Zaterdag 38 October 1911 36Hle Jaargang N\ 1706 voor de SKuidliollaiiilscIie en Zeeuwsche Eilanden» EBB BLAB. An tirevolution 11 Orgaan IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN, JABEOEES En zouden dan de Antirev. die ook van die Staatkundige Vrijheid genieten Zie achterstaande advertentie. OI® SUSÜf SI IT IJ 84. Deze Courant verschijnt eiken "Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. a zonder 50 Buitenland bij vooruitbetaling met Zond igsblad f 7,50; ronder f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cant. Met Zondagsblad 7 Cent. UITGEVER SOMMEL8DÏJK. TelefooB ItsfereoKJiss.. No. 8. Advertenties* 10 Cent per regel sn 3/2 maal. Reclame?, 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en ijs maal. Dieastaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Qroote letters en vignettan wordon berekend naar do plaatsruimte die zij beslaan. Adverteutiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Alle stukken voos* die SSedacfie bestemd, Adverfewfiëii en verdere Administratie franc© toe ie seisden aan den Uitgever. De Antirev. partij is geen partij van Jabroers. Geen partij van marionetten Geen partij van onnadenkende naloo- pers, Reeds de vrijheid, waaronder ze geboren zijn de Evangelische en de Staatkundige Vrijheid zouden dit uit den aard der zaak beletten en in de hoogste mate belemmeren. De Evangelische Vrijheid! En we herinneren aan dien majes- tueuzen stiijd onzer Vaderen om vrij heid van gewetentoen, in de smarte lijkste ervaringen nog het geloofslied werd aangeheven en in de kerkers nog een geloofszucht het gepraugd gemoed ontsnapte. Toen snakte men naar vrij heid van geloof en geweten om God te dienen ieder op zijn eigen wijze, gebonden, zij vooral, aan de door Cal- viju en Luther opgegraven ordinantiën, die zoolang onder 't stof gerust hadden en aan 't kerkelijk leven der middel eeuwen een wending gegeven hadden en een openbaring, waarmee tenslotte duizenden zich niet meer vereenigen konden, waardoor de scheuring uit brak, die we nog als Reformatie en Protestantisme boekstaven. De Evangeli che Vrijheid 1 En zouden dan zij, die antirevolutio nairen, die de pretentie oefenen, en terecht, dat zij op de grondslagen der vaderen willen voortbouwenzouden zij die den strijd der ideën hebben leeren kennen; zouden zijdie allerlei geloofsstrijd na 1572 hebben kunnen onderzoeken in de vorige eeuw en bij de Afscheiding in 1880 en bij de Dole antie in 1886 proeven hebben gele verd, dat zij voor de handhaving der zuivere leer voor geen strijd en opof feringen terugdeinzenzouden zulke menschen nu maar op eenmaal lede poppen, marionnetten worden, die zonder onderzoek, zonder navraag, zonder studie zich maar zouden over geven aan den eerste den beste, die zich als leider zou opwerpen Onmo gelijk. Het verleden der Kerk is waar borg, dat geen Antirevolutionair voet stoots de waarheden aanvaardt, die hem worden voorgepraat Want, dit weet een antirevolutionair, dat is zijn grondprincipeboven alles en allen staat 't Woord Gods en dat, dat alleen is Rechter. Maar ook de Staatkundige Vrijheid protesteert zulk een marionnettenspel. Hoe zou 't ter wereld kunnen waar een volk ter stembus geroepen wo: dt dagelijks door de Pers op de hoogte blijft van wat er in zijn Land gebeu; t wat er voorvalt in en buiten de Kamei s hoe zou zoo'n man kunnen aanvaarden elk woord, dat