1 voor «Ir Zuiilliollaiiilsclie en %eeuw*<*lie Eilaiiden. ieesie m Oorlos tusschen Italië en Turkije. Antirevolutionair Org Zaterdag 7 October 1911. «Jaargang .IN*. 1700. IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN. SOMMELSD1JK. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën eu verdere Administratie franco toe te asemden aas# den Uitgever. Oorlogswee. OP »ËI UITRIJS*. Rulienlasid. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag, ifeoxmeaaentsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zonder 50 Buitenland bij rooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50zonder ƒ4,50 per jaar. Ifzcaderlijhe nnmmers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. OtTOBYBB Telefoon IntercoBin. IS o. 3. i Advertenties 10 cent per regel eu maai. Reclames SO per regel, i Boekaankondiging Cent per regel es 4/ï maai. Dienstaanrragea en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan I Adverteniiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Een der ongelukkigste landen van Europa is Turkije. Beroerd door bui - tenlandsehe mogendheden, geschokt door eigen bevolking, is dit land altijd een prooi geweest van oproeren en ^bloedige opstanden. Van Osman af, den eersten sultan in 1288 tot heden onder de 30 sultans, die geregeerd hebben, is Turkije altijd geweest een land van twisten en burgeroorlogen. Twisten in den kring der Regeeringspersonen en hun pretendenten, machteloosheid, onkunde en wantrouwen bij de sultans en uitbreiding van macht bij de Groot viziers of hoogste Staatsambtenaren. Intriges aan 't Hof en haremkui perijen deden het hunne om Turkije te brengen in den toestand van verne dering en onwaarde, waarin het thans verkeert. Afzetting, moord, vergiftiging waren de droeve middelen, waarmee men een eind maakte aan de regeering van hem of haar, die men zoo gauw mogelijk na de troonsbestijging den voet al dwars zette. Met Rusland, met Go tenrijk, met Frankrijk, met Italië, ■piet Servië, met Griekenland, met li a tschlandja, er is geen staat in Eu 'opa geweest of het heeft met Tur- k:je te doen gehad. En nu nog ten hui- i'iigen dage zitten Rusland en Oostenrijk als nijdige bulhonden de kakelende kip van 'tOosten aan te bassen. Turkije is een ongelukkig land; twisten tus- schen deChristenenenMohammedanen zijn nog van jongen datumtwisten tusschen de rassen komen menigmaal voor in de bergen de grootste dieven en bandieten, die nog pas van zich lie ten spreken in de geschiedenis van Richter, die voor een groote som, los geld, is vrijgekomen. Eens was Turkije groot en geducht Onder Sultan Solimin (1520—15ö6). Toen groeide en bloeide het en waren zijn wapenen gevreesdZijn moed heldhaftig zijn daden grootsch. 't Was de Gouden Eeuw voor Turkije. Maar na dien tijd, kwam de aftakeling. En hoe meer de Osmaansche geschiedenis de nieuwere tijden nadert en dus ook de nieuwe keizerrijken ontstonden met hun macht en glorie, des te meer lezen we van Turkije's ondergang. En Rus land met Oostenrijk vooral spelen in dien ondergang geen schitterenden, geen nobelen rol. In ons oog is het een en al een echte Roofpolitiek geweest, die die twee Keizerrijken er op na gehouden hebben ten opzichte van Turkije. En nu, weer geldt hetzelfde van Italië, voor zoover de gegevens reiken. Italië, met een tienmaal zoo groote oorlogsvloot, met een colossale marine valt het weerlooze Turkije aan op gronden, wier rechtvaardigheid we betwisten. Zonder vorm van proces wordt de oorlog verklaardmet een ultimatum, dat aan spotternij grenst met de zwakheid van den Zieken Man. (Turkije) aan den Bosporus. De mogendheden zien de groote onrechtvaardigheid van dien aanval op Tripoli; een onwaardigen aanval; een dielstal in 'tgroot; een roofzuchtig Imperialismemaar ze steken geen hand uit om den hond, dien Italië stroopen wil, ook maar eenigermate het lijden te voorkomen, noch te ver zachten. Ze zien lijdelijk toe. Hopen ze wellicht, dal Italië in dat Afrikaan- sche bijennest zijn heele lichaam vol pijnlijke angels krijgen kan En hopen de groote mogendheden, dat als Turkije eenmaal roerloos ligt, ook Italië van