278te Jaargang N°. 1842.
SM
voor de Znidbollandüebe en ZSeeuwsebe Eilanden.
EEB5TE Mi.
r
Zaterdag 15 Februari 1913.
liet.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
Hotel Restaurant
NIS.
4348
ïers aan
ing
Iels enz.
54+1
O
1
n.
3
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
IffeonderRjhe nummers 5 Cent.
UIT0BYKB
W. BOEKHOVEN.
SOMMELSD1JK.
Advertentlën 10 cent per regel en i/1 maal, Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/i maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentlën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever
Bescherming wenschelijk-
We ontkennen, dat Handel ruil is.
Handel kan ruil zijn en dan geven we
toe, dat invoerrechten schadelijk zijn,
want ruil is besparing van productie
moeite en wie dus in dat geval in
voerrechten heft, bemoeilijkt den ruil
en vermindert het voordeel. Maar als
handel eenzijdige invoer is, dan zijn we
een voorstander van protectie, dan wil
len we door invoerrechten den koop der
vreemde artikelen tegenhouden, als se
net zoo duur zijn als de onze. Is de
marktprijs van een Duitschen ploeg
f 50, en die van een Hollandschen
ploeg ook 150, dan willen we 'n invoer
recht; want in die f 50 (Holl.) zitten
eenige guldens arbeidsloon en als onze
ploegen niet gekocht worden, maar
wel de Duitsche, dan gaat de Natie
in arbeidsloon achteruit.
Vrijhandel en protectie hebben dit
met elkaar gemeen, dat ze beide een
middel zijn, geen doel. Een middel om
te komen tot de grootst mogelijke
welvaart. Wanneer deruil onbelem
merd geschiedt, komt die welvaart er
beslistomdat ruil productie veron
derstelt en in theorie zouden we dan
ook alle accijnsen, alle invoerrechten
willen afschaften, omdat die den ruil
bemoeilijken en dus de productieen
we willen ook de beste water en spoor
wegen, omdat ze den ruil vergemak
kelijken. Maar dan moeten we „rui
len" en niet koopen. Dan moeten onze
artikelen ook naar Duitschland en
andere Landen, zoo goed als de Duit
sche naar ons toekomen,
We koopen. En dat wordt goed
gepraat door de Vrijhandelaars. Wij
achten dat niet goed. Een onzer eco
nomen schrijft in zijn leerboek:
Buiten onze schuld zijn onze ko
loniën overvleugeld in de produc
tie van suiker, koffie, thee; groo-
tendeels door onze schuld hebben
we de vrachtvaart verleerd. Doch
al verdienen we minder, wat wij
niet verleerden, is de kunst van
sparen.
Waar het mogelijk is, blijft de
Ned. Rentenier het bedrag zijner
buitenlandsche fondsen en rente
vorderingen van jaar tot jaar ge
duldig en langzaam vergrooten, en
in het surplus (te veel) onzer in
voeren blijft heel het volk er de
vruchten van plukken, dat op deze
wijs (doorkoop dus) een deel van
den arbeid der buitenlandsche pro
ducenten tot vervulling onzer be
hoeften wordt dienstbaar gemaakt.
Dat surplus is in hoofdzaak een sym-
toon van onzen door besparing ver
kregen en in stand gehouden rijk
dom.
Ik zie niet over 't hoofd, dat aan
leg van dien rijkdom in goed ren-
deerende handels- en industrieele
ondernemingen eervoller en voor-
deeliger zou wezen, doch zooals de
zaak nu eenmaal ligt, is ons over
wegend effectenbezit als 't ware
de Kurk, waar onze stelling in 't
wereldverkeer op drijft en niet zoo
als wel eens beweerd wordt, iets
bedroevends, ja neen of meer be
schamends.
Hij roemt op de effectenbeurs;
de geldhandel is dejkurk van den goe
derenhandel; door de effecten den
invoer van vreemde artikelen. En nu
was 't wel beter, dat de renteniers
hun geld niet in effecten belegden,
maar in industrieële ondernemingen
hier te lande doch, zegt hij,
't geval ligt er nu eenmaal toe; er
zit niets anders op dan den toestand
te aanvaarden zooals hij is: Rotter
dams handel enz. is er goed mee.
Ja, Rotterdam en Amsterdam is er
goed mee! Maar de industrie is er
niet goed mee
Gaat Nederland dan door dat koo
pen achteruit Dezelfde vrijhandelaar
schrijft dit:
Al wat den wereldhandel in 't
algemeen gemakkelijker maakt en
van beter hulpmiddelen voorziet,
bederft de stelling der volkeren, die
geen zeer voordeelige uitvoerartike
len van eigen productie bezittend,
slechts door tusschenhandel groote
voordeelen behalen kunnen. Naar
mate het wereldverkeer zich ont
wikkelt moeten zoodanige volkeren
achteruitgaan.
