Woensdag 12 Juni 1912. 27sle Jaargang JN°. 1771. Antirevolutionair Orgaan voor de Znidliollandsclie en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN, Ze gaan van kracht tot kracht steeds voort. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zonder 50 Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50; zonder f 1,50 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. SOMMELSDIJK. Advertentiën 10 Cent per regel en maal. Reclames SO per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */8 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrij dagmorgen 10' uur. Aiie stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Zie eens een halve eeuw achteruit. De Gereformeerden waren een uit gefloten hoopskenachtschuit- mannen dompers, dwepers, niet in tel. In de gevangenis zijn ze geworpen en smaad- heid hebben ze gedragen, met ver achting, miskenning en vertrapping hunner rechten. Maar God heeft genade en eere ge geven. Groote mannen baanden een weg om de schoone beginselen te voeren naar steden en dorpen, naar gehuchten er. buitenwijken, naar salons en hutten. Groen endr. Kuiper, Mackaij en Lohman. Heemskerk en Fabuis wierpen hun machtig woord in de Bladen en de Vergaderingen en een groote schare van mannen en vrouwen en jongelingen en jongedochters dron ken hun denkbeelden met volle teugen in. Daarnu sloegen die woorden in, omdat de eere Gods, de welstand der Kerk en 't heil des Lands beoogd werden tegenover den zichtbaren af- vM, den gewetensdwang en de on duldbare miskenning van zijn mede- mensch en medeburger. Totdat God de Heere ruimte gaf »Rehoboth": de Heere heeft ruimte gemaakt. Het aantal Christelijke Scholen klom ver over de duizend. En hoe veel uitsluitend Gereformeerde reeds. Het aantal Gereformeerde Kerken breidde zich uit. Gereformeerde Ziekenhuizen en Ga- stichten met loffelijke getuigschriften Gereformeerde Zending met volle kracht en onder rijken zegen. Gereformeerde Jongelingsvereeni- gingen door 't heele Land, onder zoekend en opbouwend Gereformeerde Jongedochterskran- sen overal, de armoe verzachtend De Vrije Universiteit met haar ge leerde mannen en met haar disserta ties en proefschriften, die het zegel van wetenschappelijkheid drukken op gepromoveerden en professoren Gereformeerden werden Ministers. Gereformeerden werden Professor aan de Staatsuniversiteit. Als de mannen van 30 hun oogen konden opslaanze zouden 't uit roepen dat is een werk Gods en niet van menschen. Toen in 1629 Nederland in nood verkeerde bij de belegering van 's Hertogenbosch, liet de Stadhouder Frederik Hendrik een afdeeling sol daten naar Wezel gaan, nu nog een stadje aan den Rijn. In "Wezel waren de magazijnen van krijgsvoorraad der Spanjaardendan hadden we de ma gazijnen en bezaten we deze, dan hadden de Spanjaards geen jkogels en geen proviand meer. En zie, ja, dat was de hand Godsonze troepen liggen vóór de gracht, maar de brug was opgehaald en een vijan delijke kogel, die één der onzen moest treffen, treft niet onzen soldaat, maar precies de ketting der brug, die met donderend geluid neervalt zoo dat de onzen zonder moeite de brug ovérstormen en Wezel innemen. Of toen de Spanjaard gauw uit Holland was 1 Zoo was de schietende Spanjaard zelf oorzaak geworden van zijn eigen ondergang. En na de dertiger jaren is in 't Nederland net eender gegaan. De Liberalen hebben zelf de wapens ge smeed, waarmee ons Volk hen be vocht. Door den druk op de geeste lijke vrijheid is er een ontworsteling gekomen na zwaren strijd. De tegen stander zelf schoot de ketting stuk, waardoor de brug viel en Neerlands Gereformeerden de Liberale Veste konden bestormen met succes. God heeft groote dingen gedaan dies zijn we verblijd. En nog is 't Gereformeerde leven niet uitgebloeid: het staat nog in vollen Meidos. 