voor de Znidliollandsclte en Zeenw§che Eilanden. EEESTE BLAD. 1013. Zaterdag 21rDecember 1912. Antirevolu tionair Orgaan 27st* jaargang N". 1826. IN HOC SIGNO VINCES ÏJ Mantel magazijn „Re Ster" Rotterdam. W. BOEKHOVEN, Voordeel en nadeel door den Handel, SOMMELSDIJK. Alle slakken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verder® Administratie franco toe te zenden aan den tiigever Hoogstraat AV£ Ontvangt dagelijks de laatst uitgekomen NOUVEAÜTE'S. OP DM UITKIJK. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. s zonder 50 Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50zonder ƒ4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. UITGEVER Velefoon Intercomna. No. 2. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/, maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën wordeD ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. In het a.s. Nieuwjaarsnummer van (lit blad, zullen, evenals vorige jaren gebracht aan Familie, Vrienden en Begunstigers opgenomen worden, tegen den geringen prijs van slecbts 25 cents indien de advertentie 5 of minder regels bedraagt. Elke regel meer 5 ceiits. Daar van deze wijze om elkaar geluk te wenschen, steeds meer wordt ge bruik gemaakt, omdat het 't omslach tige verzenden van naamkaartjes kan vervangen, zal het ons aangenaam zijn, reeds nu de advertentiën daarvoor te ontvangen, teneinde voor een goede plaatsing te kunnen zorg dragen. DE UITGEVER De invoerrechten zijn verderfelijke:, zegt de Vrijhandelaar, maar hij laat desniettemin de 14 millioen zonder protest in de schatkist glijden. Maar waarom zijn ze dan zoo verderfelijk En zijn antwoord isOmdat ze den handel nekken. W eiken handel wordt dan door de invoerrechten genekt Er is Binnen- landsche en Buitenlandsche handel eii er is uitvoer- en invoerhandel cr is doorvoer- of transitohandeler is dorpshandel en wereldhandeler is goederen- en geld- en fondsenhandel; er is groot- en kleinhandelmen hoort van tabaks- en koffie- en groenten- veilingen van eigen- en commissie handel enz. enz. Welke handel wordt nu door den Vrijhandelaar bedoeld? Antwoordde wereld- of de Buiten landsche handel. Wie die Internationale handel door invoerrechten bederft, bederft tevens zijn eigen uitvoer- en invoerhandel, zijn groot- en kleinhandelzijn land bouw, veeteelt, nijverheid, arbeid! doet schade aan de welvaart van zijn land en dus weg met de invoerrech ten! Maar is die handel dan 't heilige huisje, waar geen Staatsman een vinger naar uitsteken mag Ja, hij is 't heilige huisje, omdat handel, ruil van goederen is en ruilen doet elk inensch als hij er geldelijk voordeel in ziet. Wie dus den handel door invoer rechten tegenwerktwie als Staatsman beletten wil, dat Duitschland of En geland of Amerika of Rusland in onze havens zijn goederen brengt, werkt den ruil tegen, die de bron is der welvaart. Maar wat valt er dan te ruilen met Duitschland? Wij ruilen kleeren, die we zelf maken, met ijzerwaar, dat we zelf niet goed kunnen maken. En met Engeland? Wij ruilen boter, die we volop hebben, met erts, dat we niet hebben. Zoo gaat het met alle landen onderling: ze ruilen dag in, dag uit, en de schepen en sporen brengen die geruilde artikelen naar de ruilende landen. Maar waarom ruilen wij en ruilen zij en ruilen alle Omdat 't goed- kooper is, zegt de Vrijhandelaar. We kunnen zelf geen erts maken; zelf geen thee, geen koffie, en daarom sturen we naar die landen onze boter, onze kaas, onze kleeren, onze haring enz. en krijgen daarvoor erts, thee, koffie Moesten we die thee zelf plan ten in ons koude Nederland, dan zou de oogst totaal mislukken en alle moeite was tevergeefs. Maar boter kost ons niet veel, want we hebben goede