EISTE BUI. Zaterdag 22 Juni 1912. 278le Jaargang N°. 1774. Antirevolutionair Orgaan voor de Znidliollandsclie en Zeeuwsehe Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES Zie onze Opruiming, li W. BOEKHOVEN. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zonder 50 Buitenland b^j vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50zonder f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. SOMMELSD1JK. Advertentiën 10 cent per regel en ,/1 maal. Reolames 10 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V, maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr. Alle stokken voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco toe te zenden aan den tlitgever Hoe zal het verder gaan. Donker zien we de toekomst in. In de bakkerswereld is gemor, behal ve bij 't Grootbedrijfmaar wie de antirev. bakkersknechts zich hoort uitenwie hun ingezonden stukken leest, houdt zijn hart vast over den wrevel en boosheid en bitterheid, die eruit spreekt. Zoo lazen we Als men onze mannen spreekt, dan hoort men hetEn hun vraag in't algemeen luidtzijn we daar voor nu in 1909 ter stembus ge gaan En terecht. Wij kunnen, dunkt mij, niet volstaan met te zeggen, dat ook het grootste ge deelte van Links tot de verwerping heeft mede geholpen. Wij hebben mede gezorgd, dat Rechts de macht had om wat voor onze arbeiders te doen, zonder de hulp van Links Hulde aan onzen Minister Talma Dat past ons 1 Wij kunnen niet tevreden zijn met de tergende woorden van de Standaarddan moeten ze maar met minder te vreden zijn. En dat men op de vlucht slaat als 't voor of tegen de sociale wetgeving gaat. Zulke bittere woorden treft men zoovaak aan. r - En niet ten onrechte. Dat de Unie-Liberalen en Vrijzinnig democraten hier politiek spel speelden en wetende hoe de Christ. Historischen over 't ontwerp dachten, probeerden om den Minister te doen buitelen, en zoo bres te schieten in 't Kabinet, staat voor ons als een paal boven water. In 1909 schreef prof. Treub nog aan den bakkersbond te Assen, dat hij vóór afschaffing van nachtarbeid was en nu stemt hij tegen. De Unie-Liberalen zoeken de verbroken betrekkingen met Oud-Liberaal en Vrijz. Democraat, met 't oog op 1913 weer aan te hechten en hopen op stut van wat Chr. Historischen, die voor een Oud-Liberaal toch zoo vol sijmpa- thieën zijn, als ze er een Anti mee ten onder kunnen krijgen, Zoo zoeken ze elkaar en hebben dus 't Grootbedrijf te steunen. Maar al is dit alles waar, Rechts heeft 59 ledenom een wet tot stand te brengen hebben we links niet noodig. Hoe zal het verder gaan Talma spreekt een ernstig woord. De heer Duijs: U zult waarschijnlijk het meest tegen uw eigen lui moeten vechten. De heer Talma: Dat doet er niet toe, tegen wie ik zal vechten, maar ik zeg, dat ik voor de^e taak zal staan en zal trachten ze tot stand te bren gen. Maar dan doe ik een beroep op de rechterzijde. Ik geloof, dat de rech terzijde een zfyare verantwoordelijk heid heeft tegenover *t Land. Wij hebben aan de rechterzijde het geloof gehad, dat aristocraten en democraten Samen konden werken en ik heb jaren lang in het volk gestaan en ik heb met innige overtuiging tegen de men schen gezegdwij hebben conserva tieven onder ons en er zijn onder ons radicalen radicaler dan ik maar ik heb gezegd: gij kunt er op aan, dat wij er ons voor zullen zetten en dat wij de behoeften die opkomen in ons maatschappelijk leven, in vervul ling zullen brengen. En nu geloof ik, dat de rechterzijde zich wel tienmaal mag bedenkenvoordat zij dat vertrou wen, dat het volk in haar heeft, zal beschamen. Ik zeg het vertrouwendat het volkhet groote, breede volk heeft, niet alleen in de democraten, maar ook in de aristocraten, in de mannen, waar het jarenlang tegen op heeft gezien, die het heeft bewonderd en geëerd, en waarvan het niet gelooven kan, dat zij hen, als het er op aan komt, in den steek zullen laten. Zeer ernstige woorden voorzeker, die niet noodig moesten wezenMaar helaas't is wel noodig, dat de Mi nister de zware verantwoordelijkheid