voor de Kaidhollandüehe en Keeawüehe Eilanden. Woensdag 8 Januari 1918. Antirevolutionair Jaargang N°. 1831. Orgaan IN HOC SIGNO VINCES De Balkan-Oorlog. W. BOEKHOVEN, Bescherming is seer nuttig, Dese Courant verschijnt eiken "Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER SOMMF.T iSDÏJK. Telefoon Interconm. Ulo. Advertentiën 10 Cent per regel en maai. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr. Alle strakke» voor de Redactie bestemd, Advertentfën era verdere Administratie franco toe te Eenden aan den Uitgever. In onze vorige artikelen hadden we 't over 't nut der Bescherming in verband met 't opvoedingsargument, dat door alle vrijhandelaars erkend wordt. Maar er is nog een andere reden, waarom we vóór Proteclie zijn. Bezien we eerst, wat .-de Vrijhandel beweert. En dit geven we weer in eu- \^f kele stellingen, saamvattend en om- vattend wat de Schrijvers in hun boeken daaromtrent verklaren en uit werken. 1. Buitenlandsche handel is ruil van goederen tegen goederen. 2. Buil is indirecte voortbrenging d. w. z. is ontvangst van vreemde goederen tegenover onzen uitvoer onzer goederen. 3. Dat binnenkomen van vreemde goederen vindt slechts plaats wan neer deze goedkooper zijn dan onze eigen gemaakte goederen. 4 Handel vindt dus plaats, wan neer hij voordeeliger is dan directe voortbrenging of eigen fabricatie. 5. Wie dus Invoerrechten heft, schaadt den Handeldus den Ruil, dus de goedkoopte. Alles wordt dan O 6. Wie den Handel schaadt, schaadt ook den Invoer;. 7. Wie den Invoer schaadt, ver meerdert den geldvoorraad. 8. Wie den geldvoorraad vermeer dert, verhoogt| den arbeidsprijs of de loonen. 9. Wie de loonen verhoogt ver mindert den uitvöer en wel juist zooveel als de invoer verminderde. 10. Wie dus Protectie invoert, ver hoogt wel de loonen, maar de uit voer daalt en 't Land wordt armer. Met 't oog op 't ontwerp Kolkman redeneert men als slotsom 1. Dat ontwerp is een voorstel tot ernstige verzwaring van die soort van belastingen, die geeg rekening houden met de draagkracht en dus naar evenredigheid zwaarder druk ken op kleine inkomens dan op grooteop groote gezinnen zwaarder dan op kleine. Dat stempelt haar tot een belasting voor den kleinen man. 2. Ligging en historie van Neder land maken het vrije ruilverkeer tot de meest gewenschte handels politiek voor dit Land. De econo mische ontwikkeling is er zonder protectie zeer levendig. Protectie kan die ontwikkeling niet bevorderen, slechts belemmeren. Terwijl de Socialisten er nog bij voegen 1. In het huidige Kapitalistisch stelsel heeft de arbeider geenerlei waarborg, dat verhooging van le- venskosten kan worden goedgemaakt door verhooging van loon. 2. De zelfstandige arbeiderspar tijen in alle Landen van Europa zijn tegen protectiezien er bena deeling in van het arbeidersbelang. Dus de arbeiders in Ned. moeten zich ook verzetten. Ziedaar zoo kort en volledig moge lijk den heelen gedachtengang der Vrijhandelaars geteekend. Ze beweren dus, dat alles duurder wordt; maar ook dat de loonen stij gen doch naar de meening der So cialisten houdt de Kapitalist 't loon toch laag. Waar alles duurder wordt, wordt een Land armer, omdat de Export er door gaat kwijnen enz. V Hoe staan we nu tegenover die be weringen. Moge dit blijken uit de- volgende artikelen, waarin we ze on der de oogen zullen zien. Beginnen we met stelling één -. de Hoofdstelling Handel is ruil. We ontkennen die stelling. Handel kan ruil van goederen tegen goederen zijn, maar vast staat 't niet; en als 't niet vast staat, kan Handel zeer schadelijk zijn voor de Natie. Als Run- del werkelijk ruil is van onze produc ten met vreemde producten, dan roe pen ook wij: Leve de Handel! Weg met de invoerrechtenMaar als Handel slechts koop is of eenzijdige vrije in voer, dan zeggen weBenadeel den Handel door Frotectie. Zeker! de Vrijhandelaar heeft vol komen gelijk, dat't voordeelig is, voor beide partijen als Nederland zijn boter ruilt met Duitsche ijzerwaren, b.v. met Duitsche ploegen. Wij producee- ren onze boter