Zaterdag 13 April 1914. Ss7 18 Jaargang N\ 1754. 3 voor de Ziiidltollaiidsclie en Zeenwüehe Eilanden. MEE BLAD. Antirevolutionair Orgaan IN.HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN. Drie Bladen en Zondagsblad. STA23DAABB JUBILEUM. SOMMELSD1JK. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Rede Dr. Kuyper. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. j, zonder 50 Buitenland bij TOOrnitbetaling met Zondagsblad f7,50zonder ƒ4,50 per jaar, Ifzonderlijke nnmmers 5 CeHt. Met Zondagsblad 7 Cent. UITGEVER Telefoon Intercom». So. 2. Advertemtiëa ?0 cent per regel en i/i maal. Reclames SO per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en «aal. Bienstaanrragen en Biengtaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nur. Dit nummor bestaat uit Maandagmiddag dan was de gelegenheid aangebroken om Z.Exc. den Minister van Staat Dr. A Kuyper bij het 40-jarig jubi leum van de Standaard feestelijk te hul digen. Daartoe was een bijeenkomst belegd in het Gebouw voor Kunsten en Weten schappen" te Utrecht. Het samenzijn zou geopend worden te twee uur. Echter was lang te voren de zaal bijna geheel gevuld. En zelfs bevonden er zich naar men ons meedeelde reeds des morgens te half elf Dr. Kuyper-huldi- gers in het Gebouw". De bijeengekomen menigte was een en al enthousiasme. Den binnenkomenden klonk het psalmgezang, dat nu en dan aangeheven werd vóór den aanvang der vergadering, reeds tegen. En ondertusschen kwamen nog meerderen van heinde en verre naar de grijze Bisschopsstad gereisd, de zaal binnen om de enkele nog ledige plaatsen te be zetten, zoodat ten slotte de zaal, de gale- reijen en de loges tot barstens toe gevuld waren. Op het podium, dat -keurig versierd was met groote palmen en frissche bloemen, hadden reeds vele bekende voormannen uit ons Christelijk politiek en maatschappelijk leven plaats genomen. Voorts werd de vergadering nog een ver rassing bereid door de overkomst van de Ministers A. S. Talma en H. Colijn, die, toen zij naar het podium werden geleid, door een herhaald daverend applaus en levendig gejuich der menigte werden begroet. Vervolgens werd de familie Kuyper onder daverende toejuichingen ontvangen. Toen deze op het podium had plaats genomen, werden aan de dames bloemruikers aange boden. En eindelijk, dat was het langverbeide moment! terwijl de groote schare zich van de zitplaatsen verhief, en voorafgegaan door den heer R. C. Verweyck, redacteur van de Standaarden Prof. Dr. H. Visscher, respectievelijk als len secretaris en voor zitter van het Comité voor de huldiging, en gevolgd door de leden van het Eere- Comité, werd binnengeleid Zijne Excellentie de Minister van Staat Dr. A. Kuyper, de jubileerende hoofdredacteur van de Stan daard. Er was geen daverend applaus, toen hij de zaal binnentrad. Neen, Z.Exc. werd op indrukwekkende wijze binnengeleid, onder een treffende stilte bij het plechtig aange heven psalmgezang van een dameskoor „Welzalig hij, die al zijn kracht „En hulp alleen van U verwacht!" Nadat de laatste klanken van dit bekende ied verstorven waren, zongen de honder den bij honderden aanwezigen uit volle borst het dankbare „Want God, de Heer, zoo goed, zoo mild, Is 't allen tijd een zon en schild De fotograaf, verkrijgt nog even gelegen heid om de zaal met haar geestdriftige menigte te „kieken". Prof. Dr. H. Visscher, van Utrecht, Voor zitter van het Jubileum-Comité, zal thans een welkomstwoord richten tot den veteraan jubilaris Dr. Kuyper, die op de vergadering ganschelijk niet den indruk maakt van „oud en op" te zijn, maar veeleer een gezegende welvarendheid te mogen genieten. Onder langdurige toejuichingen bood prof. Visscher na zijn, van gloed, van vuur, van actie getuigende rede, den jubilaris een ge schenk aan. Op deze rede volgde de toespraken der vertegenwoordigers van onderscheidene or- ganisatie's die Dr. Kuyper gelukwenschten met meer of minder uitvoerige toespraken. Mr. 