Woensdag 3 Juli 1912. aargang ITT Antirevolutionair voor «Ie Zuidliollaiiilsehe en Zeenwsclie Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitsrever. 't Kapitalisme is een vloek der Maat schappij't Socialisme in zijn eenzijdig optreden alleen voor den werkman is niet minder een geesel en roe voor een Volk maar èn 't Kapitalisme, dat in egoistisch genot en zelfgenoegzaam heid voor zijn eigen beurs zorgt èn 't Socialisme, dat alle standen zou willen plukken om den arbeider de veeren te geven, zijn nog mooie levens verschijnselen vergeleken met 't Con servatisme, dat met den Bijbel en de Wet in de eene hand en de andere op de borst als een armen zondaar met zijn »och, God, wees mij genadig. nochtans woede blaast tegen elke nieu we opkomende richting die ook meer eenigermate naar zijn heerlijk en ge notvol leven zich uitstrekt en ook maar eenigermate zijn beurs treft. 't Kapitalisme en 't Socialisme hoort ge uit de verte op klompen aankomen het Conservatisme wandelt deftig u voorbij op fluweelen zooltjes. Het Con servatisme heeft den hoogsten eerbied voor de Wet, vooral voor oude wetten, die niet meer op den nieuwen tijd van toepassing zijn. Raakt het oude niet aan, want 't nieuwe is slechter, maant ze den argelooze. Verzet de oude paden niet, aldus de H. Schrift en 't Conservatisme zegt ja en amen op dat woord, als 't zijn eigenbelangen geldt. 't Conservatisme is een vriend der vrijheidWaarom den werkman niet laten werken in vunzige fabrieken en laten wonen in krottenhij kan toch zgn eigen zin doen; hij kan toch voor 't baantje bedanken, want hij is zijn eigen baas! Waarom die man zijn vrijheid ingetoomdAls hij toch wonen wil in een krot en als hij toch zich half dood werken wil voor een beetje centenwaarom N. dien man dan ont houden 't Conservatisme is een vriend der Broederschap! Zóó hoort 't toch, dat de werkman vrede heeft met alles wat hem voorgezet en opgelegd wordt, niet waar? 't Behoort toch zoo, dat de knecht zich opoifere voor de zaak zijns meesters; dat hij vol toewijding en liefde is voor alles, wat des patroons en des werkgevers is Dat is immers de mooiste vrucht der broederschap, dat de mindere dankbaar en onder danig is voor en bij alles, wat zijn meester hem gelast 1 Is zwijgen niet 'tgoud en spreken maar slechts zilver. De Conservatief is een man des vredes. Praat niet over loonopslag: waarom immers den zoeten vrede verstoord 't Ging alles zoo goedEn nu die nare twistappelloonopslagLaat er toch vrede blijven 1 Vraagt toch niet die innige harmonie te verstoren, die er zooveel jaren was. Neen, geen twist appels in de samenleving: geen loon opslag, geen Zondagsrust, geen nacht rust, geen korteren werkdag; dat zijn allemaal maar dingen, waar die Soci alisten den mensch 't hoofd mee op hol maken. Weg met die twistappels en er moet vrede zijn tusschen werk gever en werknemer. 't Conservatisme heeft een broertje dood aan dwang! Ellendig, zegt ie, dat een mensch zoo genegerd wordt. Dat vraagt me daar van Staatswege betere woningen, beter water, beter voedselJS en de arbeiderskinderen 'komen nu al bij de vleet en groeien als rooje kool. Je wordt gedwongen tot arbeidscontracten, tot verzekering voor ongevallen, ziekte, pensioen voor die arbeiders kan je nog meer betalen dan voor je rijpaard bij de Almeloosche. 't Conservatisme krijgt kippevel als je over gelijkheid spreekt De vrijheid d. i. zijn vrijheid is hem liefde broe derschap d. i. hij 't vleesch en een ander de beenen, is hem een genot. Maar praat niet over gelijkheid, want dan stuift hij woe 1 end op. Gelijkheid! gelijkheid! die bestaat niet. Zijn er geen rozen en doornen? Wolven en lammeren Wie kan de natuur ver krachten? Is ongelijkheid niet op alle werk des Scheppers gedrukt? Moet de een niet regeeren en de ander ge hoorzamen De een niet werken en de andere rusten Is een gulden een cent? En een koetspaard een geit? Weg dan met alle gelijkheidlaat de doorn zich niet vermeten anders te begeeren dan te steken; laat de geit tevreden zijn en dankbaar als ze eiken avond gemolken wordt. Waar dient anders die doorn, waar anders die geit voor? 