't Is nog maar een begin. Geen rust zal er zijn en geen kamp zal er gegeven worden, voordat het heele Nederlandsche Volk de zege ningen van Gods Woord geniet: ge wild of ongewild. Al zou de tegen stander zijn verzet versterken, zijn ijver verdubbelen de idee der gees telijke vrijheid en van de noodzake lijkheid om zonder Gods Woord geen voet verder te gaan op 't pad van sociaal en staatkundig leven is te diep reeds ingezonken, dan dat terugkeer of verzwakking mogelijk is. Nog sterkerde Gereformeerde actie heeft nabootsing gevonden in 't vij andelijk kamp en zelfs eertijds ver stokten in 't ongeloof erkennen, dat de geest van Geloof en Religie steun pilaar blijkt te zijn van Gezagdat de Organisatie der Gereformeerden een toonbeeld is van democratie en dus van ware kracht. Zij gaan van kracht tot kracht steeds voortal zaaiende, blind in de toe komst, ziende op 't gebod. En God toonde tot heden zijn genade en kroonde met eere. De Bakkerswet verworpen. Tot onzen grooten spijt is 't ontwerp Bakkerswet verworpen. En voor Mi nister Talma moet 't een bittere teleur stelling zijn. Niet of er waren donkere wolken aan de lucht. Het amendement Snoeck-Henkenans had te veel lief hebbers om daaruit al niet te kunnen besluiten, dat er een groote minder heid tegen 't Wetsontwerp zou zijn; maar de groote minderheid bleek een meerderheid geworden te zijn bij de stemming. De vrijheid der nacht wer kende patroons werd aangerand, zei men. Het nachtverbod is te streng, zei een tweede. Dit ontwerp is een ingrijpen in het bedrijfsleven, zei een derde, inplaats van een bescherming van de gezellen. In één woord: de vrijheid voor de gezellen was te duur gekocht met den dwang aan den dwerg patroon aangedaan. Nog eenswe betreuren den afloop voor de gezellen. En om hen ging het. Misschien krijgen we 't ontwerp nog eens terug in anderen vorm, met iets Henkemans erin: nachtarbeid beper ken en niet afschaffen. We voelen voor de beperking niet veel. Beperkte nachtrust is een mooi middel om de volslagen nachtrust op de lange baan te schuiven. In en buiten de Kamer. Tuinbouw. Uit de Pers. Zoo goed mogelijk. 1 UITGEVER Telefoon Intercoona. No. 2. Amice Ge hebt misschien weinig stilgestaan bij de vraag: hoe komt het toch dat de boer zijn land ploegt, en egt, en daarna het ko ren in de akkers strooit? Ik wed dat als ge met een liberalen boer spreekt, en gij doet hem deze vraag, hij u voor niet goed „snok" zal houden. De vraag is immers te dwaas om daarop in te gaan, zal hij den ken. En toch zegt de Heere door den mond van Jesaja met het oog op den tijd van ploegen en zaaien en oogsten„Zijn God onderricht hem," Het is, ik stem het toe, voor ons als het ware eene vanzelfheid geworden. Toch mogen we nooit vergeten dat de boer of hij het wil erkennen of niet, de goddelijke leerschool moet bezoeken. Er schiet mij nog iets te binnen. We wonen op eilanden. Om het water „buiten" te houden, zijn dijken gemaakt. Hoe komt een mensch tot die kennis Als ik daarop zou moeten antwoorden, zou ik zeggen, God heeft den mensch in de duinen het voorbeeld gegeven, dat, hoe los de zand korrels ook naast elkaar liggen, zij de massa water «buiten* houden, zoodat de akkers kunnen worden bewerkt. Maar -waartoe heeft de .mensch deze kunstmiddelen ge bruikt Natuurlijk zult ge zeggen, om «verzekerd* te