Zaterdag 10 Augustus 1912.
27ste Jaargang N°. 1788.
voor de Zuidhollandsche en Zeenwsclie Eilanden.
EERSTE W.
De gnede raad van
een schoonzuster.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN.
Het nieuwe Bakkersontwerp.
„DE STEK"
8 Zie onze
Opruiming, Él
IP
Reclames, Mededeelingen enz.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
w zonder 50
Buitenland btj roornitbetaling met Zondagsblad f 7,50zonder f 4,50 per jaar,
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
uitgever
SOMMELSDIJfK.
Adrertentiën 10 cent per regel en 3/, maal, Reclames SO per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groot» letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaa
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever
Door de Kamerleden Aalberse, De
Geer, Pastoors, Duymaer van Twist,
De Visser en Van der Voort van Zijp
alle zes mannen van Rechts, is een
gewijzigd wetsontwerp ingediend, dat
C afwijkt van dat van Minister Talma
in 't vrij laten van den patroonen in
het drieploegenstelsel voor het Groot
bedrijf, de twee struikelblokken, waar
over het ontwerp Talma gevallen is.
Persoonlijk geven we aan 't ontwerp
Talma de voorkeureen radicale
opheffing van den nachtarbeid was
ons aangenamer geweest, maar met't
drieploegenstelsel blijft die bestaan, al
is 't dan ook niet nacht na nacht.
Wat 't vrij laten van den patroon be
treft we eerbiedigen de gewetensbe
zwaren van hen, diehetpatroonsverbod
niet- antirevolutionair vonden en daar
om tegen stemden, maar dit patroons
verbod drukt ons antirevolutionaire
hart niemendal om meer dan één reden
ten eerste hierom niet, omdat de
patroon staande in zijn bakkerij al de
lasten van werkman draagt en daar
if m niet in zijn kamer zit als vrij man,
maar gebonden is als elk gezel aan
de eischen tan 't bedrijf, dat onzes
inziens los gemaakt moet worden van
den nachtarbeiden kan dit niet
goedschiks door 't particulier initiatief
der bakkers zelf wegens concurrentie-
bezwaren dan maar kwaadschiks door
den drang en de macht der wet;
tweedens voelen we voor dit patroons
vrijheid niemendal, omdat we daar juist
een opstapeling van moeilijkheden in
zien en een onduldbare ontduiking
van de wet, aangezien het niets geen
moeite kosten zal om het bakkerszaakje
zóó te regelen, dat de knecht een
»onderpatroon« wordten dan mag
hij 's nachts werken. Aan het bak
kersbedrijf kan zoo'n vorm gegeven
worden, dat óf de knecht, baas, óf de
dochter een knecht worde. Wie is de
patroon? Wie is nacht en dag de
patroon? Als de patroon »ziek« is,
mag dan de vrouw helpen in den nacht
met haar dochters? Maar dan is er
concurrentie met hem, die geen vrouw
of dochters heeftderhalve, waar nood
list zoekt, wachten we van de patroons
vrijheid ontduikingen en als de wet
verknoeid, ontdoken moet worden bij
patroonsvrijheid, dan verkiezen we
liever patroousdwang maar met hand
having van 't gezag der wetderdens
voelen we voor patroons vrijheid nie
mendal, omdat de patroons er zelf ook
niets voor voelenen om nog konings
gezinder te zijn dan de Koning zelf:
dat is ons al te mal.
't Is ons niet onbekend, dat de
Standaard beweert: die menschen moe
ten zóó niet redeneerende patroons
moeten zelf niet om dien dwaDg vra
gen en de overheid moet zelfs tegen
over zulke patroonswenschen lijnrecht
gaan overstaan en zeggenGij patroons
vraagt om dwang op u zelf en uw
bedrijf: maar dien geef ik u juist niet,
omdat ge leeren moet vrij te zijn en
uw patroonschap als vrijman hoog te
houden.
We eerbiedigen die meening van
De Standaardmaar als de man van
de praktijk, van ft vak om dwang
vraagt, doet hij dat niet voor zijn
pleizier of om Talma ter wille te zijn,
maar dan doet hij dat uit noodomdat
hij zelf geen weg ziet om de vrijheid
anders te krijgen dan door de Wet
en dan legt Talma geen dwang op,
maar hij geeft, wat onder de samen
leving der concurreerende bakkers er
nooit kan komen, blijkens eigen ge
tuigenis der bakkers.
