Zaterdag "li Maart 1911 26sle Jaargang N°. 1640 1 Antirevolutionair voor de ^iiidbollaaiil^elie en Xeeuwsche Eilanden. It IN HOC SIGNO VINCES Mf W. BOEKHOVEN, ftgensplaat. r komen, 39 te orders lordigers ip-Zoom. 1,30 5,49 P,°3 fc,07 fc,17 fe,28 3,39 3,44 ',.54 1,05 f,35 Kis 8,37 8,40 8,53 8,58 9,08 9,19 9,30 9,32 9,42 9,52 10,22 12, 4,45 6,25 0,55 7,05 7.15 7.16 7,27 7,37 '7,48 I 7,53 I 8,06 I 8,30 7,30 9,10 9,40 9,45 9,55 >,40 8,30 >.49 8,39 'j 8,50 1,14 9,04 1,26 9,16 1,37 9,27 i,40 9,30 ,45 9,32 J55 9,42 ,05 9,52 10,22 ,35 ,15 12, 4,45 7,30 6,25 9 10 6,55 9,40 6,0 9 9,45 7,09 9,55 7,10 7,13 7,22 7,33 7,46 7,57 8,05 7,45 1,60 7,56 3,07 3,11 3,25 3,32 1,39 3,43 >,06 3,15 10,32 10,37 10,43 10,48 10,56 11, 11,14 11,22 11.28 11,31 11,45 11,51 12, r,3o ,39 ,45 1,02 3,06 10,15 10.24 10,31 10,47 10,50 ,13 10,68 ',25 11,10 ,34 11,19 ,38 11,23 ,45 11,30 ,49 11,34 ,55 11,40 11,45 11,10 8,35 8,47 35 9,25 01 9,60 06 9,54 ,17 10,06 38 10,26 ,54 10,43 ,02 10,61 ,09 8,— 9,10 8,10 9,19 8,18 9,26 8,38 9,50 8,52 10,06 9,02 10,17 9,05 10,20 9,30 10,45 9,07 9,18 9,30 9,60 9,19 9,43 9,48 10,03 10,07 10,23 10,28 10,52 44 55 07 33 10,05 44 10,16 >,50 10,20 ,01 10 80 Tee inn neo niet. skerd. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zolder 50 Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50zonder 1,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent Me' Zondagsblad 7 Cent. ÜITUËVER SOMMELSDÏJK. Telefoon Interconm. No. 2. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/8 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. 4lie stMi&iieïi voor sle itreiaofie besiteniKl. Itlmüeoliën eo verdere %flmsiiisjraJie tranco loe le «emlen aan den l'S*|f«rver. Zedplijkheidsontwef$)ei) lei® einde. Reeds bij het Afdeelingsonderzoek der bekende ontwerpen wenschfen »vele leden« den Minister hulde te betuigen voor het spoedig nakomen van zijne toezegging, dat door hem een ontwerp tot betere en strengere bestrijding van de openbare zedeloos heid zou worden ingediend en zij gaven hunne ingenomenheid te kennen met dit ontwerp, dat. wat zijne strekking betrelt, instemming en waardeering vond ook bij verscheidene leden, die tegen sommige bepalingen van het ontwerp ernstige bedenkingen hadden; ook dezen waren overtuigd van de noodzakelijkheid, de tegenwoordige strafrechterlijke bepalingen te ver scherpen en uit te breiden, en hoopten, dat door samenwerking zal worden verkregen, dat 't met bijval begroete streven des Ministers tot een goed resultaat zal leiden. Het bovenstaande werd g< schreven 31 Mei 1910. 't Was vóór de debatten. En nu, de debatten liggen achter den rug Wie ze gelezen heelt, ziet met blijd schap terug op den >ijd. die er aan besteed is en brengt hulde nu ander maal aan den Minister voor 't talent, dat hij in de Kamer heelt ontplooid, voor de slagvaardigheid, die hij telkens openbaarde. Vooral in het begin was de strijd ernstig, omdat natuurlijk bij dealgv- meene beschouwingen op den voor grond trad het recht en den plicht der Overheid om zulke ontwerpen scher per te formuleeren. Reeds in het Voorloop'g Verslag was 't duidelijk, dat over dat punt in de allereerste plaats de strijd zou gaan. Zoo staat er in 't Verslag De strafwetgever heeft niet uit te maken, wat zedelijk is. wat niethij moet zich houden buiten de etische gronden, waarop de strafbepaling steunt; slechts kan hij een sanctie stellen op hetgeen buiten hem om is aangenomen als te zijn zedelijk kwaad De individueele vrijheid behoort ge ëerbiedigd te worden de vrijheid van doen, van denken, van zich bewegen, ook de vrijheid om kwaad te doen, om al ol niet in zijn belang te bandelen. Slech s behoort de Overheid in te grijpen, wanneer door onzedelijk handelen de belangen van anderen worden geschaaden aangezien men zoo veel mogelijk aan de menschen moet overlaten de stem van het geweten te volgen en slechts bij uiterste noodzakelijkheid eener hoogere menschelijke macht be