weiden, dusruilen. Het maken van boter voor een beetje moeite tegenover het planten van theestruiken met veel moeitedat is 't voordeel van den ruilmeer product voor evenveel in spanning. Arbeidsverdelingdat is de bron van socialen zegen. Volkomen juist We roemen er in, dat arbeidsver- deeling noodig en uitstekend is op alle terrein des levens. Laat er be sparing van productiemoeite zijn in alle nijverheid, ambacht, landbouw en waar ook; laat men allen arbeid specialiseeren en dus goedkooper makenlaat men verstandig ruilen, en nog eens ruilen, en laat er nimmer verzwakking zijn. Kan er dan verzwakking komen Kan de ruilverhouding veranderen Zeer zeker, èn onder personen èn onder volken. Schoenmaker, houd u bij je leestzegt 't spreekwoord. En ten aanzien van een volkStel u eens voor, dat we in ons land pro- duceeren boter en graanvolop boter maar te weinig graan. Omdat we boter te veel hebbea, verkoopen we die aan China. We ontvangen daar geld voor en met dat geld koopen we, omdat we graan tekort hebben, dit artikel van Amerika. Tot zoover loopt alles van een leien dak. Maar stel, dat de graanoogst in Nederland hard tegenvalt, bv. door een erg nat voorjaar en onophoudelijke regens, dan moeten we uit Amerika veel meer graan halen dan vroeger. Dat zou niets hinderen, als we ook maar veel meer boter konden produ- ceerende mindere tarwebouw zou door den meerderen boterafzet weer hersteld kunnen worden. Maar wel hindert het ontzaglijk, dat de boter- productie niet vooruitgaat. Dan kun nen we aan Amerika veel meer betalen maar van China ontvangen we geen cent meer van onze boter. Gevolg We worden armer; de loonen dalen; arbeiders worden ontslagen 't graan stijgt; 'twordt misère O, ja, de graanimporteur is er goed mee met dien grooteren toevoer van graan; volle schepen, veel meer dan vroeger komen in Rotterdam. Som mige boeren, die ondanks den regen een goed beschot hadden, zijn door de hoogere prijzen er ook goed mee Een enkele grondeigenaar kan er ook goed .mee zijn, maar overigens is heel 't volk er slecht mee. Alleen dit voor deeltje was er ook nog aan verbon den, dat men goedkoope werkkrachten kon krijgen en dus uitvoerindustrie wat mogelijk werd, al zij dit slap Overigenseen landbouwcrisis staat voor de deur. Ziedaar: een verschuiving van den arbeid in 't groot, voor een volk; zooals 'tin 'tklein honderden malen voorkomt't eene winkeltje verrijst naast 't andere't eene magazijn naast 't anderede eene firma naast de andere; alspecialisee endvaak, maar ten koste van anderen en dan ja helaasdes eenen dood is des anderen brood de een gaat failiet, de andere met paard en rijtuig over diens puin hoop van vroeger geluk en welvaart. Arbeidsverdeeling is noodzakelijk. En 't is de handel, die ze teweegbrengt. De handel ontlast een volk van zijn overtollige industrie. De handel maakt het marktveld oneindig groot. De bande! moedigt daardoor de energie aan om de productie van Landbouw èn Veeteelt èn Nijverheid zoo groot mogelijk te makenwant de wereld staat er voor open. De handel stelt daardoor een volk in staat arbeid en kapitaal aan te wenden tot 't voortbrengen van die zaken, welke het met minder moeite kan voortbrengen dan andere volken, en om in ruil voor dezen arbeid voor werpen te krijgen, die in eigen land duurder zouden zijn. De handel spaart productiemoeite zoo dus meer product voor evenveel inspanning. Daarom dusvoert maar in, hoe meer hoe beter; ruilt maar met het Buitenlanden voortswerkt met alle macht; zoekt alle hulpbronnen van 't Vaderland te ontdekken en open te houdenschept volop vervoer- en verbindingsmiddelengeef onderwijs en kennis op alle stoffelijk gebied; geve de Staat en de Provincie en de Gemeente subsidies aan trams