Woensdag 19 Februari 1918.
27ste Jaargang JN". 1843.
voor de Zuidltollaiidsclie en Zeeuwsclie Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
- IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
Bescherming is goed.
Voor loos- en Bloemtuin, enz.
Deze Coarant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij TOormitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
UITGEVER
SOMMELSDÏJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en s/,
maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */B maai.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle slakken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den EJitarever.
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
Wanneer we de vreemde artikelen
koopen d.i. wanneer een nabuur zijn
grenzen voor ons sluit en toch zelf
zijn artikelen naar Nederland stuurt,
al is dat als gevolg van effecten en
niet-commercieele posten, dan wensch-
ten we Invoerrechten. Daartegen ver
zet zich de Vrijhandelaar. Hij wil den
toestand laten zooals hij is; en niet
ingrijpen. Want hij weet geen middel
om te helpen en protectie is er
ger dan de kvyaal. Wat zijn dan zijn
bezwaren tegen 't hulp-, 't genees
middel.
Ten eerste: Invoerrechten kunnen
wel een industrie tot bloei brengen,
maar op de puinhoopen van een an
der.
Ten tweede, doch letten we
eerst op die puinhoopen.
Vast staat dus, dat een industrie
kan gaan bloeien; dan komt er dus
door die industrie meer arbeid en
dus meer verdienste. Maar voor hem
staat ook vast: dat in een andere in
dustrie dan te weinig arbeid komen
zal. Bij de eene winst, bij de andere
verlies.
Waar baseert hij die meening op.
Op de veronderstelling, dat alle kapi
taal van een natie zoodanig is belegd
dat geen meerder kapitaal voor in-
dustrieele doeleinden verkrijgbaar is
hij neemt ook aan, dat van elders
geen nieuw kapitaal is te krijgen
neemt ook aan, dat alle werkkrach
ten reeds nu bezet zijnneemt ook
aan, dat alle werkkrachten zoo intens,
flink mogelijk reeds optreden.
Maar de vrijhandelaar »neemt« veel
te veel ,,aan". Waarom zou er geen
kapitaal te maken zijn uit zijn winst
Verteert de industrieëel alle winst?
We gelooven er niets van. Hij kan
oversparen en dat beleggen in effecten
bf er zijn fabriek mee uitbreiden.
Breidt hij deze uit, dan vermeerdert
hij de inlandsche industrie. Maar de
mannetjes? Wel, is er dan overal
werk genoeg? Dan behoeft men ook
nooit over werkeloosheid te praten.
En al was er totaal geen werkeloos
heid geeft elke knecht eiken dag zijn
volle ambitie? Kan hij 't niet nog
flinker. Slotsom is; de Vrijhandelaar
„meent" te veel en denkt over de
hoeveelheid kapitaal en arbeid te on
gunstig. Als er nieuwe of verruimde
industrieën ontstaan door invoer
rechten, zullen daar wel geld en krach
ten voor disponibel zijn. Want dit is
toch ook duidelijk: als vandaag de
Tariefwet aangenomen wordt, staan
er morgen maar zoo in eens geen 20
fabrieken. Daar gaan jaren over heen.
Neenl van de puinhoopen gelooven
we niets.
De Vrijhandelaar heeft een tweede
bezwaar: De invoerrechten leiden het
Kapitaal met de industrie af naar een
richting, die het anders niet gevolgd
zou zijnnaar een minder winstge
vende, omdat de omvang van de to
tale industrie niet voor vergrooting
vatbaar is.
Den omvang achten wij wei grooter
te maken en dus vervalt voor ons het
bezwaar in dien vorm; maar daar
komt nog wat bijlocale kennis, be
sparing van vracht en commissieloon
doen tot lager prijzen produceeren
dan waartoe het Buitenland vaak le
veren kan. En zoodra die lagere prij
zen mogelijk zijn, is van verkeerde
banen geen sprake. Doch nog iets.
