Woensdag 7 Augustus 1013,
37ste Jaargang JV, 1787.
Antirevolutionair
Orgaan
wmmde SSnidhollandsclie en Zeeiawsche Eilanden.
J
-IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
SOMMELSDIJK.
Alle bukken voor de Hedaefle Bestemd, Advertentie» ei» verdere Administratie franco toe te zenden aan den SJItgrever.
VR2DEELAIKEN.
't Waren mooie telegrammen, die
en 5 Juli in de bladen stonden
En de beschouwingen, die door de
Duitsche pers daaraan werden vastge
knoopt, waren ook mooh »Wij sluiten
ons gaarne aan bij de Rossia, zegt
één der Bladen en wij Jzijn er van
Vvertuigd dat deze samenkomst en de
politieke gesprekken, die daar bevrien
de vorsten en minister zullen houden
op het behoud van den vrede en de
goede vérstandhouding tusschen de
groote Mogendheden, een gunstige
werking zal uitoefenen. Een ander Blad,
uit Weenen, zegt, dat in deze ontmoe
ting de van oudsher bestaande harte
lijke verstandhouding tusschen de beide
vorsten en hun families tot uiting
kpmt. Het Blad legt den klemtoon op
de aanwezigheid van de leidende
staatslieden en vervolgt danZoo blijkt
dan die ontmoeting eene voortzetting
te zijn van de succesvolle praktische
politiek, die door het aankweeken van
vriendschappelijke betrekkingen van
de beide naburige mogendheden steeds
is gekenmerkt. Het verminderen van
de aanleidingen tot wrijving en de
daardoor verkregen versterking van
de waarborgen voor den vrede, is
echter niet alleen" voor de Staten, die
er onmiddellijk bij betrokken zijn, maar
ook voor de heele Europeesche poli
tiek van beteekenie. Alle staten, die
den vrede bewaren, nemen dus tot
hun groote tevredenheid waar, hoe,
door een nieuwe versterking van de
vriendschappelijke betreKkingen tus
schen Duitschland en Rusland een
nieuwe waarborg voor den vrede wordt
gegeven. Ook nopens den Italiaansch-
Turkschen oorlog zullen zich waar
schijnlijk de Duitsche en de Russische
staatslieden verstaan in overeenstem
ming met de andere mogendheden.
Zoo leiden alle overwegingen er toe,
om aan te nemen, dat de ontmoeting
van den Tsaar en den Keizer een be
tooging voor den vrede zal blijken,
een uiting van die overgeleverde po
litiek van verzoening, die de beide
vorsten en hun regeeringen van oudsher
hebben gevolgd.
Zeer zeker, de kansen op behoud
van den vrede staan niet slecht, als
twee zulke groote rijken vriendschaps
betuigingen laten hooren. Maar Italië
en Turkije staan toch1 al maanden
tegenover elkaar. Met Duitschland en
Engeland is 't ook zoo wit niet, als
dat lijkt. Met Duitschland en Frankrijk
is 't in de laatste 40 jaar „nooit pluis
geweest. Oostenrijk en Turkije zitten
steeds op elkaar te loeren.
Portugals binnenlandsche politiek,
nu 't Koningschap is afgeschaft en de
Republiek uitgeroepen, is zeer onrus
tig en dat Land rust op 't oogenblik
op een vulkaan, die elk oogenblik zijn
verdervende macht openbaren kan. En
hoe zal dan Spanje zich houden en
wat zullen de Mogendheden doen, als
daar in Portugal nog eens de bom
springt en de revolu'iën elkaar gaan
opvolgenwant de verjaagde Koning
en zijn Monarchisten zijn geen dag
stil denk maar aan 't geheimzinnige
schip aan de Belgische kust.
Hoe staat 't in den Tweelingstaat
Oostenrijk-Hongarijo De Hongaren
zijn geen mak volk en alleen de grijze
Koning is de oorzaak dat de twee dee-
len nog aan elkaar blijven hangen.
