Zaterdag 21 September 1912
An tirevo lutionair
27sW Jaargang N°. 1800,
Orgaan
voor de ZHidliollandscfie en Zeeuwiehe EiEandcn.
„De Ster"
IN HOC SIGNO VINCES
Rotterdam.
Tijdens de verbouwing wordt
de opruiming voortgezet.
Deza Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag,
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
zonder 50
Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50zonder f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
W. BOEKHOVEN,
SOMMELSD1JK.
Advertenties 19 cent per regel en */i maai, Eeoiames SO par regel.
Boekaankondiging Cent per regel en V» maal.
Bienstaanvragen en dienstaanbiedingen 50 Gent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dia zij beslaan
AdYertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor «Ie Kedacüs bestemd, Advertentiën eis verdere Administratie frasieo toe te «enden aan den Uitgever
Het Koloniaal .verslag 1912 is niet
ongunstig. Java en Madoera, Atjeh en
onderhoorighedenSumatra's West
kust; Tapanoeli, Benkoelen, de Lam-
>pongsche districten. Palembamg,
Üjambi, Sumatra's OostkustRiouw en
onderhoorigheden, Banka en onder
hoorigheden met Billiton, de Wester-
afdeeling van Borr eo en de Zuider-en
Oosterafdeeling met Celebes en onder-
hcorigheden: al welke onderdeelen van
ons Indie in dat verslag behandeld
worden, spreken in 't algemeen niet
van achteruitgang. Tal van lichtpunten
zijn aanwezig: orde en rust, die ge
handhaafd blijven of spoedig weer
gehandhaafd zijngeregelde inning
van belastingendruk bezoek der
markten; ijverige aanplant en bebou
wing; toenemend schoolbezoek en meer
plichtgevoelde gehoorzaamheid aan 't
Nederlandsch bestuur.
Zooals 't Koloniaal Verslag luidt,
meenen we van gunstige toestanden
in onzen Archipel te mogen spreken,
if zijn er ook donkere zijden, als de
Chineezenbewegingde Islampropa-
ganda; verwoestingen door vuurspu
wende bergen, overstroomingen, on
veiligheid langs de wegen en bij de
kampongsepidemiëen van cholera en
pokken, die velen wegmaaien Maar
wat 't meest onze aandacht trok is de
toenemende rust in Atjeh. Over dien
ouden toestand sinds 1873, 't uitbreken
van den oorlog, te schrijven, is on-
noodig. Geen Nederlander of hij weet
van Atjeh, dat in dat Land een zoo
woedend verzet heerschte tegen ons
gezag, als in geen andere onderhoo-
righeid ooit is aanschouwd. Duizenden
schats heeft die strijd gekost, duizen
den menschenlevens zijn te betreuren
geweestvelden met oogsten zijn ver
trapt, vernieldkampongs uitgemoord
en uitgeroofd; daden van heldhaftig
heid aan beide zijden van Hollander
en Atjeher kwamen voor naast daden
van lafheid en verraad. Wreedheden
zijn gepleegd en onschuldig bloed is
vergoten; maar ook eischte de zelf
verdediging soms gruwel, die niet te
voorkomen was. In één woord't was
een guerillaoorlogWe hadden ons
in een wespennest gestoken en dertig
jaar lang hebben we de pijn gevoeld,
'tls daarom een reden van blijdschap
en dankbaarheid, als 't Koloniaal ver
slag over Atjeh meldt, dat de eertijds
on willigen en ontevredenen zich ge
leidelijk bij 't Gouvernement komen
aanmelden; dat de landbouw, uren
ver van de kampong, zich uitbreidt,
wat natuurlijk wijst op meer veiligheid
en meer durf der bevolking; dat nieuwe
wegen worden aangelegd; de rust
zelden wordt gestoord't militair gezag
kan vervangen worden door het bur
gerlijk en dat de controleurs zonder
veel bezwaren de dorpen kunnen in
gaan.
