26sle Jaargang N°. 1666. voor de %iii*lliollaiHl«<»lic Zeeuwsche Eilanden, Zaterdag 10 Juni 1911 Antirevolutionair IN HOCSIGNO VINCES W. BOEKHOVEN, Als hij nog leefdo Abonnementsprijs pa? drie maanden ft. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. UITGEVER SOMMELSDÏJK. Alle si nikkei* voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco foe te zenden aan den Uitgever. OS» ofiHKT USTÜ1JI4. Itijenteelt. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. n n n zonder 50 Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50; zonder 4,50 per jaar Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. Wefoosï Intercom*». Ho. g. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/8 maal. Dien staan vragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Hij. Wie is die man Niemand anders dan de belaamde mr. Wintgens, een liberaal Kamerlid uit vroeger dagen, U" ie steeds bij de stemming daar den doorslag geeft, omdat de verhoudingen toen in de Kamer half om half waren. Zijn netelige positie, waar van hem altijd 't slagen eener wet afhing, als 't ten minste een zeer ingrijpende wet was, waar 'teene beginsel vlak tegenover 't andere moest uitkom en, is bekend en »mr. Win'gens op de wip plank« is een bekende uitdrukking in de politiek. Doch niet daarover een paar woor den over iets anders, In zijn dagen schreef hij over onze partij Tegen ons land richt zich een legerbende, die onder schetterend bazuingeschal in zwarte drommen oprukt en zich rangschikt onder een hoog opgeheven standaard. Onder een veldheer, die niet fP schroomt, om, ten einde doel te treilen, de tegenpartij op allerlei wijze aan te randen, dat zich niet ontzie' om 't heiligste, orn den godsdienst te misbruiken als een instrumentum regni. Wat was dus zijn grief tegen onze partij Dat wij 't heiligste, den godsdienst misbruiken als een middel om de re geering in banden te krijgen. O, ais hij eens leefde en hij zag zijn moderne geestverwanten in onzen tijd eens aan 'twerk! Ze doen precies eender. Het modernisme, het liberalisme in de kerk, 'tis bekend, moest voet voor voet terrein verliezen. De kerken raakten leeg en 't Volk wou van hun nieuwe leer en Bijbelcritiek niets weten. Er kwam verdorring en ver steening op de plaatsen, waar zij hun zoogenaamd Evangelie, brachten en 'tVolk ging ook door hun invloed tot 't Socialisme ov r. Natuurlijk, dat zagen die moderne dominee's met leedwezen Ze preekten niet om van hun toehoorders Socialis ten te maken 't was alleen maar huu innige overtuiging, dat Jezus een ge- wooii mensch was, en dat dus ook hun zoogenaamde verlichting aan 't Volk een Jezus moest brengen, die geen Zaligmaker en geen Trooster in leven en sterven was. Maar natuurlijk toen 't Volk zijn Heiland kwijt was, weggerukt dooi de moderne leer, hadden die rnenschen geen troost meer in 't levengeen anker der hopegeen bodem, waarop ze konden blij ven staan, als de baren van 't aardsche leven onstuimig kook ten en toen vervielen ze uit 't chris tendom naar 't Socialisme dit Socia lisme predikte hen redding en ver lossing in dit leven rust en vrede, en geluk, een aard ch paradijs en honderden zuchten naar dien vrede; want zóó is 't rnenschenhart't wil een rustpunt hebben, een doel, een stut, een ideaal; en 'tSocialisme gal aan die moderne aanhangers die rust, zonder Christus, zonder hemel, zon der hel, zonder geestelijke verheffing Maar dat was die moderne domi nee's al te bardat hadden ze niet verwacht Bleven die schapen nu nog maar liberaal! maar Socialist! Ea nu, o, leefde mr. Wintgens nog. Overal in Nederland ontwaakt het modernisme en 't tooit zich zeer gods dienstig en gevoelig. Ook zij gaan nu den godsdienst gebruiken van de kansels, om tegen de Gereformeerden te velde te trekkenom zoo met gods dienstige argumenten het verloren terrein weer te herwinnen. Zullen we nu ook zeggen, dat de moderne liberalen den godsdienst gaan gebruiken om weer op 't kussen te komen Ons is 't verweten en ten onrechte. Mag aan de moderne libe ralen ten laste worden gelegd, dat zij den godsdienst voor geen ander doel