EB BLAD.
Zaterdag 19 Augustus 1911.
Antirevolutionair
268ie Jaargang Nw. 1686.
Orgaan
voor «Ie Zuidliollanüsclie en Zeeuwnelie Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
Onze Partij aan 't zinken
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag. uïtöeybb
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. >1
Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50zonder ƒ4,50 per jaar.1 SOMMELSDIJK.
Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. II Telefooa ttatereoraan. Blo. 2.
1 Advertenties 10 santpor tegel en 3/i maal. Reclames 20 per regel.
{Boekaankondiging 5 Cent per regel en
Öienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaan
i Advertenties worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle slakken voor «ie Btediicflie bestemd, Aslverleiiliëis en verdere Administratie franco toe te xenden aan den Uitgever.
ij die zich nu abonneeren, ont-
vaDgen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
"Wat is 't kenmerk van een anti
revolutionair en van de antirevoluti
onaire partij?
Vroeger en heden heeft ze nooit
ander karakter vertoond, dan dit:
gehechtheid aan't Woord onzes Gods.
Wij vragen niet; Zijtgij democraat
of conservatiefgeleerd ol ongeleerd
arbeider of patroon; milionair of be
delaar we vragen alleen hebt ge 't
Woord des Heeren lief. Gaat ge graag
naar de Kerk. Bezoeken uw kinderen
de catechisaties. Helaas, dat we te
vergeefs soms vragen Gaan uw kin
deren naar een christelijke school.
Een antirevolutionair in de hoogere
kringen moge zich bewust zijn van
den dieperen ondergrond onzer partij
hij moge over onze beginselen geleerde
boeken en vertoogen schrijvenhij
moge al de consekwesties of gevolgen
doorzien, die uit een beginsel kunnen
worden afgeleid, hij mag den weg zien,
langs welken onze beginsel en toepas
sing kunnen worden gebrachtde
meerderheid van onsantirevülutionaire
Volk gaat op al die staatsrechtelijke
vragen niet in het kan ook niet, want
't heeft er den tijd niet voor en ook ont
breekt de kennis om zulke zware
vraagstukken eens flink te doorzien.
Dat is niet alleen bij de antirev.
partij zoo. Ook in de Liberale, in de So
cialistische, in de Roomsche partij zijn
er maar weinigen, die de beginselen
en hun gevolgen doorzien't is ook
in die partijen een meeloopen, een
naloopen, een oppervlakkg kennen.
Maar toch hebben ook deze Liberalen
en Socialisten en Roomschen één ken
merk.
Ga men door FIakkee,jj en vraagt
aan iederWaarom is die man Anti 7
Waarom die Liberaal? Waarom die
Socialist. Niemand zal zeggenomdat
ze de antirevolutionaire beginselen van
Staatsrecht kennen, of de Liberale
ideeën over Land- en Voikenleven of
de grondbegrippen en programma's
kennen van de Socialistische partij.
Maar dit is 't antwoorddie man
is Anti omdat hij zijn Bijbel leestin
zijn Bijbel gelooftzijn kerk liefheeft
zijn gebeden opzendt voor de ooren
van den Heere Zebaoth over Land en
Volk, School en gezin, Koningin en
Vaderland.
En die of die is Liberaal, omdat hij
van den Bijbel iets hebben moetden
godsdienst als een bloot vernis be
schouwt en als een goedkoope poli
tiemacht, zonder welke zijn geld en
goed gevaar zouden loopende Kerk
met een schouderophalen ingaat oi
liever voorbijgaat en de Openbare
School beschouwt als de mooiste uit
vinding der vorige eeuw om de Libe
ralen er boven op te brengen of te
houden
Ons eenvoudig volk hetzij dan anti,
of Liberaal weet van de dieper liggende
vezelen van het partijwezen weinig
af; 't behoett ook niet; om die te
vinden daar zijn de geleerden voor
en de staatslieden van den eersten
rang. Onzer is de roeping alleen
onzerdat is van alle plattelandskiezers
en de mannetjes uit de steden om
vertrouwen te stellen, in hen, die bo
ven ons staan in geleerdheidver
trouwen te stellen, dat zij de teugels
gotd in handen hebben en op den
rechten tijd en op de rechte wijs den
wagen in 't goede spoor zullen houden.
Wij leven van vertrouwen; maar dat
mag dan ook niet beschaamd. Onze
professoren moeten werk afleveren
onze staatslieden moeten arbeiden aan
nuttige wetten op alle gebied. En doen
ze dat, dan hebben we die zaak ach
teraan te kijken, maar houden onzen
Bijbel vast; en onze Kerk vast; en
onze Schooi vast en onze belijdenis
vast.