Maar als die dood is en de Hongaren
scheuren zich eens los van Oostenrijk
met een zelfstandige Republiek. Wat
zullen de Mogendheden doen 1
Och die vredeklanken we hechten
er zoo weinig waarde aan. Er kunnen
zooveel inwendige omstandigheden in
zeker Land aanleiding geven tot op
roeren en revoluties, tot scheuring en
loswerking, dat de Groote Mogendhe
den door den drang der feiten en om
der gevolgen wil, tusschenbeiden moe
ten treden en juist die interventie, die
tusschenkomst van een paar Groote
Lauden, maakt andere Staten jaloersch
En dan beginnen vaak de oude veeten
voor den dag te komendan komen
nieuwe verwijtende Pers wordt heftig
en gaat schelden, soms lasteren
en eer er een week voorbij is na een
ruzie in Portugal of in Italië of in
Zweden, staan twee of drie Rijken in
vuur en vlam. Tegen hun zin, 't is
zoomaar ondertusschen 't heet dan
»de eer des Lands gedoogt niet«»de
zwaarden gewet om den Lasteraar
tot zwijgen te brenger»de rust van
Europa moet gewaarborgdcc /.en
met allerlei mooie franjes en fratsen
komt er toch oorlog.
Inwendige revoluties en roeringen
kunnen door geen Keizer van Duitsch
land en geen Tsaar van Rusland wor
den belet En juist die zijn het vaak,
die de oorlogen oproepen om als booze
gees'en de Volken te verderven.
Nochtans! laten de Keizers elkan
der op de valreep ontmoetenWe
hebben geen bezwaar tegen die lief
devolle ontboezemingen't kunnen
waarborgen zijn van vrede tusschen
Duitschland en Rusland maar nu gaan
we ook geen stap verder. Tegen eeni-
gen oorlog zijn ze absoluut geen waar
borg; adres Turkije-Italie Met al de
mooie woorden der Keizers en der
Kanseliers heeft men dien oorlog niet
kunnen voorkomen. En zoo zal 't
steeds blijven. Welvaart der Volken en
een Godsdienstig leven zijn deeenige
waarborgen voor bestendige rust.
In en buiten de Kamer.
Reclames, lededee-
liugen enz.
(20 Cents per regel.)
HESRI HOIRCK ALM IÏHOFE,
Land- en Tuinbouw.
Buitenland.
Deze* Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
zonder 50
Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad 7,50; zonder f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent Met Zondagsblad 7 Cent.
UITGEVER
Telefoon Intercom**. Mo. 2.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/, maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */g maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing,
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
1 Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10' nur.
Baltisjkiport De Keizer heeft
den Tsaar op den valreep ont
vangen. De vorsten begroeten
elkaar zeer hartelijk. Ze drukten
elkaar de hand en kusten elkaar.
De Tsaar begroette vervo'geus
Prins Adelbert en den Rijkskan
selier.
't Is dus wel mooi, wat men schrijft,
't Is al vrede, al verzoening, alles liefde
van oudsher. En we hopen van gan-
scher harte, dat er een eeuw achter
een zulke vredelievende samenkomsten
van tijd tot tijd mogen plaats hebben.
Dat geen oorlog uitbrekehet zwaard
ruste in de scheede en een Europeesche
verbroedering intrede, die de volken
gelukkig maakt.
Amicef
Nadat de juristen in de Kamer gezocht
hadden naar een rechtsgrond voor de ver
zekeringswetten, en óf hadden gevonden
öf niet hadden gevonden, kwam dr. A. Kuy-
per uit den hoek. Hij is toch een echte
practische Staatsman, dacht ik. Hij ver
smaadt het wetenschappelijke niet, doch
zweert niet bij de wetenschap als onfeilbaar.
Hij houdt steeds een open oog voor de
pr act ijk van hét-leven. Wij gevoelen allen,
dat dit het wareis. Wat hebben we aan
de wetenschap, als zij geheel buiten het
leven omgaat, en geen toepassing in het
leven kan vinden? Immers letterlijk niets
Hij sprak niet onaardig de volgende woor
den, gelijk ze in het kort verslag voor
komen. t Spreker zal het niet hebben over
den rechtsgrond. Zelf geen jurist, is hij
steeds met bewondering vervuld over de
wijze waarop de heeren juristen elkanders
argumenten aan beschouwingen onderwer
pen. Hij bewondert die beschouwingen zij
bevredigen hem niet. Doch wat vooral hem
teleurstelt is dat de helder opgestelde ver-
toegen vaak eindigen met het openen van
een juridisch firmament, waarin men met
een telescoop meer planeten dan vaste
sterren ontdekt.