Op 't oogenblik staat 't zoo, dat 't
Buitenland invoerrechten heft en den
uitvoer bemoeilijkt; dat 'tBuitenland
nochtans zijn goederen op onze markt
brengt. Ligt 'tnu niet meer voor de
hand, dat juist in deze jaren van Vrij
handel de industrieëel zijn arbeidsveld
moet verlaten, in elk geval verleggen
Wie van alle kanten aangevallen
wordt, moet vreemde sprongen gaan
maken. En juist dat afwijken uit de
banen kan door invoerrechten voor
komen worden. Al maar invoeren van
Fransche kachels bv. kan de industrie
er toe leiden het fabriceeren van de
Hollandsche na te laten en zich ook
op de vreemde artikelen te gaan toe
leggen. Zal die nieuwe baan voor den
industrieel goed zijn Maar juist een
invoerrecht kan hem zijn oude indus
trie doen behoudenzijn oude indus--
trie, waarin.hij door de ervaring handig
geworden was en dus goedkoop. Doch
nog iets. Het Buitenland heft invoer
rechten en belemmert onzen uitvoer,
zegge met een millioen. Is dus een
millioen minder ontvangsten. Waarom
is 'tnu verkeerd dat millioen weer
terug te krijgen door zijn artikelen ook
te weigeren en dus een millioen meer
in eigen zak te houden Is ons invoer
recht dan niet een louter herstellen
van wat 't Buitenland ons misdeed
door onzen uitvoer te beletten? Het
invoerrecht brengt de industrie en
't kapitaal dan weer in goede baan.
Nog iets. Als 't Buitenland onzen uit
voer weigert door zijn hooge tarieven,
wordt dan niet de waarde van allerlei
daarin gestoken kapitaal kleiner, is
wisseling van industrie dan vaak niet
noodzakelijk En 't is ons invoerrecht,
welke die wisseling kan verminderen.
De Vrijhandelaar heeft een derde
bezwaar. Als door een invoerrecht de
eene industrie gaat bloeien, verdort
de andere. Niet op de wisseling van
industrie heeft hij nu 'toog, zooals
boven bedoeld is; maar op de indus
trie, die voor 't Binnenland werkt
als die beschermd wordt, wordt de
uitvoerindustrie benadeeld. Goederen
worden met goederen geruild, zegt
hij. Wie dus den invoer aan goederen
vermindert, vermindert ook den uit
voer en dus ook de inkomsten. Over
dit argument is al heel wat getwist.
Geen vrouwenkiesrecht.
Een der 12 ingediende Wetsont
werpen spreekt over het kiesrecht;
over wijziging van art. 80 der Grond
wet. En als hoofdgedachte wordt neer
geschreven Huismanskiesrecht, niet
Gezinshoofdenkiesrecht. Het nieuwe
artikel gaat niet zoover, als deDepu-
tatenvergadering dit wenschte in 1897
en in volgende jaren. De leden der
2eKamer zullen dus, bij aanneming
van dit ongewijzigde artikel gekozen
worden doorhuislieden, door vaders
en niet door moeders, al is ook de
vader gestorven.
De leden der 2eKamer worden ge
kozen door mannelijke ingezetenen;
oud 25 jaar; die huisman of hoofd
eens gezins zijn.
Voorts door allen, die zelfstandig
zijn. Natuurlijk is dit een zeer rek
baar begrip; en de gewone kieswet
gever zal onzes inziens heel wat
moeite hebben om dit begrip juist
te omschrijven.
Wie onder de mannen (de vrouwen
zijn en blijven uitgesloten van't kies
recht) mogen geacht worden zelfstan~
dig te zijn De beteekenis is, dit
voelt een ieder.* die êen zelfstandig
bestaan heeft; maar ook dit valt niet
gemakkelijk te omschrijven.
Doch, hoe dit ook beslist worde;
vast slaat, dat de vrouw, elke vrouw
is uitgesloten.
Of dit artikel ongewijzigd zal aan
genomen workenwe betwijfelen het.
Vrouwenkiesrecht hangt in de lucht:
geen enkele partij staat er vijandig
tegenover ook de antirev. partij niet,
mits als gezinshoofd in plaats van den
man. Afwachten is dus de boodschap.
Verheugt u.
