Woensdag 4 December 1912,
Antirevolutionair
27ol<! Jaargang 1ST. 1821.
Orgaan
voor de Xuidliollandsclie en Zeeuwselie Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN.
SOMMELSD1JK.
,4lle stukken voor «Ie Süedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te aetiden aan den Uitgever
Nu moet men ons niet toevoegen:
In en buiten de Kamer.
Tuinbouw.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
zonder 50
Buitenland bij TOOrnitbetaling met Zondagsblad ƒ7,50zonder 4,50 per jaar.
tfzonderlij'he nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
ÜITGBYBR
Telefoon Intercom**. Ho. 2.
Advertenties ?0 cent par regel en maal, Reelasaas ËO per rsgel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */2 maal.
DienstaanYragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
De concentratie wil Algemeen Kies
recht, maar jhr. Van Karnebeek is
ervan op de vlucht geslagen en heeft
voor de eer bedankt om nog langer
lid te zijn van dat gezelschap Nog
liever zijn kamerzetel er aan gegeven,
dan met de vrienden uit vuur te gaan
voor algemeen kiesrecht. We be- of
veroordeelen zijn handelwijze niet
hij is een oude veteraan, hoog van
naam en overal met hooge onderschei
ding als politicus bejegend, dus hij
weet zelf zeer goed en'welbewust wat
hij doetmaar we constateeren alleen
het feit, dat hij er den brui van heelt
en de concentratie in den steek laat.
wat nog vele anderen zullen doen, die
even min met algemeen kiesrecht weg-
loopen.
Is dan algemeen kiesrecht zoo'n
monster, dat men er voor op den loop
moet gaan. Blijkens den terugstap van
jhr. Van Karnebeek wel. ünzes inziens
met. Juist omdat men wel roept om
»algemeen« kiesrecht, maar depractijk
zal aantoonen, dat het verre van alge
meen isdaarom moet een mensch
er juist niet van schrikken.
De Liberalen hebben de vaste ge
woonte bij politieke vraagstukken een
groote keel open te zetten en de
bergbaarteen heelklein
muisje. Storm in een plasje.
't Is bij de Staatspensionneering net
zoo! Hemel en aarde hebben ze nu
al sinds 1908 bewogen over dat Staats
pensioen-, heel Denemarken is over
hoop gehaald en zelfs Engeland hebben
ze niet met rust gelaten Netscher en
Van Krevelen hebben er een mooi
reisje voor gemaakt en de propagan
disten hebben er een goed daggeld
aan verdiendennu 't komen moet
tot practische politiek, nu zitten de
heeren in de Kamer mekaar aan te
kijken, wat ze toch wel beloven of
bieden kunnen.
Een groote mond opendoen over
dien armen arbeideren nu weten
ze in de concentratie nog niet of ze
65 of 70 jaar zullen schattenof ze
2 of 3 gld. zullen gevenof ze een
pensioenbelasting zullen heffen 'n een
daalder per hoofd en een rijksdaalder
voor de twee hoofden, dan wel de
armsten vrij van premie't is een
warboel.
Goeje menschen, wat een gedoe 1
Krek zoo is 't met 't algemeen kies
recht, Het eenige waarin de drie par
tijen het nu eens zijn, is ditAlge
meen kiesrecht ligt in de historische
lijnAlgemeen kiesrecht wordt door
het verleden gewettigd en door de
toekomst geëischt Maar de rest? Ho
maar!
En waar komt 't nu net opaan?
üm de kiezers eens te zeggen wie
wel en wie niet tot de stembus mogen
komen.
Algemeenje zou zeggen, dat
heel Nederland tot de stembus geroe-
den wordtmaar als er van de 6 mii-
lioen inwoners 1 millioen. zegge 1
millioen, kiezers wordt, dan mag je't
prijzen.
Hoe oud moeten de kiezers zijn
Welke voorwaarden wil men van
ontwikkeling, welstand kennis, levens
gedrag, beroep en bedrijf, belasting
enzoovoorts
Welke mannen wil men niet Welke
vrouwen niet?
't Hangt alles in de luchtNergens
houvast.
