Zaterdag 3 Augustus 1912.
278ie Jaargang N°. 1786.
voor de Zuidliollamlsciic en Zeenwsclte Eilanden.
SUSTE m
Orgaan
Antirevolutionair
IN HOG SIGNO VINCES
„DE STER"
W. BOEKHOVEN.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
zonder 50
Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad ƒ7,50zonder f 4,50 per jaar.
&fz ouderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
UITGBVEB
SOMMELSD1JK.
Advertentiën 10 eent per regel en i/t maal, Reolames SO per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */i maal.
DienstaanTragen en Dienstaanbiedingen 5.0 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrij dagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever
De Eerdijksche Ziekte.
II (Slot.)
Mr. van Houten ziet ons volk ge
maakt tot jachtwild van bureaucra
ten, politieagenten en spionnen, die
met de Leesplichtwet, Woningwet,
Gezondheidswet, Arbeidswet, enz, in de
hand,den burger geen rust of duur laten.
Daar moet een eind aan komen en
^daarom moet Rechts weg. En Links
zal hem helpen, want die is ook wel
hard ziek geweest, doch is aan de
beterende hand, volgens de diagnose,
die de oud-liberale politieke dokter
heeft vastgesteld, 't Ergste is Rechts
krank en Talma doodelijk.
«Immers, zegt bij, is de vatbaarheid
voor besmetting met dit Kerdijksche
lijden niet uitsluitend een bijzondere
eigenschap der liberale partij geweest
ook een deel der reehtsche zijde is er
door aangetast, al maakte haar in
beginsel doorgaans conservatief karak
ter er haar, wat het economisch ter
rein betreft, iets minder vatbaar voor.
Hevig lijder aan de Kerdijksche
ziekte is Talma geworden, vooral als
Minister.
»'t Is mogelijk, vervolgt hij, dat de
bacil in hooge mate in het departe
ment van Landbouw, Handel en Nij
verheid huist, ofschoon hiertegen pleit,
dat Veegens juist tijdens zijn verblijf
aan dat ministerie een begin van ge
nezing vertoonde, toen hij de Invali
diteitsverzekering van zijn program
schrapte.
«Hoe dat zij Talma lijdt nu zwaar;
en Lohman, Kuyper en Nolens, de
laatste zelf ook lijder, dokteren te
zamen aan minister en partij, dat het
haast een lust is om aan te zien voor
iemand, die als ik, van Houten, een
landsbelang acht, dat er van al dat
gedoe vóór 1913 niets het Staatsblad
bereikt.
Hij hoopt dan ook van ganscher
harte, dat er uit de verkiezingen van
1913 een ministerie te voorschijn komt,
dat, van welke nuance (schakeering)
het overigens zij, begint om die geheele
nachtmerrie van dwangverzekerings-
wetten van onze wetgevende macht af
te wentelen en tot het zuivere stand
punt terug te keeren van 't Ministerie
Roël, waarin hij, van Houten ook
zitting had en ons van daaruit de
Kieswet bezorgde, de swenschelijk vol
maakte® Kieswet, als van Houtens
cacao de beste in gebruik.
Talma is hard ziek en de Linkerzijde
is aan de beterende hand, deze laatste
komt, adres aan de Bakkerswet, in 't
vaarwater van mr, v. Houtenze wordt
een vriend der ware vrijheid oftewel
Conservatief, en op dat herstel is dan
ook zijn hoop gebouwd, dat heel Links,
uitgezonderd de Sociaal-Democraten,
met hem en de andere Oud-Liberalen
zullen samenwerken om den lijdenden
Talma de laatste eer te bewijzen
Toen mr. Kerdijk in 1901 van 't
Staatstooneel verdween, was mr. v.
Houten ook blij. Hij schreef toenMet
Kerdijk treedt uit de liberale be
weging de man uit, die metmr. Bor-
gesius de drijver was van hare afdwa
ling in sociale dwangpolitiek en die
in het partijleven, zoo geheel in strijd
met de liberale methode vanovertuigen
en vertrouwen op de werking van
goede argumenten, het dreigen, dwin
gen, boos worden, uitdrijven, en
wegloopen, inheemsch heeft gemaakt.«
En als Talma 't Staatstooneel ver
laat (v. Houten gelooft 't vast en
zeker), dan zal ook bij Rechts 't con
flict zijn opgelost en zal ze zich even
opgelucht gevoelen, als de Linksche
partijen, toen mr. Kerdijk wegging.
Wat is de oorzaak dan van die ont
zettende ziekte? Een valsch begrip
van Vrijheid, beweert de schrijver,
want zijns inziens wordt op politiek
gebied gestreden voor vrijheid in den
zin van autonomie, bepaling van het
gedrag naar eigen inzicht, mits tegen
over geen medemensch geweld of
bedrog wordt gepleegd en de openbare
orde niet wordt aangerand. Het is
een strijd tegen de almacht der wet
en tegen overmaat van overheidsbe
moeiing.