uitputting zal moeten sterven. Dan was er voor de Groote Heeren van Europa ook weer. wat te deelen. Of dat duizenden menschenlevens kost of de riffen van Tripoli de Italianen zal verpletteren en de zandwoestijnen de beste zonen zullen doen smoren onder een verstikkend klimaat; of de nauwe en stille doorgangswegen de zonen des Volks zullen doen vergaan en een buit worden van den fani- tieken Muzelman? Hopen de mo gendheden dat ten opzichte van Italië Zijn zij ook belust op buit? Hoe'tzij. De oorlogsweeën zijn gehoord. En wanneer zal 't einde zijn Een tweede Atjeh De oorlog is vreeselijk. Maar zóó begonnen, als Italië doet, onder zulke voorwensels, wenschen we dit Land geen succes Algemeen kiesrecht. Door de verschillende regeeringen is gestreefd naar uitbreiding van het kiesrecht. Naarmate de volkswelvaart toenam, het peil van ontwikkeling steeg, en bij 't volk de gedachte aan Volksinvloed meer en meer toenam, naar die mate klom ook bij de Volks vertegenwoordiging de drang om het kiesrecht uit te breiden. En thans tellen we zoo om en-ds-bij 8V2 hon derd duizend kiezers. En er konden er nog veel meer zijn, indien niet bij zoovelen een geest van onverschillig heid heerschte. Algemeen kiesrecht is 't niet bewezen door 't socialistisch volkspetitionnement, dat 't Nederland- sche volk er nog niets van gediend is. Wat kabaal is er gemaakt. Wat is die klok geluid om de menschen tot teekenen aan te sporen. Wat heeft men gedraafd, gezwoegd, trap op, trap af, zijn tong moe gepraat en met wat pover, wat treurig resul- taat. Wat een onbenullig cijfer na zooveel maanden werkens, bereikt. En alsof men zelf voelde, dat het cijfer zoo armoedig was, wilde men op een andere manier vertooning maken. Vertooning op den dag der opening. Men zou aan 't Nederlandsche pu bliek, waar de cijfers zwegen en zelfs protesteerden tegen de uitgeschreeuw de behoefte aan allemans kiesrecht men zou door die pompeuze optocht eens laten zien, hoe groot de een dracht, hoe sympathiek men was om dat kiesrecht van mannen en vrouwen te geven. En och, hoe pover en verschrom peld zag die optocht er uit. En het publiek voelde geen geestdrift bij het zien van den stoeter was overal gemui-msl van de grauwe onbetee kendheid van die allen, die zich de schoenen scheef hadden geloopen om tot een allerbedroefst resultaat te komen. Algemeen kiesrechtmaar als men de schare niet opzweept en zelts dan nog niet vindt het in ons kalm berustende volk geen echo We hebben den oorlog gehad. Neen, ik heb niet het oog op de Ma- rokko-afïaire, noch op 't gehaspel van Amerikaansche buurstaten ik bedoel, dat we in ons eigen land den oorlog weer achter den rug hebben 't Eigenaardige van dezen oorlog is, dat hij regelmatig om de twee jaar terugkeert dat men weken van te voren precies weet op welken dag hij uitbarsten zal en dat van te voren vaststaat, hoeveel dagen hij duurt, ja men weet op de minuut al, wanneer de vrede zal gesloten worden. Bovendien vallen er geen dooden. Helaas zijn er ditmaal wel een paar ge wonden weggedragen. Eén, dat was al heel treurig. Gewoonlijk, in den oorlog vluchten de burgers en landlieden, maar hier liepen ze tot voor de wielen der kanonnen. Dat was wel hinderlijk, maar voor de rest zoo erg niet. Erg werd h-;t, toen één uit het publiek zeker »voor de aardigheid* vuur komman deerde, waarop de kanonnier, die 't stuk bediende, attrok, met het droeve gevolg, dat de soldaat, die vlak voor de monding stond, de gansche lading in zijn gezicht kreeg en gruwelijk verminkt, neerzeeg. Overigens ging alles goed. Ja daat waren moeë ruggen en doorge kropen voeten en meer van die éèa- dags- ongemakken, maar als de menschen in den zomer voor hun plezier eens 'n daagje uit gaan, moet ge ook niet vragen, hoe ze terugkomen en wat klaagtoonen er dan soms opgaan Er moest wel eens gewacht worden op het eten en als het dan kwam was 't ook niet altijd precies gaar en warm genoeg, maar als de menschen verhuizen gaan, eten ze ook niet altijd precies op 't afgepaste uur en moeten ze ook weieens met een raar potje genoegen nemen. 