Zaterdag 28 December 1912
27ste Jaargang N°. 1828.
voor de Ziiidliollandsclie en Zeeuwselie Eilanden.
EISTE BLAB,
J
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
Handel en Protectie,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
s zonder 50
Buitenland bij vooraitbetaling met Zondagsblad ƒ7,50; zonder f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */8 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stokken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den tJitgever.
fa en buiten de kamer.
In ons vorig artikel wezen we op
de voor- en nadeelen van den Handel.
Een nadeel openbaart zich in de indus
trie en op meer dan één wijze le door
het niet uitzetten der fabrieken2e
door het improductief blijven van het
er in gestoken geld en de aanwezige
arbeidskrachten3e door werkeloos
heid van krachten.
Het laatste. We hebben hier nog
niet eens op 't oog den uittocht van
duizenden arbeiders jaar in, jaar uit
naar de Duitsche mijnen, maar wel
hebben we op 't oog, 't feit, dat een
zeer groot aantal krachten op onzen
Nederlandschen bodem niet productief
ontwikkeld wordt. De belangrijke toe
name van het aantal winkeltjes in vele
Gemeenten is een ongunstig verschijn
sel. Velen kennen geen vak en hun
krachten zouden in nieuwe industrieën
ot in oudere, die zich uitzetten, zoo
uitstekend gebruikt kunnen worden.
Nu doen ze met hun winkeltje als beun
hazen in den handel en winkelstand
groote scha aan den werkelijken, den
van huis uit in den winkel grootge
brachte winkelier. En nietalleen de echte
winkelstand, maar heel de maatschappij
zal er voordeel van hebben, als door
uitbreiding van fabrieken en dus van
arbeidsgelegenheid deze beunhazen
naar de industrie worden overgebracht
al zullen ze daar nimmer de hoogste
plaats innemen nochtans al is 't dan
maar een bescheiden plaats van een-
voudig werkmande technici zullen 't
overige wel klaarspelen.
Maar 't geld ookEn de aanwezige
arbeidskrachten ookDie zijn reeds in
de fabriek. En is 't dan niet treurig,
dat men door den invoer van buiten,
niet in volle kracht kan arbeidendat
men uit de machines en uit de arbeiders
door gebrek aan werk en bestellingen,
niet halen kan wat er in zit, dat 't
productievermogen niet volkomen is En
dat alleen is een kenteeken van bloei
Niet, of iemand een fabriek heeftniet
of er 200 werklieden op arbeiden is een
bewijs van bloeimaar of de 200 ar
beiders ten allen tijde 't heelejaar door,
volop werk hebben en al hun gaven
en kracht aan die fabriek geven kunnen.
Hoe staat 't met de Maalindustrie
De Leerlooierijen? De Steenfabricage
De Wattenfabricage De Zeepfabrie
ken De Loodpletterijeh De Houtin
dustrie De Scheepsbouw De Wolin
dustrie De papierfabrieken De be-
hangselfabrieken De klompenmake
rijen De spijkerfabrieken De tapijt-
fabricage De Machineindustrie? Wer
ken ze met volle kracht 9
Dat de industrie van draadnagelen
en spijkers niet bloeit, was den Mi
nister uit ingewonnen inlichtingen van
particulieren bekend.
overproductie van ijzeren voorwerpen
is overweldigend.
In 1899 werd ingevoerd 161 millioen
K.G. meelin 1904154 mill.in 1909
159 mill.
metselsteenjte verhoogen van 15 ct. op
60 ct. door de zeer scherpe concurentie
van 't buitenland. Belgie overvoert de
markt, omdat die steen voor een groot
deel in de gevangenis gemaakt wordt
en om nu die eigen industrie niet te
benadeelen, werpt men dien steen op
Nederland. Men bouwt er ook
uxehuizen mee.