van Rechts ze nog eens waardig en gepast op de schouders legt. Het kan zóó niet blijven, als 't nu gaat. Lohman werpt midden in de debatten 25 nieuwe amendementen en 't was een knuppel in 't hanekot. Zoo maakt men 't den Minister en 't heele kabinet allerlas tigst en er komt niets tot stand. Zoo wordt de Coalitie een Janboel, die tegenzin, volop tegenzin wekt en waar voor alle geestdrift gedood wordt. Geesteseenheid. Ja, die heerscht in de Coalitiefun damenteel zijn we 't eens, dat God de Souverein is aller leven en levensbe- staan en levenontbinding en dat de H. Schrift leiddraad is voor alle leven, en niet de Rede. Maar hoe hoog we die eenheid ook aanslaan, en hoe ge zegend ze ook op 't terrein van 't Staatkundig leven werken kanen hoe heerlijke vrucht ze soms al gedragen heeft; als die geesteseenheid bij't so ciale werk de Kamerleden in den steek laat, en ieder aan zijn éigen garen gaat spinnen, en ieder zijn eigen aparte meeningen en meeninkjes op den voor grond gaat schuiven; en 't kabinet in den steek laat en laat ontredderen, dan komt er een kil gevoel over ons, als we zoo over »geesteseenheid« hoo- ren spreken. We zien liever daden van eenheid. Geesteseenheid 1 Ze is er bij de Co alitie. Maar dan moet men dieper graven dan de werkman-kiezer doet. Dan moet men den ondergrond boven kunnen delven Doch in de verkiezings dagen komt het niet alleen op 't sdelven naar den ondergrond« aan, maar op »feiten«. Beginselen zijn o, zoo mooi! Grondbeginselen o, zoo mooiMaar de kiezers zoeken niet steeds naar dien grond, tenzij ze weten, dat er wat op groeien kan. Wat baat het je of je al over dien mooien ondergrond praat, als er geen vruchten zijn. Wat baat een sterke Coalitie met geesteseenheid, als de producten van dien geest zoo wrang zijn voor 't publiek, dat er bij betrokken is. Wijs de kiezers op be ginselenheel mooil 't is plichtmaar toon me uw geloof uit uw wer ken Geesteseenheid keurig! maar breek 't kabinet niet at en breek jezelf niet af. Dat noemen we lust tot scheuren OP DEN UITRUK. Tuinbouw. Voor Moes- en Bloemtuin enz. UITGEVER Telefoom Intercom». IS o. 2. ft 'k Las in de »Hollaudsche Lelie*. Mijn lezers en lezeressen zal het minder bekend zijn en daarom licht ik even in, dat deze Lelie* is een weekblad, 't welk zich wijdt aan de verstandelijke, en litteraire, en geestelijke ontwikkeling onzer vrouwen en meisjes uit den meer beschaafden stand. Van den Christus der Schriften, die ook voor dit vrouwelijke deel van 't menschdom de eenige Leidsman door het leven is, wil het echter niets weten. Redactrice is jonkvrouw Anna. Anna de Savornin Lohman, sinds jaren reeds bekend door haar romans, waarin vooral de ^calvinisten* als geraffineerde huichelaars worden ten toon gesteld. Wij zijn dat al gewoon Intusschen schijnt ook het niet-»fijne« deel van 't menschelijk geslacht de jonk- vrouwe teleurgesteld te hebben. In een harer correspondenties las ik b.v, »Evenals Ibsen ben ik een pessi- m mist, wat mijn geloof in het mensch dom aangaat. Hoe meer ik er van zie, hoe meer ik het een walgelijk zoodje vind, als massa genomen, egoïst, dom, vorsten- en grootheid-aanbidding, ijdel, gierig, gevoelloos.* Daar kan 't menschdom het mee doen 't Beste is maar, met een dankbare buiging tot zichzelf in te keeren. Wat intusschen merkwaardig is? Dat freule Anna langs een grooten om weg toch weer bij den Bijbel uitgekomen is. Wat die zegt van den mensch, gelijk hij van nature is en wat zij zegt van 't »menschdom< ontloopt elkandernietzooveel. 't Is slechts verschil van stijl. Zij zegteen walgelijk zoodje. De Bijbel noemt ons »hatelijk zijnde en elkander hatende*. Maar Gods Woord laat dan nog schit teren het licht der gemeene gratie, waardoor zooveel schoons en liefelijks opbloeit. Om nu van de wedergeborenen te leven, die door Gods Geest vernieuwd nijverig zijn in goede werken*, maar te zwijgen. Daarvoor echter is Anna blind, 't Is niet, dat ze tegen beter weten in liegtoch, neen Maar ze werd onmogelijk eenzijdig. Er zijn van die menschen, die altijd zwarte wolken en dreigende spoken zien. Altijd tob ben ze. In hun jeugd zitten ze er al over in, of ze op hun ouden dag wel een goede naaister zullen treffen, ze voelen jaren vooruit de eksteroogen al steken, die ze op rijpen leeftijd krijgen zullen. Zegeningen zién ze gewoon niet. En, als de zon er schijnt, tellen ze nog na over den regen van den vorigen dag. 