En nu neemt de schrijver de Bak
kerswet als voorbeeld, hoe hij die zich
voorstelt. En helaas! nu blijkt de
Conservatief aan 't Woord met zijn
wel mooie bepaling van vrijheid, maar
met zijn hatelijke en hartelooze prak
tijk, zooals 't Conservatisme zich altijd
mooi voordoet in zijn woorden, maar
gruwelijk leelijk in zijn politieke daden,
zooals het, (we schreven het nog pas
geleden) altijd den mond vol heeft
van »vrijheid«, »vrijheid«, maar 't is
er een van den kouwen grond't i3
er een, die anderen nog harder dwingt,
dan de ergste Staatsbemoeiing.
Oordeel zelf: «Schaduwzijde van het
bakkersberoep is, zegt v. H. dat te
veel des nachts gewerkt moet worden,
niet enkel door gezellen maar ook
door patroons in de meeste gevallen
als zij 't niet doen, staan genoeg an
deren klaar; zoo moeten ze wel, al is
't noch aangenaam, noch in vele ge
vallen voor 't gezinsleven bevorderlijk.
En .nu komt de Conservatief uit
den hoek Wie dat offer niet
brengen wil, moet geen bakker worden
beklaagt de man zich, dan antwoordt
het publiekdaarvoor ben je bakker.
Ziedaar nu mr. Van Houten met
zijn oud-liberalen aanhangziedaar
nu 't beeld van de »Gezondheid« te
genover de «Kerdijksche Ziekte« bij
Rechts.
Want kort en slecht staat er: 'tls
wel jammer voor die gezellen, maar
dan hadden ze maar geen bak
ker moeten wordenze wisten vooruit,
dat ze 's nachts moesten werken en
hun gezinsleven opofferen.
Maar dan zijn wij, Rechtschen, lie
ver hard ziek met Talma, dan gezond
met v. Houten.
En daar zit em nu net de breuk.
Rechts wil de bakkers van den nacht
arbeid afhelpen, die menschen hun
vrijheid hergeven; wil't Sociale leven
anders en beter leiden dan nu; den
minderen man vooruit helpen door de
Wet, omdat 't zonder de Wet zoo
moeilijk is en zoo ontzaglijk lang duurt,
vooral als dan de mannen als Van
Houten aan de Regeeringstafel zitten
dan doet de Wet niets, want ze komt
er nooit.
De Kerdijksche Ziekte is nu toch
zeker gesnapt: als je als werkman
klaagt, dan geeft van Houten je op je
dakdan moet je maar geen werk
man worden, dat wist je vooruit.
Harteloos en hatelijkEn als Links
in 1913 onder die leus wil op
treden, ze ga haar gang; maar dan
is ze verloren man en dan zal 't Kie
zersvolk, inplaats van Talma te begra
ven haar met blijde muziek en
tromgeroffel naar 't politieke kerkhof
brengen, dat verdiend is.
MANTEL MAG AZUN
onze
Opruiming.^
OP DEN UITKIJK.
Tuinbouw.
Voor Moes- en Bloemtuin, enz.
Telefooa Intercoms. So. 2.
HOOGSTRAAT
172.
»God geeft zegenheet het.
En wel mag men 't zeggen
Als niet alles bedriegt en niet alle voor
uitzichten beschaamd worden, dan zal 1912
behooren tot een der meest gezegende
jaren, die we in deze eeuw doorleefden.
Een jaar van zegen.
Met name voor den akkerman.
En 't oude spreekwoord is nog waar
Als het den boer goed gaat, dan gaat het
allen goed.
Bijna alle berichten zijn gunstig.
God gaf regen en zonneschijn op zijn
tijd, en ze wisselden elkander zoó af, dat
de vrucht des lands er het meeste profijt
van had.
Eenige jaren terug hadden we een regen
periode, die vragen deed of onze lage
landen zelfs met stoomkracht nog wel water-
vrij te houden waren.
En verleden jaar een droogte, dat zelfs
de bodem der slooten spleet.
Thans, tot dusverre, regen en warmte
in gedurige afwisseling.
De hoói-oogst is binnen en was zeer ruim.
Dik zat het gras er op en 'tkwam er
grootendeels best af. De schuren en bergen
zijn gevuld en 't vee smult aireede van 't
nagras. Het koren zal evenmin bedriegen,
naar 't zich laat aanzien. De boomvruchten
zullen over 't algemeen overvloedig geplukt
worden. Rampen onder 'tvee komen niet
voor. Het zuivel vindt blijkbaar een goede
markt en behoudt een stevigen prijs God
geeft zegen 1
't Kon zoo geheel anders zijn
't Volgend jaar hopen we het eeuwfeest
van Nederland's onafhankelijkheid te vieren.