Indien onze zestigers, alle christen
ouders, die den strijd om de christ.
school van jongs af hebben meege
streden in dien allen, die de worste
ling van 1857 af hebben meegemaakt
en nu reeds ten grave gedaald zijn:
indien al die vaders en moeders, die
strijders en bidders uit hun graven
opstonden en nu hoorden en wisten,
wat wij uit koninklijkenmond verno
men hebben in 't Regeeriugsontwerp
over 't onderwijsze zouden 't uit
roepen met tranen gezaaid en met
gejuich gemaaid.
Uit Koninklijken mond is 't gehoord;
't staat er zwart op wit, onderteekend
door Minister Heemskerk, dat, bij
eene overwinning in '13, aan 't
christelijk onderwijs geen spiertjemeer
zal in den weg gelegd worden. Dat
dit christelijk onderwijs alle, volkomen
gelijke rechten zal erlangen als 't
openbaar. Dat alle ouders van wat
richting ze ook mogen zijn, op voet
van volkomen gelijkheid zullen staan
en zij voortaan het volste recht ont
vangen hun School te stichten zonder
meerdere lasten en zonder mindere
lusten dan 't openbaar onderwijs.
De Heere heeft groote dingen
gedaan; dus zijn we verblijd.
Rehoboth; de Heere heeft ruimte
gemaakt.
Wat leed is er geleden! Wat strijd
gestredenWat gebeds gebeden.
Nu zal 't vrede zijn.
En al is het, dat we in 1913 het
onderspit moeten delvende Ko
ninklijke mond heeft gesproken; de
dageraad der volkomen vrijheid is
aangekondigd; de velden zijn wit om
te oogstenen niets is er nog, dan
slechts een tijdelijk protesteeren, of
de overwinning is ons. De vrijheid zal
triomfeeren. Is 't niet in 13, dan niet
lang daarna. Zoomin men de zon
kan tegenhouden op haar baan, licht
gevend en verkwikkend, zoomin kan
men de vrijheid van gedachten kort
wieken, en de vrije school in haar
ontwikkeling belemmeren.
In en buiten de Kamer.
Tuinbouw.
Telefoon Intercoms*. Ko. 2.
Z
Amice
't Gaat in da Kamer weer op de oude
wijze. Men tracht min. Talma af te matten,
en moedeloos te maken. De liberalen zoe
ken en zoeken den tijd te rekken. Ze heb
ben aan min. Talma een man gekregen die
niet uit het veld is te slaan. De heer Rood-
huyzen heeft een echte klop gekregen. Hij
stootte zijn neus op gevoelige manier. Hij
loopt nog rond met een rooie neus. Erg
pleizierig zal hij het wel niet vinden. Maar
't scheen wel dat het niet meer te ont
wijken was. De heeren hadden een plannetje
opgezet. Afgevaardigde A. zou >dit« zeg
gen. Daarna zou B. >dat« zeggen, en ein
delijk zou de heer Roodhuyzen het sluitstuk
moeten leveren. Zij hadden zeer logisch de
zaken op eigen kamer besproken. Daar liep
het alles los. 't Was in één woord prach
tig doorgedacht. Maar de heeren hadden
èén schakel vergeten. Ze hadden geen re
kening gehouden met min. Talma. Hun
plan was berekend op geen tegenstand en
de overwinning dan gemakkelijk behaald
wordt. Ze hadden er niet aan gedacht, dat,
als A. had gesproken, min. Talma reeds
zou antwoorden, en zoodoende liep alles
»mis*. In plaats dat de heer Roodhuyzen
zweeg, was hij zoo dwaas op commando
»met U nog* te spreken, en een motie voor
te stellen, van dezelfde strekking als waar
om A. en B. reeds duchtig voor de broek
hadden gehad. Hij moest, als hij doorge
dacht had, de gevolgen gezien hebben.
Maar blindheid en verblindheid is een ken
merk dat de liberalen eigen is geworden.
Ze teeren nog op het oude vet, dat zij
»het denkend-deel-der-natie* zij*. De klap
welke de heer Roodhuyzen met zijn motie
heeft ontvangen, is raak geweest. Zooals
ik u zeide, hij loopt nog met een rooden
neus rond. Misschien weet iemand in den
Brielle raad om een geneesmiddel te schen
ken, waardoor de litteekens verdwijnen.