en havens en industriescholenen ge werkt mee tot heil van allen, zegt de Vrijhandelaar. Neen, zegt de Protectionist, niet tot heil van allenmaar wel tot heil van sommige consumententot heil van den handel zelf, in de le plaats; tot heil van degenen, die met den handel in betrekking staan als bootwerkers, expediteurs, handelskantoren enz. enz.; tot de nijverheid, die voor export werkt maar tot scha van alle industriëelen en hun werklieden, en de in die zaak belegde kapitalen, derge nen die le. pas een nieuwe industrie be gonnen zijn, en worstelend voor uit gaan 2e. wel goedkoop reeds produceeren, maar moeten concurreeren met vaak door 't Buitenland op onze markt geworpen overschotten van minder waarde 3e wel technisch flink zijn, maar te worstelen hebben met dwaze menschen, die, wat uit den vreemde komt, en vaak duurder is, liever hebben, dan de eigen nationale goederen. Deze drie groepen hebben óók voordeel bij den handel door goed koope vervoerprijzen, door rijkeren voorraad van grondstoffendoor goed kooper consumptiedoor lagere loo nen maar ook scha door minder ver koop door geen uitbreiding van hun fabriekendoor lage rente van hun bestede kapitalen door moeilijke aflos sing, in één woorddoor een depressie, een inzinking hunner zaak. 'tZijn de klagers in de industrie, en die om bescherming roepen. Over den handel en de bescherming in een volgend' artikel. Overeenstemming Vrijhandel en Protectie zijn geen doel, maar middelHierover zijn allen 't eens. Ze zijn twee wegen, twee middelen tot een zelfde doel. De vrij handelaar en de protectionist beoog-n beiden de welvaart van de Maatschap pij. Een Vrijhandelaar zou de Be scherming aanbevelen, als hij maar meende, dat zij 't Vaderland dienen kanen een Bescherme- zou ten allen tijde de vrijheidivan handel toejuichen als hij er onder alle omstandigheden en in alle tijden de goede werking van had gezien. Een praktisch man zweert dan ook niet bij eenig stelselde tijd heeft 't geleerd, dat er Vrijhandelaars onder den drang der omstandigheden van inzicht totaal veranderd zijn en ook, dat Protectionisten water in den wijn gedaan hebben. Dat is geen beginsel verzaking maar het gevolg van het doel n.l. de welvaart en die alleen. Zag men die zinken, dan liet de Vrij handelaar zijn theorie los, en ging tot een ander stelsel zijn toevlucht nemen. Neen 't is niet zoo, dat de Vrij - handelaar de liefhebber van zijn Vader land isen dat de Protectionist de vijand is. Dwazen hebben dat wel eens gezegd en geschreven, zooals we laatst een geschrift onder de oogen kregen »Het Protectionisme is de vijand. Neen, zoo staat 't niet. Een Protectionist wil ook niet alles beschermenwil niet allen invoer af snijden wil niet op alle tijden invoer rechten maar wil het nu. Wat 't over 20—30 jaar zal zijn, dat kan dan pas beoordeeld worden Trouwens 1 de nobele liberale eco nomen schrijven 't dan ook ronduit »de protectionist streeft naar de wel vaart der arbeidersalleenzijn middel deugt niet.« Maar over dat middel valt te praten. Een roode vaan in de mist Deze woorden waren 't slot van Minister Heemskerk rede bij de Alge- meene beraadslagingen. Heel de con centratie was een roode vaan in de mist. Algemeen Kiesrecht en Staats- pensioneering van de Socialisten over genomen. En dan nog, hoe? Hoe groot 't pensioen wezen zal, op wel ken leeftijd het zal gegeven worden hoe men de gelden vinden zal't hangt alles bij de Concentratie in de lucht Hoe ver zij gaan zal met de in- en uitsluitingen van kiezersniemand, die er iets van weet. 