»dat zal de nieuwe Wetgever wel be
slissen, wacht daar maar op«. Neen,
want die nieuwe Wetgever ontleent
zijn program op zoo'n hoofdpunt aan
de concentratieen deze dus moet
klaren wijn schenken geen kat in den
zak bij zoo'n belangrijke zaak als 't
kiesrechtEerlijk opbiechten
De vraag is dus niet onbillijk wien
sluit ge uit en wien sluit ge in
En als ge allé huisvaders wilt inslui
ten, waarom spreekt ge dan niet, even
als de Antirev. en Christ. Historischen
vooral van organisch kiesrecht Toch
vindt ge dat woord in de politieke
belijdenisschriften der Linkschen nim
mer. 't Is van 1848 af altijd geweest
«beperkt kiesrecht« dat leiden zou tot
algemeen kiesrechtmaar van orga
nisch wordt nergens gesproken in de
liberale Parlementen of in bun Pers.
Hoe komt dat?
Dat komt, omdat het Liberale V ies
recht niet op de organisatie des volks
wortelt.
O jade Liberalen hebben in 1848
die oude Volksorganisatie uit onze
Republiek wel nagebootst, maar 't werd
een carricatuur. Oudtijds waren in
onze Republiek (1500—1800) drie stan
den, drie organisaties, die aan de poli
tiek des Lands meededen: geestelijk
heid, adel en steden De rest had wei-
nig of geen politieken invloedin elk
geval ze stemden niet. In 1795 heeft
de Revolutie daar een eind aange
maakt en alle burgers gelijk in waarde
verklaard: Vrijheid, Gelijkheid en
Broederschap. De oude organisaties,
die oudtijds het politieke leven be-
heerschten, werden stuk gemaakt. Wat
nieuws smeedde toen de nieuwe Rich
ting, want er moesten toch Landszaken
behandeld en behartigd worden. Toen
heeft 't nieuwe regime ook drie orga
nisaties gemaaktdie geen belasting
betaaldedie ze wel betaalde en die
»hoogstaangeslagen« was.
Klaar was Keesde nieuwe Volks-
organisatie was ergebaseerd op
Mammon, 't geld.
Ja maar! dat was een carricatuur
Dan was het volk in de oude republiek
veel beter verdeeldafgedacht van
de wijze van hun stemming en be
raadslaging.
Het volk in zijn organisatie ziet ge
als ambachtslui, winkeliers, kooplui,
burgers, arbeiders enz. Hoor 't maar
Ambachtsstand 1 winkelstandkoop
mansstand; arbeidersstand, boeren
stand, stand der Advocaten stand der
Geleerdenstand, der dokters gees
telijke standstand der schoolmees
ters enz.
En nu was de fout der oude Repu
bliek, dat ze met te weinig standen
rekende en te teuterig handelde
maar de fout der Nieuwlichters in
in 1795 en 1848 was, dat ze in 't ge
heel met geen standen rekende, of 't
.moest wezen zóó Armenstand en zon
der kiesrecht; stand der f 20—160
betalenden met kiesrecht; stand der
rijken ook met kiesrecht.
Daarom, omdat de Liberalen nooit
met de .standen, de staten, de
standen des volks rekenden en er
zelfs in 1795 totaal mee afgerekend
hadden, daarom hoort men hen nooit
van organisch kiesrecht spreken.
Ze hebben er een broertje aan dood.
Ze zijn er van afgeschrokken nl.
door de fouten van vroeger
Alleen door de fouten van 't oude
stelsel
Neenmaar ook omdat een nieuw
beginsel hen dreef; het nieuwe beginsel,
dat een Staat uit eenlingen bestaat.
En aan die eenlingen kwam, als ze
wat waard waren, voor 't politieke
leven, kiesrecht toe, zeggenschap in
den Staat, medebestuur in den Staat,
heerschappij, macht
Maar... nu kwam de groote fout!
