Zaterdag 18 Mei 1912.
Antirevolutionair
27sle Jaargang JN°. 1764.
Orgaan
voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwselie Eilanden.
EB M
IN HOC SIGNO VINCES
Hotel Restaurant
W. BOEKHOVEN,
JfB. C, F, y, fl. LEE-Moonen.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
i zonder 50
Buitenland bjj vooraitbetaling met Zondagsblad f 7,50zonder ƒ4,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
SOMMELSDÏJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/x maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */B maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
Dcor dwang tot vrijheid.
Art. 1 en 2 der Bakkerswet zijn
ingenomen en voor-Minister Talma
is dit de overwinning. In deze twee
artikelen lag de kracht van 't ontwerp.
Art. 2 luidde:
Het is verboden bakkersarbeid te
verrichten
c. op den dag, volgende op dien,
waarop bakkersarbeid gedurende
de laatstste twee uren van den
nacht, ingevolge het bepaalde in
art. 3, onder II, geoorloofd is.
Aan patroon en aan knecht: ver
boden. In 't Groot- en in 't Dwergbe-
drjjf verboden. Aan vrouw of volontair
of leerjongen of familielidverboden.
Verboden aan allen absoluut.
We verheugen ons uitermate in
deze beslissing èn om de zaak zelf
èn om den Minister.
ijr En van zelf kwam bij de vaak ver-
^Cwarde debatten bij zooveel amende
menten en sub-amendementen deze
gedachte weer naar voren, die bij alle
sociale ontwerpen zal gehoord worden
«Maar moet men door dwang tot vrij
heid komen?* 't Was dr. De Visser
die op die gedachte inging; hij zei:
»ik meen niet, dat zoowel wat het
individueele leven als wat 't sociale
leven aangaat, wij den regel moeten
stellendoor dwang tot vrijheid.
Ik acht dit om meer dan één re
den èn wat het persoonlijke èn wat
het sociale leven betreft, een zeer
gevaarlijk beginsel.
Ten eerste, omdat ik in dit systeem
wel weet, wat de dwang beteekent
en hoe zwaar de dwang drukt, waar
de vruchten van de vrijheid altijd
zeer problematiek en denkbeeldig
blijven.
In de tweede plaats, omdat, indien
een stelregel toegepast op het sociale
leven, vloekt met de historie en met
den aard van het Nederlandsche
Volk, het dan de stelregel isdoor
den dwang tot de vrijheid. Alleen
ten aanzien van hen, die in loon
dienst afhankelijk zijn, zou hij nog
kunnen gelden, maar nimmer tegen
over zelfstandige personen, zooals
hier de patroons. Ik zal dit op dit
oogenblik niet in den brede ont
wikkelen, maar ik zou uit de historie
menig voorbeeld kunnen aanhalen
ten bewijze dat de Hollandsche wel
vaart nooit sterker is verzekerd
geworden dan wanneer men de
vrijheid handhaafde en nooit meer
is gedrukt dan wanneer het systeem
werd toegepastdoor dwang tot
vrijheid."
Met opzet hebben we dit citaat over
genomen, omdat 't een principieele
beschouwing geldt, die bij de Ghris-
telijk-Historische partij vrij algemeen
is. En toch heeft de wetgever reeds
in 't verleden en zal hij in de toekomst
voort moeten gaan om van den gulden
regel der vrijheid af te wijken.
Door dwang tot de vrijheid: 't zou
in een geordende maatschappij dwaas
heid zijn't zou ongehoord zijn in een
samenleving met allerlei goede ver
houdingen, dat door den dwang pas
de vrijheid komen kon.
Vrijheid is een te fiere zucht van
't Nederlandsche karakter, dat die
slechts door dringende macht zou
verkregen moeten worden.
Maar! hoe gulden woorden dr. De
Visser ook sprakze zijn voor onzen
tijd niet van toepassingdat was de
fout. 't Principe van dezen spreker om
de vrijheid los te laten, om ieder
patroon baas te laten in zijn eigen
zaken, is een prachtig principe in een
prachtige maatschappij, waarin men
elkaar steunt, helpt en 't beste voor
elkaar zoekt; maar in onze huidige
maatschappij met zijn: »Ben ik mijns
broeders hoeder* en met zijn woeden
den concurrentiegeest en afgrissings-
methode d. i. klanten aftroggelenoch,
dan komt men met zoo'n mooi prin
cipe van die heerlijke vrijheid niet
ver. Hoe ver P Zóó verdat de zwakke
doodgedrukt wordt, en de sterke de
«vrijheid* gebruikt om den ander te
dwingen. Zóó is 't lot van vele patroons
in onze maatschaijpij.