Er komt dus orde en onderwerping,
al zijn nog niet alle benden vernietigd.
Maar zelfs die stroopende benden vin
den geen steunpunten meer in de
Atjehsche bevolkingze is er afkeerig
van en ze verheugt zich, als 't onzen
soldaten gelukt sommigen van die
oude belhamels te pakken te krijgen.
Er komt vertrouwen in ons gezag; en
de Atjeher doet al wat in zijn ver
mogen is om dat vertrouwen waardig
te maken. Van onze zijde blijft voor
zichtigheid en scherp toezicht aanbe
volen maar de zaak zoo globaal
overzien, moet men uit 't Verslag deze
gedachte lezen Dankbaar en voldaan.
Hoofdzaak blijft de nog rondslui
pende benden van kwaadwilligen te
nekken dat is voor de bevolking een
bewijs van onze militaire kracht en
een voorwaarde voor rustig leven en
betere welvaart. We lazen dan ook,
dat moedwillige beschadiging van de
trambaan en van de telefoonlijn hoogst
zelden plaats grijpt en dat teekent
den mooien toestandwant natuurlijk,
daar zijn de benden "t eerste bij om
die stuk te maken met 't oog op hun
veiligheid door 't oproepen van pa
trouilles.
Mogen de gunstige berichten" uit
Atjeh aanhouden en die menschen
blijven genieten de zegeningen van
rust, orde en welvaart, die ons gezag
er brengen wil en moge de tijd aan
brengen dat ook 't Kruis van Christus
voor deze heidenen een eenige troost
worde in leven en sterven. Dan zou
de 40-jarige strijd niet te duur ge
kocht zijn.
Dinsdag sprak in de Vereenigde
Vergadering van de beide Kamers, de
Koningin de Troonrede uit, die deze
vier-jarige zittingsperiode afsluit. En
met 'toog op de verkiezingen in '13
bestaat de mogelijkheid, dat 't mini
sterie Heemskerk die troonrede voor-
loopig niet meer inspireeren zal. Ook
uit dit oogpunt is deze rede voor de
coalitie merkwaardig. Voor 't overige
onderscheidt ze zich in niets van de
gewone troonredenen. Alweer groote
lijnen en algemeene gezegden met
aanwijzing van eenige wetsontwerpen
voortvloeiend uit 't werk der Ineen-
schakelings- en Grondwetscommissie.
Over landbouw, handelen nijverheid,
scheepvaartverkeer, wordt niet on
gunstig gesproken De visscherij kon
heel wat beter. In Oost en West-lndië
gaat 't vooruitde landsdienaren doen
hun plicht op lofwaardige wijze. De
ingediende wetsontwerpen tot verster
king der finantiën moeten spoedig
worden behandeldwant wel is er
stijging in de middelen, maar de sociale
maatregelen eischen ook veel meer
uitgaven. Het rapport der Staats
commissie voor de Grondwetsherzie
ning trok dadelijk de aandacht der
regeering en ontwerpen zijn in aan
tocht, We zijn zeer nieuwsgierig,
welkeOp School- en Kerkterrein
zijn door die Commissie ingrijpende
wijzigingen voorgesteld zal de Regee
ring die zoo letterlijk overnemenwe
meenen het te mogen betwijfelen en
daarom zijn we zoo belangstellend wat
de Regeering uit 't rapport overnemen
zal. Wel zal er van die ontwerpen
niet één in 't Staatsblad komen, maar
als ze ingediend zijn, zijn 't stukken
practische politiek, uit 't veld van
theoretische beschouwingen overge
gaan.
De Invaliedenwet of Pensioenwet
is in aantochtde Tariefwet idem
nog enkele maanden en deze met de
Ziektewet zullen in 't Staatsblad staan.