gebruiken dan om politieke ziel tjes te winnen bij de stembus; om weer de liberalen te helpen in hun strijd om de regeeringszetels. En waarom mag men dat aan deze moderne mannen verwijten Omdat ze nu weer op den godsdienst en op den Bijbel wijzen dien het volk vóór houden, nu ze zien, dat ze zonder Bijbel de kerk hebben afgebroken en bun politieke macht hebben ingeboet Zullen we dan die menschen dat verwijt doen? Neen, we willen 't beste gelooven. Gelooven, dat ze in hun hart overtuigd zijn, dat een Volk zonder godsdienst verloren is; dat een Volk zonder Bijbel zijn ondergang tegemoet gaai, en aan 't Socialisme en 't Anar chisme is overgeleverd. En Vaderlanders die ze zijn, kregen ze meelij met dat zedelijk verval en nu roepen ze weer om den godsdienst als factor in 't leven. En ze bereiken er dan ook dit mee, dat we een gods dienstig gekleurd liberaiendom kunnen krijgen in de toekomst. Met de witte dasMaar zoo ook is onze partij ge rechtvaardigd. Wat zou mr. Wintgens nu zeggen van ons en van hen? 't Pensioen en Tarief. 't Ls nu al te merken, dat 't Volk verstandiger is dan zijn liberale leiders. De kiezers, vooral de eenvoudigen, die zich met hooge of lage politiek niet bezig houden, maar die alleen letten, op wat een Kabinet doet, zijn door de verkiezing van 1905 geleerd. Minister Kuyper had de ouden een rijksdaalder beloofd; en als ze invaliede werden naar evenredigheid een som, die verband hield met 't aantal ge storte premiën* Maar de liberale propagandisten schetterden er op los: Wat heit een dooie aan een Rijksdaalder, alsof nie mand van 70 jaar meer in Nederland leefde. De Tariefwet was er toen ook, men wist, dat uit de Tariefwet de gelden moesten worden gevonden voor 't Pensioenfonds enz Nu, dat was voor de liberalen in 1905 een mooi buitenkansje een Pen sioentje van een rijksdaalder maar en dan nog een tariefwet. Ze poogden er munt uit te slaan en 't Kabinet Kuyper viel52—48. Maar nu in 1910, 1912 en 1913 is 't krek als in 1905 het Kabinet heeft ingediend een pensioenwet met inva liditeidsverzekering, en ook een Ta riefwet. Doch de kiezers laten zich nu niet meer beetnemen. Ze hebben gemerkt, dat, al dit ge roep over die Tariefwet geen ander gevolg had in 1905, dan dat zij hun rijksdaalder kwijt waren en weer in 't Armenhuis terecht konden gebracht in plaats van een stukje brood in vrij heid te genieten Zoo komt 't ook, dat 't Volk niet meer luistert naar die tarief-redevoe ringen. tenzij voor tijdpasseering, als men met zijn leegen tijd geen raad weet. Het Volk lacht om dat dure brood en die dure klompenze hebben ge snapt, dat 't de liberalen er weer als in 1905 om te doen is, om die Ta riefwet plus dat rijksdaaldertje als boemannen te gebruiken tegen 't hui dige Kabinet. Maar 't Volk vraagt zich nu terecht ofLiberale spreker wat heeft uw Kabinet na 1905, na ons misleid te hebben 1 wat heeft 't voor ons arbei ders gedaan En dan moet de liberale redenaar verstommenWant dat nieuwe Kabinet heeft van 1905 tot 1908 voor den werkman niets gedaan en is door eigen vrienden in den steek gelaten. Het is een moeilijke bezigheid 1 Om tegenwoordig het roer recht te houden op de watereu der Christelijk-Sociale politiek. Daar zijn er, van die zwaartillende profeten, die nu al voorspellen, dat er de gansche regeeringsschuit op lek zal slaan, zwaar worden van 't overstroomend water en misschien wel zinken zal. Zoo pessimistisch ben ik niet I De rechterzijde zal heel goed begrijpen voor het te laat is, dat ze 't in eigen boezem en met het ministerie eens worden moet, of voorloopig als regeeringspartij afstand doen. Wat er bij het steenhouwerswelje gebeur de is een goed teeken, dunkt me zoo. In de Kamer werd een brug gebouwd, een breede royale biug, waar de minister met koets en paard oyer kon, hij werd daarheen liefelijk gelekt, zonder dal er booze woor den vielen, zooals indertijd der heer Van Idsinga's scherpen mond uurolden, ook de minister, hij mocht er 'n gebaar makeD, dat buiten 't Parlement zeggen wil's Is toch eigenlijk allemaal apekool maar enfin, hij slond ook niet te stijf