zijn. Zoo zien we dat de eilandbewoners practisch niet op het „verzekeringswezen" tegen hebben, want indien zij bezwaar had den tegen het „verzekeringswezen," zouden ze de dijken moeten opruimen. En toch is het eigenaardig dat er worden gevonden, die, als het geldt een brandassurantie, of iets dergelijks, oogenblikkelijk er tegen komen, en de assurantiën veroordeelen. Voor eenigen tijd bijv. werd mij verteld dat een algemeen geacht Christen had ge zegd, dat hij 's avonds zijn knieën niet zou durven buigen voor den Heere, om bewaring van de zijnen en het zijne af te bidden, indien hij zijn huis en goed had „verze kerd." Nu ken ik dien goeden vriend. Ik begon onwillekeurig te lachen. Zijn huis heeft hij zoo gebouwd dat het water hem geen over last doet. Niet aan de waterzijde, maar aan de landzijde dus heeft hij zijn huis ge bouwd, Alles ziet er netjes uit. Flink in de verf, zoodat het houtwerk „verzekerd" is, en noch door neervallende regen noch door zonnestralen beschadigd wordt. Ik moet tot zijn eer zeggen: hij zorgt zeer goed voor zijn huis. Voor zijn huis heeft hij een net ijzeren hek geplaatst, zoodat de tuin „verzekerd" is tegen het vee. Alles prachtig. Eerlijk gezegd, hij bewoont het huis op eene wijze dat hij „verzekerd" is, dat bij overlijden de waarde gelijk is gebleven. Misschien brengt het nog meer op, dan toen hij het heeft laten bouwen. Ik kon het niet gelooven dat bedoelde persoon zóó tegen het verzekeringswezen was, wijl alles in de praktijk er op wijst, dat hij tegen het verzekeringswezen gelijk dit vroeger ontdekt is, geen bezwaar heeft. Waar het echter op aankomt bij hem (en er zijn velen die gelijk hij denken) is het verzekeringswezen gelijk het zich in de laatste jaren heeft ontwikkeld, en zich aan past aan onzen tijd. Men beschouwt het alsof het een soort «toren van Babel* is, en dus een tarten van den levenden God Nu geloof ik dat zoo iets metterdaad voorkomt. Als Kain een stad bouwde, steunde hij op eigen kracht, en beoogde hij wel dege lijk buiten den Heere om zijn veiligheid te zoeken. Maar nu zullen we uit het misbruik toch niet besluiten tot het zondigen van het gebruik. Jeruzalem was ook met een muur omgeven. Het oordeel Gods bestond in het gedeeltelijk afbreken van de muur. Het misbruik sluit het gebruik niet uit. Zoo gaat het met vele dingen. Wie onzer ziet er iets zondigs in dat orgels het gezang begeleiden Immers nie mand. En toch het eerst werd het orgel uitgevonden door een ongeloovige. Hij was geen schepper, maar de Heere deed hem ontdekken het heerlijke van de muziek. En toen het orgel was uitgevonden, gaf God het orgel om te gebruiken. Trompetten en bazuin geklank, cymbalen en orgels, alles werd bij Israels eeredienst gevonden. De Christenen hebben geleerd uit het goddelijke voorbeeld. Niet veroordeelen, maar alles gebruiken wat onder Gods voor zienig bestel wordt ontdekt. Wie dit niet verstaat, begrijpt Gods wijze bedoelingen niet, en handelt tegen 's Heeren wil. En toch, zoovelen die schouderophalend spre ken over de uitvindingen en ontdekkingen van onzen tijd. Echt kenmerk van ware vroomheid is „niet mededoen" en het uit gevondene met een schouderophalen ver oordeelen. We komen gewoonlijk als Christenen achteraan, in plaats dat wij vooraan staan, waar toch onze plaats is. 