Voorts worden nog eenige kleinere
ontwerpen ingediend: pensioneering
van gemeentelijke ambtenaren, waar
al zoo vaak om gevraagd was; om
trent woonwagens, bedelarij, land-
looperij enz
En dan de langvoorziene saamvoe-
;ing van Oorlog en Marine tot één
epartement van (defensie) verdedi-
Mantel magazijn
Hoogstraat 173
ging, ook iets dat al jaren lang in de
pen was.
Zoo reilt en zeilt de Kamer dan weer
voort met 't oog op 1913 en ondanks
de mooiste of leelijkste troonrede
staan toch in dit laatste jaar alle be
raadslagingen in 'tteeken van den
verkiezingstijd. De Tweede Kamer
wordt van nu tot in April of Mei één
groot spreeklokaal voor de kiezers.
Nu gaat men hengelen, lokken, wel
licht zelfs schelden en verdacht ma
ken en slembusgedoe jaagt nu de
geesten voort tot goed en kwaad.
Beware Rechts het goede inzicht om
nog te redden wat te redden is, opdat
bij een nieuwe Troonrede weer een
Rechtsch Kabinet de Koningin om-
ringe.
OP DEN UITKIJK.
Ministerie van LaMliouw, Nuverlieici en Handel
DIRECTIE VAN DEN LANDBOUW.
ÏÏITÖETER
Telefoon SntercoiaaBi. So. 1.
wam
De Troonrede.
Herinnert zich iemand de zJannen* en
de >jannemannen
Ze komen voor in dat mooie boek van
D. de Wit, Kudde en Herder,waar in
de geschiedenis der kerk van Kootwijk
verhaald wordt op een wijze, die getuigt,
zoowel voor den historischen zin als het
letterkundig talent van den schrijver.
De ïjannemannen*. zijn de ziekelijk-
mystieken van de Veluwe; de mannen, die
hun leven meer zoeken bij gestalten, voor
komingen, gezichten, ontroeringen en be
vindingen, dan bij den levenden Christus.
En »Jan« is hun geestelijken leidsman^
het krachtdadig bekeerde, diep-ingeleide
kind van God, die er naar eigen getuigenis
in de acht jaren van zijn bekeerd leven
geen half dozijn gevonden heeft, bij wie't
nu »echt« werk was, dat beproefd op den
keursteen, dien Jan is toebetrouwd, niet
teleurstelde.
Spotten met deze menschen komt, vind
ik, nooit te pas, ook al moet men hen in
hun dwalingen krachtig wederstaan. Voor
eerst gelooven wij, naar den aard. der liefde,
dat er werkelijk onder dat volk »edel
metaak schuilt. En in de tweede plaats is
het nog .altijd de nawerking der inzinking,
uitloopend op Christusverzaking, die over
de kerk onzer vaderen gekomen is, waar
door deze menschen in hun dwalingen vast
roestten.
Ik kan 't dan ook slecht hebben, dat er
met die menschen een loopje genomen
wordt, zooals bv. onlangs geschiedde in de
lachspierprikkelende beschrijving der pre
diking van »Aart in de waschkuip*, diejt
eerst door een orthodox Rotterdamsch
blad in de wereld is gebracht en daarna
door de N. R. Ct. gretig werd overgenomen,
zoodat de heeren in de soos met hun tong
de cognacdroppals niet van de knevelpun-
ten likken konden schuddebuikend
van lachstffpen.
Wat niet wegneemt 'k heb ze ook
leeren kennen in rn'n leven dat het de
plicht van elk »goed gereformeerd* mensch
is, hen ernstig en liefderijk te bestraffen.
Gij raakt dan uit hun gratie.
Ge heet dan 'n remonstrant; 'n geeste
lijke hardlooper, die van geen kruipen of
kermen verstand heeft'n letterknecht'n
letterwurm'n dooden hond etcetera.
Maar nu weer die >Jannemannen
In bovengenoemd boek wordt een eigen
aardig staaltje meegedeeld, hoe wonderlijk
zij met hu ^gezichten* en openbaringen
werken konden.
Een hunner had van ds. Houtzagers wat
geld geleend en »vergat« week in week
uit, maand na maand dat geld terug te
brengen.
