voor de Zuidhollandselie en Zeeuwsclie Eilanden. Woensdag 20 November 1912. 278le Jaargang N°. 1817. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN. SOMMELSD1JK. %lle stukken voor «ie Biedac*!e bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco foe te «enden aan den SJitsrever ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. Geheimenissen van 't Godsbestuur. Groen van Prinsterer merkt het ergens zoo juist op: «Het isdenkort- zichtigen sterveling niet vergund, in ijdelen waan, de raadsbesluiten Gods Noor uit te loopen en den sluier op te "heffen, dien Hij over de geheimenissen van 't wereldbestuur gelegd heeft maar 'tis den geloovigen en ootmoe- digen Christen evenmin vergund het oog te sluiten voor de lichtstralen, waarin, bij de wonderen der Historie, de glans zijner volmaaktheden schit tert. Dat de liefde en de rechtvaardig heid Gods zich aan de Natiën in de wegen Zijner voorzienigheid niet onbe tuigd lietdat de lotgevallen van het Vaderland de kracht der toezegging: «Die Mij eeren, zal lk eeren» hebben getoond en bevestigd, ook deze waar heden behooren uit den kring der gebeurde zaken, waarin ze bij uitne mendheid voegen, niet te worden ge weerd. Het zijn de doorloopende feiten, het merg en gebeente, waardoor het gestel samenhang en vastheid verkrijgt de levensgeesten door wier adem het doode lichaam der Historie bezield wordt. Over deze waarheden en haa^ middelpunt, Christus, is 't dat, van den beginne dnr tijden tot op den huidigen dag, telkens onder veelsoortigen vorm, verdeeldheid en strijd is. Verflauwen we niet, omdat haar handhaving tegen kanting ontvoet. Het getuigen, niet 't overtuigen, is de plicht, waarvan de verantwoordelijkheid ons opgelegd is. Met 'toog opwaarts valt dit getuige nis licht. Te midden der beroeringen van menschelijke wijsheid en mensche- lijke driften steunen wij op Hem. door wien, volgens 't profetisch woord.dat zeer vast is, de ontwikkeling der wereld naar dien geduchten en heerlijken afloop geleid wordt, wanneer de Heere zelf de banier oprichten en den over moed, ten hoogsten top gestegen, te niet zal doen met den adem des monds Een lang citaat, 't is zoo. Maar dat onze aandacht trok nu in Turkije zulk een ontzaglijk drama in zoo weinig dagen is afgespeeldnu de Mohame- daan, eertijds zoo driest en oppermach tig, Europa zal moeten verlaten en teruggedreven wordt naar de wilder nissen en onherbergzame oorden van Klein-Azië, waar hun bakermat en woonstede was, Vier eeuwen zijn ze een geesel der Christenen geweest in hun omgeving; en herhaaldelijk gaf God de Heere zijn heilig misnoegen te kennen aan dat Volk door veldsla gen, die ze verlorendoor inzinking en ontaarding des Volksdoor de afbrokkeling van macht en gezag èn in eigen omgeving èn tegenover de Europeesche Mogendheden. En nu, een handjevol mannen waagden het, des sarrens en des lijdens moe, den Turk, het hoofd der Mohamedaansche we reld, der millioenen Halve-Maan-be- lijders, den oorlog te verklaren. In drie, vier weken is 'tfeit beslist. De Turk klopt aan, aan de poort der Hoven en vraagt, nu bedelaar, eertijds Groot- Moordenaar, om bemiddeling, om 't veege, uitgemergelde staatslichaam nog te redden, 't Klopt aan bij een klein Staatje, Bulgarije, om wapenstil stand, om vrede, en zal in boetekleed genade voor recht afsmeek en. Wellicht zal die genade bewezen wordenKon- stantinopel een vrijhaven verklaard en aldus 't Recht getemperd worden en gena bewezen Nu wordt één der geheimenissen van 't Godsbestuur ont sluierd. Nu pas is de maat vol en vallen de lichtstralen van Zijn vol maaktheden op een wonder der His torie. Getuigen plicht. En wat in Turkije nu afgespeeld wordt, herhaalt zich