De theorie in 't algemeen is wel
goedde Overheid moet den dwang,
die gevraagd wordt, maar niet zoo
voetstoots geven ze moet den mensch
leeren vrij te blijven; maar hier is bij
de bakkers al jaren her gebleken,
dat door de concurrentie de bakkers
het nooit eens worden en dat men dan
wel kan wachten op 't nachtverbod
tot St. Juttemis.
Wie zoo lang wachten wil, moet
respecteeren de meening van ons
hoofdorgaan; maar ons dunkt dien
tijd wat al te lang.
Nochtans! de wet is gevallen met
49 tegen 42. De Unieliberalen met
Vrijzinnig-Democraten stemden tegen
met eenigen van Rechtsbehalve die
van Rechts, als bv. dr. Kuyper niet
meestemden. Rechts staat voor een
deel schuldig: de Unieliberalen en
Vrijzinnig-Democraten, een enkele De
Klerk, uitgezonderd, staan geheel
schuldig aan de verwerping.
En de bovengenoemde 6 heeren
zullen nu probeeren om er nog wat
goeds van te maken. Alleen uit het
oogpunt van 't halve ei en den
leegen dop, juichen we de actie van
deze Rechtsche Kamerleden toe laat
de patroon dan vrij blijven; laten er
in 't Grootbedrijf drie ploegen blijven
laat men de bakkerswinkels niet
open doen, zooals de 6 heeren willen,
vóór een voor elk dorp bepaald uur
de toekomst zal uitwijzen, wie gelijk
hadMinister Talma of de zes van
Rechts met hun nieuwe proef. Maar
van dat sluitingsuur wachten we niet
veel goeds. Alle bakkerswinkels in een
stad als Amsterdam bv. zullen om 8
uur tegelijk open mogen gaanheel
Amsterdam heeft aan gelijktijdig
versch brood. Maar maar
dat lijkt mooi op 't papier doch
hoe is dat te controleeren dan
mag men voor elke bakkerij wel een
politieagent zetten. We zien er weinig
heil in, in die gelijktijdige opening
der bakkerijen en winkels. Nochtans
laat men 't zoo probeeren.
De patroon zij dan vrij en 't Groot
bedrijf late 's nachts werken. De toe
komst zal 't leeren, dat't toch op radi
cale nachtrust moet uitkomen.
By en teelt.
MANTEL M AG AZUN
Tuinbouw.
Voor Moes- en Bloemtuin, eni.
(20 Cents per regel.)
„Weer ee» genezing ten Toordeele
ran de Pink Pillen".
Buitenland.
DUITSCHLAND.
Telefoon Intercomns. No. 2.
>Wat toch te doen tegen dat lastige
rooven vraagt menige imker vaak wan
hopig. Die vraag kan in den regel niet
afdoende beantwoord worden dan na het
stellen van een wedervraag: Wat is de
oorzaak van het rooven in uw stal; kent
gij die? Indien niet, zoek er naar U Er zijn
toch verschillende oorzaken, die de bijen
tot rooven kunnen brengen; kent men ze,
dan is daarmee in den regel ook het ge
neesmiddel gevonden. Wij willen de voor
naamste bespreken.
In deze en de volgende weken wordt veel
aanleiding tot rooven gegeven, wanneer de
korven worden uitgezwaveld en uitgebro
ken. Dat uitzwavelen geschiedt vaak vóór
den stal. Worden de bijen den verstik-
kenden damp gewaar, dan zuigen zij zich
vol honig, dat is heur galgenmaal, helaas."
De arme (liertjes vallen op den grond, waar
zij den honig weer gedeeltelijk uitspuwen.
Andere bijen komen daarop af en azen
van de lijkjes. Hiermee is dan niet zelden
de lust tot rooven opgewekt; is het be
grafenismaal op, dan worden dikwijls de
naastbijzijnde korven aangetast. Het uit
zwavelen vóór den stal is dus verkeerd;
HOOGSTRAAT
172.
dit gruwelwerk, als de imker dit wil doen,
verrichte hij op behoorlijken afstand en de
gevallen bijtjes moet hij begraven.