Zoo heeft elk zijn taak in onze
Partij. De geleerden om de beginselen
nog al beter op te sporende gevol
gen daaruit af te leiden, opdat we
een gerust en eerbaar leven lijden in
onzen kringdat er recht en recht
vaardigheid heerschen op alle terrein.
Maar wij, eenvoudige kiezers, die zoo
veel inzicht in 't Lands- en Volksleven
niet bezitten, wij houden vast -onzen
Bijbel, onze Kerk, onze School, onze
belijdenis en zien toe, wat de groote
heeren en de geleerden uitvoeren.
En wanneer zoo de taak verdeeld
wordt: de geleerden, die belijden en
werken, en de eenvoudigen, die belij
den, dan zinkt geen enkele party
want dan is er voldaan aan alle
eischen, die mogen gesteld trouw aan
zijn beginsel en de vruchten, die te
plakken zijn.
Onze Partij zinkt nimmer, als ons
Volk zijn God blijft erkennen, dienen
en liefhebben. En de Linksche partij
kan haar leven rekken, als ze
blijft volharden in haar leus: Weg
met God in 't Staatsrecht. Weg met
God uit gezin en School. Maar wie
deze laatste leus uitspreekt, is, ja
Linkseh, maar brengt daarmee zijn
volk in een geestelijke verwildering
en hij doet het zinken in droeve ongo
disterij.
Liberaal.
Liberaal is een mooi woord, 't Sluit
in een verdraagzaamheid jegens allen.
Een behandelen op voet van gelijkheid
van alle burgers van 't dorp en van
den Staat.
Een eerbiedigen van een anders be
grippen. Een gunnen van vrijheid aan
alle, die de wet niet overtreden en er
recht op hebben, volkomen vrij gelaten
te worden om hun Koning te dienen
naar de ordinantiën, die Hij heeft
voorgeschreven voor gezin en Kerk
enz.
Liberaal is een mooi woord. Maar
de praktijk is nooit zoo geweest.
Er is geen enkel terrein aan te wijzen
waarop de Lib. partij pu wel eens
waarlijk Liberaal is geweest.
Ze is er altijd op uit geweest om
de anders denkenden in hun geestelijke
belangen te beknibbelen; zóó in 't
Gezin, in de School, in de Kerk, in
den Staat, overal. Nu verwondert dat
niemendalde liberale beginselen zijn
nu eenmaal zóó en niet anders. Maar
dat men die beginselen »liberaal«
noemt dat is 't bedrog Want liberale
menschen zijn niet liberaal.
De meesten van hen schudden dan
ook hat, mom en masker af en noemen
zich »vrijzinnig« en dat woord is goed
gekozen Want vrijzinnig beteekent
een willen achteruit zetten van 't
gees'elijk leven van ons Volk. En met
dit plan is dan ook de Vrijzinnigheid
bezield, 't Liberalisme verborg zich
achter een mooien naam; de Vrijzin
nigheid komt ruiterlijk voor den dag
in haar slooperswerk.
Of* IMiLH UIT KI J MA.
Buitenland.
ENGELAND.
DU1T8CI1LAND.
'zonder 50 W. BOEKHOVEN.
z
Ze is er dus
De bladen hebben 't ons berichtOok
in Nederland is de vrouw-predikante aan
't eind van haar studiën gekomen ook is
zij beroepbaar verklaardja ze heeft reeds
twee roepende kerken haar stem op haar
zien uitbrengen.
Mensingawier in Groningen.
En Baard in Friesland.
Ook hier is het dus weer 't Noorden,
dat op een bepaald punt wat radikaler voor
den dag komt dan het midden en zuiden
des lands en aandurft voor zoover hier
van durven sprake is wat daar nog
moeilijk denkbaar is.
Toch is 't ook in Baard en Mensingawier
niet zonder strijd gegaan, want in beide
plaatsen was het een j-zusterschaar*, die
bij de stembus heeft overwonnen en wist
door te zetten wat de proponente, docto-
randa in de theologie, mej Zernicke tot
herderin en leerares beroepen werd.
Wie hieruit een wapensmeden wil, om
in de kerk het ^vrouwenkiesrecht* af te
keuren, gaat fout.
Eigenlijk gezegd bestaat er in de kerk
geen ^kiesrecht* gelijk in den Staat.
Tenminste niet naar gereformeerd kerk
recht, dat we achten 't meest in overeen
stemming te zijn met Gods Woord.
Regeeren doet de kerkeraad.
En 't staat zelfs zoo, dat een kerkeraad,
die meent in 't geestelijk belang der gemeente
te handelen, door jarenlang de gemeente
geen enkele maal op te roepen tot ver
kiezing van een predikant, van ouderlingen
of diakenen, daardoor nog niet bepaald
met het geref. kerkrecht in conflict komt.