Welnu de eerste jaren na 1813, zoo
leert ons de historie, waren jaren van tegen
spoed. Alles scheen samen te moeten loo-
pen. Ons volk was finantiëel achteruit ge
gaan tijdens de overheersching. Nu kwamen
zware regens, misgewas, ziekten en allerlei
plagen de ellende vergrooten, jaar op jaar.
Zoo kan 't dus ook gaan.
Zelfs al laat God overvloediglijk voedsel
groeien voor mensch en vee, dan nog kan
't zijn dat er geen markt voor is in het
buitenlanddat er geen prijzen voor te
maken zijn dat we met onzen overvloed
het nog slecht hebben.
Maar thans niets daarvan.
Zelfs de meeste kleinere producten heb
ben een best jaar.
Ge moet dat bv, lezen van de aardbeien.
Hoe er honderden waggons vol naar
Duitschland zijn gegaan en hoe ze ondanks
dien overvloed, nergens beneden 10 cent
het pond wilden zakken.
Zoo ging het met de bessen.
Met de kersen en kruisbessen.
En steeds meer gaat in Holland de
landbouw zich verfijnen tot tuinbouw, om
daardoor de opbrengst van den grond te
verveelvoudigen.
Terwijl alles gezegend gaat.
Het is, alsof de almachtige God den
hoorn des overvloeds over ons uitstorten
wil mochten we maar door Zijn
weldaden en zegeningen nader en nauwer
aan Hem verbonden worden
Dat ontbreekt zoo vaak.
Niets went sneller dan voorspoed.
We weten weldra niet anders, of het
hoort zoo. En als dan andere tijden komen
dagen van tegenspoed, van ziekte en mis
gewas, dan slaan we zoo vaak verwij
tend het oog naar Boven Dan geven we
't in theorie wel toe, dat we al Gods wel
daden verbeurd hebben, maar we kunnen
het toch maar niet goedvinden, als Hij ze
werkelijk, in de praktijk, terugtrekt
Wat doen wij met den voorspoed
Die vraag moet ook gedaan.
We zijn maar niet klaar met het besluit
van den dwaas uit de gelijkenis, die zijn
schuren wilde afbreken en grootere bouwen
en zijn ziel prikkelde tot vroolijkheid, waar
er immers schatten waren opgelegd voor
vele jaren
Want och I we behoeven nog geen over
dreven geestelijk leven te leidenaardsche
schatten voor bezoedelend slijk achtende,
om overtuigd te raken van de betrekkelijke
waarde dezer schatten.
De band tusschen den bezitter en zijn
schat is zoo gauw doorgesneden.
God neemt den bezitter weg en
hij kan niets in 't sterven met zich dragen.
Of Hij neemt de schatten weg en ze
verdwijnen uit het oog, als kaf voor den
wind.
Dat we daarom met allen ernst de vraag
stellen wat we doen met den zegen Gods.
Zeker gééft God zegen, dan mogen
we dien zegen ook genieten. Gebiuiken
om onze bezittingen te verbeteren en uit
te breiden Om onze kinderen te paard te
helpen. Om wat weg te leggen tegen den
kwaden dag
Maar mag 't daarbij blijven 9
In zekere gemeente werd na een best
jaar in de Dankdag-collecte nog iets minder
ontvangen dan 't vorige jaar, toen allerlei
tegenspoed het landbouwbedrijf had gedrukt.
De predikant, die een getrouw dienaar des
Woords was, vond daarin aanleiding om
den volgenden Zondag een straf- en boete
predikatie te houdeD, die na jaren nog met
tekst en verdeeling en zelfs sommige uit
drukkingen was bewaard gebleven in de
herinnering der hoorders.
En hij had waarlijk recht 1
't Is droevig, maar overeenkomstig de
werkelijkheid, dat de offervaardigheid voor
den dienst des Heeren lang niet recht even
redig is met den zegen, dien God schenkt.
Gelukkig 't is niet algemeen.
En zoo kennen we 't volk des Heeren
nog wel, dat als regel in den buitengewonen
zegen, ook een buitengewone gave zal
kennen tot des Heeren dienst.
Maar wat ik zeggen wilde
De Heere vermaant ons, dat alle dingen
eerlijk en met orde geschieden zullen.
Laat het zoo ook zijn met onze gaven,
als God den zegen vermeerdert.
Onder Israël was alles onder regels ge
bracht. Voor schier elke gelegenheid was
aangewezen, welk offer moest worden ge
bracht. En voor de 2.vrijwillige offers* was
maar een kleine plaats open gelaten.
Onder deze bedeeling is 't anders.