Onachtzaam voeren wekt de rooverij in
den stal. Men morse daarbij niet, bezoedele
de korven of andere voorwerpen niet met
honig, want de eigen bijen uit andere kor
ven komen dan hierop af, likken den ge
morsten honig op, maar worden dan tevens
zoo begeerig, dat zij heur rooflust in de
dichtst bijzijnde woningen trachtten te
voldoen. Niet morsen dusEu ook voedere
men zooveel mogelijk 's avonds, als de bijen
niet meer uitvliegengeve slechts zooveel,
dat het 's morgens kan opgehaald zijn of
neme het restant 's morgens uit het voeder
bakje weg, voor de bijen uitvliegen, na
deze natuurlijk verwijderd te hebben.
Het berooven heeft het eerst plaats van
zwakke volken. Daar zijn geen wachters
genoeg-om het vlieggat te beschermen, en
ook geen voldoend aantal bijen in den korf
of kast, om het met honig gevulde werk
te bewaken. Komt daar een enkele bij bin
nen om te rooven, dan keert zij daarna,
den toestand gezien hebbende, spoedig met
vele anderen weer, en ach, dan is de ko
lonie haar ondergang nabij. Sterke volken
dient dus de imker te hebben, alleen reeds,
om ze niet aan roof en plundering bloot
te stellen. Maar is het eenmaal zoo ver,
dan moet hij het vlieggat vernauwen zóó,
dat er slechts een bij goed door kan.
Moederlooze volken ruime hij zoo spoedig
mogelijk op, want deze verzwakken dage
lijks en worden een wisse prooi van roo-
vers, vooral ook, omdat een moederloos
volk ook een moederloos en laf volk is
tegenover roofsters. Ledigheid voert tot
kwaaddat geldt voor de bijen zoo goed
als voor da menschen. Is er niets te halen
in het veld, dan gaan zij stelen, als zij
kunnen. Daartoe moet men alle gelegen
heden benemen en zoo ook zorgen, dat er
geen reten en openingen zijn onder de
korven, dat dus de bodemplanken goed aan
elkaar sluiten, opdat geen dieven kunnen
binnendringen. De korven moeten om die
reden ook glad afgewerkt zijn van onder,
ze moeten dicht op de plank sluiten. In
den korf mag maar een vlieggat zijn, een
tweede kan licht de rooverij doen ontstaan.
Bij sterke dracht, als de korf naar honig
riekt, iegge men een stukje kamfer onder
den korf. Ter wering van roovers kan men
het vlieggat met een sterk geurende stof
besmeren, bv. met teerwater, creosoot of
sterk riekende plant. Helpt geen der ge
noemde middelen, dan steke men in 't vlieg
gat een trechtervormige buis, welke aau
deu ingang zoo wijd is, als het vlieggat,
en aan het eind, dat in den korf zit, zoo
wijd, dat er juist een bij door kan. De
roofsters, die binnendringen, kunnen er dan
niet meer uit. 's Morgens, nadat men zich
overtuigd heeft, dat de inbrekers zijn ge
dood, neemt men de buis weg. Is het kwaad
heel erg geworden, dan moet de belaagde
korf op een koele plaats worden gezet,
dicht natuurlijk; op zijn plaats zette men
een leege korf, voorzien van zoo'n trechter
vormige buis, de roovers gaan daardoor
binnen en zijn gevangen. C. B.
DE PAD.
Lieve lezeres, laat uw gezicht niet be
trekken Houd uw woorden terugGe wilt
mij verontwaardigd vragen, waar ik den
moed vandaan haal, om over „zoo'n afschu
welijk beest" te spreken. Ge vergist u,
heusch Het diertje is volstrekt niet afschu
welijk, al moet ik toegeven, dat zijn uiter
lijk verre van bevallig is. Zijn breede en
korte kop, en zeer uitpuilende oogen maken
het niet aantrekkelijk. Maar vertel me
er overigens niets kwaads van De pad is
een nuttig beestje, dat door land- en tuin
bouwer, door iederen tuinbezitter, ten
hoogste verdient te worden gewaardeerd,
en waarvan maar heel weinig kwaads ge
zegd kan worden.