De Liberalen zeiden«waarde heeft
ieder, en dus moesten we eigenlijk
beginnen met algemeen kiesrecht, maar
we durven nietwe kennen 't volk
nog niet genoeg; en daarom zullen
we stap voor stap naar alg. kiesrecht
kuieren Eerst de rijken tot kiezer
dan de burgers tot kiezersdan de
arbeiders tot kiezers
"Wantrouwen in het volk was de
reden, dat ze eindigen met iets. waar
mee ze hadden moeten beginnen. De
Lib eindigen nu in 1913 met algem.
kiesrecht, maar ze hadden er, naar
hun beginsel, mee moeten beginnen
in 1795 of in 1848. Elk mensch had
gelijke politieke waarde, zei men in
1795.-
Maar in 1913, na 100 jaar, komt
men met de toepassingEn dat noemt
zich «democraat
Vast accoord?
In Ommen is M.r. Bichon gekozen
zitting hebbend tot de stembus 1913,
dat is, wanneer den derden Dinsdag
in September de troonrede wordt uit
gesproken. Of hij dan nog in-de Ka
mer zijn zal, weten wé niet. Er kan
in eenige maanden vóór een stembus
veel achter de schermen afgepraat en
bedisseld worden. De samensprekin-
gen met Christ. H st. en Roomschen
kan lut wonderbare verrassingen lei
den 't kan worden een isolement
onzer par ij, los van de andere twee
Coalitie-partijen't kan worden een
samengaan alleen met de Roomschen,
los van de Chr. Hist.; 't kan worden
een vaste afspraak voor de stembus,
zonder nadere verbintenis voor tus-
scbentijd.sche verkiezingen enz.
Wat er echter ook afgesproken
wordevoor de stembus kan het waar
de hebben, maar na de stembus geven
we er een beetje voor. Zoodra het
onderling vertrouwen geschokt is, zoo
dra splijtzwammen zich in een district
neerzetten, mag men de mooiste af
spraken gemaakt hebbenmaar nie
mand heeft de scheuring in zijn macht.
Levenlooze voorwerpen kan men
bindenmaar menschengeesten in
dagen van verkiezing te beteugelen,
die wars en dwars zich openbaren
't is onmogelijk.
En de Antirev. partij zal daar
steeds den meesten last van hebben.
Deze partij is te nauw met dr. Kuyper
verbonden, dan dat roerige geesten
elders niet pogen zouden, 't kost wat
't kost, zich zoetekens te wreken en
hun invloedssfeer uit te breiden. De
Antirev. partij trekt altijd aan 't kor-
ste eind. En tegen haar ageert men
't meest En elk accoord baat geen
sikkepit tegenover zulke woelgeesten
als onder de Chr. Hist zijnde Ned.
Herv. Kerk prikkelt vooral politiek
zenuwachtige menschen tot vreemde
daden En danje zit met zulke lui
En je doet er niets aan
Amice
Ik heb u bij deze gelegenheid te schrij
ven, dat iemand in de Hoeksche Waard
(en Onze Eilanden nam dat gaarne over)
mij een lesje tracht te geven.
Iemand, zich teekende «Adieu* heeft
enkele dingen op zijn hart.
In de eerste plaats vindt hij het ver
schrikkelijk dat ik den heer De Jong (Hoorn)
becritiseerd heb over diens redevoeringen
in de 2e Kamer. Adieu* schijnt ze nog
al met smaak gelezen te hebben, en een
ander oordeel te hebben dan ik.
Het spijt mij dat hij zoowat alleen staat.
Zelfs de liberale bladen hebben alles be
halve veel lof gehad over zijn optreden.
Alleen de Standaard, gelijk ik u schreef,
liet gevoelen, dat ondanks zoowat niemand
iets loffelijks kon zeggen, de heer De Jong
nog wel een groot man kan worden.
De heer Adieu ziet wellicht in de toe
komst. Misschien wordt mijn oordeel als
dan gewijzigd. Voorloopig vond ik het
geen aanwinst voor de Kamer, en pleit
het niet voor de liberalen in Hoorn, dat
zij mr. Fock hebben losgelaten. Al wat ik
van de rede van den heer De Jong kon
zeggen, is dat ik deze erg vervelend vond.