Deze industrieën verkeeren alle in
omstandigheden, die wettigen, wat
we in 't begin van ons artikel schre
ven 't Buitenland overvoert onze
markten; de handel profiteert er van
maar de inlandsche fabrieken werken
niet met volle kracht, 't Kapitaal er
ingestoken kon beter rendeeren. Wer
keloosheid in de fabriek en daarbuiten
kon voorkomen. en zelfs de prijzen
ondanks 't invoerrecht dalen.
Dalen èn door de onderlinge con
currentie, die niet kan uitblijvenèn
doordat men op volle kracht arbeidt
alles benuttend wat in de machines
zitinkoopt in 't groot en door grooter
inkoop ook goedkooper verkoopt.
OP DEN UITKIJK.
UITGEVER
Telefoon Intercom*». So. Z.
JJUil.II
Gemeente Sommelsdijk makeD b'enena, ai
een afschrift van het 2e aanvullingskohi<
der belasting op de honden voor h<
dienstjaar 1912, gedurende vijf maande]
van den 21 December 1912 tot en met de
20 Mei 1918, ter Gemeentesecretarie voi
een ieder ter lezing ligt.
Sommelsdijk, den 20 December 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoem
De Secretaris, De Burgemeestè
Iz. GEELHOED. BOUMAN.
Amice
't Gaat tegenwoordig echt naar mijn zi:
Ik weet zeer goed dat er personen zijn d
liefst de handen niet uit de mouwen st
ken, en tevreden zijn wanneer ze in
Kerk en op Zondagavond een psalm kunn<
zingenpersonen die zoo bang zijn om zii
met aardsche zaken te bemoeien, dat
zoudt denken dat het eene vergissing
dat ze nog op aarde zijn. Ze trekken z;
J - p.n gevoelen schijnb'
■--J-'
Watten. In Amsterdam is er een
fabriek, maar kan zich niet voldoende
ontwikkelen omdat er geen invoerrecht
op watten is. Aanvankelijk vond die
fabriek veel afzet in Duitschland
en Oostenrijk, maar door heffing of
verhooging van 't invoerrecht aldaar,
ging 't afzetgebied in den vreemde
verloren.
Kalkbranderij. De Vereeniging van
Ned. Schelpkalkbranders verzoekt een
invoerrecht op kluitkalk. De (normale
inlansche omzet wordt door buitenland-
sche trustvorming belet. Bescherming
heeft uitbreiding der industie tenge-
volg, en weert de kalk der Belgische
trust.
Steenhouwers. Een belangrijke achter
uitgang der steenhouwersindustrie is
waar te „nemen,-die alleen door een
eenigermate beschermend tarief kan
worden tegengegaan. Voor bardsteen
is het invoerrecht iets hooger dan voor
zandsteen, terwijl men moet trachten
de bewerking van hardsteen, dié op 't
oogenblik reeds zoo goed als uitsluitend
buitenslands geschied, hierheen te
trekken, terwijl ten opzichte van zand
steen slechts behoeft teworden gezorgd
dat die bewerking zich niet naar 't
Buitenland verplaatst.
Ijzergieterij. De directeur der Naaml
V. Ijzergieterijen enemailleerfabrieken
te Breda, geniet van de oude wet 5%,
van de nieuwe wet Kolkman 3%
en vraagt 6%. Bedoelde directeur
vestigt er de aandacht op, dat hij
vroeger vele gietwerken ten behoeve
der staatspoorwegen vervaardigde en
voor verschillende tramwegmaatschap -
pijen, maar dat naderhand bij een
gering prijsverschil de orders in 't
Buitenland werden gegund.