eiken dag in al lerlei vorm. Geloof en Ongeloof wor stelen van uur tot uurvan dag tot dagvan week tot weekvan jaar tot jaar in alle Landen. »Die Mij eeren, zal Ik eeren«, wordt getoond en be vestigd in alle Landenonder allerlei vorm van voorspoed en beschaving van vooruitgang en volksverheffing. Deze waarheid is het merg en gebeente der Landshistoriëa, ook van ons Va derland. Deze waarheid is de levens geest, waardoor de Geschiedenis, ook van ons Land, samenstel en vastheid verkrijgtwaardoor het doode lichaam der Lands- en Volkshistorie bezield wordt. Over deze waarheid Die Mij eeren, zal Ik eeren, maar die Mij ver werpen, zullen licht geacht worden» over deze waarheid en haar middel punt, Christus, is van den beginne af tot heden, onder veelzijdigen vorm, verdeeldheid en strijd geweest. In 't begin onzer Jaartelling begon 't Chris tendom van Bonifacius en Willebrord, van Amandus en Eiigius, der Engelsche zendelingen, tegen 't Heidendom der Eranken en Saksen. In de Middel eeuwen werd de geest der Reformatie vaardig tegen 't Humanisme en de afdwalingen der oude Cnristeiijke Leer. Iu den Geuzentijd was't een honderd- jaiige worsteling om vrijheid van Ge weten. In den Nieuwen Tijd onder de stadhouders Willem II en Willem III een worsteling van 't Protestantisme tegen 't Romanismevan Reformatie tegen Remonstrantisme en de opper macht van Rome in Europa. En in den NLuwsten Tijd een worsteling van de Reformatie tegen de Revolutie. Van den tijd der Batavieren af tot heden is 't altijd, vooras in Nederland, een s'rijd geweest om't Christendom altijd een worsteling om de erkenning van Christus, als Zone Gods. En welke namen ook de strijders dragen, 't ging om den Zone Gods. Noemt Bataven uit't jaar 100, noem Bataven uit 1795, toen deBataafsche Republiek gesticht werd, zooals elk Vaderlander bekend kan zijn; noem Keizer Karei V uit 1500 of Napoleon uit 1800; noem Karei den Grooten uit 800 en Voltaire uit 1700noem Geert Groote en zijn vrienden uit 1400 en de Philantropijnen uit 1800gaat heel de geschiedenis onzes Volks maar dooronder allerlei vorm, met allerlei personensteeds komt de geschiede nis op 't zelfde neer om Christus om Hem alleen. En die strijd is eertijds een Euro peesche geweest: denk om de kruis tochten. Denk om onzen KoniDg-Stad- houder Willem III in 1672 en 1688 en 1702. Nog ia die strijd niet ten einde. Liberaal en Anti liberaal is weer een nieuwe vorm van dien strijd. Coalitie- Rechts tegen Concentratie-Links't is een loot van denzelfden stam. De vorm is anders dan vroegermaar '1 wezen is hetzelfde. En hiervoor te getuigen is plicht. Nog denzelfden strijd vóór of tegen Christus; nog denzelfden strijd der eeuwen; maar in anderen vorm en wapenen. Hiervoor te getuigen is plicht. Te o-ertuigendaarvan is de weg in Hooger Hand, die de harten neigt als waterbeken. In en builen de Kamer. Tuinbouw. Land- en Tuinbouw. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag, Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zonder 50 Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad ƒ7,50zonder ƒ4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. UITGEVBR Telefoon Intercoms». Ko. I Adverteatiëü 10 cent per regel en lj% maal. Reclame 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s waal. Oienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent par plaatsing. I Groots letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentlën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Z Amice l Het mooie gaat er af. Het kost groote moeite in de 2de Kamer te luisteren of in huis de verslagen te lezen. Ge kent de brutaliteit van den heer Duys. Wanneer enkele leden van rechts zich uit de