't Hooft, lid van de Eerste Kamer, vertolkte de gevoelens van de anti-revolu tionaire Eerste Kamerleden. Mr. H. M. v. d. Velde, lid van de Tweede Kamer, sprak namens de anti-rev. Tweede Kamerclub. Baron v. d. Borch van Verwolde bracht de gelukwenschen over van het provinciaal comité van anti-rev. kiesvereenigingen in Gelderland. Vervolgens spraken nog de heer W. Hovy namens de Christelijke patroonsvereeniging Boaz de heer P. van Vliet namens het Nederl. Werkliedenverbond Patrimonium prof. mr. A. R. Diepenhorst namens de Vereeniging De anti-revolutionaire pers de heer P. Oosterlee namens de Vereeniging van Christelijke onderwijzers en onderwij zeressen in Nederland en zijn overzeesche bezittingends. J. E. Vonkenberg namens het Gereformeerd Jongelingsverbond; mr. S. de Vries Czn namens den Bond van anti-rev. raadsleden ds. J Sybesma namens de anti-rev. propaganda clubs; de heer W. J. Bosschenbroek namens den Bond van Christelijke handels- en kantoorbedienden. Al deze toespraken getuigden van groote hartelijkheid jegens den leider. Nadat hierna het zangkoor „o Heer die daer des Hemels tente spreijt" had gezon gen kwam Dr. Kuyper aan 't woord en barste een spontaan en onbedaarlijk gejuich los. Lieve vrienden In mij, zegt Dr. Kuyper, is maar één toon en ik roep het uitDankdank Dank leeft er in mijn hart. Ik durf haast zeggen, dat er iets bijzon ders met mij gebeurd is. Ik had mi] m de Residentie stil teruggetrokken om meer voor mijzelven te leven. Maar men heeft mij gevraagd om in Leeuwarden en Groningen op te treden. Dat is geschied en men heeft mij daar met een storm van sympathie en bijvalsbetuigingen begroet, zooals mij in mijn heele leven nog nooit was over komen. En nu bij het 40 jarig jubileum van de Standaard vernam ik, dat men mij weer een gelukkig oogenblik wilde bereiden, en bemerkte ik nog te leven in het hart van het Antirevolutionaire volk (Applaus) Wat is er gebeurd, dat men mij, aldus Spr., thans weer zoo naar voren laat komen en zooveel sympathie doet ontmoeten. Ik weet het niet, maar heb de oplossing ge zocht in twee antwoorden die ik mijzelven op die vraag gaf. Ongeveer twee en een half jaar geleden kwam men tegen mij op om mij persoon lijk te treffen. Voor een aanval ben ik niet bang. Laat Goliath opkomen, in de kracht Gods sta ik mijn man. Maar het was een andere aanval. JJen kan in zijn politieke gedragingen dingen begaan, waar van men later ontzettend spijt heeft. En mij dat op grievende wijze te verwijten, was wat men mij aandeed. Nergens zou iemand zoo bejegend zijn. De slikspetten van den weg deed men tegen mij opkomen. Ik heb gemeend in het warme enthousiasme voor mij te zien dat men mij lief heeft en eenige vergoeding wil schenken voor wat ik heb ondervonden. (Langdurige toejui chingen). Of is 't, omdat men meent, dat 't met mij, den 75-jarige, op een einde loopt Mis schien ndg een luttel aantal jaren, en dan leest men in de Standaard: Heden over leed en ontsliep in Jezus Christus Dr. A. Kuyper». En omdat mijn leven misschien nog maar kort is, heeft men mij wellicht nog eens aldus willen begroeten. Nog maar kort geleden heb ik zegt Spr. een tijd beleefd, dat ik meende dat mijn .einde naderde, althans dat het einde van mijn politieke leven aankwam. Mijn gehoor zegt Spr. nam gaandeweg af. En ik ben een kind van een vader, die op mijn leeftijd stokdoof was. Vreeze bekroöp mij, dat het lot van mijn vader mijn deel zou zijn. Daarbij kreeg ik een keelaandoening, die mij het spreken in het publiek afsneed. En eindelijk een inzinking van levenskrach ten. En thans Dat alles is gekeerd. Door een arts daarop gewezen, bekwam ik uit Parijs een middel voor mijn gehoor en sinds drie maanden gebruik ik geen gehoorbuis meer. Over mijn keel kunt ge nu zelf oordeelen. Mijn stem is niet mooi meer, maar 't gaat nog. En van de kuur in Dresden ben ik als verjongd terugge