't Heele program is een roode vaan in de mist. Maar zóó optredend, zal 't zware strijd kos ten om 't Regeerkasteel te veroveren. In 1905 hebben de kiezers zich nog laten bedotten met de leuzeTegen Kuypermaar in 1913 gaat dat niet meer. De treurige ervaring tusschen 1905 en 1908 opgedaan met 't Kabi net de Meesters heeft ze leergeld doen betalen. En wat blanco's, met leege borden, gaat geen kiezer meer ter stembus. Hij wil weten, wat de con centratie zal doen en hoe ze 't zal doen. Open kaart spelen, is 't wacht woord. De Concentratie is een doode vogel. En 't leelijkste is nog dit, dat ze niet de verantwoordelijkheid wil dragen als er niet ten minste 51 Liberalen worden gekozenzijn er onder de meerderheid, die 51 moet zijn een 8 of 10 Socialisten dan laat -ze 't pro gram voor een deel vallen en gaat ze de kat uit den boom kijkendan wordt 't eeD Zaken-kabinet met de Socialisten in de voorhoede. Een mooi zaakje voor Troelstra De concentratie heeft een uitvoerig programmaar als men de 51 niet haalt, zonder de Socialisten, legt men 't ter zijde. Ei docheen droeve toekomst is dan te wachten. Zeilen zonder kompas met de roode vlag in top, zonder te weten waarheen. De kiezers zullen zich wel tienmaal bedenken, eer ze met zulke bootslui meegaan 1 't Was in het jaar 1866. De Witte*, van ouds bekende en gere nommeerde heerensociteit in 's Gravenhage, waar »je« mannen bijeenkomen, was ook toen al een plaats, waar de polsslag van het politieke leven werd gevoeld, wat reeds begrijpelijk was als men ook maar even de ledenlijst inzag. Wie daarop staat, telt mee. Wie het niet tot het lidmaatschap van de Witte* brengen kon, is tenminste als vrijzinnig man een politieke buiten- beener, die zijn weg min of meer alleen zoeken moet in de residentie. 't Is gebeurd, zegt »men« man en paard en noemende dat een vrijzinnig Kamerlid als zoodanig ontslag nam, omdat hij in de Witte* wèl voorgehangen, maar met toegelaten was. 'tjaar i860 in de »Witte,« Meer dan ooit wordt er aan de stamtafels gepolitiseerd. En daar was reden voor. 'tjaar 1866 was een der meest bewogen jaren uit enze historie; nó, 1848 wel het jaar, dat voor de toekomst van ons volk, 't meest besliste. Tweedracht in 't liberale kamp. Thorbeckianen en Puuianen. Politieke tuimel der Puttianen. Optreden van 't| kabinet-Mijer, waarin de conservatieven met het Christelijke tintje de overhand hadden. Bedrogen hoop van G>oen van Prinsterer, Optreden van Keuchemus, eerst in de onderwijs straks in de koloniale kwestie waarbij hij zijn bekende motie stelde, die een storm ontketende, waarvan de Neder- landsche Staat op zijn grondvesten schudde. Kamerontbinding volgde. Nieuwe verkiezingen werden uitgeschreven. Toen was het, dat ook tal van christen kiezers zich tegen Groen en Keuchemus kant'ten, dat bv. te Kampen aan de The ologische school, Brummelkamp en Van Velzen lijnrecht tegenover elkander stonden. Groen en Keuchenius én na hen, de gansche antirev. partij zeiden dat het de Staten Generaal geoorloofd was, over elke regeeringsdaad hun oordeel te zeggen. Dus ook af te keuren. Dus ook af te keuren een benoeming, door Z. M. den Koning eigenhandig onder- teekend. In dit geval dus de benoeming van minister Meijer tot gouverneur-gene raal van Oost-Ind.ë. Maar de dwalende broeders zagen daarin een a«niasten van de macht en 't gezag des Konings. En in die atmosfeer, dat begrijpt ieder, vond onder hen een blad als de Nieuwe Goesche Cour. gereeden ingang. Wat toch wilde dit blah P 't Zelfde als het latere *Goudsche Kro- nieksket, en de bij onze lezers nogwel bekende tKeezen-blaadjesvanBernardi De mannen, die zich <n deze blaadjes uitspraken, waren niet antimaar contra- revoluiionair, d.i. zij trachiten door een andere revolutionaire beweg ng de nevolgen der éérsie revolutie te vernietigen. Zij spoor»

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1912 | | pagina 1