De «vrijwillige offers* zijn het een en het
al geworden. Wat nu echter niet zeggen
wil, dat wij zelf geen orde daarin moeten
houden 1 Israel werd als een kind be
schouwd daarom schreef God het de orde
zijner gaven vóór. Maar wij worden als
Volwassenen aangemerktniet om maar
in 't wilde weg te geven, maar om zelf orde
te brengen in onze gaven.
'k Heb iemand gekend, die zeiElke
koe brengt me gemiddeld zooveel opelke
bunder lands zooveelmijn boomgaard
zooveel al, wat God daar boven
schenkt, is buitengewone zegen en daarvan
geef ik dat deel voor 's Heeren dienst.
Ook voor de verdere verdeeling zijner
gaven had hij vaste regelen.
Een ander echter ging naar zijn gevoel
te werk.
Werd in de kerk een extra-collecte aan
bevolen, dan hing 't er van af, hoe de
dominee hem wist te roeren, wat gave hij
afzonderen zou. Een «collectant*, die op
z'n gemoed wist te werken en hem met
veel' zalving den nood van een vergelegen
plaats wist op 't hart te binden, kreeg 50
gulden. Maar 't (immers «koude*) inteeken-
biljet voor schooluitbreiding in zijn eigen
woonplaats, kreeg er vijf.
Ik geloof, de eerste deed beter.
De Heere zelf Werkt ook nooit >in 't
wilde weg.*
Laten wij het ook nooit doen.
En dan laten we niet beginnen
met af te zonderen voor den dienst des
Heeren voor onze werklieden, die onze
akkers gemaaid hebben, een «behoorlijk
loon* hebben weggedragen opdat
onze gave niet zij als een stank in Gods
neus 1UITKIJK.
Het is nu een zeer geschikte tijd om ro
zen van stek te steken. Men snijdt de stek
ken van hout, dat is uitgebloeid, in een
schuinsche richting langs een oog, en
plaatst ze in zuivere aarde in den vollen
zon. Hebben ze na 2 a 3 weken wortel
gemaakt, dan worden ze in een klein potj»
opgepot en in den komenden wintervorst-
vrij gehouden. Deze manier is beter dan,
zooals ook kan gedaan worden, in October
of November de stekken onder glas in wit
zand te stekenin het eerste geval toch
hebben ze van het oppotten in het voor
jaar niet te lijden, dat bij de tweede wijze
moet gebeuren. Het van stek kweeken kan
bij alle soorten rozen gemakkelijk geschie
den echter niet alle bloeien van stek zoo
goed, en bij deze is het beter ze te occu-
leeren of te veredelen.
Wil men rozen verzenden, dan plukke
men ze in den vroegen ochtend, als ze
half geopend zijn. Een goede verpakking is
in platte, lichte kistjes voor postpaketten.
Op den bodem hiervan legt men een dunne
laag versch gras, hierop een vel zijdepapier
en daarop de rozen, dicht naast elkaar,
zoodat de bloemen op de reis vast blijven
liggen. Verpakken met ijs bestaat daarin,
dat men kleine stukjes ijs, zoo groot als
een hazelnoot, in watten wikkelt en voor
zichtig tusschen de rozen legt. De watten
zuigen het ijswater op en geven een aan
gename kilheid in het kistje. De stukjes
ijs mogen niet grooter zijn dan de watten
aan vocht kunnen opnemen, anders lekt
het kistje door, "waardoor men met de pos-
terij in conflict komt. Prachtige exemplaren
vooral die naar tentoonstellingen gezonden
worden, moeten stuk voor stuk in zijde
papier gewikkeld en boven aan den steel
licht ingedraaid worden. De verpakking in
platte kistjes is beter dan in mandjes.
Nu de kersentijd en daarmede het kersen
plukken is afgeloopen, moeten we, ter
waarschuwing voor volgende jaren, toch
eens wijzen op iets, dat ons reeds meer
malen en ook nu weer is opgevallen en heeft
gehinderd. Velen volgen bij het kersenpluk
ken een slechte gewoonte: men klimt nl,
in de boomen en gaat op de takken staan.
Hierdoor knakt menige zwakke tak in de
oksels en wordt vaak nog met een stuk
van den bast van den hoofdtak afgescheurd.
En overal, waar een voet gestaan heeft,
vooral wanneer er spijkers in de schoenen
zitten, wordt de bast gekwetst. Maar al
blijft de bast heel, toch ontstaat op de
plaats, waar de voet stond, een leege ruimte,
die allengs met het sap van den boom ge
vuld wordt, en dit sap zoekt .eindelijk een
plaats om weg te vloeien. Zoo begint de
»gomvioed,t welke steeds voortwoekert en
toeneemt en de bekende leelijke zwellingen
tengevolge heeft, die in vele gevallen reeds
binnen weinige jaren den stam doen ster
ven. Kersen moet men steeds plukken op