keerd. Wat hier in deze samenkomst is ge schied, heeft mij geroerd en ontroerd. Eerst stond daar op Prof. Visscher, die voor mij is de levende triomf, van het Calvinisme in Nederland. Sinds Bernardinus de Moor werd aan onze Landsuniversiteiten, die van Leiden en Utrecht, gesticht om de waarheid der Calvinistische vaderen te doen bloeien, alles geduld, maar geen man var de belijdenis onzer vaderen Het is mij gegund geweest, Dominee Visscher aan H. M. de Koningin te mogen voordragen om hem professor te maken. En in Prof. Vis scher, wiens uiterlijk zoo heelemaal niets heeft van een peinzend en geleerd profes sor, maar die een echten geuzenkop heeft, en die de belijdenis der vaderen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht handhaaft, zie ik de levenden triomf van het Calvinisme. Op goedkeuringen van vrienden of liberab n let hij niet. Hij heeft den moed gehad hier aldus op te treden, niet om zoetsappigheden te verkoopen, maar flink en pootig zei hij het: Kuyper, pas op, denk niet dat je onfeilbaar ben! (Gelach). Na hem is een reeks van corporaties in haar vertegenwoordigers opgetreden. Wat hebben die met het Standaard-jubileum te maken De Standaard heeft aan veel den stoot gegeven en is voor veel tot kracht geweest. Wij hebben indertijd verkeerd als aan het begin van een jong huishouden, waar de jongeman en de bruid alles bijeen moesten zien te krijgen, wat noodig wast En nu heeft de Standaard langzaam en netjes het huishouden in orde gekregen. Eerst lieten zich hier hooren de heeren verkorenen van het volk, leden der Eerste en Tweede Kamer, Staten en Raden, Schrijf eens zegt Spreker een boekje, hoe 't er zou uitzien als er geen Standanrd geweest wasDan zou in de Eerste Kamer wellicht nog niemand onzer zitting gehad hebben, in de Tweede Kamer zou 't op het oude getalletje gebleven zijn. Evenzoo in Staten en Raden. Wie had voor 20 jaren durven zeggen, dat nu Mr. S. de Vries Czn. in Amsterdam, H. de Wilde, in Den Haag Mr. A. de Jong, in Rotterdam Wethouder zouden zijn De Standaard heeft 'n steentje mogen bijdragen om de verkiezing van al die leden mogelijk te maken. Waar men aldus in een nieuwe partij dikwijls reeds spoedig de menschen met elkander ziet stoeien en kibbelen, zijn onze mannen trouw gebleven aan het beginsel en hebben zij zich in samenwerking vereenigd. Ze hebben het zich niet-te laag geacht eens bij den redacteur van een dagblad te komen om voorlichting te vragen, daarbij eigen vrijheid behoudend. Een man van het onderwijs is hier opge treden. Ja, de Standaard is een der mid delen geweest voor de stichting van de Vrije Universiteit, de betere positie van de Bijzondere Gymnasia de Middelbare en de M. U. L. O. Scholen. Maar bovenal is nu het Christelijk Onderwijs op de Lagere School geworden tot een niet meer te ver zetten macht in het land. Hoe kwam ik er toe, om zoo voor het Christelijk Onderwijs te ijveren Die vraag beantwoordt Spr. thans. In Beesd, mijn eerste standplaats, zei een openbaar onder wijzer Kieviet, een vroom man, tegen mij Dominee, u moet hier niet blijven, maar ergens anders zien te komen om den strijd voor de Christelijke School op te nemen, want hier op de Openbare School gaat het mis! Toen ik mij in den strijd wierp, waren er 137 Chr. Scholen en nu, na 40 jaren, is dat aantal uitgegroeid tot 1040, die getal len zeggen voldoende wat er gebeurd is. Of we al mannen van invloed en hooge pos ten kregen en de Chr. School was er niet geweest, alles zou niets beduiden, 't Beetje godsdienst, dat de kinderen soms nog uit het ouderlijk huis meebrachten, werd op de Openbare School verleerd. Tot de Chris telijke onderwijzers zegt Spr.Gij hebt ons volk gered, en daarom, moge God u daarvoor zegenen (Applaus.) Naast het onderwijs lieten zich hier de mannen van de sociale quaestie hooren. »Boaz«, «Patrimonium*, waarom ook niet de Chr. Vakvereenigingen vraagt Spr. en de