paalde regelen op dit gebied be hoort voor te schrijven, moet een handeling buiten eenigen twijfel tot de onzedelijke kunnen worden gerekend, opdat wettelijk ingrij pen geoorloofd is. Zóó werd de dus de kwestie gesteld Er is vrijheid van doen, van denken, van zich bewegen, ook devijheidom kwaad te doen en men blijve van de persoonlijke vrijheid at. Daartegenover werd een andere meening verkondigd, dat nl. de mei sch zeli niet mag uitmaken wat goed of >waad is, en dat zijne persoonlijke vrijheid niet verder gaat dan om te doen, wat God zelf in zijn Woord voor »goed« heeft gestempeld God heeft de wereld met een bepaald doel geschapen en ieder schepsel moet tot de bereiking van dat doel medewerken En nu is elke handeling slecht of niet goed, dan wel goed, naarmate zij al dan niet op de bereiking van dat doel, het einddoel der geheele Schepping, is gerichtnaarmate zij dus in over eenstemming is of in strijd met den wilie Gods. Zoo was dus door deze ontwerpen de antithese gesteld: öf persoonlijke vrijheid buiten God en Zijn Woord om ót de gebondenheid aan Gods Woord. En dat de Minister zich zou uitspre ken vóór 't laatste, was niet twijfel achtig. Deze vrucht heeft 't debat dan ook opgeleverd, dat. nog eens met klem van woorden is uitgesproken, dat er een scheidingslijn loopt tusschen Rechts en Links. Dat Rechts staat op 't standpunt der ordinantiën Goddat Links zich beweegt om zijn eigen persoonlijk leven en om eigen geweten, Maar ook vloeide van zelt uit dat verschillende standpunt voort 'taudere. dat de Overheid in een Christelijk Land geroepen is op haar terrein, dat is 't publieke leven, ook niet naar persoonlijke inzchten te vragen, maar naar wat de Schrift als beginselen aangeeft. Dat waren de hoofdpunten van den strijd en eenmaal dat beslist, kwam natuurlijk elk onderdeel aan de orde, zooals we in vorige nommers reeds hebben uiteengezet. We wenschen den Minister geluk, dat dit Wetsontwerp in het Staatsblad komt. t Is wel niet 't zijnemaar hij heeft 't verdedigd en de voile verant woordelijkheid ervan rust op hem. Moge Neerlands volk met deze wet een wat betere toekomst tegengaan. En de rechter niet schroomvallig zijn in ff straffen van de dingen, die zoo algemeen afkeuring verdienen. Het jubileum der Maas Een kort woord van dank past ons Blad. waar 't onder »vele blijken van belangstelling« zijn 25 jarig bestaan mocht herdenken. En dan geldt die dank in de eerste plaats Dr. Kuyper, die aan ons Blad een vriendelijk schrijven zond met een wensch. die we hopen te vervullen. Maar dan ook aan de zusterorganen van dichtbij en van verre een dank betuiging voor de sympathieke en zeer waardeerende woorden aan ons orgaan gewijd. En aan de verschil lende particulieren, die toonden, dat ze in de Maas bijzonder belangstelden. Vooral de belangstelling door on ze Leider betoond en de waardeering van onze zusterorganen toonen ons op den goeden weg te zijn, ze zijn ons een spoorslag om op dien weg te blijven voortgaan. Moge dan ook ons Blad bij den voortduur in aller sympathie blijven deelen. En niet in 't minst bij hen, die met ons, één in beginsel, zich scharen onder de Antirevolutionaire vlag. Van hen mag verwacht, dat ze elk Libe raai blad weren uit hun gezin. In een antirev. gezin behooren geen Liberale bladen, evenmin als de zoo genaamde Neutrale. In een antirev. gezin behoort een antirev. blad. Dat 't Flakkeesche Volk dit voor 't grootste deel begrijpt, is een reden tot blijdschap. Maar 't moet nog beter worden. Aansluitenaansluitenen nog eens aansluiten rondom de Pers en haar steunen dat is de eenige leus. En af breken elk Liberaal blad, dat zich poogt in te dringen. Propaganda voor 't openbaar Onderwijs. Niet voor 't eerst zagen we de op merking gemaakt, dat de Openbare School de beste Christelijke School is. Een openbare School is geen Chris telijke Schoob maar een neutrale. En dat is juist, wat de Christen tegen die School heeft. Het zou