J. HL FABERT
Zaterdag 6 Januari 1912,
20"* Jaargang JN°. 1726.
Antirevolutionair
Orgaan
1
IN HOC SIGNO VINCES
voor lie Zuidliollandsclie en Keruniche Eilanden.
RSTE BLAD,
Reclames, Mededee-
iingeit enz.
Gestikte dekens
Molton dekens
Gebreide
goederen.
Hokken
zwarte wollen B
doeken gekleur
de wollen doe
ken Chèles
baaien - fantasie
bevers, sporthemden.
W. BOEKHOVEN.
SOMMELSDUK.
<A8ie stnkKen voor «Se Biedacfie bestemd, Advertenflën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
ECONOMIE.
Jekkers
Wollen (Overjassen
deïens I—J
OUDE TONGE.
(€^gïgericSif tH'iü).
Broeken [Mouwvesten
Deze Courant verschijnt eiken Woeasdsg en Zaterdag.
Abosnementsprijs per drie maanden fr, p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
zonder 50
Suitenlaml bij TOOruitbefaliag met Zondagsblad 7,50 zonder f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
UÏTQ-BYE'E
Ifeleiocirt psstea-cosas». Mo.
Advertent-leu 10 cent per regel en maal, Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging S Cent per regel en V, -saai.
j Diensta&nvr&gen en Dienstaanbiedingen 50 ösnt per plaatsing,
i Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
1 Advertenties worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Herhaaldelijk komt dit woord in
allerlei geschriften voor, en waar we
in onze volgende artikelen wat breeder
op de economische verschijnselen
wenschen in te gaan, diene vooraf
eene verklaring gegeven, van wat we
onder dat woord verstaan. Het woord
economie is uit 't Grieksch overge
nomen en beteekentde kunst om
huis te houden. We moeten dus met
onze gedachten bij de huismoeder zijn.
Maar liefst bij zulk een, die met regel,
naar orde, naar wet, naar vast plan
in haar gezin werkt. En dat werk
moet alleen zien op haar inkomsten
en uitgaven en haar moederlijke zor
gen over kleeding en voeding. Een
godsdienstige vrouw is nog geen eco
nomewant als ze met haar gods
dienstzin geen oog heeft voor dat gezin
in zijn stoffelijk bestaan, is ze niet
zuinig en verstaat ze de kunst van
huishouden niet, Een vrome vrouw
die veel bidt, maar geen aardappels
kan schillen en geen knoop netjes aan
een japon kan -zeiten of een winkel
haak behoorlijk kan herstellen, is geen
zuinige huishoudster, maar zulk een
kost manlief aardig wat centen. Een
man, die o zoo mooi over een weg
des Heils, over de rechtvaardigmaking
en de heiligmaking kan gaan zitten
praten, maar zijn werk al pratende
in den steek laat of 't dan nog, zeker
onder den invloed van zijn ont
boezemingen, half doet, is geen eco
noom, is geen zuinige man, maar helpt
de zaak naar den kelder.
Zoodanéconomie is een woord,
dat oorspronkelijk uit de buiskamer
en werkplaats overgebracht is naar
't volle gemeenschapsleven. En men
paste 't toe op de Maatschappij. Zoo
bekeken, wil 't zeggen de wetenschap,
die de wetten vaststelt van de werk
zaamheid der menschen met betrek
king tot de stoffelijke belangen der
maatschappij.
1- Die stoffelijke belangen worden ook
wel eens rijkdommen genoemd, maar
ieder gevoelt 't, dat men dan voor
zichtig moet zijn. We lazen deze be
paling »De economie is de wetenschap
die de wetten bestudeert, volgens
welke de mensch, vrij handelend in
de burgerlijke maatschappij naar de
regelen van recht en zedelijkheid, de
rijkdommen vastbrengt, verdeelt, ver
ruilt en verbruikt.«
Onzes inziens een mooie bepaling,
maar alleen, als men 't woord rijkdom
men niet opvat in den zin van »kapi
taak, geldmaar ook in dien van
Arbeid, van stoffelijke kracht, van
armsterkte en spierkracht.
Hoe is 't kapitaal ontstaanwie
werkt er voor; wat arbeidskracht
bezit iemand en onder welke wetten,
regelen, voorschriften moet en mag
men als eerlijk man, en steeds eerlijk
mensch blijvende tegenover God, zijn
geweten en zijn naaste, moet nu de
rijLdom van geld of spierkracht ont
staan, verdeeld worden, verruild en
verbruikt.