Chr. Kantoorbedienden brach ten een woord van dank voor den arbeid van de Standaard. Spr. heeft willen ver hoeden dat de verbeten woede tusschen patroon en arbeider zou doordringen in onze Christelijke kringen. En in 1903 zijn het «Patrimonium* en de Chr. arbeiders geweest die in bevreesde oogenblikken de Regeering hebben ter zijde gestaan en het gezag hebben gesteund tot heil van ons vaderland. (Applaus). In de Antirev. Propagandaclubs ziet Spr. de gepromoveerde jongelingen uit den Bond van jongelincsvereenigingen. Op de jeugd moeten wij letten. Van haar hebben wij alles te wachten. Bij verjaardagen geeft Spr. nooit bloemruikers, die dingen verdorren en gaan dood. Neen, hij geeft een potje met een plant er indaarin zit toekomst. (Gelach en applaus). Zoo is het ook met de jongelingschap. En daarom stelt Spr. op haar zijn hart, Dan kwamen hier de Geref. Jongelings- vereenigingen. Dikwijls was ik op de Bonds dagen in Utrecht, Scheveningen, Zutphen en ik hoop er weer heen te gaan (Luid applaus en gejuich). Telkens heb ik .mij verbaasd over de wijze waarop de Bondsvoorzitter de jongelingen zoo weet te bezielen, dat alles een berg van vonken wordt Spr. uit de beste wenschen voor de Jongelings vereenigingen Wat de Christelijke Pers betreft, zij heeft zich in deze dagen van het jubileum zulk een stroom van sympath'e, zulk een vloed van woorden van hartelijke vriend schap te lezen gegeven, dat ik zegLaat er een ander blad 'n jubileum vieren, waarbij het zoo gehuldigd wordtEn niet slechts de Antirev. Pers liet zich hooren, maar ook de Roomsche, zelfs ook het Nieuws van den Dagde Middelburgsche Courant en de Oprechte Haarlemmer. Al leen de Christelijk-kistorische richting was niet volledig vertegenwoordigd. Wel de Banier, maar niet de Nederlander. Het heeft mij zeer gesmart en innig leed ge daan, dat de heer De Savornin Lohman gemeend heeft geen eeresaluut te moeten brengen. Ik wil het thans hem doen, voor wat hij, niet veertig, maar vier-en-dertig jaren voor ons" Christelijk Onderwijs heeft gedaan. En ik wensch, dat zijn avondzon in stille rust naar de kimme moge nijgen en we aan het einde oprechte hartelijke, warme en broederlijke liefde voor elkaar mogen hebben. (Applaus). In al de corporaties, die zich hier lieten hooren, vloeien beekjbs, die komen van de stad op den Heiligen Berg. En de Standaard was het die de rotsblokken uit de bedding wegruimde opdat de toevloeiing van Boven naar het politieke en maatschappelijke leven gemakkelijker zou zijn. Heb ik ook eenige aanspraak op een dankbetuiging? vraagt Spr. Ja, antwoordt bij, ik heU wel eenige pretentie. Toen de Standaard anderhalf jaar liep, schreef Groen mij wel zijn bijdrage voor liet blad te wil len geven, maar tevens ried hij mij aan om uit te scheiden, het blad te laten loopen en mijn denkbeelden in een maandblad mede te deelen. Welk een ontmoedigenden indruk moest dat toen op mij maken Maar ik heb doorgezet en gezegd: We geven het niet op in den naam des Heeren! En we zijn door gegaan! Toen het blad drie jaar bestond, kreeg ik neurasthenie, zóó, dat ik geen briefkaart kon schrijven, en anderhalf jaar lang duurde dat. Mijn dokter zeiIk geef 't op, ik help u niet meer! Toen heeft de heer De Sa vornin Lohman de Standaard een jaar lang onder zijn leiding genomen. Dat wil ik hier nog eens kras, oprecht en duidelijk uit spreken. Voor het dóórzetten van den Standaard- arbeid maak ik aanspraak op dank, maar voor de rest moet de hulde maar wegge laten worden. Ik heb niet heel die schare van menschen bezield, maar zij heeft mij geïnspireerd. Hoe kan nu een dominee voor een half-leege kerk bezielend preeken! Daaibij komt, dat het Calvinisme de waarheid is van het Christelijk leven, zoo als ze voegt bij de Nederlandsche natio naliteit. Ook in Zwitserland is iets van het Cal vinisme geweest, al was het niet zoo sterk. Welnu, van moeders zijde ben ik van Zwit- serschen bloede, van „vaders zijde een Ne derlander. In mij zijn beide landen vereenigd. Zoo was ik Calvinistisch opgevoed. Maar over mij was gekomen een Groningsch vernis, een etisch verfje en wat niet al Eindelijk heb ik gezegdKrab er die verf en die vernis af en laat het echte geuzenhout weer voor den dag komen! (Gelach en luid applaus.) Nu maakt eenzijdige vroomheid iemand tot een Doopersche en eenzijdige actie tot è"en watergeus als Lumey. Maar als vroom heid en actie in goede harmonie zijn ver bonden, krijgt men den waren Calvinist. En dien zocht ik uit het volk uit te halen. De predikanten hebben voorheen in ons land het Calvinisme tot een macht gebracht. Maar in later eeuw waren ze als in het turfschip van Breda: ze durfden niet te hoesten en niet te kuchen. Toen heb ik geroepen: Mannen, wordt wakker, springt op 't dekEn ze zijn gekomen, en liepen dat ik hen haast niet kon bijhouden. (Gelach en applaus) Ik heb er uitgehaald wat er in het volk zat en dat in de Standaard als in een spiegel laten zien, en toen heeft het dat beeld weer mooi gevonden. Ik heb gedaan als de moederlijster die d» jonge lijsters voorzingt, maar God heeft in die dieren reeds den zang ingelegd. Dankbaar is Spr. voor het blijk van waar deering, dat hij ontving. Hij zou de Stan daard nog wel meer terrein voor den arbeid willen zien bestrijken, maar wat het feesten zelf betreft, nu moet 't uit zijn We hebben in 1897 het 25-jarig feest van de Standaard gehad, thans het 40-jarig jubileum; laat ik nu vriendelijk mogen verzoeken, dat er geen feest voor de Standaard meer gevierd wordt. Geen 45-jarig, ook geen 50-jarig feest. In geen geval meer, voor het een 100-jarig feest zal zijn En verder zou ik wel willen dat de broe ders niet van mij vergden nog langer in de Kamer te blijven. De tijd komt, dat mijn jaren afloopen. En ik heb nog te veel voor mijn rekening te doen, dat ik niet kan verrichten wanneer ik in de Kamer blijf. Alleen één zaak zou mij nog weerhouden uit de Kamer te gaan. En dat zou zijn, wanneer de Grondwetsherziening aan de orde kwam. Om dan mee te helpen tot wijziging van art. 194 der Grondwet voor volkomen vrijheid van onderwijs, zou ik nog willen aanblijven. Wat de Standaard betreft, heeft ipen mij gevraagd, wie na mijn dood mijn opvolger moet worden. Och, ik heb er geen zorg voor. Die komt wel. Wie 'tis, heb ik niet geweten en nog weet ik het niet. Ook gij weet het niet. Hij zal wel hier zijn. Maar ik weet hem niet. Echter zal hij komen Gaarne zou ik nog enkele jaren van rust genieten. De tijd komt dan, dat de Stan daard een wees wordt. Welnu, reeds thans draag ik voor straks aan u over haar de voogdijschap op. Oefent die goed uit. En wat er ook geschiedde, laat nooit het be ginsel van het blad vervalscht worden en laat het nooit zijn vader verloochenen. Ik heb gezegd. (Langdurig en daverend ap plaus.) Als de storm van bijvalsbetuigingen tot bedaren is gekomen, wordt door het dames zangkoor aangeheven het bekende lied uit Valerius' «Gedenk-klanck": «0 Heer die daer des hemels tente spreijt, «End' wat op aerd' is hebt alleen bereijt, «Wij slaen het oog tot U omhoog, «Die ons in ancxt en noot «Verlossen komt tot aller stont, «Jae zelfs oock van den doot." Prof. Visscher, de voorzitter van het Jubileum-Comité, spreekt daarna een kort slotwoord meedeelend, dat nog tal van telegrammen zijn ingekomen, onder meer van de Tweede-Kamerleden Mr, P. J. M. Aalberse, Mr. A. I. M. J. Baron van Wijnbergen, den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland E. C. Baron Sweerts de Landas Wyborgh en het roomsch-kath. dagblad het Centrum. Spr. dankt de vergadering voor haar tegenwoordigheid en voor haar steunvoorts het zangkoor en de sprekers, en eindelijk Dr. Kuyper, tot wien hij nog enkele har telijke woorden richt. Moge aan U eenmaal geschonken worden te worden opgenomen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1912 | | pagina 5