Nu is de heer Adieu in de tweede plaats
niet te spreken over het «haantje de voorste«
zijn. Hij vertelt mij dat wie bij de alge-
meene beschouwingen no. 1 is, hij met de
repliek ook no, I is. Wel zoo iets was mij
reeds lang bekend. Maar ik wist ook, dat
regel is, dat wanneer iemand bij repliek
niets nieuws heeft te zeggen, hij het zwij
gen er toedoet. Misschien heeft de heer
Adieu iets nieuws gevonden. Ik niet.
Ik zou zeggen, dat de heer Adieu beter
gedaad had den heer De Jong te wijzen
op de parlementaire gebruiken door de
eerste tijden, in plaats van haantje de
voorste te zijn, te zwijgen. De »groentijd«
moest eerst doorgemaakt zijn. De houding
in deze aangenomen doet mij denken, dat
de heer De Jong zich een groote parle-
menttarier denkt te zijn. Ik zie het nog
niet, en geloof het voorloopig ook niet.
Adieu mag andere gedachten hebben. Best
mogelijk. Ik gun hem zijn beschouwing.
In de tweede plaats zegt Adieu: «Weet
u niet, wat mr. Tydeman wil? Hij wil
vrije verzekering, zooals ge wel weet
Lohman, Van Idsinga e.a. dat willen*.
En dan voegt hij er triumfantelijk aan
toe: „Maak uw lezers s.v.p. dat ook be-
„kend. Ik schrijf u dit om te voorkomen,
„dat men u van links uitlacht, of soms
.„van u zeggen zou: «Die dat schrijft is
ontoerekenbaar* of «die man is niet wijzer".
Zoo ziet ge dat Adieu heel wat wijsheid
meent te bezitten, en mij duchtig de les
leest. Jammer vind ik dat hij zijn onwe
tendheid ten toon stelt. Hetgeen de heeren
Lohman en Idsinga vroeger wilden is mij
bekend. Thans blijft de heer Idsinga voor
«vrije verzekering«, de heer Lohman is
echter thans gewonnen voor «verplichte
verzekering*. En nu de heer Tydeman?
Adieu wil wat zeggen, doch geeft blijk
niet op de hoogte te zijn. Ik zal niet spre
ken over «de concentratie*, die in het
program heeft. Staatspensioneering en
algemeen kiesrecht«. Ik zou de terechtwij
zing dankbaar aanvaarden, indien Adieu
gelijk had. Maar. de heer T. wil voor
loopig Staatspensionneering* aanvaarden,
om, nadat het ingevoerd is, op het oude
idee weer nadruk te leggen, totdat het
volk de oogen opengaan, dat Staatspensi
onneering verderfelijk is, en het volk uit
vrije beweging overgaat tot „vrije verze
kering". Zoo heeft mr. Treub en ieder,
behalve Adieu het begrepen.
Er is opgewezen dat de heer Tydeman
feitelijk een dubbel stelsel wil. Wanneer
gij dus den heer Adieu ontmoet, zeg hem,
dat zijn wijze lessen alles behalve naar
waarheid zijn en dat hij kans loopt dat de
liberalen hem zullen uitlachen over zijn
gewaande wijsheid. Hij schijnt te leven in
een periode, die wij voorbij zijn, of is
misschien hier waar ontoerekenbaar*
Ik moet u ook nog de vaderlijke les
voorleggen. De heer Adieu schrijft: „Mar-
nix, zoo ik je raad mag geven de beste
vriend is immers die, welke de peilen toont,
en vergeef me, dat ik weer veronderstel
uw vriend te zijn schrijf over geen
dingen die je niet weet".
Hoe vaderlijk niet waar! Och zeg den
heer Adieu dat hij blijk geeft de kamer
verslagen niet te lezen, en dat ik het hem
werkelijk niet kwalijk neem. Ze zijn taai,
en vervelend. Alleen dr. Bos en mr. Treub
uitgezonderd, kan ik van de Jong totBor-
gesius slechts één getuigenis gevenerg
lang, en zeer vervelend waren de liberalen.