Doch wij zijn dan toch nog niet
ten onder gegaan
En waarom zijn we dan nog niet
ondergegaan
Nederland heeft weinig uitvoerar
tikelen. En die 't nog heeft, komen
met moeite over de grenzen. Echte
ruil is er bij ons niet; maar, zoo zegt
de Vrijhandelaar, wat hindert dat?
Laat maar invoeren I Nederland heeft
jaarlijks van 't Buitenland wegens de
effecten enz volop te trekken aan geld I
En wie geen vreemdeling is in de leer
per wisselkoersen, zoo vervolgt hij,
weet, dat dit geld niet in goud of zil
ver, maar in goederen wordt uitge
keerd. Onze goederenhandel is wegens
dit alles, geen zuivere ruil van goederen
onze invoeren zijn voor een deel de
betaling van schulden door 't Buiten
land. Feitelijk overtreft dan ook de
waarde onzer invoeren die onzer uit
voeren met een jaarlijksch bedrag,
dat bij de vele fouten onzer handels
statistiek niet juist bekend, doch in
elk geval zeer aanzienlijk is. En het
is de vraag, of men, bij het vellen van
een oordeel over onze handelspolitiek,
wel in 't oog houdt, dat de niet-com-
mercieele posten (schulden) van het
Buitenland aan ons, inderdaad thans
onze stelling in den wereldhandel groo-
tendeels beheerschen.
Waarom zijn we dan nog niet als
handelaars ondergegaan Omdat we
zooveel effecten, zooveel renteniers
hebbendie geven aan Rotterdam en
Amsterdam en door den invoer van
de gekochte goederen, èn door den
invoer der zuiver geruilde goederen,
èn door den doorvoer, hun rijke in
komsten.
Maar die invoer der gekochte goe
deren stuit ons tegen de borst. We
willen de renteniers hun effecten niet
ontnemen, maar ze als 't ware dringen
hun geld in onze industrieën te gaan
beleggen. Door de rijke positie van
den effectenhandel is de keus tusschen
Vrijhandel en Bescherming niet een
këus tusschen directe en indirecte
voortbrenging; want de directe voort
brenging bij weinig uitvoerartikelen
is kleinmaar 't is een keus tusschen
directe voortbrenging of in 't geheel
niet. En omdat we liever, directe pro
ductie hebben dan in 't geheel-geen
productie, daarom zeggen we: Heft
invoerrechten
De handel bloeit; we ontkennen 't
Gedempte Boerensteiger 63A, 63B
Rotterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT fl en f 1.25
Aanbevelend,
I R. C. F. y. i LEE-Moonen.
niet; maar 't is ten koste van de in
dustrie, die door de schepen en sporen
wel honderden artikelen ziet aankomen
in Rotterdam en Amsterdam en daar
na verspreiden door heel Nederland
die de door den effectenhandel ver
worven, wel allerlei vreemde gekochte
goederen, ziet binnenstoomen, maar
daardoor belet wordt, die artikelen
zelf te produceeren, en zoo zij ze toch
produceert er mee blijft zitten öf om
dat de markt overvoerd wordt óf
omdat de uitvoer naar andere Landen
verhinderd wordt door hooge invoer
rechten en hevige concurrentie op de
wereldmarkt.
Om dien invoer te beletten, pleiten
we voor protectie.
OP DEN UITRUK.
Florida wordt dan ook door toeristen
druk bezocht en uit alle streken van Amerika
trekken er de longlijders heen, om gene
zing te zoeken voor hun kwaal.
Tuinbouw.
Voor Moes- Bloemtuin, enz.
ver-
5679
rugge
r
asbakk.n,
stoepen In
6324
huis.
A. VAN
sop gaaf
850.
krantle.
n door
6241
>pt in het
JIF",
LU.
ien, wordt
maf 7.50
veeien en
iming van
:ve Slaap-
eken of
597»
Telefoon Intercom*. No. 2.
Direct nabij de Hoofdsteeg,
We zijn op 't schiereiland Florida.
't Zuidoortelijk deel van de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika, dat als een grijp
arm, aan drie zijden door de zee omringd,
in den Oceaan vooruitsteekt.
Dit schiereiland ligt even ten noorden
van den keerkring en heeft dan ook een
warm klimaat, zooals bv. Egypte en Voor-
Indië hebben.