op z'n stuk En zoo kwam dat steenhouwerswetje er door. Als 't nu zoo maar blijft gaan en er niet al te veel steigerende beginselhengsten van stal worden gehaald, ik bedoel niet meer dan beslist noodig is dan zal 't niet bladstil zijn in de politieke atmosfeer maar dan zal toch min. Talma op z'n beplan het evenwicht wel weten te houden. Maar afgezien daarvan we moeten noodig weer eens een Sociaal Congres hebben. Speciaal nu, om te spreken over sociale beginselen van wetgevicg. Het gaat me soms schemeren. En als ik 't ronduit zeggen mag ik geloof, dat de Kopstukken der Chr. partijen eigenlijk zelf nog aan 't zoeken zijn. Dat is verbazend lastig want zulke zoekende zielen kunnen niet rustig redenereeD. En ze brengen het volk ook in de war. Daar hebt ge nu b.v. wat er gebeurd is bij de steenhouwerswet. De groote oppositie ging tegen de be paling, dat de overheid een minderjarigen arbeider verbieden zou steenhouwer te worden, als hij niet werd goedgekeurd door de med ci En het groote bezwaar was, dat hierin gezien werd een aantasting van de persoon lijke vrijheid die onduldbaar heette. Nu is dit het eigenaardigeIk kom nogaleens onder het volk, maar 'k heb slechts zeer sporadisch gemerkt, das de volks voelhorens hun alarm zwaaiden. Van de tien, ook onder onze mannen, zagen er negen nu niets onbehoorlijks in. Vonden het zelfs een zegen voor een gansch corps van nuttige arbeiders. Zeker dit beslist de zaak niet. De volksmeening kan een dwaling zijn. Het volksgeweten kan insluimeren. Maar als men nu in aanmerking neemt primo, dat wij Nederlanders, het met de moedermelk inzuigen, dat we 'n vrijgevoch ten volk zijn; tuk zijn op die vrijheid,ja vaak bandeloosheid met vrijheid verwarren en secundo, dat zoodra de geestelijke goederen en rechten des volks worden aan getast, de christelijke volksconscientie on middelijk reageert dan is het toch merkwaardig, dat ons christenvolk over 't algemeen thans niet overeind springt als aangerand in zijn dierbaarste goederen. Met de Leerplichtwet b.v. was 't wat anders. Die wet deed veel goeds. Maar dat ik als vader niet het recht heb, mijn is jarige dochter "n morgen te laten verzuimen, als ik meen dat de goede gang van het huiselijk leven dit beslist noodig maakt dat voelt nog ieder onzer als een aangetaste van zijn ouderlijk recht. Daar wennen we misschien aan. Maar goedkeuren doen we 't nooit. Gansch anders echter bij 't verbod om zekeren arbeid te verrichten. Jawel -het beperkt de >persoonlijke vrijheid*. En die vrijheid is ook een dier baar goed, dat we jaloersch bewaren moeten. Toch weten we alle in theorie en we zien en voelen en ondervinden het dagelijks, dat de wetgevende overheid altijd door bezig is, om die persoonlijke vrijheid te beperken. De samenleving vraagt wetteD. En elke wet beperkt in meerdere of mindere mate onze persoonlijke vrijheid, En nu weet ik héél goed, dat we met de Overheid voorzichtig moeten zijn Zij bestaat niet uit engelen. Maar uit zondige menschen. En 't is zoo verleidelijk, om de macht te hebben om maar met pen en inkt te kunnen ordon- neeren, hoe 't zijn moetom politie en justitie tot zijn dienst te hebben, die vervolgt en vonnist al wie zich niet aan de machten onderwerpt Dan is de verleiditjg zoo groot, om regel op regel te geven en gebod op gebod Dat er daarom, met name onder ons, mannen waarschuwend en argwanend den vinger opheffen wij prijzen hetMaar dan moeslen er geen groote woorden worden gebruikt. Niet maar dadelijk ge spreken van Staats-socialisme en zooal meer. Men kan toch een zaak altijd van twee kanten bezien. Staats-socialisme zou het zijn, als de Overheid er een regel van ging maken, om eik zijn eigen werk aan te wijzen, zoodat er geen vrije keuze van beroep of bedrijf meer overschoot. Maar dat wil niemand onzer en daarheen is ook niemand op weg. Ook minister Talma niet. Deze minister zou er niet aan gedacht hebben, om de vrijheid der steenhouwerij te bespreken, als we hier niet te doen hadden met een zeer bijzonder geval. Nu kan de een meenen, dat dit geval niet bizonder genoeg is en de ander kan