verga derzaal verwijderen en jde heer Duys is aan het woord, kan hij een uitval doen om voor het groote publiek de rechterzijde in een kwaad daglicht te stellen. Bij de kiezers moet n.l. de indruk gevestigd worden, alsof de mannen der rechterzijde de zaken niet serieus opvatten. Nu mag zoo iets eenige indruk maken, wanneer het één keer gezegd wordt. Wordt echter af en toe zoo iets herhaald, dan maakt het geen indruk meer. Ik voor mij geloof beslist wanneer de heer Duys aan het oreeren is geweest, dat men geneigd zou zijn het iemand euvel te duiden, wanneer hij onder de stortvloed van woor den, zooals de heer Duys deze kan laten vloeien, bleef zitten, en eene houding aan nam alsof hij nog luisterde. Ge moet echter goed begrijpen dat de heer Duys niet meer alleen staat. De geheele linkerzijde houdt van lang praten. En de gevolgen blijven niet uit. Dat de wet niet afgehandeld wordt, spreekt als een boek. 't Ergste is dat ge af en toe kunt lezen, dat de linkerzijde zich zoo verveelt dat zij de vergaderzaal verlaat, zoodat, wanneer enkele leden der rechter zijde ook afwezig zijn, de stemming over een artikel niet kan doorgaan, 't Is zelfs voorgekomen dat een amendement van een der socialistische leden, slechts één stem verwierf. Hoe dat mogelijk is? Eenvoudig om deze reden, dat geen der andere socia listische kamerleden tegenwoordig was. Ik schrijf u dit om u een duidelijk bewijs te leveren, hoe vervelend de volksvertegen woordigers het Kamerbezoek in dezen tijd vinden. Nu ligt de oorzaak niet aan de mannen der rechterzijde. Deze zijn zoo ver standig het stilzwijgen te bewaren. De oorzaak moot dus bij de linkerzijde worden gezocht. Het kan niet uitblijven of deze lamlendige geest moet overslaan op de kiezers. Ik zou me raar vergissen, als de liberale kiezers zoo iets in 1913 goed zullen keuren. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat dezelfde liberale kamerleden het volgende jaar weer afgevaardigd worden. Mij dunkt de kiezers zullen er voor bedanken zoo iets te willen goedkeuren, en te bestendigen. Maar het is de zaak vooruitloopen. Het beste is kalm af te wachten, 't Is nu anders een „dooie boel". Minister Talma had wel gelijk, toen hij de vorige week zeide, dat de heeren zoolang spraken, dat weinig kiezers de „korte verslagen" zullen lezen. Geweetdat de „rooien" de taktiek volgen om de 2e Kamer te beschouwen als te zijn een propaganda- plaats voor hun beginselen. Ik ben verzekerd dat hun optreden in dezen het doel mist. Wat interressant behoorde te zijn, is tegenwoordig zóó, dat het zeer geschikt is voor gevangenislectuur. Letterlijk niemand stelt meer belang in hetgeen plaats grijpt. Voor de kiezers heeft het geval Ommen veel meer beteekeDis, als hetgeen in de Kamer plaats grijpt. Toch moest het geheel anders zijn. Twintig jaren heeft men geroepen om verzekering. Alleen de „rooien" propagan- deerden „Staatspensioen". Thans zijn de liberalen den „rooien" gevolgd, en roepen allen in koor mede „Staatspensioen". Een enkele witte raaf uitgezonderd. Toch blijkt dat het idee door de liberalen thans voor gestaan, niet al te duidelijk is. 't Is waar schijnlijk een soort blanco-artikel opStaats pensioen", Enfin, dat zal wel weer duidelijk worden als 1913 in het land is. Weet ge „hoe" het dan gaat Let maar op. Mocht de rechterzijde geslagen worden, dan komt van de verzorging van oude en invalide werklieden letterlijk niets. We kunnen er op rekenen dat er jaren zullen verloopen, eer het zoo ver is. Alleen wanneer »rood« over de geheele linie zegeviert krijgen we de periode der tyrannie, en nemen ze je de centen af, zoo noodig zonder wet. 