Spijkers. In Duitschland bestaat een
machtig syndicaat, dat in 1903 poogde
ook de Ned. fabrieken in zich op te
nemen. De geheele omzet in ons land
bedroeg toen 9954 ton. En het syndi
caat was niet tevreden met 't behoud
van 3448 ton, die 't naar ons land
exporteerde. Daar de Ned. fabrieken,
wier capaciteit ruimschoots voldoende
is voor de Ned. behoefte, niet wilden
toegeven, besloot 't Duitsche syndicaat
onze spijkerindustrie te vernietigen door
't geven van uitvoerpremiën a 7 mark
per ton (4i gld.) Thans omvat 't syn
dicaat en Duitschland en Frankrijk en
Belgie. Een der Belgische industrieëlen
heeft verklaard, dat men de Ned.
concurrenten dwingen zal zich bij 't
syndicaat aan te sluiten of hun fabrie
ken stop te zetten. Recht dus 6 per
cent.
Voorwerpen van ijzer. In een adres
aan de 2e Kamer van den directeur
der Naaml. Venn. Amsterd. Verzin-
kerij wordt gesproken van de tegen
werking van vele grossiers, verbon
den met agenten van buitenlandsche
fabrieken. Er zijn industrieelen, die
zich in 't openbaar niet ten gunste
van het Tariefontwerp durven uit
spreken, uit vrees hun cliënteele te
verliezen, die buitenlandsche leveran
ciers heeft te ontzien. Industrieeëlën,
die bang zijn om hun grossiers te
verliezen, die ook van 't Buitenland
afhankelijk zijn. De buitenlandsche
Lood en ZinkpletterijIn een adres
van den N.V, »Lood en Zinkpletterij«
te Utrecht werd verzocht het recht
op geplet lood, looden buizen enz. te
bepalen op 50 ct. de 100 kiloen 't
invoerrecht op geplet zink op 75 ct per
100 kilo of 3%. De Minister had 't vrij
gesteld. Een andere firma te Utr. acht
die 3% onnoodig, want de N. Venn,
bloeide Toch heeft de Min. 3°/ogeheven
omdat die andere firma zeker vreesde
voor de oprichting eener Duitsche fa
briek in ons land en daardoor de con
currentie zou verzwaard worden. De
Min. meende in dat niet vragen 't be
wijs te zien, dat't invoerrecht gunstig
zou werken op de vraag naar arbeid,
op de stijging van loonen.
Meelindustrie. In 1876, één jaar vóór
de invoerrechten op meel vervielen,
was de uitvoer saldo te constateeren op
3724000 K.G. terwijl in de laatste 5 jaar
een invoer saldo is te boeken schomme
lend tusschen 151 en 191 millioen K.G.
Of de meelfabricage dus luttel is, al
beweert men dat de huidige 17 fabrie
ken nog meer produceeren dan de
vroegere 80. De inlandsche productie is
niet vooruitgegaan en de invoer voor
zag in de toenemende behoeften door
meer bevolking als anderszins.
Luxe zeep. Algemeene verwachting
is deze, dat de Eng. hier een fabriek
zullen oprichten en aldus aan vele
handen brood en uitbreiding van den
natonalen arbeid.
Houtzagerijen. 57 Zaagmolenaars
vroegen invoerrecht op gezaagd hout.
Aan den huidigen bloei, zoo wisselval
lig door de prijs verhoudingen op,de
wereldmarkt, zou een duurzaam
karakter worden toegekend, wat er nu
niet is.
Leerlooierijen. In de laatste 25 jaar
zijn niet minder dan 400 leerlooierijen,
uit ons land verdwenen wel zijn er in
de laatste jaren 10 snellooierijen opge
richt, maar de zoolleerproductie is nog
dezelfde, niet tegenstaande het leder-
verbruik meer dan verdubbeld is.
Touwslagerijen. Touw is in 't Buiten
land vrij sterk belast en deze industrie
ondervindt een zeer scherpe concur
rentie, omdat de overproductie op onze
markten wordt geworpen. Voor touw-
industrie in ons land door ligging
en scheepvaartverkeer aangewezen.