't Is altijd donker in hun binnenste. Zoowel op natuurlijk als op geestelijk gebied. Dat is gewoonlijk geen aanstellerijze zijn van zichzelf zoo. Zoo is 't met freule Anna ook. 't Menschdom* viel haar tegen. Wat iederéén overkomt. Wie in den mensch* gelooft, kómt bedrogen uit óf bedriegt zichzelf En nu geeft zij 't óp. Het is een walgelijk zoodje* Wel te verstaan »als massa genomen Er zijn u'tzonderingen. De schrijfster zelf in de eerste plaats. En haar lezeressen mét haar, mogen we veronderstellen. Want al mogen som mige schrijvers en schrijfsterseenpotjebreken; al mocht Multatuli z'n lezers toevoegen Publiek, ik veracht u met g oote innig heid 't blijft gevaarlijk en ik zou 't niet graag wagen mijnpubliek als een ïzcodje* te kwaüficeeren I Freule Anna heeft haar geloof in 't menschdom verloren. Ze zoekt het nu bij de honden. Aan haar correspondenten vertelt ze af en toe, hoe deze hare >kinderen< het ma ken hoe ze groeien en hoe ze in kennis en ware beschaving toenemen. Als ze 't menschdom* ziet, brengt ze haar zakdoek aan den neus. Maar voor 't hondendom zou ze tegen woordig door 't vuur gaan Als een harer bakvischjes, of >jonge, lieve mevrouwtjes* uitzondering op de massa van 't menschdom haar wat schrijft over een honden-plagerij, dan ant woord zij >Zu!ke wreedheden zijn zoo ver schrikkelijk, om te lezen, dat ik altijd 'n woede in me voel van er niets aan te kunnen doen, van zulke menschen niet te kunnen te lijf gaan tot hun straf.* 'k Heb hieruit bij vernieuwing de leering getrokken, dat het huwelijk een zegen is voor 't menschdom, het »walgelijk zoodje* van de 's-Gravenhaagsche Lelie. 't Behoed voor eenzijdigheid Een vrouw, die gelukkig getrouwd is wat vaker voorkomt, dan de Lelianen wel meenen zal 't wel laten om ten over staan van haar man ons geslacht een »zoodje« te noemen en als haar kinderen buitelen en ravotten om haar heen, dan heeft ze vanzelf geen tijd, om zich ziekelijk boos te maken over 'n hond, die 'n schop krijgt. 't Spijt me daarom altijd, als ik zie, dat menscheD, die in elk opzicht in de gelegen heid zijn, te trouwen, maar blijven omloopen en doen alsof er voor hen geen weder helft* op den aardbodem te vinden is. We mogen nooit persoonlijk worden. Zeker er zijn mannen en vrouwen, die zeer gegronde redenen hebben, om niet ten huwelijk te gaan en wat we met nadruk in 't algeméén zeggen, kan en mag maar niet klakkeloos weg in 't bizonder worden toegepast, we zouden dan met den apostel Paulus moeten beginnen, wat zeker niemand voor zijn rekening zou durven ne men Maar in 't algemeen ben ik 't eens met wat dr. Groenewoud, uit Ee schrijft in zijn brochure over »De plaats van de vrouw in de gemeente*, waarin hij o.m. zijn af keuring te kennen geeft over den ongehuwden staat der predikanten in onzen tijd, een verschijnsel, dat nogaleens voorkomt, al is 't waar, dat de .»gemeente« zich weieens afvragen mag, of zij niet door de karigheid des leeftochts den predikant in de verzoe king brengt, om zich op huwelijksgebied maar te gaan beschouwen als de uitzonde ring, die den regel bevestigt. 2>In een pastorie moet een pastoorsche zijn in die holle gangen moet de kinderlach weerklinken in den tuin moeten kindervoet jes rondstappen*. Al'ijd als God kinderzegen gééft. Wat voor de pastorie geldt, is evengoed waar voor de onderwijzerswoning, het bur germanshuis en 't verblijf van den arbeider. Bij een »hij« en 'n >zij*. Dat is zoo goddelijke ordinantie. Zeker de kosten moeten berekend, eer de toren wordt gebouwd. En vaak zal men met den bouw nog wat moeten wachten Maar in ieders leven komt toch de tijd en als men dan biddend werkzaam is, zal elke man de vrouw wel ontmoeten, die God voor hem bestemd heeft. Voor den man een zegen. Nooit genoeg te waardeerenSalomo wist het te zeggen I Voor de vrouw de bestemming haars levens. Ook de vrouw gaat niet vrij uit in onzen tijd. Ook zij zocht weieens te veel de ge makken des levens, zekere weeldeniet zelden wordt bij haar gevonden afkeer van drukke bezigheden, tegenzin in het min geachte huiselijk werk, een opzien tegen een >huishouden met kinderen.