't Zal dan een »jan-boel« worden I Het staat kundig en maatschappelijk leven zal veel hebben van een huishouden van Jan Steen. De burgers kunnen het oude versje weer uit de oude doos laten: geen cent meer in je zak, geen knoop meer aan je jas enz. De heeren geven het voorspel te hooren. Lees maar, als je n.l. den moed hebt de verslagen te doorworstelen. Wanneer een liberaal de gedachte uitspreekt ieder in de voorrechten van de verzekeringswet te doen deelen die f 1200 inkomen heeft, komt de socialist voor den dag, en zegtWat" Pro letariërs zijn zij die f 2000 inkomen hebben, 't Gaat bij opbod, gelijk ge zult bemerken. En biedt dan eens tegen een »rooie« op Ge kunt er op rekenen dat zij altijd de hoogste bieders zijn. Eén zaak trof nog mijn aandacht n.l. de vraag of de predikanten ook in de wet opgenomen waren, zoo werd er gevraagd. Erg eervol acht ik het voor de kerken niet, dat in de Kamer aireede over de predikanten gesproken wordt als over „arbeiders". 't Is te hopen dat de kerken zich zoo iets niet ten tweeden male moeten laten zeggen. De huid is echter dik, wanneer het betreft het leven van predikanten. Ik zag laatst een staatje van de Nederl. Herv. predikantstractementen. Na inzage dacht ik: 't Is een groote schande dat men de predi kanten, wat men wel eens noemt „fatsoen lijk honger laat lijden". In de Gereformeerde kerken is het ook „lood om oud ijzer". Een „slavenloon" om met den profeet Zacharia te spreken wordt dikwerf gegeven. Dr. Kuyper heeft er in het laatste nummer van de Heraut nog op gewezen, toen hij wees op hetgeen de bijbel zegt van een „dorschen- den os". Ik had in de laatste dagen een stille hoop dat van regeeringswege iets gedaan zou worden. Mijn hoop is er niet sterker op geworden. Gelukkig dat de volksvertegenwoordigers nog iets hebben gesproken om hen te be handelen als »arbeiders«. 't Moge hard zijn, maar nog harder is het feit dat zij met vrouw en kinderen gebrek lijden. Ik zal bij deze gelegenheid er niet meer van zeggen. Ge gevoelt met mij dat we in een vreemden tijd leven. De Kamerleden doen vreemd, door over veel te ^spreken doch niets te doen. Wachten is de boodschap. Ontvang mijn groet tt MARNIX Voor Moes- en Bloemtuin, enz. (Bemesting der Ooftboomen. I.) Voor de hoofdbemesting der vruchtboo- men is het thans, nu de boomen kaal staan en daarmee ook de sapstrooming en de groei hebben opgehouden, de rechte tijd. Gelukkig is er in de laatste jaren overal een merk bare verbetering waar te nemen in de zorg, aan boomgaard en oofttuin gewijd, 't Is, zooals in het „Jaarboekje van de Vereeni- ging van Rentmeesters over 1908" werd gezegd: „Er openbaart zich ook in ons land in de laatste jaren een groote belangstelling in de ooftcultuur. Overal wordt, tot zelfs in die streken, waar men zich tot voor weinige jaren niet met de aanplanting van vruchtboomen bezighield, een streven waar genomen, om dezen tak van tuinbouw een aanzienlijker plaats in te ruimen, ook op de boerderij. Inderdaad is dit laatste een zaak van groot gewicht. Want bij goeden aanleg en goede verpleging kan een boom gaard een zeer winstgevende factor in het boerenbedrijf gaan vertegenwoordigen. Wij cursiveeren daar de woorden, waarop het in deze aankomtgoeden aanleggoede verpleging. Wil men in letterlijken en figuurlijken zin vruchten, rijkelijk vruchten plukken, dan mag de boomgaard niet, als weleer vrij algemeen geschiedde, aan verwaarloozing prijsgegeven worden, maar dan dienen de boomen te staan in goeden, behoorlijk drooggelegden en bewerkten grond, en zaak kundig en zorgvuldig te worden verpleegd. Tot die verpleging behoort een doelmatige bemesting. De vruchtboom heeft voedsel noodig, zoo goed als onze cultuurgewassen. En hij behoeft voor zijn voeding geen