Jute industrie. Door 3 firma's te
Goirle wordt geklaagd over zeer ernsti
ge concurrentie uit Voor-Indie, waar
de inlanders werken voor 3 gld. per
week a 72 uur. Tegen zoo'n hongerloon
(hoewel daar voldoende) valt zonder
invoerrecht niet te concurreeren.
Manufacturen. De wolindustrie bloeit
niet vergeleken bij de katoennijverheid.
Dat komt omdat de katoenen goederen
veel naar Engeland gaan, waar geen
invoerrecht is, maar de wollen gaan
naar landen, waar de invoer door hoo-
ge réchten onmogelijk wordt gemaakt.
Bescherming alleen kan hier baten. En
de confectienij verheid, die voor export
werkt, thans betalend 5°/0, kan vrijstel
ling krijgen door opslag in 't entrepot.
Op de arbeidstoestanden in 't confectie
bedrijf zal 't invoerrecht een goeden
invloed oefenen.
Steenfabricatie. 31 Steenfabrikanten
uit Geldl, Nd. Brabant, en Limburg
hebben instemming betuigd met het
invoerrecht op steen a 10 ct per 100
kilo. Er zijn firma's geweest die ver
zochten om't recht op verglaasden
Papier. De Duitsche industrie levert
het papier 20 pCt. goedkooper dan in
Duitschland zelf. Of het dus overpro
ductie heeft en 't werpt dat op onze
markt. Een invoerrecht is 'teenige,
wat dat beletten kan. En zoo kunnen
nieuwe papierfabrieken ontstaan.
Gist. Door de vereeniging van gist-
fabrikanten en - handelaars is een adres
tot de Kamer gericht, waarin zij ver
zoeken het recht op gist, in plaats
van 2V2 gld. te stellen op 5 gld. per
100 kilo, op grond, dat anders de
voorwaarden, waaronder dé gist-
fabricage hier te lande in de brande
rijen plaats vindt al te ongunstig af
steken bij den toestand in de ons
omringende landen bestaande. België
is onze grootste vijand. Bij ons is de
accijns hooger; in België krijgt de
gistindustrie een vergoeding bij uit
voer van 't gedistilleerd, en door nog
een invoerrecht op gist van 5 gld.
wordt 't dus op drie manieren gehol
pen. Zoo komt de Belg. gist goedkoop
hier.
Locomotieven. De industrie, die zich
met 't vervaardigen dezer voorwerpen
bezig houdt, wordt wellicht meer dan
één andere nijverheidstak gedrukt
door de omstandigheid, dat buiten
landsche fabrieken hier leveren onder
de kostprijzen, daartoe genoopt door
de verhoudingen en regelingen, die
in 't Buitenland bestaan, 't Buitenland
levert minstens 10 pCt. goedkooper.
Eijwielen. Een directeur eener rij-
wielfabriek Simplex met nog vijf
andere vraagt verhooging van 10 pCt.
tot 12 pCt. De volle capaciteit der
fabrieken is nog niet bereikt. De prijzen
zullen door 't invoerrecht eer lager
dan hooger worden. Simplex kan met
't zelfde personeel bijna het dubbele
produceeren van thans zonder belang
rijke uitbreiding, terwijl als de jaar
lijks te produceeren en af te leveren
hoeveelheid grooter wordt, de werk-
verdeeling nog weer beter kan worden
geregeld en gespecialiseerd. Wat goed
koopte bevordert. Uitbreiding van
industrie is beslist te wachten en dus
voor den werkman een zegen.
»Laat me 't nog één keer probeeren'
Marie I
Jan Lodewijk van Ginkel, die zich met
deze woorden tot zijn vrouw wendt, is een
man van midden-dertig, met 'n kloeke ge
stalte en goede manieren.
>Och 1 't lukt je tóch niet, man
Maar Van Ginkel is vol goeden moed.