Toen zocht de predikant hem op.
En ziet, daar kwam het verhaal.
De man was, met het geld op zak, op
weg geweest naar den predikant.
Hij wou zijn schuld afdoen.
't Was een erg donkere avond.
Daarvan had de duivel gebruik gemaakt,
die hem tegenkwam op den weg en hem
in een sloot had gewoipen. Uit de sloot
gekropen, durfde de man toen zijn weg
niet vervolgen, maar ging huiswaarts.
Dat bleek de »wille Gods* te zijn.
Want op den teruggang had hij den
Heere Jezus gezieD, met een kroon op het
hoofd en omschitterd door licht, die hem
voorging naar zijn woning en op
deze ontmoeting nu grondde de »Janneman<
zijn vaste overtuiging, dat de Heere niet
wilde het terugbrengen van 't geleende geld.
Immers, de Heere God had den duivel
toegelaten hem den weg te versperren
Nu geloof ik daar de helft vaD.
Wat hij op den terugweg heelt meenen
te zien, is natuurlijk 'n product geweest
der kranke verbeelding van dezen Veluw-
schen heideboer.
Maar dat de duivel hem danig te pakken
had, geloof ik vast. En ook, dat ops boertje,
op dit punt ten minste met den duivel
onder één deken sliep.
Gods Wet zegtGij zult niet stelen. En
aan den geopenbaarden wil van God heb
ben we ons te houden. Al wat daartegen
strijdt, is zonde, hoe vroom menschenkunst
het ook aankleeden mag.
En al onze bevindingen, outmoetingen,
ervaringen, genietingen hebben we steeds
te toetsen aan Gods Woord en Wet. En
al zagen we dan honderd engelen aan den
hemel staan, die ons esn ander evangelie
verkondigden dan hadden we ons
nog te houden aan den onveranderlijken
wille Gods, zoo als die in Zijn Woord is
geopenbaard.
Hoe ik nu zoo aan de jjannemannen*
kwam zal 'k u zeggen.
Dat is de schuld van Enka.
Die tot de Christen-socialisten heeft be
hoord en nu overging naar de S. D. A. P.
Daarvan geeft zij rekenschap.
In haar brochure j>Voortgaan.*
En toen ik nu de laatste bladzijde van
die brochure las, moest ik ineens aan de
mystieke ^Jannemannen* van de Veluwe
denken die trouwens in 't Utrechische,
Hoilandsche en Zeeuwsche polderland ook
wel gevonden worden en vond ik, dat
Enka, zij de begaafde novelliste, met die
heidemenschen overeenkomst heeft.
De lezer oordeele er zelf over.
Enka verhaalt van den apostel Petrus,
die 't bekende gezicht had, op het dak te
Joppedie eerst niet eten wilde, maar
door den Heere bestraft werd met de
woordenz-Heigeen God gereinigd heeft,
zult gij niet gemeen maken.*
En dan gaat Enka aldus voort
»Mij was het, of ik geleid werd op
een hoogen berg, vanwaar ik nederzag
op de ontelbaren, die over 't rond der
aard strijden voor het socialisme, voor
een gemeenschap, waarin gerechtigheid
wonen kan.
En een stem zeide»Ga heen tot deze
menschen en arbeid naet hen.*
Maar ik antwoordde»Geenszins,
Heere I want ik heb mij nimmer vermengd
met lieden, die Uw Naam niet loofden
en Uw eer niet bedoelden.*
Doch de stem geschiedde »Van hen,
die God verkoren heeft, om dit groote
werk te doen, zult gij u niet afscheiden.*
En die deze stem gehoord heeft, moet
haar gehoorzamen.*
De overeenkomst is treffend
Zie, ik weet vastals Enka in de buurt
van Garderen, Stroe en Kootwijk een mee
ting voor de S. D. A. P. uitschreef, dat
ze geen Veluwsche kip onder haar gehoor
kreeg en de 2>Jannemannen« zouden in hun
bijbeltaal haar met I-ébel en Herodias op
één lijn stellen, wat ik niet goedkeuren
zou.