't Pleit niet voor, maar beslist tegen ons. Helaas, dat we niet meer de zaken indenken, en doordenken ge lijk het behoort. Ik zou o zoo gaarne zien dat we allen daarnaar stonden. Geloof me, ons leven zou in vele gevallen heel anders zijn. Voor vele ellenden zouden we worden gespaard. Waar we thans weigeren het maatschappelijk leven te nemen, gelijk we het leven onder Gods voorziening ontvan gen, zien we dat wij om onzer eigene na latigheid de kaas van het brood laten eten, en het ongeloof gaat met de beste stukken heen. Heel wat armoede zou niet behoeven geleden te worden, veel ellende verzacht, indien we gebruik maakte van de middelen welke God in onzen tijd heeft geschonken. En tot deze zake behoort «het verzekerings wezen*. Ik voor mij dank den Heere, dat het be staat. en dat de groote gedachte, welke zich daarin uitspreekt in Gods Woord is gegrond. Als de Christen maar wil zien, en den bijbel niet gaat fatsoeneeren naar eigen zin en wil, en als een moderne aan bijbelcritiek doet. De domme liberalen lachten, toen de heer Duys de „gemeene gratie" ter sprake bracht. Geen wonder, zij zijn zoo zeer met tegenzin vervuld jegens den bijbel, ze hebben er zoo tegen gestreden, dat er moed toe behoort thans het oor nog te luister te leggen aan de uitspraken der schrift. Ge weet dat ik weinig menschen zoo dom vind als de libe ralen. De proef op de som leveren ze telken dage bij vernieuwing. Ik kom er op terug, en verg thans niet meer van uwen tijd. Tot ziens Vriendelijk gegroet, je vriend, MARNIX. Zoo dit nog niet is geschied, dan kunnen nu de perken worden gevuld zoowel met warme als koude planten. Verbena, Heliot- hroop, Dahlia, Zonale en Canna late men in de potten. Andere, tot nu toe in kleinere potjes, plaatst men in den vollen grond, waartoe men ze vooraf goed nat maakt opdat ze minder lijden, terwijl ook de grond, waarin ze komen te staan, flink nat moet zijn. De perk-aarde moet natuurlijk vrucht baar wezen, hetzij door toegepaste bemes ting of doordat goede grond is opgebracht, bijv. oude verteerde bladaarde met verteerden paarden- of ouden koemest vermengd. Wie van mozaïkperken houdt, kan daartoe ge bruiken o.m.Coleus Verschaffelti, Alter- nanthera, Archirantus, Lobelia Echivera, Kleinia, enz., welke alle in den vollen grond komen. Dit laatste is ook het geval met de Knolbegonia's, die het liefst staan op een eenigszins beschaduwde plek. Voor hen, die niet weten, wat men onder mozaïkperken verstaat, deelen wij mee, dat mozaïk- of kleurenperken bestaan uit plan ten, welke niet bloeien, maar gewild zijn om de kleur der bladeren. Goed aangelegd, met oordeel een smaak, zijn ze zeer schoon en aantrekkelijk, en behouden hun schoon heid den geheelen zomer en nazomer door, ook wanneer de bloeiende planten door den regen zijn geteisterd. Allerlei kleuren treft men op de mozaïkperken aan, en hoewel men ze overigens naar verkiezing kan aan leggen, zij men er op bedacht, dat iedere kleur goed uitkomt, bijv. rood bij geel of wit of blauw, en dat de rangschikking der planten zóó geschiede, dat het geheel goed verdeeld wordt. Ook onze palmen mogen we nu, bij gunstig weer, naar buiten brengen. Daar ze in de kassen allicht zwarte plekken of andere onreinheden op de bladeren hebben gekregen, moet men deze terdege reinigen met een spons en afgieten. Op een gazon maken palmen een mooi effect. Voor keuze raadplege men een catalogus, men heeft verscheidenheid genoeg, alsArecasoorten, Livistona, Chinensis, Chameropse in soor ten. Zij vragen echter een met zorg gekozen standplaatszij mogen niet in de felle zon staan, houden zoo min mogelijk van den wind en bij voorkeur van een ietwat be schaduwd plekje. In deze maand kunnen we weer volop genieten van onzen in vollen bloei staande rozen, maar dienen we nauwlettend toe te zien op de kleine