andere voedingstoffen dan die gewassen, dus het zelfde viertal, dat nu wel in het geheugen onzer lezers zal zijn vastgelegdstikstof phosphor zuur, kali en kalk. Welke rol spelen die vier stoffen in het leven van den vruchtboom? De stikstof bevordert vooral den wasdom van hout en bladeren, welke laatste door haar donkergroen en glanzend worden. Komt de boom aan stikstof te kort, dan zijn de bladeren klein en geelachtig en de één jarige loten kortwordt te veel stikstof toegevoerd, want ook dat is mogelijk dan openbaart zich dit in een te sterke ontwikkeling van loof en twijgen bij weinig vruchthout, terwijl de jaarscheuten niet uitrijpen en daardoor licht bevriezen Zulke te geile boomen dragen vaak vruchten, waarvan het vruchtvleesch bruingele stippen vertoont en die niet lang kunnen duren. Ook het phosphorzuur is noodig voor de vorming van hout en blad, maar vooral is de invloed van deze voedingstof merkbaar op de samenstelling van de vrucht, die bij voldoende voeding met phosphorzuur en kali zich zekerder en beter zet. Ontbreekt het phosphorzuur min of meer, dan rijpt de vrucht later en smaakt minder zoet. Steen vruchten, als perziken en abrikozen, behoe ven meer phosphorzuur dan appels en peren. 't Zijn vooral de voedingstoffen kali en kalkwelke in rijke, overvloedige mate aan de ooftboomen moeten worden toegediend. Zij beide geven den boom vast hout, dat sterk is tegen vorst en andere invloeden. Kali draagt zeer bij tot de vorming en verdere ontwikkeling der vruchtknoppen en heeft een zeer beteekenenden invloed op de kleur, den geur en den smaak der vruchten. Zij verhoogt dus niet enkel den oogst, maar ook de hoedanigheid van het ooft. Waar kaligebrek is, daar wordt al gauw het loof zwartgroen en toont vervolgens bruinge- kleurde vlekken tusschen de bladnerven. Ook de kalk vervult een gewichtige rol bij de vorming, zoo we zeiden, van vast hout, maar verder ook van de vruchten, welker suikergehalte tevens door haar wordt verhoogd. Kalk ontzuurt tevens den bodem en maakt dezen gezond. Kersen en appels hebben de grootste behoefte aan kalk, peren op wildstam daarentegen weinig, peren veredeld op kwee weer meer. Daartusschen staan pruimen, perzik en abrikoos. Kalk- gebrek veroorzaakt menigmaal ziekte, bij de steenvruchten o a. den gomvloed, vooral bij de kers bekend. De behoefte onzer ooftboomen, inzonder heid aan kalk en kali, spreekt allerduidelijkst uit de resultaten der onderzoekingen van Truffaut in 1902. Deze onderzoeker vond in 1 K.G. éénjarig hout in Grammen bij: appelb. Kali 0.730 Kalk 7.230 Pliosph. 0.710 pereb. 0.911 4.420 0.280 pruirab. kerseb. 0 579 1.500 3.270 4.170 0.263 0.336 C. B. Najaarsbemesting. Er wordt in deze en de volgende weken heel wat kunstmest uitgezaaid, 't Zijn hoofd zakelijk de beide meststoffen slakkenmeel en kainiet. Wij willen hier iets zeggen over het slakken- of liever Thomasslakkenmeel, want alle „slakkenmeel" onder dien naam aangeboden, is niet echt. Kortheidshalve kan men ook van Thomasmeel spreken. Deze pkosphorzuurmeststof wordt ter be mesting van weiden en klavervelden met het beste gevolg aangewend op alle grond soorten. Hoe tijdiger echter de aanwending geschiedt, des te zekerder is de hooi- en nagras-oogst. En naarmate de grond zwaar der is, naarmate dient men ook te bemes ten en zal dan ook de opbrengst zijn. Vooral in de eerste 3 a 4 jaren geve men opdat de bodem eerst met phosphorzuur worde verrijkt, niet te zuinig, dat wil zeg gen minstens 500 a 700 K.G., beter nog 800 a 1000 KG. per H.A. In latere jaren kan men dan de gift verminderen. Bemes tingen van nog niet eens 400 K.G. per H.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1912 | | pagina 1