Maar dat is een reuzen-studie, zegt
ge. 't Zal wel waar zijn. Het aantal
vragen is legio, dat beantwoord moet
worden en, 'tis weer zoo, ook de
antithese staat er weer midden in.
Geloof en ongeloof beheerschen weer
voor een groot stuk deze heele kwestie
nl. fundamenteel, in principe. En dat
gevoelt ieder, want als de rijkdommen
of stoffelijke belangen van den werk
man, den boer, den fabrikant, van
heel 't maatschappij-leven naar recht
en zedelijkheid moet behandeld wor
den, dan rijst onmiddelijk de pran
gende vraagmaar wat noemt gij
recht en wat heet gij zedelijk, En dan
ontlokken die vragen al dadelijk ver
schillende antwoorden.
De socialist heeft een anderen kijk
op dat Recht en op die Zedelijkheid
dan een Rechtsche. Voor den socialist
bestaat er bij een arbeider zoo onge -
veer altijd rechtmoet zijn haan altijd
koning kraaien en o wee de patroon,
die baas wil blijven, die krijgt den
wind van voren.
Zoo openbaart zich door den klas
senstrijd der Socialisten, den bitteren
onophoudelijken strijd tusschen de
standen al aanstonds, hoe verschillend
de menschen dat Recht opvatten en
Gods woord zal ook hier de scheids
rechter zijn, voorzoover ze op die
vragen en beginselen eenig helder
licht vallen laat. De Economie is een
wetenschap dus, die handelt over 't
volksleven, hoe dit zich 't best kan
ontplooien.
Waarborgen.
We hebben een 14 dagen geleden
Vooruit de waarborgen genoemd, die
't Christelijk onderwijs aanbiedt, 't
Zijn op eene zeer geringe uitzonde
ring na precies dezelfde als die van
't Openbaar Onderwijs. Vooruit had
nog al een hoog woord, dat onze
Scholen subsidie kregen zonder waar
borgen. Het is dus ons gelukt haar
van ongelijk te overtuigen en het
verblijdt ons, als een redactie door
te zwijgen op onze tegenwerpingen
en bewijzen uit de Wet, erkent, dat
ze faalde.
Het was 't hoofdpunt in onze dis
cussie, dat nu uitgemaakt is doordat
Vooruit er niet meer over kikt Moge
't aan de redactie voorzichtigheid
leeren om voortaan niet zoo maar
klakkeloos iets neer te schrijven en
den liberalen lezers voor te zetten
want ook die menschen weten wel,
dat wat Vooruit over scboolzaken
schrijtt niet steeds door den beugel
kan. Maar nu een laatste opmerking.
Wat zijn de beste waarborgen voor
Openbaar en 't Bijz, Onderwijs Leer
plan Schooltoezicht 't Is allemaal
hoe goed ook en noodzakelijk niet de
hoofdzaak't is maar bijzaak. Maar
dit is de hoofdzaak de volle toewij
ding van den onderwijzer aan zijn
kinderen en den takt om in een mini
mum van tijd een maximum inzicht
in de leerstof aan te brengen. Liefde
en ijver en nauwgezetheid bij zijn
taak met de ziel bij de kinderen dat
is de waarborg. En dan zullen de
Chrislelijke Scholen voor de Openbare
niet onderdoen. Want dit hebben we,
hoe ook verdeeld door 't beginsel,
toch gemeendit mogen van alle
onderwijzers aannemen, en anders
moeten ze de School maar uit, dat
we niet voor een daggeld werken
niet staan te luisteren naar klokke 12
of klokke 4, maar dat we allen be
zield zijn met den lust om 't kind
zooveel mogelijk mee te geven als 't
de School verlaat. Laat Vooruit nim
mermeer over de Waarborgen schrij
ven, want dan loopt ze, als nn, weer
vast. Maar ieder naar zijn gaven en
talenten werken we tot heil van 't
jonge geslacht.
En als dan de tijd der Rechtsge
lijkheid eens spoedig daagt, dan, laat
Vooruit ervan verzekerd zijn, zullen
de onderwijzers der Bijz. School hun
krachten verdubbelen; nu kunnen ze
de vleugels nog niet wijd genoeg uit
slaan, maar als 't koord los is, waar
mee de vogel vast zit, dan vliegt hij
de lucht in en zingt zijn vroolijk lied
den ganschen morgen.