Vrijheid in 'tbedrijf: 'tklinkt aan
lokkelijk! maar dan moeten de vrij-
heidsvoorwaarden gelijk zijn. Maar
vrijheid is onzin, als 't leven van zoo
velen mindersterken ermee gemoeid is.
Door dwang tot vrijheidIs dat
dan het rechte beginsel? In geen ge
val. Maar we hebben met de toestan
den te rekenen in een ongeordende
maatschappij, en dan heeft de Overheid
van een in zich zelf schoon beginsel
vaak af te wijken.
We verheugen ons, dat het beginsel
van dr. De Visser in de Kamer niet
heeft getriomfeerd, want dan had de
Minister de wet wel kunnen intrekken
en had ze om de concurrentiezucht te
beteugelen, alle waarde verloren.
Gelijke monniken, gelijke koppen.
Door dwang tot vrijheid van den
Dwergpatroon.
Door de heeren Lohman en Idsinga
leden der 2e Kamer zijn in een Nota
bezwaren geopperd tegen de verplichte
verzekering, zooals die in 't bekende
wetsontwerp van de verzekering van
werklieden tegen geldelijke gevolgen
van invaliditeit en ouderdom is voor
gesteld. De Minister Talma, Regout
en Kolkman hebben die Nota beant
woord en handhaven hun standpunt.
Het stuk is te lang om 't in zijn ge
heel over te nemen, hoewel 't de
moeite loonen zou, om de geheele
weerlegging te lezen en te herlezen.
In 't kort zullen we de punten saam-
vatten
le. Het is niet slechts voor den
individueelen arbeider wenschelijk,
maar ook uit maatschappelijk oogpunt
van overwegend belang, dat in 't alge
meen de arbeidsvoorwaarden van
personen in loondienst op zoodanige
wijze zijn geregeld, dat mede rekening
is gehouden met hun behoeften bij
ziekte, invaliditeit en ouderdom. Wil
zoodanige regeling zijn gewaarborgd,
dan moet op regelmatige en stelsel
matige wijze een deel van 't loon met
't oog op die genoemde behoeften
worden gereserveerd. Dit nu geschiedt
gelijk de ervaring heeft geleerd, het
best in den vorm van verzekering.
2e. Die verzekering, moet gedwon
gen zijn. Immers, hoe men ook moge
denken over 't bestaan van een zede
lijke verplichting van den arbeider
om in normale tijden voldoende voor
dagen van ziekte enz. op zij te leggen
Gedempte Boerensteiger 33A, 33B
Rotterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT f 1 en f 1 25.
Aanbevelend,
zeker is 't, dat de werkman slechts
zelden tot zoodanig ter zijde leggen
komt.
3e. Sparen kan hier niet helpen
want tijdelijke behoefte stuit telkens
dat sparen en spaarpenningen wor
den bij ernstige verlegenheid onver
mijdelijk aangesproken,
4e. De zucht tot verzekeringis niet
alleen een bewijs van de saamhoorig-
heid der arbeiders, maar zal die soli
dariteit nog meer bevestigen en be
vredigen.
5e. Zonder verzekering lijdt de Maat
schappij schamoet hulp van buiten
intreden om ongelukkigen of ouden
te helpenDe ouders voor de kinderen
de kinderen voor de oudersfamilie
leden, kerk en armbestuur alles moet
bijgebracht worden om te helpenzoo
is de invaliede of oude overgeleverd
aan alle onzekerheid van bestaan,
van alle gunst van vrienden en bloed
verwanten; aangewezen op liefdadig
heid, die onbestendig is en op barm
hartigheid, die hardvochtig wordt.
6e. De armenzorg vermindert, maar
het wekelijksche armengeld zal stijgen
omdat de gepensioneerden eraf vallen
buiten de bedeeling gaan vallen. De
waarlijk armen zonder pensioen kun
nen dus meer bedeeling krijgen.
7e. De premie komt ten slotte op
't bedrijf en wordt een loonsverhoo-
ging, en dies den werkman ten goede.
We meenen te kunnen volstaan
met deze hoofdgedachten. Ze bewijzen
genoeg de noodzakelijkheid der ver
zekering en erzal gejuich zijn in de
arbeiderswereld als dat pensioen er
komt. Al 't geschetter tegen de Tarief-
wet baat niets, als de werkman zijn
pensioen krijgt en de nu oude van
dagen, zonder premiebetaling, door
de 8V2 millioen uit 't Tarief verkregen
nu al kan geholpen worden.