't Mooiste was wel, dat van 1t eind van den oorlog zelfs de correspondenten der dagbladen, die in den regel alles weten, niet wisten te zeggen, wie 't in dezen strijd op den vaderlandschen bodem gewonnen had den de Rooden of der Blauwen. Want het was, als de schrandere lezer heeft opgemerkt, een spiegeloorlog, waarbij met los kruit geschoten wordt. Het waren de tweejsarlijksche groote manoeuvres, die de aandacht getrokken hebben van H. M. de Koningin, van den minister Oorlog, van de hooge autoriteiten en ook van het volk. Dat laatste is verblijdend. Over 't algemeen gebruikt ons volk het leger om er op te foeteren of er moppen over te tappen. 't Wordt toch waarlijk tijd, dat hierin verandering kome en ik vraag me af, of 't n et de roeping is van 't christelijk volks deel om daar mêe verandering in te brengen. Zooals 't nu vaak is, gaat het toch waar lijk niet goed, wijl het Leger maar al te veel, ook in onze kringen, beschouwd wordt als een ^noodzakelijk kwaad«. Dat gronddenkbeeld is foutief. Het leger is een gave Gods. Wel iets anders dus. En als zoodanig hebben wij het te beschouwen en te behan delen. Nu weet ik wel, dat een socialist brult van 't lachen, als hij dat hoort of leest »een ga ve Gods*. Maar dat kan me, eerlijk gezegd, niet schelen! Wij vragen veel te veel, of wat we ze gen of doen de socia listen geen stof tot schimp en agitatie geven zal. We moeten wat meer handelen', zooals de Rechtsche meerderheid onlangs in de Kamer en onzen gang gaan door goed ge rucht en kwaad gerucht henen. Het leger en de Vloot moeten ons zijn »een gave Gods*. Niet bij manier van spreken, om ons nu es héél kras uit te drukkenneen 't is eenvoudig alzóó de nuchtere werkelijkheid Wij zijn op 't verkeerde pad geraakt. Met ons afgeven op het Leger. Critiek is goed en noodig met name op de duurte van 't Leger en ik hoop, dat de Commissie er is immers 'n commissie voor die daarnaar een onderzoek in stellen moet, spoedig vindt waar deze bundel doorgeboord is! Maar de publieke opinie is op een ver keerd spoor geleid ten opzichte van ons Leger. Daat aan hebben wij mêe schuld. Daarom zet ik 't zoo op den voorgrond een gave Gods In de dijken en duinen, die ons land beschermen, dat half Nederland trotsch is op zijn vruchtbare landouwen, waar anders de zee stroomen zou, zien we direct een »gave Gods*. Wie dan niet in het Leger Dat ons met Gods hulp beschermen kan, als de jammerzee van den oorlog onze grenzen nadert Dat ons, als ooit de anarchie den kop opsteken mocht in ons dierbaar vaderland, tegen oproer en geweld vrijwaren moet Jan Salie meesmuilt ongeloovig. En de socialist smaalt, dat hier de aap te zien komt en het Leger 't krachtigste wapen is, waarvan zich de bourgeoisie be dient, om het »volk« te knechten. Nu laat het klappen. Wij weten evenmin, als God zijn storm wind en springvloed zendt, of onze dijken het houden zullen. Maar in afwachting ver sterken wij ze, zooveel we kunnen. Als we zoo nu ook met ons Leger doen, kunnen we de uitkomst aan den Heere overlaten. Maar dan moet er een andere geest in ons leger gebracht wordeD. Jan Salie in de wapenrok is nu eenmaal 'n vreeselijk wezen Er zullen wel billijke klachten zijn. En als ik mijn zin had, werd daar meer notitie van genomen dan vaak wel geschiedtMaar hoofzaak is, dat onze jongens ophouden de »poppenkasterij« van het Leger te beschou wen als iets, dat niets beteekend. Als ze een doel bereiken willen, dat hier interepeert, dan zijn ze zoo lamlendig niet. Bij voetbal en schaatsenrijden, bij hengelen en zwemmen, dan spannen ze de spieren wel of staan, loopen, trappen, uren achtereen. »Dat is genot,* zegt iemand. Toegegeven Ik eisch dan ook niet, dat onze jongens nu precies »voor hun genot* onder dienst gaan. Maar plicht gaat boven genot Plicht en eisch is, dat een volk zijn land verdedigd. Daartoe gaf God het Leger. Jon gelingen in de eerste plaats worden geroe pen tot dezen dienst. Dat is plicht, van Godswege. Dat moeten de jongens leeren. Van jongsaf moet 't hun ingeprent. En daartoe moet de 2>publieke opinie* worden omgezet. Zeg niet, dat 't niet geeft Stel b.v. eens, dat Duitschland het met Frankrijk en Engeland samen had te kwaad gekregen over Marokko. 