Zoo'n mooie toekomst wacht ons
nog. Dat ideaal lacht ons nog toe. Al
hopende strijden we. Maar dan, als
de Raad der Gemeente en 't School
bestuur op volkomen voet van gelijk
heid staan, zullen alle Chr. Onder
wijzers schouder aan schouder staan
om nog een grooter gat te schieten
in de Op School. Want 't is eenig
en alleen te doen om de kinderen te
ontrekken aan een Neutraliteit, die
we verderfelijk achten. De School -
stijd gaat niet tegen de onderwijzers,
maar om de kinderen en terwille van't
kind moet de Openbare School er
onder, zoo 't mogelijk is.
OP DM UITRUK.
Wat zal het ook nu zijn
Als de eerste drukte der heil-en zegt n-
wenschen op den Nieuwjaarsdag voorbij is
en we het jaar, dat vóór ons ligt trachten
te overzieD, dan is dat de vraag, die be
angstigend in ons hart oprijstwat zal het
ook nu zijn
We kunnen op tweeërlei wijze ons leven
doorbrengen.
We kunnen ons geheel opsluiten in den
engen kring van ons eigen zieleleven de
wereld laten voor wat ze is zoo weinig
mogelijk met het leven rondom ons in aan
raking komen en s'il verbeiden de stonde,
dat het den Heere behagen zal, ons op te
roepen van onzen post, ons te verlossen
uit de beslommeringen van ons dagelijksch
bedrijf en de bekoringen der zonde en in
zijn hemelsch Koninkrijk op te nemen.
Die methode was altijd geliefd.
De eerste beginselen van het monniken
wezen zijn op deze wijze ontstaan. En te
allen tijde zijn er ook luthersche, dooper-
sche, ja zelfs ^gereformeerde* monniken en
nonnen geweest, die zich in hun eigen
hoeksteen opsloten, rechls en links de gor
dijntjes dichtschoven en slechts door 'n klein
kiertje den weg afkeken, die nog vóór hen
lag.
Maar Gods Woord veroordeeld dit.
Onze groole Hoogepriester heeft wél
gebeden om bewaring van de wereld, doch
niet om wegneming uit de wereld.
En zoo hebben we dan op het leven der
wereld nauwkeurig acht te geven, om daarin
na te speuren, voorzoover dit zondige en
kortzichtige menschen gegeven is, de gangen
van den Koning der eeuwen, die door alle
gewoel der volken heen zijn goddelijk heils
plan tot uitvoering brengt.
Als we dan letten op de teekenen der
tijden, die de jaren achter ons steeds dui
delijker uitvonden en waaronder ook het
jaar 1912 reeds is ingezet dan dunkt
ons is het aan geen twijfel onderhevig,
dat we gekomen zijn en leven in een peri
ode, waarin de afwikkeling van 't godsplan
sneller voortgaat dan anders.
't Gaat daarmee als met een rivier.
Hoog op de onbetreden bergen, in de
stilte van 't eeuwige sneeuwgebied neemt
zij haar oorsprong. Daar doet God haar
uit den schoot der bergen geboren worden.
En van den aanbeginne af, hebben die
bruisende wateren slecht één doel, waarheen
ze met onweerstaanbare kracht gedreven
wordenrust te vinden in 't hart der zee.
Nooit staan ze stilaltijd zijn ze 'n bewe
ging, 't gaat steeds afwaarts door dalen
en landen naar den wijden, onmete
lijken oceaan.
Niets houdt haar loop tegen. Zelfs 't
machtigste rotsgevaarte, dat haar voor een
tijd dwingt van richting te veranderen, moet
in 't eind bezwijken en wordt doorgebro
ken, al is de doortocht, die het de wateren
laat, ook nog zoo nauw.
Het einde is zeker. Nooit keeren de wa
teren weder tot de bergen, waaruit ze ge
komen zijn, maar het einde, de zee, wordt
gewisselijk bereikt.
Zóó ook met het godspian
In de stilte der eeuwigheid is het uit
gedacht en als de Raad der Allerhoogsten
vastgesteld, voortgekomen uit de eeuwige
bergen der gedachten Gods,
En nu stroomt de rivier der gebeurte
nissen des tijds steeds voort: naar. ijn be
stel. Volken, geslachten, natiën en tongen
voert ze tree, naar 't Hem geliefd. Wat
zich ook Gods Raad in den weg stelle,
moet in 't eind bezwijken. En me! onweer-
staanbaren drang vloeit die rivier al verder
en verder, naar de zee der eeuwigheid,
daar zal ze tot tust komen, naar het bestel
en 't welbehagen Gods.