OP DEK UITKIJK.
Tuinbouw.
UITGEVER
Telefoon Interconua. Mo. 2.
z
a. des Zondags.
b. des nachts.
Antwoord van Minister Talma.
r
Direct nabij de Hoofdsteeg,
'tIs nu Mei; 'tis trouwtijd.
Ongetwijfeld men trouwt in alle maan
den en seizoenen. Dat hangt van allerlei
omstandigheden af, die de mensch vaak
niet in z'n hand heeft.
Ik zou nu niet bij voorkeur trouwen op
een mistigen Novemberdag, noch ook in
Januari, terwijl de jachtsneeuw door de
zolderreten jaagt 1
Maar als ik nu juist in November een
betrekking krijg, die ik haast niet anders
dan als gehuwd man aanvaarden kan, of
ik kan in Januari een zaak overnemeD,
waar-voor ik een »vrouw in huis* noodig
heb dan wacht ik niet op de schoone,
groene Meimaand. Integendeel ik trouw.
Dat gaat ook in den winter wel.
En als het niet alleen twee >beurzen«,
maar bovenal twee zielen* zijn, die el
kander vonden, zoodat het proza des levens
doorsprankeld is met de poëzie der ware
liefde och, dan komt maand of
seizoen er minder op aan.
Dan wordt de mistige Novemberdag nog
verlicht door de oogen der bruid, die lich
tende sterren zijn voor den man die haar
won, en bij de winterjachtsneeuw vermag
de liefde, die een gave Gods is, nog het
menschenhart in gloed te zetten.
Maar als ik het voor 't kiezen heb
Dan trouw ik 't liefst in Mei.
Ik ken geen schoone r groen dan 't Mei
groen. Het is nog zoo frisch, het zomer
stof zit er nog niet op. 't Is nog zoo licht
en donkerde nog niet in den zonnebrand.
De stormwind heeft het nog niet tegen de
takken sluk geshgen; regen en hagel heb
ben het nog niet doorgeefd.
Geen liefelijker zon dan de Meizon Geen
drukkende zomerwarmte nog; men kan in
de Meizon zich koesteren zonder geblakerd
te worden; zonnebaden nemen, na de on-
geneugten van onzen kouden lentetijd. De
grootste misanthroop wordt »!ekker« in
Mei en de eeuwige kluizenaarster, die men-
schenschuw, nooit uit haar woning kómt,
moet in Mei toch eens voor 't raam komen,
om te zien, wat daar buiten te doen is, dat
de vogels zoo kwinkeleeren, dat de jeugd
zoo zingt in reien, dat de gansche schep
ping juicht en blijde is.
Als ik 't dan tóch voor 't kiezen heb,
trouw ik liefst in Mei.
Er is dan de meeste kans op harmonie
in hart, in huis, in hof
En zoo denken er velen over.
Mei bleef traditioneele trouwtijd.
Bij tientallen, bij honderden, gaan de
paren »op« naar 't stad- of dorpshuis
ik hoop ook naar 't Huis des Heeren
om de handen ineen te leggen voor het
leven.
Ernst en vreugde, zal 't goed zijn, wordt
afwisselend bij hen gevonden.
Of liever dat is niet goed.
Ze zijn door elkander gemengd.
Het is een vreugdige ernst en tegelijk
een ernstige vreugde, die hen bezielt. Te
weten, als ze recht staan voor God.
Ik zal niet zeggen, dat er tegen dezen
regel nooit gezondigd wordt.
Van oude tijden af, gelat dat het er op
een bruiloft niet zoo precies op aankomt
dat men in de bruidsdagen wat door de
vingers moet zien.
Een ietwat gevaarlijk princiep
Als men er mee bedoelt, dat alle dingen
hun bestemder tijd hebben en op een
bruiloft geen klaagzang past en er geen
treurmarsch op 't huisorgel dient gespeeld,
terwijl de bruid zich versiert met haar ge
reedschap dan, accoord
Maar als men ermee bedoelt, dat op
een bruiloft en in de bruidsdagen, zou ge
oorloofd zijn, wat anders beslist verboden
is en terecht gehekeld worden zou
dan moet ik van zulk een wijsheid niets
hebben.
We zijn in die dagen niet buiten de
Wet Gods gesteld men vergete dat
niet.
Ik voor mij zou, geloof ik, liever op een
vergadering met debat de leer van Marx
bespreken en bestrijden, dan dat ik geroe
pen werd om de leiding van een bruiloft
voor mijn rekening te nemen.