vijanden, die haar be dreigen, op luis en rups. De laatste vooral, als ze niet wordt bestreden, kan inkorten tijd ons heele perk, onzen ganscken rozen hof verwoesten, daar zij niet alleen de struiken kaalvreet, maar ook de knoppen aantast. Men dient zich daarom de moeite te getroosten de rupsen dagelijks weg te vangen. De luis kan men tegengaan door iederen dag de rozen flink te besproeien. Merkt men veel luis, dan besproeie men met een weinig tabakswater, echter niet op de geopende rozen. In dezen tijd kan het nog al eens noodig zijn dat we den gieter ter hand nemen. Met het gieten, hoe eenvoudig dit werk ook schijne, wordt nogal eens gezondigd. Men kan zoowel te veel als te weinig water geven, en men dient zich dus telkens te overtuigen of de plant werkelijk behoefte heefthoe harder zij groeit, des te meer vocht heeft zij noodig. En dan is het niet onverschillig hoe men giet. Planten in kuipen en potten begiete men niet met een pijpgieter, want dan komen er gaten en kuilen in de aarde, maar met een, die voor zien is van een sproei of broes niet alleen, dat de grond dan gelijk blijft, maar het water komt dan ook overal. Met een sprei gieter kan men het best de niet-bloeiende planten bedienen, welke in den vrijen grond op perken staan, terwijl men bij bloeiende planten wèl doet het water op de potten te gieten, opdat de bloemen niet hebben te lijden. 't Gaat nu vaak moeilijk het gezaaide boven den grond, en wat er op staat aan den groei te krijgen. Wil men wortelen en sla den geheelen zomer door in zijn tuin hebben, dan moeten ze gedurig gezaaid en geplant worden. Kropsla behoeft nu niet bepaald verplant te worden. Is de tuin ge legen op lioogen, lichten grond, dan spitte men dezen flink om, make hem nat, en late hem een dag liggei, opdat het vocht goed doortrekke. Na het zaaien bedekke men den grond met een mat om uitdroging te voor komen, en neemt deze weg als het zaad opkomt; dan giete men nog eens. De schade, welke onweersbuien kunnen veroorzaken, trachte men zooveel mogelijk te voorkomenveel is er niet tegen te doen. Men kan echter palmen, en planten met zachte bladeren, omleggen, en andere planten tegen harden wind beschermen door te zorgen dat ze goed vastgebonden zijn. Men hebbe steeds matten bij de hand om op de ramen te leggen, als een bui komt opzettengaat de bui van hagel vergezeld, dan loopt men geen gevaar dat er ruiten breken. C. B. Nog steeds wordt in verkiezingsdagen van liberalen kant op kerkelijke hartstoch ten gewerkt. Zoo dikwijls een.lid der Geref. Kerk candidaat is, tot zelfs voor een Ge meenteraad of de Provinciale Staten toe, wordt zulk een candidaat voorgesteld als een vijand, een hater van de Hervormde Kerk«. Let wel, dit geschiedt dan door man nen, die zelf nooit een voet in die Kerk zetten, en spotten met een »steek«. 't Is natuurlijk niets anders dan een politiek spelletje, en het wordt gespeeld, omdat er blijkbaar altijd nog kiezers in de fuik loopen, hoewel hun aantal miniem klein is. Hoe valsch deze wijze van strijdvoeren is, blijkt wel het best uit het feit, dat nu tot tweemaal toe een Minister, behoorende tot de Gereformeerde Kerk, te Utrecht een professor benoemde die de leer der vaderen onvervalscht belijdt. Dr. Kuyper benoemde prof. Dr. Hugo Visser, en nu werd prof, Dr. Arie Noordzij door Heems kerk benoemd. 't Spreekt van zelf, dat dit geschied is in 't waarachtig belang der Ned. Herv. Kerk. Hadden deze ministers, die beide zoo nauw, de een als professor en de

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1912 | | pagina 1