maar door den eersten besten schrijver of spreker hem voor de voeten werd gelegd. Onmogelijk. De Staatkundige Vrijheid heeft het leven van alle menschen overgoten met een algemeene kennis van zaken en toestanden en is de oorzaak van de rijkere cultuur (beschaving) en het hoogere intellect (verstand) waarop de massa nu staat, vergokken bij vijf tig jaren terug. Door de Staatkundige vrijheid moest de kennis toenemen de blik ruimer en breeder worden het gezichtsveld grooter en de inzichten in 't maatschappelijk raderwerk juis ter. niet deelen in dien algemeenen voor - uitgang Zouden zij maar napraten, wat hun voorgepraat wordt. Veeleer is dit aan de andere zijde te wachten bij de Linksche mannen, die in de la gere kringen vooral waarlijk geen afvoerbuizen noodig hebben om het overtollige verstandsleven ergens te ontlasten. Laten ze maar houden, wat ze hebben en de vangbuis gerust wat grooter maken, opdat het water er wat ruimer invloeie. Heusch, zoo diep zit het er niet in de lagere lagen der liberale bevolking. Neende Antirevolutionair is èn door de Evangelische en door de Staat kundige Vrijheid geboren met het bewustzijn, dat marionnetspel hem een gruwel moet zijndat hij zich verzetten moet tegen ieder, die hem andere beschouwingen levert, dan hij in Gods WToord vindt weergegeven. Daarom is hij veeleer een man van oppositie. Van tegenspraak. Van ver zet. Hij geeft 't zoo gauw niet gewon nen. Tenzij hem ontbreekt, wat Salomo zoo veel hadwijsheid, en een geest van onderzuek. Dan slikt hij alles Een handig liberaal kan hem dan om zijn vingers draaien. En doet het. Ja, a's eenig Antirevolutionair niet wil onderzoeken, dan is hij spoedig ten prooi aan allerlei wan- en dwaalbe grippen en breekt dan af elk goed werk dat te komen staat. Jabroers? Maar zoekt ze onder ons niet. En vindt ge ze Wil ze zachtaardig het koord afnemen van hun hals en noodig ze uit onze partij te verlaten. Hij voege zich bij Links, want in onze vergaderingen van hoogere en lagere orde, kannen we ernietmeeopschieten. Een tijdpreek door Ds. L. Emmen. Naar aanleiding van de rampen op de Zeeuwsche stroomen in den storm van 30 Sept. 1911 heeft Ds. Emmen Ned. Herv. predikant te Den Bommel, op ons Eiland, den 4en October een gebedsure geoefend. Het toen gespro kene heeft Z.Ew. neergelegd in een boekje, dat uitgegeven wordt ten voor- deele van Bruinisse en andere geteis terde visschersdorpen. Onnoodig zeer zeker de bijzondere aandacht op deze Tijdpreek te vestigen. Een preek, die met kracht en klem de oordeelen Gods bespreekt en de droeve bron, waaruit ze voortvloeien. Dia de vinger op de wonde legt en den afval onzer dagen met sombere kleuren toekent, naar waarheid, naar de volle waarheid. Die tijdpreek is een conscientiekreet om terug te roepen de dolenden en dwalenden naar den rechten weg d.i. naar betrachting der heilige ordinantiën Gods op alle terrein des levens. En waar aan dit zeer ernstige woord gepaard gaat de liefde om slacht offers van den storm te helpen, daar doen we een beroep op de welwillend heid van 't publiek in alle dorpen op ons Eiland en elders schaf dit boekske u aan. Moge 't debiet groot zijn En danken we tevens Ds. Emmen voor den ijver, dien hij betoont en de liefde, die hij openbaart voor de on- gelukkigen. if 'Jf, Gehuwde onderwijzeres. De vrouw behoort in 't huisgezin Dat is de levensregel. Zij, bij