0 ja, ik weet wel; het zondenregister
der pad, dat men sinds jaren her van haar
geliefde op te maken, ziet er niet mooi uit,
maar U kunt me gerust gelooven, als ik
zeg dat dat alles puur leugen en laster is,
berustende op fantasie en napraterij. Och,
wat onzinnigs heeft men al van de pad
verteld en vertelt men nog Zij zou „venijn"
vergif, spuwen; zij zou koeien en geiten
uitzuigenzich te goed doen aan onze
aardbeien, sla en andere groenten. En dan
wist men nog op te disschen, dat zij soms
in massa uit de lucht komen vallen bij z.g.
„paddenregens"dat zij leven kan zonder
lucht en eeuwen oud kan worden. Allemaal
praatjes, onzin't Is waar om met het
laatste te beginnen dat de pad taai van
leven is en een groot weerstandsvermogen
bezit, maar lucht heeft zij noodig als
ieder ander dier, zooals uit zorgvuldige
onderzoekingen is gebleken wordt zij gedu
rende langen tijd hiervan beroofd, dan sterft
zij. En we mogen het dus als een sprookje
beschouwen, dat padden, na eeuwen in
gesteenten ingesloten te zijn geweest, daarna
nog levend te voorschijn kwamen. Wel kan
de pad vele jaren oud worden. De natuur-
vorscher Pennant vertelt van een pad, die
gedurende 36 jaar dagelijks van onder een
trap te voorschijn kwam en bij hem onder
tafel ging zittendat hield ze geregeld vol,
een bewijs dus ook, dat een pad niet
geheel van verstand ontbloot is totdat
zij op zekeren dag door een ongelukkig toe
val het hachje er bij inschoot.
Wat de paddenregens t betreft, ook dit
verhaal is een sprookje, 't Komt hier van
daan de pad houdt zich overdag meestal
schuil, zit dan in een of ander gat, en
gaat des nachts op de jacht. Maar ook ver
laat zij haar donkeren schuilhoek wel na
warme zomerregens, en dan kan zij eens
klaps in zoo grooten getale voor den dag
komen, dat men verbaasd staat, en dat onze
voorouders gingen zeggen >Zij zijn met den
regen uit de lucht gevallene. Des nachts
zeiden we gaat de pad er op uit;
dan maakt zij jacht op ongedierte. Dan
voedt zij zich met insecten, larven en wor
men. Als ge haar ziet tusschen uw sla- en
aardbeibedden, verdenk haar dan niet, dat
ze daarvan eetneen, dan peuzelt ze de
slakken op, die ze daar vindt, en doet dus
voor u een goed werk. Kieschkeurig is ze
bij het nemen van haar voedselzij veror
berd alleen levende dieren, geen lijken. Zoo
zegt men tenminste. Iemand sloot eens een
pad op en gaf haar doode meelwormen,
pas gedoodna een paar dagen waren deze
nog onaangeroerdeen 8-tal levende meel
wormen, welke toen de pad werden voor
gelegd, waren spoedig verslonden.
Wij moeten dus de pad beschermenzij
bewijst den mensch veel dienst door het
verslinden van wormen, pissebedden, spin
nen, slakken en larven. De schade, die ze
ons aandoet, is niet noemenswaard. Ze
mag den imker een bijtje wegrooven, maar
dat heeft geen naam, want in de korven
kan ze niet komen. En nu en dan mag ze
eens belust zijn op vischkuit, maar dat
komt zoo zelden voor, zij gaat zóó weinig
te water, dat we dit ook heusch niet op
haar rekening mogen schuiven.
Tien-, ja honderdmaal grooter is het nut
der pad dan de schade, die ze aanricht.
Hiervan zijn de Engelschen die practische
luizeker wel ten volle overtuigd, an
ders zouden zij de padden niet ieder jaar
in Frankrijk, vooral in Normandië, opkoo-
pen, om ze naar hun land over te brengen.
En de Franschen zelf waardeeren het diertje
ook. Men had enkele jaren geleden (en men
heeft misschien nog) te Parijs in den tuin
van 't Luxemburg een paddenmarkt, waar
men padden kon koopen voor serres, tuinen
en kassen, om de bloemen, aardbeziën en
groenten te beschermen.