Toch vrees ik dat de hechtpleisters niet
spoedig verwijderd kunnen worden. Alles
behalve pleizierig voor de liberalen in den
Brielle hun stem uit te brengen op een
candidaat die zulke politieke flaters begaat.
Eén voorrecht heeft hij. 't Gaat tegen de
»fijnen«. En wat of iemand dan niet doet,
heeft de historie bewezen, 't Bewijs wordt
dagelijks bij vernieuwing duidelijk gemaakt.
De ossendorpers ioopen volgens belofte
land en zand of om recht en gerechtigheid
in het land te keeren. Over de tariefwet
hoort ge niet meer spreken. De politieke
remmers in de Tweede Kamer zullen min.
Talma trachten te keeren. Men spreekt van
vooruitgang. In de werkelijkheid zie ik het
oude liberale beginsel weer uitdragen, n.l.
»'t laat-maar-waaien-systeem*. Van sociale
wetgeving komt letterlijk niets, wanneer
min. Talma's plannen niet verwerkelijkt
worden. Want »staatspensioneering* is ge
lijk aan een blanco artikel. De arbeiders
krijgen een groote nul op request. Er zijn
geen centen, èn er is geen meerderheid voor
dat beginsel. Algemeen kiesrecht is een
kachel zonder vuur, terwijl het koud is,
en zóó guur dat niemand buiten durft ko
men. En daarom »laat-maar-waaien*. Het
zelfde geldt ook van de openbare school.
Zoo blijft het bij woorden, doch de daden
ontbreken. Ik begin trouwens steeds meer
te gelooven, dat voor de rechterzijde de
kansen schoon staan, wanneer de kiezers
trouw op hun post zijn. Het volk heeft
fijnere voelhorens dan de weinige leids
lieden. Wanneer men de dubbelzinnigheid
en ongestadigheid bij de liberalen opmerkt,
zal het moeielijk gaan met vuur en gloed
voor de candidaten op te komen. Arm,
dood arm, is het liberalisme. Het springt
van den tak op den tak. Hetgeen voor
weinige jaren door min. Lely werd voor
gesteld, wordt nu door hen bestreden. Ze
beginnen kieskoudjes te werpen voor min.
Oolijn en min. v. Zwinderen wanneer het
liberalisme de zege mocht behalen. Zoo
iets voelt het volk, al weet het niet altijd
onder woorden te brengen hetgeen het weet.
En stel tegenover het magere beestje, dat
op de pooten staat te rillen, het wel om
schreven beginsel der christelijke partijen.
Wat de sociale wetgeving betreft, heb ik
geen woord te zeggen. De Kamer spreekt
voor zich zelf. Een uitweg om de gelden
te krijgen, is er. Wat de kwestie van het
onderwijs aangaat, weet ieder, dat de rech
terzijde »recht en gerechtigheid* wil en
kan doen. Wanneer dn stukken betrekking
hebbende op grondwetsherziening worden
nagegaan weet ieder dat dit »recht< is.
Aan het christelijk deel der bevolking zal
gerechtigheid bewezen worden. Eerlijk ge
zegd »ossendorper« moet men zijn om dit
niet te snappen*. Als een deel der burgers
bij de wet achtergesteld worden, zou ik
niet kunnen gelooven dat het volk als volk
zoo iets zal blijven dulden. De hartstocht
moge fel zijn, wanneer het verstand spreekt,
moet ,toch anders geoordeeld worden. Ik
vertrouw daarom dat menig liberaal zal
erkennen dat aan deze ongerechtigheid een
einde moet komen. Zal daaraan een einde
komen, zoo moeten niet de liberalen ge
kozen worden. Zelfs voor en voorstanders
van de openbare school zou ik het een
zegen achten, wanneer het recht en de ge
rechtigheid zegenvierden. Wie in het ver
trouwen leeft dat het neutrale onderwijs
waarlijk het beste onderwijs is, behoeft
toch geen kruk. Goede wijn behoeft geen
krans. De neutrale school houdt zich als
dan van zelf staande. Wie zou eene school
begeeren voor zijne kinderen, die de zijne
niet is? Ik wil geen neutraal onderwijs
voor mijne kinderen, en zendt ze om die
reden naar de christelijke school, Ik geloof
dat de christelijke school de toekomst heeft.