uitstek, heeft al de gaven gekregen om aan elk gezin die behoorlijkheid bij te zet ten, die de gemeenschap van eenige door God zelf bij een gevoegde ouders en kinderen uit haar aartien van na ture bezit. Een huisgezin is een maatschappij in 't kleinen de organen van die maatschappij zijn vader, moeder, broers, zusters,dienstboden en knechts. En hoe men 't nu ook keere of wen de de man is zeer zeker't hooid des gezins en 't hoofd der vrouw, maar haar invloed, haar kracht, macht, zeggenschap op allen is van onbere- kenbaren en bijna onverdelgbaren in vloed. De vrouw beho- rt in 't huisgezin. Harer is de zorg des huizes 't onder houd der woning, der kleeren, de maaltijd, de opvoeding. Zij steunt den man door zorgen gekweldheft hem opals hij soms zijn hoofd fronst over sombere toekomst. Zij verlicht en verlucht zijn leven. Spreekt met taaie geduld en liefdevolle volhar ding hem moed in. Zij is de zon van 't huis. En door haar tintelt de woon kamer van licht en leven. Maar zoo 'n vrouw moet men niet uit haar omgeving rukken. Haar niet in haar natuurlijke bestemming tegen werken. Haai niet maken een dienares der School en Schoolkinderen in plaats van trouwe echtgenoote en zorgzame moeder over eigen kroost. De gehuwde onderwijzeres behoort niet in de school. En 't Nieuw-M dt- husianisme onder haar En het School verzuim Hijgend hijscht ze zich op, het kleine oudje, in haar bank. Heen en weer schuilt ze haar verkromd lijf, tot ze glad en mak kelijk op 't kussen zit, voelt even met de handpalm boven haar stoof, zet er langzaam de voeten op en veegt langs been en knie het schootkleed effen. Dan kijkt ze rond, knikt al mummelend van kaakzwakte, tegen de kennissen om haar heen en bu.gt dan knakkend hoofd en bovenrug tot devoot gebed. Voor ze zich opheft is 't orgel met zacht melodisch toongemengel 'n voorspel begon - nen op hetHoe lieflijk, hoe vol heilgenot Zijn mij Uw huis en tempelzaugen Bevend, als wie zich van zwakte stutten moet bij 't loopen, drunt ze mee, maar kijkt foch rond met 'n geluk.flikke. -ng in nut oog, rustig j>thuis,« na zesdaagsch gedool. Vi eugde doorvloeit Kar, als toen ze voor zest g jaren, meisje neg, toc h reeds onder vree eden, haar Zondag thuis kwam en met vader en moeder en de kleinen zat aan den disch. Maar vreugde, veel heiliger, hóóg, hemelsch. »Die aan mijn ziel het It en geef',« fluistert het orgel de gemeente zacht na, als 't gezang is weggestorven. j>Het leven beaamt bfet oudje zichzelf. En zachtjes tracht ze te ontkt oopen de banden van het net der aardsche tob berijen en moeiten, oia zich 'n uie onge stoord in het »leven« te verlustigen. Broodzorgen kent ze n'et. Ze geniet het goede der aarde en is voor dit leven »ge- borgen Lichaamssmart nijpt haar niet wel wordt ze zwakker, maar 't is meer het 1 verloomcn van wie de slaap de spieren ontspant, aangenaam als zach*e massage op 't vermoeide vleescb Toch heeft ze haar kruis, haar veelge- groefde trekken getuigen er van. Kruis, dat ze voortsleepen moet over den heuvel harer ongerechtigheden. Eén dochter heeft ze, maar die haar naam draagt. »Zonrien der jonkheide ze zijn beleden, beschreid ook verzoend, maar heur heugenis blijft Krachtig heeft genade haar gegrepBD, Eenmaal »op den weg« bracht ze ook haar kind in god'aligheid groo', tot deze, lieflijk maagdehjn, zélve zich zette aan den voet van Jezus' kruis, waar Zijn verzoenend bloed haar besprenkelde. 