Nadat hij dit geconstateerd had, ging
het verder en betoogde het volgende:
iHet is niet wel tegen te spreken, dat
ook hier de groote vraag blijft: >Wat is
recht? Met beschreven recht komt men er
ook niet, want dan krijgt men de uitlegging
daarvan. Veel erger wordt het, wanneor
men geen beschreven recht heeft, maar
recht moet gaan beschrijven. De juristen
doen dit altijd met een ragfijn betoog, dat
spreker aan een webbe doet denken. Waar
op juridisch gebied, spreker slechts een
onnoozel vliegje is, houdt hij zich liefst
ver van dat web.»
Gij ziet, dat hij in deze duidelijke woor
den de noodige lessen aan de Kamerge
leerden of boekenwurmengelijk zij ook
wel genoemd worden, heeft gegeven.
Hij beweerde dat de Overheid niet altijd
eerst op den voorgrond de vraag moet
plaatsen*mag het wel,» maar dat de
Overheid rekening moet houden met het
feit of zij iets moet doen. En zoo kwam
hij met de beproefde belijdenis der Gere
formeerde vaderen, die in art. 36 de taak
der Overheid belijden.
Dat artikel hebt ge ongetwijfeld op de
catechisatie behandeld. Ge weet dat het
aldus begint: »Wij gelooven dat de goede
God, uit oorzaak der verdorvenheid des
menschelijken geslachts, Overheden heeft
gesteld.»
Van het »de verdorvenheid des men
schelijken geslachts» wil de liberaal na
tuurlijk niet weten. De mensch is een
toonbeeld van goedheid, zooals hij geboren
wordt. De opvoeding of oprichting op de
Openbare school gaat van het revolutionaire
idee uit. Een toonbeeld van reinheid en
goedheid. Ja, ja, we weten wat het zegt.
Zorg vooral in onze dagen het slot goed
op de deur te doen, voor dat de beste
brave lui binnen je deur komen. Pas op je
kinderen op straatLaat de ouden van
dagen zich niet buiten wagenZe zouden
door de beste brave jongens met steenen
en vuil worden geworpenGelukkig ben
ik niet ziende blind, en gevoel dat hetgeen
art, 36 belijdt steeds bewaarheid wordt in
het leven.
Dr. A. Kuyper heeft, wat deze zaak be
treft, ware tafereelen opgehangenHij zeide
volstrekt niet dat de patroons en kapita
listen alleen bedorven waren, terwijl de
werkman steeds de lijdende partij is, ter
wijl hij o zoo goed is. Gelukkig is hij nog
niet overgoten met het socialistische sop.
De socialisten zien, gelijk gij weet, in
ieder patroon een dief, een tyran, een
schurk, terwijl de werkman de bestolene
is, getyranniseerd wordt en door den schurk
wordt aangevallen. Niets van dat al. Zoo
wel de rijke als de arme geldt: verdorven.
Het egoïsme speelt bij allen een zeer groote
rol. De arbeider is geen haar beter dan de
patroon, 't Is echt» naar waarheid gezegd.
De ervaring wijst het uit. Ik denk bv. aan
de dagen dat onze Christelijke onderwijzers
voor minder dan een boerenknecht het
werk moesten verrichten. Van een Christelijk
onderwijzer hoorde ik eens zeggen: wie
van de liefde moet leven, sterft zeker den
hongerdood.»
Nog wordt het bewijs dagelijks geleverd
dat, ondanks dat de loonen zijn geklommen,
de werkman door egoïsme gedreven, niet
doet hetgeen hij behoorde te doen. Door
het gepeuzel: »die arme werkman» heeft
men den arbeider lamlendig gemaakt, en
weigert hij bij te dragen voor school en
kerk, en laat hen, die door werken, voor
zooverre het in zijn vermogen is, gebrek
lijden. De burgerklasse en de rijken betoo-
nen zich werkelijk in vele gevallen heel
wat beter ten opzichte van hun roeping
dan de werkman.