Men treft er een weelderigen planten
groei aan en tal van tropische boomen,
struiken en slingerplanten zijn er in milden
overvloed voorhanden, 'tls een gezegend
plekje op den aardbodem, met een heerlijke,
warme, niet te heete luchtsgesteldheid. De
zomer duurt er lang en de winter is er
uiterst zachtvorst komt bijna niet voor
in 't zuidelijk deel kan men wel zeggen, dat
het altijd zomer is.
Op dat schiereiland werd kort geleden
een vreeselijk tooneel afgespeeld.
Uit Chicago, de groote industriestad in
het Noorden, was een troep tooneelspelers
naar Florida gekomen. Nu, zoo iets ge
beurt meer. Maar de gedragingen van dezen
troep waren dan toch erg zonderling. In
den regel zoekt zulk een troep de steden
en de plaatsen van eenige beteekenis op,
waar men hopen mag wat menschen te
trekken en een behoorlijke kas te maken.
Deze troep juist andersom.
De menschen meden de bewoonde stre
ken en de leider kocht in het oerwoud een
oppervlakte van 5000 acres, waarover hij
de volle beschikking kreeg.
't Eerste werk was toen, met prikkel
draad, 8 meter hoog den gekochten grond
te omrasteren en toen konden de voorstel
lingen een aanvang nemen.
Daar in het dichte bosch, waar geen
menschelijke stem doordrong, waar niets
gehoord werd dan 't gejank en 't gehuil en
't gebrul van 't woeste boschgedierte, daar
werd ijverig geoefend, onophoudelijk ge
repeteerd en niets mocht er aan de voor
stelling ontbreken.
Ongetwijfeld een wonderlijk bedrijf
Maar 'tzou hier niet bij blijven.
De spelers hadden uit Chicago meege
bracht een complete menagerie, waarin
leeuwen, tijgers, apen, beren enz. gevonden
werden. Geen getemde beesten, maar nog
echte natuurdieren, die hun woesten aard
geheel behouden hadden en die in sterke
ijzeren kooien werden vervoerd.
Die beesten werden successievelijk bin
nen de omrastering in vrijheid gelaten en
in hun tegenwoordigheid speelden dan de
tooneelspelers hun spel.
Zie er hier één scène uit.
Miss Kate Williams, de voornaamste
toonéelspeelster, zei haar rol op, onder de
hooge palmen van het tropische woud. Zij
speelde voortreffelijk, of ze te New-York
voor de hoogste geld-aristocratie der Re
publiek was opgetreden. Zij stelt een weer-
looze vrouw voor, die het pad bijster is
geraakt en nu in het oerwoud verloren is.
Ze voelt zich eenzaam, verlatenOp haar
gelaat is te zien, hoe een onbestemde,
bange vrees zich van haar meester maakt.
Ze kijkt en zoekt en tuurt, maar nergens
is een uitweg te zien
Eindelijk zet ze zich neer; de handen
voor 't gelaatzij snikt en het teere lichaam
schokt van 't schreien.
Plotseling een ontzettend gebrul f
Twee leeuwen van ontembare woestheid,
zijn losgelaten en zien hun prooi. Met
groote sprongen komen ze aangestormd.
Het bloed stolt u in de aderen bij het
hooren van hun vreeselijk brullen. Dat zijn
de wilde leeuwen der woestijn, wier kracht
en woestheid alle beschrijving tart 1
De tooneelspeelster is overeind gevlogen,
ziet het gevaar, en blijft in haar rol.
Wanhoop spreekt uit al haar gebaren.
Ze roept hemel en aarde te hulp.
Doch er is geen antwoord dan het
donderend brullen der wilde dieren, die
naderen, al maar naderen, zich gereed
maken tot den sprong
Plotseling knallen vier schoten.
De ondernemer had, goed verborgen,
vier gewapende schutters gereedgezet, die
op 't allerlaatste oogenblik tusschenbeide
kwamen.
De sprong der leeuwen is gebroken. Ze
zijn doodelijk getroffen. Ze vallen neer.
Vreeselijk is hun doodsstrijd, om aan te
zien. Maar de schutters hebben hun werk
goed gedaan nog een laatste stuiptrekking
en alles is voorbij
En even, buiten de omrastering,
daar tikt het toestel; daar werken de op-
nemers met hun camera's daar staat men
in spanning of alles lukken zal
Het is de opname van een film.
De gansche reis, 1400 mijlen ver, is
alleen daarvoor gemaakt. Tot dat doel zijn
menschen en dieren meegevoerd, hebben de
menschen hun leven gewaagd en zijn de
wilde beesten doodgeschoten. Straks zal
men over de geheele wereld kunnen »ge-
nieten* van de film »In het oerwoud ver
loren.* Nette burgers met zedige vrouwen
en giegelende dochters komen kijken. Half
wassen smullen er aan. Kerels met drank
koppen voelen zich geprikkeld door de
spannende scène. Kinderen griezelen en
vliegen 's nachts wild op in hun droomen.