goedkoop, omdat we weiden en koeien volop hebben, en de Daitschers maken hun ploegen ook goedkoop; van weerszijden is er dus besparing van productiemoeite en hoe meer een volk of een particulier aan arbeidsmoeite sparen kan, des te*be- ter. Dat is op alle gebied zoo. Hoe vlugger klaar met een karwei, des te vlugger kan men aan iets anders beginnen. Opschieten! is de bood schap. En uit dat oogpunt is destel ling waar. Maar als we onze boter naar Duitschland sturen en dit Land weigert ze te ontvangen, maar neemt liever boter uit Rusland en als we dan toch Duitsche ploegen krijgen waar is dan {de Ruil van onze boter met Duitsche ploe gen Er is geen ruil 1 Want Duitschland wil onze boter nietWe moeten dus den Duitschen ploeg koo- pen Maar koopen kan duurkoop zijn 't Is best mogelijk, dat een Duitsche ploeg duurder is dan een Hollandsche. En als wij Hollanders dan een Duit schen ploeg invoeren, die in Holland goedkooper is of net zoo goedkoop, dan ontrooven wij Ai-beid en Loon van onze eigen smedendan maken we onze eigen industrie dood en komt er werkeloosheid en achteruitgangdan gaat de natie achteruit, want als één lid lijdt, lijden alle leden. Handel is ruil van goederen tegen goederen, zeggen de Vrijhandelaars. Ondanks al hun betoog aanvaar den we die stellling niet, die den grondslag vormt van allen Vrij handel. Er is geen enkel argument door de Vrijhandelaars aan te voe ren, waarom handel altijd ruil is van vreemd product tegen eigen pro duct. De Vrijhandelaars erkennen zelf ('t is trouwens duidelijk genoeg!)dat er tusschen importeurs en exporteurs gansch geen verband bestaat; dat al hun actie los naast elkaar staat; dat hun artikelen van invoer en uitvoer onderling niet te becijferen zijndat wij machteloos zijn om de buitenland sche behoeften aan onze artikelen te beperken of uit te breiden of te be palen dat we in 't minst geen invloed kunnen uitoefenen op vreemde mark ten, die ons een geweldige concurrentie aandoen; dat ontbreken van den in voer volstrekt niet hindert aan den uitvoer welnu dan, hoe zou men dan bij zooveel wisselvalligs nog als vaste wet willen stellen, [dat handel ruil is van eigen goederen met vreemde goederen. Zoolang het toevallig is, dat we onze goederen ruilen met de vreemde, zoolang is handel valsche ruil. En valsche ruil is invoerhandel, dien we met goud betalenis eenzijdige invoer, die 't brood haalt uit den mond onzer nijveren, omdat er geen uitvoer van eigen artikelen tegenover staat. In en buiten de Kamer. Uit de Pers. Buitenland. nii'il'rnPV v. Amice Mijn vorig schrijven had ik reeds ver zonden, toen ik tot de ontdekking kwam dat »Vooruit't blad der liberalen onder hoofdredactie van den heer W. de Jong, lid van de Tweede Kamer der Staten Ge neraal genot had in het schrijven van den heer Adieu, 't Mooie is echter dat de heer Adieu niet steunt op genoemd blad, maar dat „Vooruit" steunt op den heer Adieu. De redactie heeft zoo'n pleizier in den medewerker van de H.W., dat het steunen de en leunende op den heer Adieu, roept «prosit, heeren redacteuren," Natuurlijk zorgt «Vooruit* er voor aan zijn lezers te zeggen dat de H.W. een an tirevolutionair blad is. Waar iemand als de heer De Jong hoofdredacteur is, zou ik het bijna moeten gelooven. Het wil er echter bij mij nog niet in. Een blad, dat zoo vierkant in strijd handelt met de an tirevolutionaire beginselen (loterij) lees ik niet gaarne als een antirevolutionair blad. Vraagt ge echter of ik nog andere gron den heb, om te twijfelen aan de betrouw baarheid van het getuigenis van «Vooruit«? Zoo wil ik u het antwoord daarop niet schuldig blijven. Ge weet dat «Vooruit* tot Adieu zegt „houd vol, want ik, ziende door troebele glazen, wordt toch niet geloofd. Van harte ben IK, «Vooruit" het met u eens Wij behoeven er niets bij te voegen. Mooier kan het toch ongetwijfeld niet. Ge weet dus dat «Vooruit* precies zoo leest als Adieu. Adieu leest de volgende woorden van den heer Tydeman aldus«Ik zelf ben steeds geweest voor een vrijwillige verzekering voor ziekte, ouderdom en invaliditeit waar bij ieder naar zijn eigen "middelen voor zich zelf kan zorgen.