Maar de fout van Adieu is, dat hij spreekt,
terwijl hij, omdat hij ze niet gelezen heeft,
den schijn aanneemt dat hij de verslagen
wél gelezen heeft. En zoodoende tracht hij
heel wat te zeggen, doch slaat de plank
totaal mis. Zeg hem dus dat hij zijn dwaas
heid van „vadertje spelen" herroept. Laat
hij denken aan het woord «uwe beschei
denheid zij aan alle menschen bekend«.
Ook in het uitstallen van „kennis". Dat
woord voegt hij mij toe. Laat hij de toe
passing maken met het oog op zijn eigen
persoon.
Maar nu komt de redactie met een klein
naschrift, waaruit blijkt, dat Adieu een
«medewerker* is van genoemd blad. Mij
dunkt dat de redactie wel betere medewer
kers kan krijgen. Het zou voor het blad
beter zijn. Zolicht komen de lezers tot
het besluit: «ziet ge, die courant neemt
alles te hooi en te gras maar op, al is
het niet waar*. v
Met het gebruiken van het woord «Chris
telijk* wordt en is een blad nog niet
christelijk. Ge hebt helaas van die dwazen,
die, als ze een «gemoedelijk* woord hooren,
denken met een christen te doen te heb
ben die het «echt meent.* Ik voor mij heb
een geheel andere beschouwing. Geloof me,
dat dikwerf dubbele waakzaamheid noodig
is. De feiten zijn te veel. Ik zou spreek
woorden kunnen noemen, die helaas, maar
al te veel worden bevestigd in het leven.
Wacht u. Als Adieu weer bij u komt,
waarschuw hem voor het vaderlijke en
gemoedelijke gebruiken van het woord
«Christelijk.* Wil hij mij de les lezen, ik
zal volgaarne luisteren. Maar laat hij «waar*
zijn, en mij niet vertellen hetgeen «niet
waar* is.
Wil hij smullen in de rede van den heer
De Jong. Mij best. Ik gun hem iiet geure
«vervelend.* Misschien is hij in zijn oog
een ideaal Kamerlid. Ik voor mij geloof
voorloopig nog, dat hij aan het eind van
zijn politieke loopbaan is, of misschien nog
beter gezegd: «het begin ontbreekt.* Hij
is over den «groeitijd« om het woord van
Mr. Borgesius te gebruiken, lieengespron-
gen. Als er dus nog een toekomst voor
hem weggelegd is op politiek terrein, dan
moet hij nog een goed begin maken Ziet-
daar amice, een brief waarin ik over din
gen moest spreken welke reeds eerder ter
sprake zijn gekomen. Thans echter, omdat
Adieu, medewerker van de H. W., zijn ge
waande wijsheid voor u heeft uitgesproken.
De oude schoenen die hij mij wil ver-
koopen, laat ik hem afdragen.
Ontvang mijn hartelijke groete,
tt
MARNIX.
P. S. Ge zult Adieu wel verzoeken op
te nemen in de H. W. hetgeen ik u heb
geschreven?
Misschien kan het hem nog goeddoen,
wanneer hij ziet, dat anderen zich geen
knollen voor citroenen laten verkoopen, en
voor waar* aannemen wat niet «waar* is.
Vraag dan verder aan de redactie van
de H. W. die stukken van den «medewer
ker* Adieu na te zien, voordat zij gedrukt
worden. Dat «hij niet wijzer* is, is mijn
schuld niet. Maar laat de redactie hem op
het pad der onwaarheid niet volgen.
Voor Moe»- en Bloemtuin enz.
(Het diepspitten en kalken in den
boomgaard.)
Sinds eenige jaren wordt in den Pomo-
logischen tuin te Tiel, op kleigrond, een
interessante proef genomen, welke de bij
zondere aandacht der oofttelers verdient.
Bedoelde proef had ten doel na te gaan
le de uitkomsten, bij vruchtboomen, van
diepe grondbewerking voor de planting;
2e die van kalkbem,esting. Het proefperceel
van 8 Are werd in 1906 voor de helft
vóór het beplanten gewoon gespit, voor
de andere helft (ongeveer 70 c.M.) losge
werkt. Van ieder deel werd de helft onbe-
kalkt gelaten, en de andere bemest met
50 K.G. ongebluschte kalk per Are, De