Het deed mij daarom u zoo goed, toen
ik las dat dr. Kuyper van dat wiegelende
sentimenteele »de arme werkman» niet wil
weten, maar vasthield aan hetgeen in art.
36 werd gezegd: »de verdorvenheid van
het menschelijk geslacht.
»De arbeider is geen haar beter dan de
patroon.» Ziet ge, zoo iets noem ik de
eerste voorwaarde om een zuiver pad te
bewandelen waarop herstel en genezing
mogelijk is. Wie eenzijdig de schuld bij
den patroon zoekt, zal met een gebroken
wagen in het zand niet kunnen rijden.
Omgekeerd gaat het natuurlijk ook mis.
Bij beiden, patroon en werkman moet
op den voorgrond staan, dat schuld wordt
gevonden. Gelooft ge het niet met mij
De bekwame practische Staatsman sloeg
met deze woorden de spijker op zijn kop.
Met het rag van draden was hij uit, en
thans kan hij voortwerken aan het schoone
ideaal, waarvoor hij zijn leven heeft ge
geven. Ik kom op de rede van dr. Kuyper
terug, gelijk ge zult hebben begrepen. Tijd
en omstandigheden nopen mij mijn brief
hier af te breken.
Ontvang mijn vriendelijke groeten,
MARNIX. -
maakt natte kelders en vochtige woningen
beslist kurkdroog
I ROTTERDAM, UTRECHT,
Groote Draaisteeg. Springweg t
Vraag prospectus No. 32.
j^^oote
Voor Boes- en Biocuituin, enz.
HOUDT DE HOENDERHOKKEN SCHOON!
Niet tegen koude en vocht behoeven we
thans onze hoenders te beschermen, maar
in dezen tijd wordt ons hoendervolkje
dikwijls geteisterd door een andere plaag,
welke niet minder onze aandacht verdient
de ongedierte-plaag. „Wat mijn hoenders
toch mag schelen, weet ik niet," zei me
den vorigen zomer een kennis, dien ik be
zocht, „ze bewegen zich lusteloos en loom,
.hebben fletse kammen, zien er uit of ze
schurftig zijn en eieren krijg ik haast niet
meeren die malle dieren kan ik 's avonds
bijna niet in het hok krijgen, we moeten
ze er iederen avond opnieuw in jagen".
Dit laatste deed me reeds vermoeden wat
hier de ziekte was. Toen we bij het kip
penhok kwamen, keek ik in het nachthok.
Ik- deinsde terug: de stank kwam mij te
gen. iMaar mijn waarde, hoe kunt ge u
verwonderen, dat de vogels geen lust heb
ben om hier te overnachten De lucht is
verschrikkelijk". »Een kip is geen
mensch,» antwoorde mijn kennis. „Neen,
maar dacht ge, dat een kip in deze lucht
zich prettig zou gevoelen, rustig zou kun
nen slapen en gezond blijven lie de mest
ligt opgehoopt, hier versch, daar beschim
meld, 't lijkt eer een. mestfaalt dan een
nachtverblijf voor hoenders". „Maak je
niet boos, mijn vriend, ge hebt gelijk, dat
hok moet schoongemaakt worden, maar
wat dacht je zou die smeerboel de oor
zaak wezen, dat de kippen landerig en
triest zijn?»„»Niet de naaste oorzaak",
zei ik„toe, steek je hoofd eens even naar
binnen een oogenblikje maar!"
Mijn kennis volgde lachend mijn voor
beeld, en eveii slechts wagen we ons in
't hok, toen reeds een kriebelig gevoel over
gezicht en handen hadden, dat niet ver
dween, voor we ons met warm water had
den gewasschen. Eerst echter wees ik op
de oorzaak van dat verschijnsel, tevens de
oorzaak van den hinder, dien de vogels
hadden. Al de houtdeelen van het hok
wemelden letterlijk van de roode en geel
grijze puntjes der vogelraijt, welke kwel
geest de hoenders zoozeer teisterde, dat ze
er kwijnend uitzagen, hoewel ze goed ge
voederd werden, met den dag magerder
werden en, zooals mijn kennis zei, al sinds
gernimen tijd het leggen er bijna geheel
aangegeven hadden. Kop en lijf waren met
een geelachtige korst bedekt. Geen wonder
dat de dieren zooals de knecht ons la
ter vertelde 's nachts zoo onrustig wa
ren, en dat dan het schudden met de vee-
ren en het bijten met den snavel duidelijk
was te hooren.