Een andere vraag is, of 't vroed beleid
heeten mag 1
Maar ook, als de gemeente kiest
Dan nog heeft ten slotte de uitslag van
die verkiezing naar 't kerkrecht geen andere
beteekenis, dan een advies aan den kerke
raad, die dit kan opvolgen of naast zich
neerleggen al zal bij gewone, ordelijke,
deugdelijke gang van zaken dat laatste schier
nooit voorkomen.
Of we dan zouden pleiten voor vrouwen
kiesrecht in de kerk?
Ronduit gezegd, allerminst
'k Geloof ten eerste niet, dat het welzijn
der gemeente er door bevorderd zou worden.
En ten tweede is er geen enkel beginsel,
waaruit dat »recht« zou zijn af te leiden.
Maar ik wil er toch eens op wijzen, dat
't bezwaar,^'t welk in 't politieke leven onzer
zijds tegen vrouwenkiesrecht wordt inge
bracht, op kerkelijk terrein niet bestaat.
De Staat wordt gevormd uit gezinnen
en daarom pleiten we voor 't kiesrecht van
gezinshoofden. De kerk al heeft het gezin
ook voor haar groote beteekenis wordt
toch gevormd door de openbaring als
lichaam van Christus van de personen die
door den Vader van eeuwigheid als ver
korenen zijn gekend.
"Er zou dus in theorie weinig tegen in te
brengen zijn, waarom de kerkeraad, die de
gemeente bijeen roept om door haar stem
biljet de regeering der kerk adviseerend bij
te staan, niet ook de meening van de zusters
zou mogen vragen, evengoed als die van
de manslidmaten.
Doch thaus Leer ik terug.
Tot mijoe vrouwz-predikante.
Uit het feit, dit de vrouw in de Kerk
Diet absoluut vau mee-kiezen behoeft te zijn
uitgesloten, volgt natuurlijk allerminst, dat
ze nu ook verkiesbaar moet zijn
Om deze reden al, dat er van een'eigen-
lijk gezegd skiesrecht* in de kerk absoluut
geen sprake kan zijn. Dus ook niet van
een recht om gekozen te kunnen worden.
Maar alles wordt voor ons afgeredeneerd
door het feit, dat Gods Woord, zooals het
tot ons 'komt door den mond van den
heiligen Apostel allen leerenden en regee
renden arbeid in de kerk des Heeren aan
de vrouw ontzegd.
Daarmee is de zaak afgedaan.
Zeker er zijn ook »open vragen*, in
dien zin dat het antwoord er op slechts
bij afleiding en logische redeneering uit de
Schrift is op te maken.
En over zulke vragen, dit toont de uit
komst, is dikwijls verschil van meening
ontstaan.
Maar hier staat het anders.
Tweeërlei meening is ondenkbaar.
Gods Woord is duidelijk en klaar.
En 't is onmogelijk, dat een gemeente,
die naar en uit dat Woord leeft, er ooit
toe komen zou om een vrouw te zetten in
het ambt, 't zij als predikante, ouderlinge
of wat dan ook.
En de ervaring leert dan ook, dat alleen
het kerkgenootschap, waarin schier alle
orthodox;e verdween dat heel wat ijverige
broeders en zusters kweekte voor 't socia
lisme dat van een »kerk« weinig meer
overhield dan een vorm en geworden is een
gezelschap tot religieuse stichting het
aandurfde, de vrouw beroepbaar te ver
klaren.
Ze geeft onderwijs in school.
Ze redevoert op vergaderingen.
Waarom zou ze dan niet een stichtelijk
woord spreken in de kerk
Daartegen nu is geeD praten.
Een van beidenMen buigt voor het
Woord of men doet het niet. Wie dit
laatste niet doet, die is eenvoudig met
een beroep op dat Woord niet te over
tuigen.
Toch kunnen wij ook te hunnen over
staan zeer goed aantoonen, dat Gods
ordinantiën toch van meer wijsheid en
menschenkennis getuigen dan de gedachten
der menscheD.
De Heere God kent geen willekeur.
Alies hangt aan vaste wetten.
Bij Hem is de hoogste logika.
Ook Gods Woord stelt de vrouw op
een hooge plaats. In de maatschappij, die
naar Gods Woord leeft, zal de vrouw
zich niet te beklagen hebben I
Maar dat Woord, de uitzondering daar
gelaten, geeft haar in 't algemeen geen
regeerende macht ook over mannen. Daar
door wordt de orde, die God zelf in de
natuur stelde, omgekeerd. De vrouw staat
nergens boven den man.