Op een bruiloft moeten we ons verblij
den met de blijden. Eu dat doen zóó, dat
we ook daarin den Heere onzen God op
't hoogst verheerlijken zónder onnatuurlijk
te worden. Dat is een lastige opgave, waar
van de oplossing zoo moeilijk is, omdat
onze zondige natuur ons daarbij voortdurend
parten speelt.
Met Adam ging dat vanzelf.
Ik weet niet, of 't ook Mei was, toen
hij Eva kreeg. Of liever, ik weet het wel,
't was in den heerlijken Meimorgen der
schepping, waarvan ónze Meitijd nog maar
een flauwe afschaduwing is.
Maar dit weet ik wel, dat Adam's brui
loft de. vroolijkheid des harten en de ver
heerlijking Gods zoo wist te vereenigen, als
alleen den ongevallen mensch mogelijk was
en als het óns niet meer gelukken zal.
Voor ons blijft het een moeilijke zaak,
om op Godverheerlijkende wijze bruiloft
te vieren.
Ik hoorde onlangs van een bruiloft, waar
men zonder orgelbegeleiding zoo
ongeveer den ganschen avond door psalmen
gezoDgen had.
Dat mag erg vroom geleken hebben.
Maar ik vind het onnatuurlijk.
Zeker gebed en zang, ze mogen
allerminst op de bruiloft vergeten worden 1
Hoe zoefden we onzen God niet .smaden,
als we 't op de bruiloft konden stellen
zonder 't gebed om Zijn zegen, zonder 't
psalmgezang te Zijner eer 1 De wereld moet
ook boven 't bruiloftsgroen de banier van
onzen Koning zien wapperen 1
Maar als daar de gasten aanzittenouden
en jongen, jongelingen en maagden, mannen
en vrouwen, dan kan ik me niet voorstellen,
dat hun ziel gestemd is, om den ganschen
avond van den eenen psalm in den ande
ren over te gaan. En dan liegt hun zin
gende mond als ze het toch doeD.
Ook jok en scherts, ook het vroolijke
lied en de oolijke grap, zijn den christen
geoorloofd.
Mits hij maar steeds bedenke en dat
zij den wijzen koning zonder eenig sarcasme
nagezegd dat zijn God hem ook om
alle deze dingen zal doen komen in het
gericht.
De ware christen alleen, kan waarlijk
vroolijk zijn.
De vroolijkheid der wereld is niet anders
dan schijn-vreugde.
Maar in christelijke blijdschap en vroo
lijkheid hebben we 't over 't algemeen nog
niet ver gebracht. Onze zondige natuur
bederft het zoo vaak. En als de christenen
de luit tokkelen en naar de harp grijpenj
dan spitst de booze vijand zijn duivelsooren
welwetende dat er dan hoop is voor hem,
't Is daarom maar goed, dat in ons
leven de bruiloft uitzondering blijft. En dat
na korte bruidsdagen een lang leven van
ernstigen arbeid volgt.
Heil u, jonge echtelieden 1
Ge wordt samen door onzen Koning tot
een moeilijke, maar heerlijke taak geroe
pen uw gezin Hij geve u naar bijbel-
schen zegen, zonen en dochterente
besturen naar den eisch Zijner ordinantiën,
tot heil van Kerk en Staat en Maatschappij.
Zoekt bij Hem daartoe de kracht.
Hij zegene u, mild en overvloedig.
UITKIJK.
DE KOOLRAAP.
De koolraap komt zoowel in den. land-
als in den tuinbouw voor, daar ze zoowel
voor het vee als voor de keuken wordt
geteeld. Van de gewone koolraap,groeien
de onder den grond komen de grove
soorten voor veevoeder, de fijnere voor
groente in aanmerking. Zoo is b.v. de En*
gelsche gele roodkop een soort, dia voor
den veehouder sterke aanbeveling verdient
en tevens voor de keuken zeer geschikt is.
Onder de boven den grond groeiende,
welke ook bekend zijn onder den naam van
raapkoolen, koolrabi's of glaskoolrapen,
heeft men witte en blauwe soortende
eerste zijn meer gewild en inzonderheid is
de Weener witte voor de consumptie een
gezochte soort.
Koolrapen kan men telen in eiken tuin,
mits deze vruchtbaar zij. Men verbouwt
ze dan ook zoo goed op het zand als op
de klei, en zelfs op pas ontgonnen heide
grond. Zwarte, humusrijke grond is zelfs
minder geschikt, daar dan het loof zich te
veel ten koste der wortels ontwikkelt. Een.
flinke, krachtige bemesting, inzonderheid
ook met mineraal voedsel, is evenwel
-> I
56