't Was een oorlog geworden. Gelooft men niet, dat het dan, met name Duitschland, veel waard zou zijn, geen vijand in de flank te hebben? Mits ons Leger in orde zij. Met de wetenschap, dat we desnoods een tweehonderdduizend man hebben, gereed om de schecd ng onzer neutraliteit te be letten, zal Duitschland zich in zulk geval driemaal bedenken, du het om ons land heen naar Frankrijk optrekt. En daarom, al hoort er moed toe in onze dagen, ik blijf in ons Leger een gave Gods zien en waar de manoeuvres getoond hebben dat er toch nog wel pit in den Nederlandschen krijgsman zit, daar roep ik, muts zwaaiend uit volle borst: Leve het Leger! UITKIJK. Het is nu reeds eenige etmalen geleden dat deze oorlog uitbrak en ondanks den stroom van berichten en geruchten en berichten over bombardementen, gevech ten, zee-oorlogen, in-den-grond-boorde- rijen, etc., mogen we op dit oogenblik het zoogenaamde Socratische woord citee- ren en zeggen: „het eenige,dat wij weten is, dat wij niets weten." Voorzeker is er „oorlog" tusschen Italië en Turkije, maar deze manifesteert zich bijna uitsluitend in elkaar tegensprekende en nauw-verschenen-dan-weer-tegenge sproken berichten. Met de beschieting van de stad Tripolis is de Italiaansche vloot eindelijk begon nen. Het is er dus nog verre vandaifi, dat Italië het gansche Tripolis reeds in gepalmd heeft. Naar de Romeinsche correspondent van de „Zeit." zegt, kan van een dadelijke landing van troepen in Tripolis zelfs geen sprake zijn. De inscheping, die op 60 transport schepen in Napels zal plaats hebben, kan eerst 7 October gereed zijn en de landing in Tripolis kan niet vroeger dan 10 dezer plaats hebben. Van het eigenlijke directe oorlogster rein feitelijk dus geen nieuws. In hoever de geruchten waarheid zijn, dat de vredesonderhandelingen weldra geopend zullen worden, is mede nog niets te zeggen, maar dit is zeker, dat de stem ming in de meeste landen van Europa vrij onrustig is en dat men van de Inter ventie en bemiddelingspogingen, die on dernomen schijnen te zijn, oi te zullen worden, mot een soort verademing kennis neemt. Bij de berichten over die inter ventie en bemiddeling is echter ook een groote voorraad gissingen. Aan de officieuze „Kö!n. Ztg." wordt uit Berlijn geseintHet is zeer zeker een verheugend feit, dat men in Italië naar het schijnt de fouten erkent, die men te Preveza begaan heeft en dat m6n in de toekomst de kusten der Adriatische Zee met rust zal laten. "Wal den diplomatieken toestand betreft, hebben de goede bedoe lingen der mogendheden nog niet tot een formeele bemiddelingsactie geleid. Zij tre den echter zoo uitdrukkelijk op den voor grond, dat men wel spoedig nadere be richten zal hooren, 't Is te wenschen, dat dit waar mag wezen, en dat die pogingen succes mogen hebben. {Zie verder Telegrammen De Marokko-zaak. De Pransche-Duitsche onderhandelin gen vorderen op bevredigende wijze. En als eenmaal de regeeringen het eens zijn, moet het ontwerptracttaat, om van kracht te zijn, eerst nog door het Pranscbe par lement worden goedgekenrd. Zeer wordt gevreesd, dat dit niet zoo vlot zal gaan. Verschillende parlementairen toch hebben nn reeds verklaard, dat zjj hun goed keuring niet znllen hechten aan 'n over eenkomst, die heel den midden Congo aan Duitschland overlevert, en Prank- rijks bezittingen aan de Afrikaansche westkust in twee onderling niet commu- niceerende en daardoor vrijwel waarde- looze brokstukken verdeelt. FINLAND. De voorzitter van het hooggerechtshof is door een revolverschot gedood. De dader pleegde zelfmoord. De moordenaar van den president van het hooggerechtshof von Hellen was een 24 jarige bediende in een ijzerzaak, Brnno Porsstroem. De president werd door een schot in het hoofd en door een achot in den oksel van zijn arm getroffen. PORTUGAL. De beweging der monarchisten blijft aanhouden. Er moet zelfs een troep van 4000 man sterk in den vroegen morgen van l October van uit de Spaansche provincie Galicië de Portugeesche noord-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1911 | | pagina 1