De stroom gaat naar zee. Zoo wijst de
beweging op schoolgebied dat de toekomst
is aan de »vrije school*. Laat men toch
ophouden om in dezen stroom een kunst
matige dam te werpen, 't Water moet een
uitweg hebben en zoekt een uitweg, en
bereikt de zee. Geen Ketelaar, de Jong, ter
Laan, kon dit keeren. Het is water dragen
in een mand. In deze periode hebben we
geduldig gewacht. De komende periode zal
uitkomst geven, wanneer de rechterzijde
wint. Daarom In onze omgeving gewerkt
dat de heeren Patijn en Roodhuyzen niet
herkozen worden. In het geloofsvertrouwen
gezegd dat God ons nog niet heeft ver
geten, geeft moed en volharding in den
strijd tegen het ongeloofsbeginsel. F9t uit
dragen van het christelijke beginsel werpt
een rijken zegen af. De tegenstanders wor
den overreed, en eigen volk wordt gesterkt.
Voor »recht en gerechtigheid* zij onze
leuze en de ongeloofssterkten moeten val
len. Als den Briel en Zierikzee in de han
den der rechterzijde overgaan, zal de blijd
schap groot zijn. Het moet, en wat moet
>kan< ook, wanneer de hand aan de ploeg
wordt geslagen. Hebt ge soms ook gehoord
wanneer de partijdag in 't district den
Brielle zal worden gehouden
Ontvang mijne hartelijke groete
t. t,
MARNIX.
Over bewerking en bemesting van onzen
tuin met stalmest hadden we het in een
vorige artikelnu willen we iets zeggen
over gebruik van kunstmeststoffen in den
tuin en beantwoorden hiermede tevens een
paar dienaangaande gestelde vragen.
Steeds meerderen gaan er toe over
zoowel warmoezeniers als bezitters van
een kleiner of grooter lapje tuingrond
om bij de cultuur van groenten handelsmest
stoffen aan te wenden. Daarvoor zijn ver
scheidene redenen. Stalmest is op vele
plaatsen moeielijk te verkrijgen, de vee
houders hebben dien zelf te zeer noodig,
en wie al zoo gelukkig is dien te bekomen,
moet er vaak een hoogen prijs voor betalen,
tè hoog met het oog op het ïalte, de
kwaliteit van den mest. De ko< heeft in
deze wat de hoedanigheid v >n mest
betreft bedoel ik boegen» ad geen
garantie, hij moet maar aanvaarden, wat
men hem geven wil. En nu is het duidelijk,
dat er bijv. een groot verschil is tusschen
puiken koemest, 't zij met of zonder stroo,
uit den grupstal, en den goeddeels uit plag
gen of grond bestaanden potstalmest
Zeer ongelijk van samenstelling is derhalve
de stalmest en dit maakt dat de kooper
nimmer de zekerheid heeft, dat hij waar
ontvangt voor zijn geld, te minder waar
hij veelal van mest geen verstand heeft.
Dit is reeds één reden, waarom verschei
dene tuinbezitters tot het gebruik van
kunstmest overgaan. Bovendien is men
hiermede veiliger uit. Veiliger in dezen zin,
dat men met kunstmeststoffen, waarvan
men het gehalte, de samenstelling, kent,
beter naar de behoefte der gewassen kan
mesten dan met stalmest of anderen natuur
lijken mest, naar welks samenstelling men
eigenlijk maar moet raden. Wie zich en
dat is heus geen heksenwerk door de
lezing van een der vele, zelfs gratis ver
krijgbaar gestelde werkjes over de nieuwere
bemestingsleer hiervan op de hoogte stelt,
zal veel doelmatiger, oordeelkundiger
kunnen bemesten, veel meer uit zijnjiof
kunnen oogsten.