Vindt gij, lezer en lezeres, de pad nu nog
afschuwelijk Vreest haar toch niet! Zij
zuigd geen koeien of geiten uit: de vorm
van haar mond is er niet voor geschikt;
ze is zelf weerloos, kan zich niet eens
verdedigen, en is dan ook vaak een prooi
van roofvogels, ooievaars, snoeken, slangen,
enz.
En >venijn< spuwen doet ze ook niet. De
wratten, waarmee baar rug is bedekt, schei
den wel een slijm- en melkachtig vocht
uit, dat bijtend, prikkelend, is, maar dit is
volstrekt niet giftig, en dient de pad om
zich te beschermen tegen de droogheid der
lucht eu de hitte der zon. De negers in de
woestijn van Senegal leggen een levende
pad op hun hoofd, om zich te verfrisschen,
en wij zouden er bang voor zijn
0. B.
Mejuffrouw A. Nass, geb. de Boer, wonende
Cliffordstraat 9, te Amsterdam, verkeerde in een
verontrustenden gezondheidstoestand. Deze was
te verontrustender daar er geen middel tegen de
kwaal scheen te bestaan, want alle geneesmidde
len die beproefd waren, hadden geen de minste
uitwerking gegeven.
Een goede fee kwam in de persoon van de
schoonzuster van Mej. A. Nass, en daar deze in
der tijd zeer goed genezen was door de Pink
Pillen, raadde zij die pillen dadelijk aan haar
familielid aan, daarbij zeggend dat, indien zij
zelve door de Pink Pilien zoo goed genezen was,
er veel kans bestond dat zij ook vóórhaar schoon
zuster goed zonden zijn.
Mejuffrouw A. Nass heeft de Pink Pillen geno
men en wat men verwachtte is gebeurd. Zij is
zeer goed genezen.
En waaraan leed Mej. Nass? Eenvoudig aan
een slechte werking van de maag. Daar de maag
om zoo te zeggen de krachtmachine van het
lichaam is, wijl zij dit voedt, is het zeer begrij
pelijk, dat indien de maag ziek is, zij niet voedt.
Een groot aantal kwalen komen daaruit voort,
als zwakte, zenuwuitputting, schele hoofdpijnen,
zenuwpijnen. Ook is het begrijpelijk dat, zoodra
de maag van de ziekte verbetert, deze onmiddel
lijk een groot gevoel van welzijn ondervindt,
dat hij berleeft, doordat hij zich kan voeden, zoo
pj niet volkomen, dan toch op voldoende wijze.
Maar om dat gevoel van welzijn, die soort van
herleving te ondervinden, moet men gebruik
maken van een geneesmiddel dat een werkeiij-
ken en heilzamen invloed op de maag heeft.
Terwijl vele geneesmiddelen dien invloed niet
bezitten, doen de Pink Pillen dit wel, en de
genezing van Mejuffrouw Nass, komend na die
van haar schoonzuster, terwijl alle andere ge
neesmiddelen waren mislukt, is er een nieuw en
treffend bewijs van.
Verkrijgbaar f 1.75 per doos, en f 9 per zes
doozen, bij het Generaal Depot der Pink Pillen,
Van Eeghenlaan 22 Amsterdam. Voor Goedereede
en Overflakkee de Pa. DIJKEMA &D0ÖRNB08
te Sommelsdijk, en in alle goede apotheken en
drogisterijen.
Het //Berliner Tageblatt// wijst in een
hoofdartikel naar aanleiding der Krupp-
feesten te Essen op de nationale beteeke-
nis die de Kinpp-fabrieken voor Duitsch-
land hebben.
De economische en nationale opbloei
van het Duitsche volk en de uitbreiding
en toenemende welvaart der Krupp-fabrie-
ken, zegt het blad, staan met elkander in
eng verband. Het moet niet als toeval be
schouwd worden, dat het begin der fabriek
dateert van den val vau den grooten Corsi-
kaan, dat Priedrich Krupp zich te vergeefs
inspande, zoolang Pruisen onder den in
vloed der reactie stond, dat zijn zoon en
opvolger medegesleept werd in de bewe
ging der Duitsche eenheidsgedachte en
dat de groote bloei der fabriek samenviel
met het optreden van Bismarck. //Bloed
en ijzer// beteekende voor Krupp vGiet-