»Dézen keer, vrouwheb ik om zoo te
zeggen alle kansen vóór me. 'k Heb zes
jaar in die gemeente gewoond. Ik kén er
de menschen en zij kennen mij. Je hebt 't
zelf in den brief gelezen héél de gemeente
als ik solliciteer, wil 'n adres voor me tee
kenen. Op 'n klein klubje liberalen na, maar
die halen nog geen dozijn. De minister
heeft me al zoovaak beloofd, dat ik 'n
anderen keer in aanmerking komen zou,
hij zal me nu niet weer wegsturen.
Komlaten we 't dézen keer nog eens
probeeren je weet, dat ik liever op secre
tarie zit, dan dat ik naar de fabriek ga,«
>'t Is voor jou slecht,zegt z'n vrouw.
»Slecht om op secretarie te zitten
>Nee, dat niet. Maar dat solliciteeren-
zonder-eind. Dat maakt je gejaagd en ze
nuwachtig je eet slechtje slaapt slecht
je trekt het je véél te erg aan
»Laat ik 't ditmiaX nog probeeren !c
>Nu, goed danzegt zijn vrouw,
»Maar beloof me, dat het voor 't laatst
is. Als 't nu wéér mis loopt, beloof me
dan, dat je Vader's zin doet en op de fa
briek komt. 't Wordt voor hem te zwaar.
En 't zou jou wel bevallen op den duur
Afgesproken 1« zegt Van Ginkel. »Nog
één keer, maar dat is dan ook voor 't
laatst.
't Geschiedde alzoo, dat Jan Lodewijk
van Ginkel voor de zooveelste maal solli
citeerde naar de betrekking van burge
meester.
Hij had nu, meende hij, kans.
Zoo goed en zoo mooi als nimmer
Bekwaam was hij zonder twijfel. Al
vijftien jaar was hij in de gemeente-admi
nistratie. Van verscheiden burgemeester
kreeg hij prachtige getuigschiften. Met men
schen kon hij bést omgaan ze kozen hem
in allerlei posten.
Hij was al vijf jaar diakenhij was
voorzitter van 't Bestuur der School met
den Bijbel en zat in 't Bestuur van ver
schillende christelijke vereenigingen. 'Hij zat
in 't polderbestuur en was commissaris van
een paar N. Vennootschappen, die op
landbouwgebied werkten och I hij had den
tijd en hij wou werken.
Daarom solliciteerde hij dan ook.
Om 't geld hoefde hij 't niet te doen.
Hij en z'n vrouw hadden beiden watze
konden leven maar hij wilde als jong
krachtig man arbeiden en hier, op secre
tarie, och was wel iets te doen, maar wat
hij deed vulde toch zijn leven niet.
Hij hoopte, dat 't nu gaan zou.
De volgende week gaat (hij op audiëntie.
Vrienden vroeg hij om voorspraak.
Lukt het niet dan neemt hij het
voorstel van zijn schoonvader aan, wien 't
alleen op de fabriek te zwaar wordt en
dan komt hij, als administratief directeur
mee in de zaak. Dan is natuurlijk 't sol-
liciteeren uit.
Van Ginkel is op 't Binnenhof geweest.
Met 'n opgeruimd gelaat en blijden geest
was hij er heengegaan de geboren op
timist hij kwam er met een verdrietig
hart en 'n lang gezicht vandaan.
Zóó had hij den minister nog nooit
getroffen.
Vroeger, als-ie zelf wel begreep niet zoo
héél veel kans te hebben, was Z. Excellentie
hartelijk, gaf hem wat moed, spoorde hem
aan tot volhoudenwas 't nü niet, dan
werd hij 'n énderen keer wel burgemeester.
Nu, waar-ie kans hadnu alles voor
'm was nü was de Minister kortaf,
wou vooral absoluut niets beloven, praatte
van zéér veel liefhebbers, kortom gaf hem
duidelijk te verstaan, dat zijn kans voor
dézen keer gelijk nul was
Op 't Buitenhof ontmoet Van Ginkel
plotseling 'n kennis.