Toch heeft ook de vrouw-predikante
zich te bemoeien met de regeering der
kerk, in vereeniging met de ouderlingen.
En de mannen in de beide roepende
gemeenten boven genoemd, hebben zich,
dunkt mij, niet uit mallen ijver voor het
mannelijk geslacht of uit gebrek aan hof
felijkheid tegen de beroeping eener vrouw
verklaard, maar omdat ze toch in 't diepst
van hua hart nog wel voelen, dat de vrouw
niet met regeermacht bekleed over den man
moet komen te staan.
De natuur der dingen verzet zich hier
tegen.
Waarlijk niet alleen de ongewoonte.
De predikant heeft meer te doen dan
des Zondags een goed gestelde rede voor
te dragen. Hij is ook »zieleherder«, zelfs
onder de modernen geeft men dit toe. Hij
moet dus niet zelden in de intiemste zaken
van het huiselijk- en familieleven en van
het innerlijk bestaau sadvies geven,* Ik
spreek nu in moderne sprake en zwijg
daarom opzettelijk van het leiden in de
grazige weiden vari Gods Woord.
Zie daar nu de vrouw.
En met name de ongehuwde vrouw,
want men zal toch zeker niet de emanci
patie zoo ver drijven, dat men ook de ge
huwde vrouw op den kansel begeert.
Die komt in de gezinnen.
Moet daar geestelijken raad geven.
Ook aan de afzonderlijke personen.
Ookr'dus aan den maD.
Misschien in moeilijke gevallen van ge
schil met zijn vrouw maar men voelt
tochdat gaat niet
Ze zal dan ook wel hooge uitzondering
blijven, de vrouwe-predikante
Wat ook merkwaardig is?
Dat in een onzer groote bladen zich
direct een debat ontspon over de vraag
of de vrouw als predikante ook tot gees
telijken zegen zijn kon Neen
dat niet.
De vraag was: welke vooruitzichten At
aanstaande predikante heeft. M. a. w. of
ouders wijs doen, hare dochters in de
theologie te laten studeeren, als ze haar een
goede betrekking bezorgen willen.
Zulk een vraag teekent.
De een laat z'n dochter bij 't onderwijs
gaande ander bij de posterijeneen
derde zendt ze op kantoor, en een vierde
tracht voor haar een plaats
te krijgen in de bediening des Goddelijken
Woords.
't Is iets nieuws in Nederland.
En, om nu van de gebondenheid en de
gehoorzaamheid aan het Woord te zwijgen,
zooveel vertrouwen heb ik nog wel in den
nuchteren, practischen zin van het volk,
dat het ook vooreerst wel een nieuwigheid
zal blijven. UITKIJK.
De Engelsche arbeiderakrijg begint met
het uur een meer dreigend karakter te
verkrijgen en voorloopig doet nog niets
voorzien, dat aan den zeer ernstigen toe
stand spoedig een einde zal komen. In
tegendeel wijzen sommige verschijn e en
er op, dat de strijd nog pas in zijn aan
vangsstadium verkeert.
Liverpool, zoo zegt de „S andard",
verkeert in een volslagen staat van beleg.
Brandstichtingen zijn er aan de orde
van den dag en het is nauwelijks aan
te nemen, dat de 5000 man troepen, ter
versterking der reeds aanwezige bewa
kingstroepen naar de stad gezonden,
voldoende zullen zijn om er de orde te
handhaven, of liever te herstellen.
In de Christian Street licht e het volk
Zondagnacht booge barricades op en
spande het staaldraden dwars over de
zijstraten, ten einde soldaten en huzaren
te doen vallen.
Te Manchester, Sheffield en Bristol is
nog wel niet zoo bloedig gevochten als
te Liverpool, maar de toestand is in die
steden niet minder gespannen.
Reuter seinde reeds, dat een groot
aantal spoorwegbeambten in genoemde
plaatsen het werk hebben neergelegd
het schijnt nog niet uitgemaakt tezjjn,
of zij die deden om eigen grieven te
uiten dan wel iiit solidariteit met hun
makkers te Liverpool.
De opgewondenheid onder de spoorweg
beambten, die zich heeft uitgestrekt tot
de Londensche ondergrondspoorwegen,
is wel een der meest onrustwekkende
verschijnselen in deze buitengewone ar-
beidabewogirr-g.
Uet „Berliner Tageblatt" verneemt
van het Ministerie van Oorlog, dat alle
berichten over een samentrekken der
Dui scho troepen aan de grens van Elzas,
zoogenaamd als maatregel tegen de Fran-
scho coaooutratio van troepen ia do buurt
der Rijkstanden, volkomen gelogen zijn.
Van 16 tot 19 Augustus worden tus-
sohen Metz en Straatsburg militaire