't Conservatisme Goddank't geslacht sterft uit der genen, die zoo denken en doen als een pure Conser vatief maar ze zijn er nog en ze ver derven de maatschappij. Hoe gansch anders de Democraat, die zijn Chris tendom eert en beleeft. Hij werkt mee aan 't heil van 'tgansche Volk, want zijner is de leuze: Wat ik ben, ben ik alleen door U, o God; door U, opdat ik mijzelf geheel en al als een willig dankoffer U opoffereU opoffere door mijn gaven, mijn geld en goed, mijn geestelijke en stoffelijke vermo gens aan de mijnen en mijn 'fiaaste, wie hij ook zij, mee te deelen. Dan schittert de liefde, die de wereld over wint. Mr. Rink, liberaal Oud Minister, hield eene toespraak tot de kiezers, »Wij, Liberalen, zei hij, zitten er inderdaad, tengevolge van onderlinge verdeeldheid, gemis aan discipline, onverschilligheid zoolang het niet rechtstreeks eigen belangen betreft, en de houding der sociaal-democraten, diep onder; en wordt op dezen weg voortgegaan dan geraken wij er in 1913 nog dieper onder. Zoo sprak een man, die verder kijkt dan de punt van zijn neus. Maar al is dit getuigenis voor Rechts zeer moedgevend, en al hopen we van ganscher harte dat dit »nog dieper« klare werkelijkheid zal worden, toch moeten de Rechtschen niet al te zeer op zulke profetieën vertrouwen. Want indien er in onze Coalitie geen betere aaneensluiting komt en de Sociale ontwerpen van den energieken Talma door de Coalitie, zooals ook bij de Bakkerswet gebeurde, kegelen zal 't ondanks mr. Rinks voorzegging, treurig afloopen. Gelukkig begint Rechts het gevaar in te zien en schijnt 't ons uit de laatste stemmingen te blijken, dat er weer een Regeerings- meerderheid is, die haar plicht begrijpt nl. den bevrienden minister steunen. De Coalitie heeft in dit stadium van politiek leven, waarin we nu verkeeren alles, ja, alles na te laten, wat op splijting gelijkt, want laat ze het niet vergeten: door de verwerping der Bakkerswet is er veel kwaad bloed gezet en met Argusoogen kijken de Christelijke kiezers naar het optreden van Rechts, om in 1913 met de con servatieve heeren af te rekenen. ïn en buiten de K -rner. Bijenteelt. Landbouw. s s 1 fl Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zonder 50 Buitenland bij voornitbetaling met Zondagsblad f 7,50; zonder 4,50 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. UITGEYEB Telefoon Intercom**. No. 2. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/x maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */8 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen lOljgar. Conservatief. Nog dieper er onder. Amice Het menschelijke in den mensch gaat ten onder, wanneer het voortdurend moet lijden uit oorzaak van de „gemeenschap des lij- dens" terwijl zijn medemenschen redeneeren uit de Kaïns geest: beu ik mijns.broeders hoederof als de Leviet hem aan den weg laten liggen. En wie weet uit eigen ervaring niet de waarheid van hot woord: „de barmhartig heden der goddeloozen zijn wreed." Toen het liberalisme op het toppunt van glorie stond, heerschte het echte individu alisme. Het laat-rnaar-waaien-systeem deed opgeld. Er is heel wat geleden. Nog is het lijden niet geleden. Tegenover de ;fijnen" acht men nog veel geoorloofd. De periode van het individualisme zijn we binnenkort voorbij. Op tweeërlei wijze is de strijd aangebonden tegen het individua lisme. We leven thans in de sociale periode, het schoone beginsel, waarin de nadruk op het gemeenschappelijke weer wordt gelegd. Eckt souaal kan alleen de Christen zijn, wijl deze bij het licht van Gods Woord de idee vat van organisme,van een »ge- slacht,« van een lichaam. Juist de Christen komt tot de idee van «gemeenschap des lijdens,* zoodat wat den een wedervaart, door den ander niet in koudheid, of schouderophalend wordt aan gezien. Een carricatuur van «sociaal* is het socialisme. Deze richting bindt den strijd ook aan tegen de liberale levensbe schouwing, nl. «het individu is het een en al.* Het socialisme ziet alleen lijden bij den daglooner. Het deelt het menschelijk ge slacht in tweeën. Het strijdt tegen het ka pitalisme, terwijl sociaal gevoel alleen ge vonden wordt tegenover den werkman. Toch zult ge verstaan dat het beginsel in den diepsten grond hetzelfde is of ik nl. een lichaam in twee deelen of in drie, vier, of zeg duizend deelen deel. Het is broertje en zusje, neef en nicht, of hoe ge de familieverwantschap wilt noemen tus schen liberaal en socialist. Terecht worden beide richtingen saamgevat onder het woord «liberalisten.