* Ook de vrouw slaat schuldig. Om nogmaals 'n woord aan te halen van bovengenoemden predikant: »In nor male omstandigheden gaat bij [de vrouw] het huwelijk vóór alle dingen. De ervaring leert, dat de vrouw, in welke betrekking zij ook optreedt, niet eerder haar rustpunt gevonden heeft, dan in het huisgezin.* Zoo staat het nog met de geestelijk- gezonde vrouw. Laat ze, als 't zoo uitkomt, latijn leeren, ja grieksch; laat* ze in allerlei betrekking optredenlaat haar leeren, zich ontwik kelen, boeken schrijven en allerlei anderen arbeid verrichten, als ze er maar met gepaste zedigheid gerust voor durft uit komen, niet dat ze zit te hunkeren naar 'n man, dat doet wie Gods voorzienigheid erkent, niet maar dat ze in het christelijk huwelijk de hoogste aardsche bestemming vindt der vrouw. Dan wensch ik haar uit het >walgelijk zoodje* van freule Lohman een flink, lief hebbende echtgenoot toeUITKIJK. Daar worden in den tuin verschillende natuurlijke meststoffen gebruikt: koemest, varkensmest, paardenmest, beer, compost, bagger en andere, en de ervaren kweeker weet elk dezer stoffen naar haar waarde te gebruiken, nn eens deze, dan weer een andere. Kunstmest is voor vele warmoeze- niers en particulieren die een tuin bezitten, nog een onbekende, of men vertrouwt er zich niet mee, zoo al geen vooroordeel daartegen bestaat. Gebruikskennis is dan ook onmisbaar, en die er niets van weet, doet ook beter zijn handen er af te houden, tot hij is ingelicht, hij begaat dan ook geen fouten, welke schromelijke gevolgen kunnen hebben. Daar is evenwel één meststof, met welker gebruik ieder spoedig op de hoogte kan zijn en dan ook ten dienste moet staan van eiken tuinbezitterdat is de Chilisalpeter. Ik geloof, dat elkeen althans bij name deze meststof wel kent: Chili" heet zij in de wandeling. Men kan haar aanwenden naast iedere bemesting en volstrekt niet alleen bij andere kunstmeststoffen. Ook hij, die gewoon is zijn tuin een portie koemest, compost, enz. te geven, kan Chili uitstrooien en zal dit in vele gevallen met groot voor deel kunnen doen. De aanwending is zoo gemakkelijk moge lijk; de meststof behoeft niet te worden ondergespit, zelfs is het beter om dit niet te doen, daar ze wegens haar oplosbaar heid in water, dan naar den ondergrond zou kunnen verhuizen en de gewassen er dus niet van profiteeren. Zij wordt der halve eenvoudig uitgestrooid, toegepast als een zoogenaamde overbemesting, 't zij over den zwarten, nog niet begroeiden grond, vlak vóór of na het zaaien, of als het gewas reeds boven den grond staat. Chilisalpeter kan daarom in den tuin zulke uitstekende diensten bewijzen, omdat zij zoo spoedig, reeds na weinige dagen zichtbaar werkt, en bovenmate den groei bevordert. Vaak is die werking verrassend, en heeft een weelderige blad- en stengel ontwikkeling tengevolge. Hieruit volgt, dat Chili inzonderheid gunstig werkt bij blad groenten: spinazie, sla, andijvie, kool en dergelijke groenten toonen zich zeer dank baar voor een Chiligift. Maar ook bij andere gewassen, al is de uitwerking daar niet zoo in 't oog loopend, kan Chili de op brengst belangrijk verhoogen. Die uitne mende werking is te danken hieraan le. dat Chilisalpeter een voedingsstof bevat (stikstof) welke bij den groei van iedere plant van groote beteekenis is2e. dat zij die stof bevat in zeer o'pneembaren, «pas- klaren* vorm; 3e. dat zij in water oplost en dus direct ter beschikking der plant kan komen dat zij een «drijvende* kracht uitoefent, dat wil zeggenplantenvoedse^

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1912 | | pagina 1