't Oudje woont nu bij haar in. Want haar dochter huwde »'n lot uit de loterijs, zeiden de buurtjes op het hofje 'n man met 'n flinke zaak, 'n goeie vent, die hart had voor 'n ander maar ia tvien de vreeze Gods r.iet woonde En zij heeft haar dochter niet weer houden. Eer aangespoord. De verlokking kwam zoo wonderlijk snel, in zoo bedwel menden vorm over die twee werkmenschen op 't hofje. Was 't niet 'n »bestie- ring Zoo'n huwelijksaanvraag Als vrouw te komen in zoo'n zaak Nooit geen zorgen meerwegg nomen uit die buurt, waar allerlei zonde welig tiert, die ze zien moetenweggeb'azen 't spook van 'n tobberigen ouderdom. En da rrbij was Cato die plaats in da maatschap; ij niet waardig Met haar schoone, ranke gestalte en fijne lichaams vormen, 't erfdeel van heur vadermet haar beschaafd optredenmet haar huiselijke deugden P Wie, ten slotte, ken zeggen, wat God nog beliefde, aan dien mm te doen Was zij zelve ook niet ais 'n brandhout uit het vuur gerukt? Zoo had ze met haar geweten getwist en toen ze 't niet winnen bon, had ze 't het zwijgen opgelegd. Thans woont ze bij haar dochter in. 's Avonds gaat die naar de kerk 's morgens zij. Haar schoonzoon laat het haar aan niets ontbreken, maar de atmosfeer der weri ld doordringt het gansche gezin, 't Oudste meisje, evenbeeld barer moeder, danste om haar heen, toen ze de deur uitging ze m 'cht vanavond met pa mee naar 'n komedietroep, die gastvoorstellingen gaf. De jongen ging naar den trein hij moest mee de eer van 't elftal der H. B. S. ophouden. En haar dochter kropfe haar smart op in de keel O, die zonden Die zich hoog om haar heen stapelen, die haar bezetten aan alle zijdeD, dat ze den hemel zelf verduisteren. De predikatie, korter dan anders, is gedaan, 't Formulier werd gelezeD reeds kwamen en gingen twee tafels de predi kant roept ook nu de zusters op, om aan den Heiligen Disch te verschijnen. Anders een der eer?fen. rn-H Wijden zonneglans op 'i gelaat, toefi ze r.u. De satan schudt op 't kotsen maat ha tr, be fluistert ha r r-, -t iet enwe!pineen^Gij aan Gods L .sc., Gij, cie voor uzeivui, voor uw lusten, voor uw trots geleefd hebt Gij En dieper zinkt haar he t fd am n ro len op 't kerkboek in haar sr ou.. Weer ging en kwam d a tafel. 2>Ztjn er nog broede.s of zusters, die aan hun doemstaat ontdekt, bij Jezus het leven zoeken willen vraagt rondziende de leer aar. Het oudje stvai op. Dieper dan ooit bukt zich h»ar gestatte Aan 't ui erste einde van den Disch zoekt ze schuchter een plaas en t -t daar achtervolgt haar de Booze, toont haar 't gezin van haar kind en sist Uw werk Daar ru'schen iangs ds tafel in de eer- bieds ilte van het bedehu.s, de heilige woorden der zegening Dat voor u gebro ken is Dat voor u vergoten is tot vergeving der zonden! En, ais ze met sidderende hand den beker aangrijpt, dan recht zich langzaam haar gestalte en met het zwaard des Gees- tes duwt ze den boozen vijand weg Daar staat geschreven »al waren uwe zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeu al waren zij rood als karmozijn, zij Zullen worden als witte wol!