Maar de stroomsnelheid is niet
altijd even groot.
Soms gaat ze maar langzaam voort; er
zit dan geen schot in de gebeurtenissen
er komt geen beweging onder de kinderen
der menschenalle dingen blijven zooals
ze zijn de rivier heeft haast geen verval
en nauwkeurig moet men het scheepken
gadeslaan, dat op de wateren dobbert en
het vergelijken met de vaste voorwerpen
langs den oever, om te zien dat het wer
kelijk stroomafwaarts gaat.
Doch er komen andere tijden.
Dan is 't verval groot. Stroomversnel
lingen brengen beroering in de wateren en
't gaat in snelle vaart naar het einddoel
de zee de eeuwigheid.
Zulk een tijd beleven we thans.
De teekenen zijn duidelijk zichtbaar.
Natiën, die eeuwen lang geslapen hebben
te midden der volkeren in wier ontwikke
ling geen voortgang kwam die bleven staan
op denzelfden trap van beschaving, begin
nen te ontwaken. Zij maken zich los uit
de windselen van eeuwen, zijn niet langer
tevreden met de ontwikkeling der voorge
slachten, zoeken nieuwe banen, streven naar
ophtfl.ng uit hun isolement.
Dat was al lang zoo in Japan.
China, de Kolos van het Oosten, begint
te ontwaken. Op Java constateeren wij
hetzelfde verschijnsel. Tot in het hart van
Azië komt beroering onder de volkeren.
Daarnaast zien we een ontwaken van
den Christelijken zendingsgeest, gelijk in de
vorige eeuwen nooit het geval was.
Ons eigen volk getuige het.
Tot in kleine en afgelegen dorpen wor
den samenkomsten gehouden, waar de be-
lelders van 's Heeren Naam bijeenkomen,
om te hooren van den voortgang, die het
Koninkrijk der hemelen onder de heidenen
maakt en om te bespreken, wat gedaan
kan worden om dien voortgang nog te
bevorderen.
De rivier stroomt voort; met grooter
snelheid dan vaak 't geval was.
Ook daaraan is het te zien, dat de vij
andschap tegen en de afval van God en
zijn Christus evenzeer toeneemt. Ook dat
verschijnsel is kenmerkend. Als de Heere
met eerbied gesproken, den pas versnelt en
het komen en uitkomen van zijn Raad ver
haast, dan spant de booze zich in met
dubbele kracht, om tegen te houden wat
God wil doen komen en de werken des
Heeren te verstoren.
Want hij toch kent zijn einde 1
Hij weet, dat in den grooten oceaan
der eeuwigheidder volkomen vervulling
van Gods Raad, zijn rijk zal te gronde
gaan en hij voor eeuwig zijn veroordeeling
vindt.
Dus werkt hij in en onder de volken
der aarde.
Prikkelt hem lust tot het verkrijgen van
aardsche rijkdom.
Alle ijver voor de meest geestelijke
goederen der menschheid schijnt gedoofd.
Zij vraagt slechts naar fondsnoteringen en
ffiectenkoersennaar afzetgebied en
achterland In vroeger eeuw konden er nog
religie-oorlogen worden gevoerd; thans
gaat het slechts om voordeelen voor handel
en nijverheid en om daartoe te geraken
wordt elke zedewet verkrachtItalië en
Tripolis, Rusland en Perzie, elke mogend
heid op haar beurt is er 't bewijs van.
Wat zal 't ook nu
zijn
't Ligt in Gods Raad besloten. Zelfs
wat ons onafwendbaar schijnt, weet Hij te
keereD. Men meent, dat de groote, zoo
lang reeds durende oorlog om de trege-
monie in Europa slechts uitgesteld is dat
hij niet afgewend worden kan, ja dat het
een verandering zou zijn, als hij maar
uitbrak zooveel te eer, wist men den uit
slag
Onafwendbaar is alleen de Raad Gods
Dat we echter ernstige tijden be
leven is zeker. Mogen ze ons tot zelfbe
proeving leiden. Alleen wanneer we staan
in 't geloof, zullen we in alle beproevingen
rampen, en wederwaardigheden en bij alle
gebeurtenissen die God komen laat, staande
blijver).
Een leven des geloofs dat zij ons allen
deelook in het nieuwbegonnen jaar
UITKIJK.
(20 Cents per regel.)