* Nu heb ik deze uitlating, gelijk ge weet een «loterij-briefje" genoemd. Ik moet ech ter zeggen dat de waarde van deze uit spraak geheel weg is. Wanneer Adieu deze woorden aldus had gelezen«Ik zelf ben steeds geweest voor een vrijwillige verze kering, voor ziekte, ouderdom en invalidi teit, waarbij ieder naar zijn eigen middelen voor zich zelf kan zorgen" dan had hij zich bewaard voor boosheid, achterklap en laster, door te smalen op een persoon dien hij zich al de schrijver denkt. Het schijnt dat hij niet genoeg heeft aan mijn naam. Maar mijn naam j|is eenvoudig «Marnix.* Ik heb u nog nooit anders geschreven. Van baron Von Munchausen lezen we al lerlei wonderlijke dingen. Misschien wil Adieu in de voetstappen van Munchausen wandelen. Een groot politicus was Mun chausen niet. In dezen evenaard Adieu hem. Er zijn altijd politieke analphabeten geweest, en zij zullen er blijven. Ze wor den niet alleen buiten de Tweede Kamer gevonden. Ze zitten er ook in. Mr. Verkouteren heeft voor eenigen tijd gezegd dat er Kamerleden zijn, die een minister niet voor bode zou willen gebrui ken. De heer Schaper was er als de kippen bij om te bewijzen, dat ze niet onder de socialistische {kamerleden gezocht moesten worden. Wanneer JMr. Verkouteren waar heid heeft gesproken, zou ik deze kamer leden willen aanwijzen, als bedoeld zijn die, terwijl het concentratie-program de wereld is ingezonden, waarvan de koele inhoud is Staatspensioneering en alge meen kiesrecht", den moed nog bezitten als waarheid vast te stellen, dat mr. Ty deman nog voor vrijwillige verzekering is. Ieder weet dat mr. Tydeman met het concentratie-program mededoet. Zoodat zijn vroeger standpunt in deze dagen niet meer medetelt. Ik ben steeds geweestzoo sprak hij. Wie zich dus op deze uitspraak beroept met het oog op het heden, houdt een uitgeloot loterij-briefje nog voor echt. Dat de heer Adieu zich met een doode musch blijde maakt, en durft zeggen «hier helpen geen leugens meer,* laat ik thans rusten. Maar dat Vooruit* onder hoofd redactie van den heer W. de Jong, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal zijn lezers doet vergasten op de onwetenheid van den heer Adieu en triumfantelijk uit roept «prosit, heeren. redacteuren*, is mij een raadsel. Of zou «Vooruit* niet weten, dat de li beralen een concentratie-program hebben met het oog op 1913 Best mogelijk dat men het nog niet weet. Ook mogelijk dat men het wel weet, maar niet durft zeggen met het oog op de kiezers, 't Concentratie program is wel wat heel rood. Minister Heemskerk heeft het genoemd «de roode vaan in den mist.* Hoe of het ook zij, gij ziet, op welke armen «Vooruit* leunt en steunt, en zich niet ontziet om met Adieu gesprokene woorden in een onwaar daglicht te, plaat sen. Ik had vroeger een buurman die niet kon lezen, doch het niet wilde weten. Wanneer ik hem vroeg: hebt ge dat en dat reeds gelezen en ik overhandigde hem de courant, zeide hij altijd: ik heb mijn bril niet bij mij. Zoo zijn er altijd politieke analphabeten die medespreken, doch het politieke abc niet kennen. JJie dankbaar zijn, wanneer Adieu een woord aanhaald van mr. Tyde man, en het evenzoo te lezen, want Adieu heeft het gezegd. Ze hebben de politieke bril niet bij de hand. «Paganistische fac toren zouden ons door troebele glazen doen zien*. Ik geloof het gaarne. Wanneer men op den arm (van een ander moet leunen om thuis te komen, ziet men door «troe bele glazen" en is op den dag van morgen vergeten wat men heeft gezegd. Gelooft gij het niet met mij Nog iets. Ge hebt mij eens gevraagd, waar ge een portret van dr. Kuyper kon- det koopen. Ik heb u toen een adres ge geven. Hebt ge het nieuwe portret van dr. Kuyper reeds gezien Het is prachtig. De heer Ten Have te Amsterdam heeft het in den handel gebracht. Gij zult het bij den uitgever dezes wel kunnen bestellen. Ge loof me, ge zult geen berouw hebben, wan neer ge dit portret koopt, en uw