« Voo jaaiszonuestraal glijdt langs 't witte kleed, omschittert den beker vóór haar, vervloeit in den perelenden wijn. En langzaam wordt haar geest opge heven van de aarde. Zonden en zorgen warrelen, maar met goddelijke kracht wordt haar geest er aan onttrokken, 't Liefelijk zonneLchs gaat ze tegemoet. Voller en rijker wordt de overstrooming van glanzend licht om haar heen. Zonnen bij zonnen ziet ze komen en verdwijnen, maar het schijnsel blijft en d e golven van zonnelicht stuwen haar hooger steeds Zachte muziek met hemelschen zaDg saamgesmolteo tot een klankenweeld die de aarde niet kent, is de welkomstgroet, waarmee ze ontvangen wordt. Daar zit en ze aan, al Gods kinderen, de vriigekochten des Heeren aan de B:ui- loft des Lams. En gelijk hier aan de tafel, is ook daar een plaats voor haar open. Haar plaatsVoor haar bestemd van eeuwigheid »Amen eindigt de leeraar. Het oudje staat op. Met zachlen drang moeten de anderen haar voortstuwen. Werk tuigelijk z^ekt ze haar bank. Maar zalige blijdschap doet haar harte kloppenuit den nevelen-drom van dit moeilijk leven, mocht ze een oogenbiik schouwen in de heerlijkheid van G >ds heiligdom UITKIJK. fbamd- en Tuiofrouw. Do Vlier. Het geslacht Vlier (Sambucus) behoort tot de familie der Vlier- of Kamper- loélie-achtigen (Capriloliacetën. Er beliooren een 3-tal inheemscbe en eenige in gevoelde soorten toe. Verder zijn er door kweeking enkele varië eiten, ja zelfs hybriden (bastaarden) on sti.an. De gewone Vlier (Sambucus nigra) ook wel Vledder, wordt in sommige streken Vliender genoemd, 'i Is een 36 M. hooge hoornachtige heester, die zoowel in 't wild als gekweekt voorkomt. De vogels hebben geen gering deel in da verspreiding. Da tan- ken zijn meestal vlak uitgespreid, zoodat de kruin een eenigszins gewelfd voorkomen krijgt, wat de sierlijkheid in den bloeitijd Juni Juli, wel bevordert. Zij vertoonen zeer dui delijk alle lagen van buiten tot binnen: eerst een dun grauwachtig, glanzend vliesje, de opperhuiddan de donkergroene schors, overgaande in de bleekgroene ot geelachtige bastverder de houtlagen, en binnen het sponsachtige merg, dat vooral in de jonge akktn veel ruimte inneemt. Da uladeren zija kruisgewijs tegenoverstaand, oneven gevind met eilip.ische, gezaagde blaad jes m s spitsen 'op Er bestua' ook een variëteitdePetersellievlitr (mciniata) waarbij de bladeren dubbel gevind, de blaad jes nog weer ing-sneden zijn; vandaar de naam. In JuniJu'i bio it de heester met een v.akkéii u.uniop, een langges'.eelden tuil van geelachtig witte, eenigszins verdoovend riekende bloemen. Uit bet vruchtbeginsel ont wikkelt zich later de zwarte bes, waarvan de vogels veel houden. De onbeschadigde, door de verteeringeorganen niet aangetaste zaadjes vallen met de uitwerpselen ver van de plaats, waar ze rijpten. Hier zijn de vogeis dus weer nuttig, want ze werken zoodoende de ver spreiding van de viier in de band, welke als onderbout in de bosschen niet te versmaden valt. De heesier kenmerkt zich door een vluggen groei en gemakkelijke vermeerdering door stekken. Hij leent zich daarom bijzonder tot het maken van een belommerd zitje in den tuin, tot het omplanten van een mestvaalt, om deze voor uitdroging te behoeden. Ais de grond niet al te droog is, is van misluk king bijkans geen sprake; vandaar dat ze zeer geschikt is tot aanplant van heggen, ook wel tot sierheester in groepen. Beneden ech ter kan men ze moedijk in 't blad houden. Met alierlei kleuren der bladeren vindt men dezen heester onder de siersiruiken vermeld, waarvan we alleen normen :de goudbonte en zilverbonte.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1911 | | pagina 1