* Ge gevoelt, dat let tende op de beginselen welke de liberalis- ten aanhangen geen heil te wachten is van deze richting. Sociale wetgeving, ware sociale wet geving is alleen van hen te wachten, die het menschelijk geslacht, als organisme beschouwen. Wie deze gedachte loslaat, komt tot lapwerk. Oog voor de «gemeen- schap des lijdens* wordt niet gevonden. Het verzekeringswezen is een uiting van «gevoel* te hebben voor de «gemeenschap des lijdens.* Nu weet ge uit de ervaring dat het individualisme den Christenen menigmaal parten speelt, en dat als de hoogmoed des harten, het «eigen ik,« spreekt een zondig pad wordt bewandeld, zoodat er zelfs gestreden wordt tegen het geen God ter bestemder tijd heeft doen ontdekken, nl. het «verzekeringswezen.* Het schijnt o zoo vroom zich uit te geven vol vertrouwen op den Heere te leven, en mitsdien niet aan de verzekering mede te werken of deze te bestrijden. Nu heb ik altijd veel liefde tot, en respect voor ware oprechte vroomheid. Geloof me, dat ik van een vrome zeer veel houd, onder deze voor waarde dat hij «Christen* is. Van vromen met een boekje in een hoekje moet ik weinig hebben Ge weet, dat ik van deze weinig goeds heb ervaren. Voor hen ben ik zoo dikwerf gewaarschuwd, dat ik vrij moedig durf zeggen, dat ik anderen ook waarschuw. De mug uitzuigen en den kemel doorzwelgen, is geen vreemd ver schijnsel in die kringen. Is iemand Christen, welnu, ik verzeker u, dat hij de volle liefde van mijn hart heeft. De Christen staat tegenover het vraagstuk der verzekering heel wat anders dan deze «verborgenen,* die als nachtuilen werken. De Christen vraagt als laatste grond: wat zegt de Heilige Schrift Nu heb ik u gezegd dat ter «bestemder tijd* de kwestie van het verzekeringswezen is ontdekt. In het afgetrokkene beschouwd, zou het zondig kunnen zijn. Ik wil het u toegeven. Was het zondig, zoo zouden wij er niet aan mogen medewerken, en was het onze roe ping er tegen te strijden. Het is ontdekt. Ik weet verder dat het alles gaat naar 's Heeren raad. Soms ben ik echter ge neigd te zeggenhoe dom is het toch van den mensch, dat hij het niet eerder heeft ontdekt Als Jezus spreekt door gelijkenissen, staat er: «verborgen van de grondlegging der wereld, maar nu geopenbaard.Zoo is het ook in de zaak van het verzekerings wezen. Verborgen tot voor betrekkelijk korten tijd, thans echter geopenbaard. Het ver zekeringswezen moest ontdekt worden, om dat God ons het voorbeeld heeft gegeven, 't Is weer onze schuld, dat we het niet zagen, en soms nog niet willen zien, doch moedwillig de oogen sluiten. We worden vermaand, te letten op de teekenen der tijdenuit de natuur de grootheid Gods te lezen. Deden we dat wat meer, we zou den den luiaard niet gelijk wezen, maar veel meer ijver aan den dag leggen. De kwestie waarop het thans nog aan komt'is, of het geoorloofd is «voorzorgs maatregelen* te nemen. Ik ga thans van de gedachte uit, dat ge begrepen hebt dat ge uw naaste moogt en moet helpen, wan neer hij getroffen wordt door de «gemeen schap des lijdens.* Maar mag ik, lettende op eigen persoon voorzorgsmaatregelen nemen zoo stel ik mij voor dat ge vraagt. Daarop hoop ik u D. V. de volgende keer te wijzen, met het voorbeeld door God ge geven. Voorloopig zeg ik echter, dat de naasten liefde, liefde tot zichzelven niet buiten sluit. Gij moogt het geheel niet als orga nisme beschouwen en uzelven als een individu naast het organisme plaatsen. Als ge dat doet, wordt ge weer gebracht op het pad der revolutie, waar uiteenscheuren wordt gevonden, hetzij in twee partijen, of duizenden partijen. Denk voorloopig over het begrip «voorzorgsmaatregelen nemen* maar eens na. Misschien zegt ge, ik weet het, mijn vriend behoeft er niet meer over te schrijven. Voordat ik wellicht uw brief ontvang, zal de mijne reeds verzonden zijn. Ontvang mijn vriendelijken groet, MARNIX. De groote hitte, welke in dezen tijd kan heerschen, heeft ook invloed op ons bijen volkje. Wij weten, dat daardoor de zwerm- lust wordt aangewakkerd, en de lust tot werken wordt er door verslapt. Daarom moeten we bij groote warmte de bijenwo ningen verluchten. De kasten, welke vrij staan op de bodemplank, moeten aan den voorkant worden opgelichteen blokje hout of een steentje, niet te groot, legge men er onder, zoodat de bijen over de heele lengte der woning kunnen in en uitvliegen zij zullen dan niet werkeloos op de vliegplank blijven liggen. Men moet nu de bijen niet te veel noopen tot bouwen, dat zou tijd-, dat wil zeggen honigverlies geven. Men zette dus, om het broednest te vergrooten, slechts geheel opgebouwde ramen in, of althans zulke, die geheel met waschtafels zijn bezet. Men zou anders ook gevaar loopen slechts aan- gewerkte raten te bekomen. 