kamer ophangt. De liberalen mogen gerust weten dat wij dr. Kuyper hoogachting toedragen Vergeet niet dat deze photographie eenig mooi is. Ontvang mijn hartelijken groet tt. MARNIX. Vrijhandeisvreugd. In de Maasbode komen nu en dan arti kelen voor ter bestrijding van hen, die de Tariefwetten uit den booze achten. Naar aanleiding van een dier artikelen wordt nu aan het blad geschreven door een Amster dammer Het artikel in uw blad >Tot waar zijn wij gekomenis goed geëindigd met de woorden »Maar er is nog meer«. Ik ver onderstel dus, dat er nog andere argumen ten zullen komen. En zoo wensch ik er een te vermelden. Toen hier vrijhandel werd ingevoerd, werd van de daken verkondigd, dat vrij handel ons vele groote handelsrelatiën moest en zoude bezorgen, omdat de nieuwe markt-artikelen met geen fiscus zouden te doen hebben. Hoe is die be lofte uitgekomen Petroleum is niet naar onze havens gekomen, maar naar Antwerpen en Bre men bij scheepsladingen, Amerikaansch spek, vet en ham naar Antwerpen, enz, rubber naar Antwerpen enz. met groote hoeveelheden. Zoo zijn er meer artikelen, als Santos kofhe (Havre). Maar het wonderlijke is, dat groote handelsartikelen, die in vroegere tijden hun weg naar Nederiand hadden gevonden en ons land ten voordeel strekten, ook naar landen der bescherming zijn verhuisd. Amsterdam had destijds duizenden pakhuizen vol gestapeld met granen. Nu gaat er niets meer om en de duizenden pakhuizen liggen braak. Er was daar een enorme handel Kentucky- en Virginie- tabak. Op onze schoonste grachten woon den de handelaren in dit artikel en op straat zag „men dagelijks de groote vaten aankomen, lossen en laden voor de ver zending. Ik geef het op om nog één enkel vat van dit product op een onzer grachten te zien te krijgen. Nihilals onze kervers er noodig hebben, moeten ze naar Bremen. Katoen werd met millioenen balen aangevoerd. Wij hebben nu zelfs geen katoenmakelaars meer De landen der bescherming hebben dit alles opgeslokt. >Zoo is er meer Niet alleen heeft vrijhandel ons niets gebracht, maar op handelsgebied den rijkdom uit de handen geslagen. Het vrije Ruil verkeert kan voorloopig nog niet zeggen, dat alle voorstanders van de Tariefwet tot zwijgen heeft gebracht. En het werkt reeds zoo lang. De zweep. Mr. Troelstra, het hoofd van de S. D. A. P. hier te lande heeft in zijn op den tweeden Kerstdag te Amsterdam gehouden »kerstrede« de bekende zweep weer duch- laten knallen. De vrijzinnigen kregen harde noten te kraken; de grooie leider liet hen hunne afhankelijkheid diep gevoelen. Wij zullen ons, zoo verklaarde de heer Troelstra, hoe groot de afkeer van de clericalen ook moge zijn, niet bepalen tot het helpen van de vrijzinnigen. Wij laten ons niet verleiden tot het verleenen van hand- en spandiensten. De vrijzinnigen mo gen nu trotsch tegen ons doen en zalvende gezichten zetten tegen eerzame kruideniers, zonder ons krijgen zij nooit hun plaats achter de regeeringstafelzij moeten bij ons te biecht komenZij kunnen slechts regeeren bij onze gratie en het is onze zaak alies er uit te kloppen wat er in zit. Wat de heer Troelstra zeide is voor de vrijzinnigen ver van aangenaam maar niet temin waar. Een vrijzinnige regeering is niet denkbaar dan in ieder opzicht afhankelijk van de S. D. A. P. In het belang van land en volk moeten wij trachten zulk een toestand te voorko men. ,(>De Vrije Westfries*:). «a—in i i 1 De vredesonderhandelingen. De geallieerden stellen een ultimatum. Het was het Turksche antwoord op de eischen der verbondenen, welke op de laatste conferentie gesteld^ werden, dat tot een ulti matum aanleiding gaf. De Turken stelden de nieuwe grens in Thracië als volgt voor Beginnend nabij Adrianopel en zoo getrok ken, dat deze stad aan Turkije blijft. Wat Kreta betreft stelden de Turken voor alle rechten van Turkije op bet eiland over te dragen aan de groote mogendheden, zoodat deze den toekomstigen regeerinsvorm van Kreta zonden bepalen. De Turken

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1913 | | pagina 1