oordeelen van wél, maar beiden kunnen ze toch met hun oordeel zeer wel staan op Christelijk en antirevolutionair standpunt. De beroepsvrijheid wordt immers in zoo velerlei opzicht beperkt. Het geven van onderwijs is vrij. Al zou ik geen a kunnen voor een b toch mag ik wel privaatles geven in het lezen, als daar ouders stom genoeg zijn, om hun kinderen aan mij toe te vertrouwen. Maar seAoo?onderwijs niet. Dan staat de Overheid voor de deur en zegtLaat me eerst uw akte es zien. Eerst moet ge, door wie ik daartoe aanstelde, zijn goedgekeurd. Wat niet anders dan billijk is. De kinderen zouden de dupe worden. De maatschappij zou door slecht onderwijs worden ontwricht. Onze volkswelvaart, ja ons volksbestaan zouden worden bedreigd. Wel vragen wij >vrije examens,* Maar waarlijk niet, om den toegang tot de school gemakkelijker te maken 1 Was nu het steenhouwerabedrijf deug delijk georganiseerd, dan zou een der eerste maatregelen zijn, die de bedrijfsorganisatie zelf ging toepassen Niemand toelaten, die niet lichamelijk geschikt is voor het vak. Maar bedrijfsorganisatie is er niet. Terwijl we toch ook hier staan voor het feil, dat niet slechts de ongeschikte steen houwer zelf, maar ook wel degelijk anderen de dupe worden van zijn roekeloos bedrijf. Tering is de steenhouwersziekte. De volkskwaal boven vele andere. Die een bedreiging is voor de gansche maatschappij. Welker besmetting vaak wordt overgedragen van den man op de vrouw. Waar de kindeten vaak de dupe van worden van de onvoorzichtigheid van den vader, die met teringachtigen aanleg toch het vak gaat kiezen, dat de meeste kans geeft op een doorbreken van de kwaal. Waren hier nu zedelijke of godsdienstige beweegredenen in 't spel de Overheid zou zich onmiddellijk moeten terugtrekken. Wat 't zwaarste is, moet het zwaarste wezen. Maar niemand zal ooit kunnen beweren, dat hij roeping gevoelt voor de steenhou werij, zooals iemand roeping kan gevoelen voor het predikambt. Hij kan hoogstens neiging hebben. En als hij dan kent de gevaren van het vak en tal van andere vakken voor hem openstaan, dan is hij zedelijk verplicht, die neiging te bestrijden om zijns zells wille hij mag zich niet onschuldig in gevaar be geven, om de vrouw, eu kinderen, om de gansche maatschappij. En dan kau hij, zoo zie ik het in, nu eenmaal niet anders dan de Overheid dank baar zijn, als deze hem den toegang belet. Zooals men weet, viel 't anders uit. Het verbod beperkt zich nu tot de afgekeurde minderjarigen. Min. Talma gaf toe en daar ben ik blij om. Maar dat hij en zijn oor spronkelijk voorstel zou afgeweken zijn van de antirevolutionaire lijn dat wil er bij mij nog maar niet in UITKJIK. Over 't algemeen hebben onze bijenvolken zich tot heden voorspoedig ontwikkeld. De overwintering was bevredigend en 't voor jaar eveneens gunstig. Als gevolg daarvan komen de zwermen vroeg af. Over het zwermen hier een enkel woord. Het natuurlijk zwermen bestaat in het verlaten der bijenwoning door de moederbij, vergezeld van een deel der bevolking, ten einde een nieuwe kolonie te stichten. Zij wordt daartoe gedreven door het instinct van vermenigvuldiging, waaraan alle levende wezens gehoorzamen. De naaste oorzaken tot het zwermen zijneen te groote be volking en gebrek aan plaats, welke stoor nis geven in de huishouding en 't bedrijf der bijen. Bij warm, drukkend weer, als er onweer in de lucht zit, wordt het zwermen verhaast: dan heerscht er in den korf of kast een groote bedrijvigheid, de honig wordt overvloedig aangehaald, de bijen zijn als 't ware dronken van het zoete sap en besluiten tot verhuizing. Het tijdstip van het zwermen is afhankelijk van de vorde ring der jaargetijden en van de hoeveel heid ingezamelden honig. Het uittrekken heeft gewoonlijk plaats tusschen 9 en 2 uur bij stil en warm weer. De eerste zwerm eener kolonie is in den regel vergezeld van de oude koninginde 2e zwerm heeft steeds twee drie en meer onbevruchte jonge moederbijen bij zich, hij lcomt gewoonlijk 9 tot 11 dagen na den

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1911 | | pagina 1