't Gebeurt soms iedere imker weet het bij ondervinding dat de bijen de hoogsels, of opzetkasten, niet willen betrekken. Koude of te geringe bevolking kan hiervan de oorzaak zijn. Men zette het hoogsel alleen dan op, als er veel honig is te halen, de Jbevolking sterk en het broednest vol doende bezet isalsdan zal men niet hebben te klagen, dat de bijen niet overgaan. Ter voorkoming van broedaanzet in de hoogsels neme men drie dingen in achtle zette men de honigkast op als de oogst in vollen gang is; 2e moet zij zóó ingericht zijn, dat de ramen met die van het broed nest kruisen3e legge men een koninginne- plaat tusschen beneden en bovenruimte. Dit middel is afdoendeevenwel, het hindert de bijen in heur beweging en doet haar vleugels slijten. Sterk bevolkt dienen onze koloniën té zijn, zal men een rijken honigoogst kunnen ver wachten. En sterke volken krijgt men alleen bij goed bevruchte moeders. Daarom vervan- ge men oude moeders (die meer dan 3 jaar oud zijn) door jonge. Op de volgende eenvoudige wijzen is dat te doen. Is van een kolonie de eerste zwerm afgevlogen, dan schudt men dezen tegen den avond van den dag met kleine gedeelten op een plank voor het vlieggat van de oude woning, nadat men een koninginneplaat vóór de opening heeft geplaatst, zoodat wel de bijen kunnen binnengaan, maar de konin gin buiten blijft. De laatste wordt gedood, en eenige dagen later zal de zwerm opnieuw afkomen met een jonge koningin. Een tweede of nazwerm (endeling)heeftsoms meer dan eene jonge moederbij en zit dan wel in 2, 3 trossen. Deze kan men afzon derlijk scheppen en bewaren, en dan in 't najaar eind September begin October voegen bij een volk met een oude of gebrekkige moer, nadat men deze een dag of 5 6 te voren heeft weggenomen. Heeft een uitstekend volk gezwermd, dan kan men van dit volk moerdoppen afnemen en «griffelen* in de andere woningen. Men neemt eerst de koninginnen weg en wacht 5 a 6 urende bijen zijn dan onrustig geworden, daar ze de moederbij missen. Nu handele men als volgtmet een scherp pen- nemes wordt een moerdop uitgesneden, waaraan men een stukje raat van 3 a 4 centimeter laat zitten, men bergt hem zorg vuldig in een doosje. Uit de kast, welke den dop moet ontvangen, wordt een raam genomen, bezet met werkbijenbroedde bijen worden er afgeschud of afgeborsteld en men maakt op een goede plaats een opening van denzelfden vorm en van gelijke groote als het stuk raat met de moerdop deze wordt daarin gevestigd met een gesple ten stokje of een speld. Hiermee is het kunstwerk verricht en men zet het raampje weer op zijn plaats. Men inspecteert na 5 a 6 dagen of de moerdop goed ontvangen is en verwijdert tevens de mogelijk bijge komen koninginnecellen. C. B. Handelsmerk voor Friesche pootaardappelen. Zoo 'ls u wellicht bekend zal zijn, wor den door de Friesche Maatschappij van Landbouw reeds sedert jaren pogingen in het werk gesteld om den verbouw van zuivere gewassen te bevorderen. In 1903 werd een Commissie in het leven geroepen om gewassen te velde te keuren, welke Commissie sedert 1908 door afdee- lings-commissiën wordt ter zijde gestaan. Er werken thans 14 zulke commissiën, ter wijl het resultaat van dit werk mag blijken uit volgend overzicht. In 1911 werden goedgekeurd: es eS D g o o* COIOIOCO<MTH<MC3CÖ H H CO H g cö c3 g <D a c3 2 G s CO G 1—3 <D GO CD H 03 t 8 CD (D O fl £2 "<3 3 G c3 G r-H <D xl -a I t> <D lO a CD m ffl 5 a s GO o CQ PQ G CD <D rG Xi GO _Q GO O O - T3 <D m G 3 O X G *3 «5 PH m CS3 05 eo <D t^Oi01iOQ0500CDl>NCM O CO H CO T-t co Vooral de keuring der aardappelgewas= CO CO c3 cS <D G O Gh W

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1912 | | pagina 1