't Genotziek publiek heeft een attractie
te meer.
Van die lekkere rillinkjes loopen langs
je rug, als je naar zoo iets kijkt.
Je bent er zoo vlak bij en je zit toch
zoo veilig
Zie, dat is nu een van de vele voor
beelden, die men zou kunnen schrijven in
het hoofdstuk, dat handelt over den »vloek
van de bioscoop.*
Want het is niet te ontkennen, dat de
bioscoop op zichzelf een onschuldig ver
maak, ja een nuttige uitvinding, tot een
vloek wordt gemaakt.
Zij helpt mee, het volk vergiftigen.
De grootste waagstukken worden gedurig
ondernomen, om het volk toch vooral maar
prikkelende voorstellingen te kunnen geven.
Veel meer nog dan het tooneel is de
bioscoop het bederf voor de massa.
Het tooneel blijft een uitzondering.
Alleen in de groote steden heeft men
vaste theaters, maar in de ^provincie*
strijkt zich af en toe een gezelschap neer,
dat dan nóg meer is voor 't gegoede pu
bliek. o
Maar de bioscoop vindt men overal.
't Zal niet lang meer duren of zelfs de
grootere dorpen hebben hun eigen bioscoop.
De entreeprijs lokt er ook het lagere
volksken heen.
De bioscoop gaat men even gemakkelijk
binnen als de herberg.
'tls ongeloofelijk, hoe vele er geopend
worden. In Parijs Alleen telt men er niet
minder dan dertienhonderd 1 En daarbij
wordt dan bijna overal geconstateerd, dat
het gewone schouwburgbezoek eer toe- dan
afneemt.
Tienduizenden, eiken avond, vullen de
zalen en zaaltjes.
Wat een kostelijke tijd wordt hier ver
beuzeld wat een geld wordt weggesmeten
Wat moet er op zulk een wijze van het
huiselijk saamleving terecht komenHet
wordt steeds meer en meer een thuis-zijn,
om te eten en te slapen.
Me dunkt, ons Christenvolk kan niet kras
genoeg tegen deze bioscoop-vergiftiging
optredeD, Het is hoog tijd, dat er streng
toezicht kome op hetgeen daar aan het
volk wordt vertoond. Zoolang we daar niet
zeker van zijn, moeten we onverbiddelijk
zijn tegenover onszelf en onze kinderen en
de bioscoop mijden en schuwen,
Wèl ware het te wenschen, dat enkele
ondernemende mannen zich gingen begeven,
om op dit gebied iets goeds te geven,
waar we onze kinderen eens met een gerust
geweten konden laten heengaan.
Want ook de bioscoop kan zijn een
gave Gods, ter veredeling en veraangena
ming van ons leven. Tafereelen uit de his
torie, uit het leven van menschen en dieren
e. d. g., kunnen hoogst leerzaam en ver
makelijk zijn. Zoo lazen we onlangs hoe
iemand met groot geduld het intieme korf-
leven der bijen op een film had weten te
brengen.
Ook de gewone kinema's* zouden een
program kunnen samenstellen, dat ze door
deskundige mannen onder ons lieten keuren
en waar we onze kinderen veilig konden
heensturen. Op zichzelf is in de bioscoop
geen kwaad,
Maar zooals ze nu is en meer en meer
wordt gemaakt, is ze een bederf voor ons
volk, waar we elkander niet genoeg tegen
kunnen waarschuwen 1 UITKIJK.
Menigeen denkt er reeds over om op een
mooien dag of omdat zijn hof tamelijk be
schut is tegen de koude winden en niet
vochtig is, aan het tuinieren te gaan. Wij
ontvingen laatst reeds van een paar zij
den vragen omtrent bemesting van den
tuin. Deze willen we nu beantwoorden,
maar willen tevens een en ander zeggen
over bewerking van den hof.
Velen laten hun tuingrond, ook al be
ginnen zij in 't voorjaar eerst te zaaien,
den geheelen winter door onbewerkt lig
gen. Zij denken eigenlijk eerst weer aan
hun hof, als de tijd voor zaaiing gekomen
is. Dit is verkeerd. De grond is als 't wa
re een scheikundig laboratorium, waar ge
regeld door allerlei omzettingen, scheikun
dige ontledingen en nieuwe verbindingen
van verschillende stoffen plaats hebben
en moeten hebben, zullen de plantenwor
tels geschikt en pasklaar voedsel vinden.
1