Het kippenhok zat dus vol met mijten.
Ik gaf den raad: breng den mest uit, rei
nig het hok terdege, van onder tot boven.
Laat alle houtdeelen voorzichtig uit het
hok nemen, de wanden bestrijken met
kalkmelk, nieuwe zitstokken inbrengen en
zand of, nog beter, als ge hebt: turf
molm op den bodem strooienDie raad
werd opgevolgd en toen ik na veertien da
gen eens weer kwam kijken, waren de
kippen reeds zoover op streek gekomen,
dat de huidschurft was verdwenen en de
gezonde roode kleur van 't gezicht te voor
schijn kwam.
Er zijn verschillende soorten van onge
dierte, waardoor ons pluimvee wordt ge
plaagd: luizen, vlooien, mijten, enz. Deels
leven deze kwelgeesten voortdurend op de
huid der dieren tusschen de veeren, voor
al op zulke plaatsen, die de kippen niet
met den snavel kunnen bereiken om zich
te verdedigen, n.i. aan den kop en den
hals, onder de vleugels en bij de aarsope
ning deels zitten zij overdag in het hok,
waar zij gedurende dien tijd de zitstokken
de reten der planken, de uitwerpselen op
den bodem bewonen, vooral wanneer deze
laatste weken-, ja maandenlang blijven
liggen. Laatstgenoemde kwelgeesten bege
ven zich 'snachts op de lichamen der hoen
ders, zuigen de dieren bloed uit of leven
van de vederen. Zij verhinderen dan het
slapen van ons pluimgedierte totaal. Welk
een nadeeligen invloed dit moet hebben,
zal ieder zich kunnen voorstellen.
In de reten van het hok wemelt het dik
wijls van miliarden mijten, terwijl de on
derzijde der zitstokken vaak met tallooze
witte eitjes van dit ongedierte zijn bezet.
Tegen iedere soort van ongedierte is het
beste middelvoorkomenniet eerst af
wachten tot het de overhand verkregen
heeft. Een reiniging als bovengenoemd,
moet meermalen in het jaar plaats hebben
en mag in de zomermaanden in geen ge
val worden vergeten. De mest moet zoo
niet dagelijks, dan toch tweemaal in de
week verwijderd worden. Vuile hokken zijn
niet alleen de oorzaak van menige ziekte,
maar bieden ook aan het ongedierte een
vruchtbaren bodem tot vermeerdering in
het oneindige, om zoo te zeggen.
Tegen kwelgeesten, die voortdurend op
het lichaam der hoenders leven, helpt het
zandbad het best, dat men ergens in de
ren of loop in gereedheid brengt, en wel
zoo, dat de regen het niet nat maken kan.
Het is dus noodig, dat zich hierboven een
dak bevindt. Gezonde dieren bevrijden zich
dan zelf van het ongedierte, vooropgesteld
dat zij dit niet weer in menigte in liét hok
opgaren. Slechts bij zieke en zwakke hoen
ders, of wanneer de plaag reeds te veel
de overhand heeft gekregen, dient de kip
penhouder tusschenbeide te komen dbor,
naast het zandbad, ook nog insectenpoe
der tusschen de veeren der hoenders te
stuiven. C. B.
ElNGELAND.
Opnieuw is het mond- en klauwzeer
uitgebroken te Swords in het graafschap
Dublin 800 stuks vee moesten afgemaakt
worden.
Of het helpen zal
BELGIË.
Naar uit Brussel gemeld wordt, zijn de
voorbereidingen voor de algemeene werk
staking in vollen gang. Reeds heeft het
federalistisch comité van het Brusseische
kiesdistrict eenige besluiten met het oog
op bet proelameeren van de staking geno
men, Vier commissies zijn gevormd, aan
wie de organisatie- en propaganda-arbeid,