En toch lijdt zij met hen precies aan
hetzelfde vaische mysticisme en maakt ze,
evenals zij doen, hetzelfde ongeoorloofde
gebruik der Schrift, om een waarheid achter
de waarheid te zoeken en het eenvoudige
bijbelwoord net zoo lang te draaien, tot er
haar eigen afwijkende meeningen mee worden
gedekt.
Er geschiedt geen astern* meer.
Enka mag niet gehoorzamen aan een
stem, die haar vertelt, dat God de mannen
der S. D. A. P. heelt uitverkoren, om een
groot werk te doen.
Daar kwamen en komen de mannen en
vrouwen eener ziekelijke mystiek ook altijd
mee, dat ze een »stem« gehoord hebben,
of in hun taal dat hun 't een of
ander zoo ^krachtdadig is voorgekomen.*
Er is maar één »stemme Gods,* waar
aan we ons onvoorwaardelijk moeten onder
werpen.
Zijn Openbaring is de Schrift.
Maar Enka waagt het niet, om uit de
Schrift te bewijzen, dat een christen zich
voegen moet bij de S. D. A. P., zal hij
Gods wil betrachten.
Goeddat zij zoo. Daarom is een zaak
niet veroordeeld. Ik kan ook niet uit de
Schrift bewijzen dat een boer bij een coöpe
ratieve fabriek moet gaan.
Maar principieel verkeerd, on-bijbelsch,
ziekelijk mystiek, is haar beroep op de
»stem« van God, die tot haar gekomen
zou zijo.
Jannemansche onchristelijkheid.
UITKIJK.
Stand der landbouwgewassen
op 12 September 1912.
Het hieronder volgende overzicht van den stand
der landbouwgewassen is, onder medewerking
van de Rijkslandbouwleeraren, samengesteld naar
gegevens verstrekt door de correspondenten van
de directie van den landbouw.
Omtrent de weersgesteldheid in den tijd van
1 Augustus-10 September jl. werden door den
hoofddirecteur van het Koninklijk Nederlandsoh
Meteorologisch Instituut te de Bilt welwillend
de volgende inlichtingen verstrekt.
De maand Augustus is, en wat regeD, en wat
temperatuur betreft, de ongunstigste geweest, die
te Utrecht-de Bilt sinds 1819 is voorgekomen.
De totele regenval in die maand 221,2 m.M. is
bijna 60 m.M. grooter dan de grootste neerslag
vroeger in Augustus voorgekomen (173 9 m.M. in
1870; en nog 6 m.M. grooter dan de hoogste som,
vroeger in eene maand waargenomen (215,5 m.M.
in October 1852.Dat ook in andere deelen van
het land de regenval zeer abnormaal was, volgt
wei hieruit, dat onder een groot aantal waarne
mingreeksen tot dusver slechts 9 maal een regen
val boven 200 m.M. was genoteerd, terwijl thans
in ééne maand 11 stations zulk eene hoeveelheid
hebben gemeld. Met uitzondering van de Bilt
liggén al deze stations in eene strook even achter
de westkust van Brouwershaven tot Petten en
Schoorl.
De gemiddelde maandtemperatuur, 15°,1 was 2°,7
beneden de normale en 0°,6 lager dan de laagste
vroeger voorgekomen Augustus-temperatuur
(15°,7 in 1860). In weerwil van de lage temperatuur
was het aantal dagen met onweer boven het
gemiddelde.
Van het aantal uren, dat de zon hoven de kim
stond, scheen zij in Augustus slechts 23 tegen
39 normaal.
De verschillende gedeelten van het land zijn
niet in gelijke mate getroffen door het ongunstige
Weer, vooral wat den regenval betreit. Deze
bedroeg in Zeeland, Zuid- en Noordholland gemid-