wel uitnemend zijn, als alle Landskinderen op ééne School plaats namen, maar door de Wet is dat on mogelijk. Zoodra op een School over den Christus als Zaligmaker van kinderen, die zondaren zijn, gezwegen moet wor den, is die School voor een Christen ouder absoluut onbruikbaar. En wie dan ook beweert, dat de Openbare School de beste Christelijke School is, heeft van »Christendom« geen begrip. Hij schermt danmeteenwoord.dat hij niet begrijpt, of dat bij wel begrijpt maar dan totaal verdraait en er een beteekenis inlegt, die 't nooit gehad heeft, noch hebben kan. Het Christendom vloekt tegen 't begrip NeutraliteP, want Christendom eiseht een erkentenis van een Chris tus, een belijdenis van een Christus, als zoon van God en Verlosser der menschheid. Het Christendom heetr zijn bron en middelpunt in Hem, die de geheele wereld oproept om van Hem te ge tuigen, tot, Zijn eer te leven en te wandelen, en voor Hem op deze aarde een weg te banen, opdat Zijn Konin krijk hoe langs hoe verder worden uitgebreid. Dat Christendom belijdt de Openbare School niet. Dat kan ze en mag ze niet belijden want 't zou den Jood een ergernis zijn en den modern een bespotting. Zoo dus is de Openbare School ge noodzaakt om met een Christendom te komen zonder Christus Wel kan zij den Christus voorstellen als een braaf mensch, als een martelaar, wien na te volgen edel is, maar de kern van 't Christendom, de opgestane Christus, blijft voor de kinderen der Openbare School totaal onbekend. En toch, om dien kern is ff te doen. Afe praatjes over 't Christendom, die door Openbare Schoolvrienden worden aan den man gebracht, zijn praatjes, verdraaiingen van de feiten, die voor eiken waren Christen vast staan't Christendom eischt den vollen Christus, den persoonlijken Christus, den Redder nu nog en ge heel van zondaren. OiP ÏJiTÜUM. Een verleidelijke schoone titel. >Om de eere Gods* heet het. Maar met dat al een jammeiijk boek, die laatste roman van Anna de Savomn Lohman, waarmee ze zichzelf méér kwaad gedaan heeft dan het calvinisme der 20e eeuw, dat zij er ouder gewoonte in bestrijdt. Freule Lohman is geen onbekende. Zij is een btoederskind van den grijzen Kampioen voor het Christelijk onderwijs. »Iq de waarheid opgevoede, heeft ze op later leeftijd welbewust met dat geloot ge broken en loochent ze thans, wat ze als kind eerbiedig leerde aannemen. In den Haag werd ze romanschrijfster. Vragensmoedet was haar eerste boek. Daarin trachtte zij haar afval van het geloof te rechtvaardigen voor 't publiek, dat haar las .en voor haar eigen consciëntie, mocht dat lukken door onbarm hartig aan 't licht te brengen alle zond-n, die ze gezien en die ze niet gezien had in de Christelijke, bepaaldelijk in de calvinisti sche kringen, waarin ze haar meisjesjaren had doorgebracht. Veel nieuws bracht ze niet. Vermoeiende vanatus op het oude, wel bekende deuntjen, dat de >vromen« voor een deel bekrompen kwezels en voor een ander deel geraffineerde huichelaars zijn. Vooral die laatste moeten ff ontgelden. Zij gebruiken hun christendom, hun cal vinisme als een oorzaak voor het vleesch als een ladder om naar boven te klimmen, als een zaadstrooier om hei volk te verblin den, dat hen vertrouwt, als een dekmantel voor vele boosheden. Zoolang er »lijnen« zijn zoolang kennen we ook die beschuldiging. Freule Lohman vond mets nieuws. Op die vedel heeft ze sinds, in allerlei kleinere stukjes en zijdelings in haar volgende romans gedurig gekrast, totdat ze er nu een gansch nieuw en groot »opus« voor schreef, dat naar belofte dit jaar nog weer vervolgd zal worden door een ander roman »In christelijke klingen. >Oin de ecre Gods* brengt ons in de Haagsche wereld, 'tijdens 't bewmd van een christelijke ministerie, waarvan echter de groote »Leider«, die het t>Vaandel* schrijft geen deel uitmaakt. Natuurlijk heeft de freule 't wel zoo geschreven, dat haar personen behalve die ^Leider* dan fantasie figuren zijn. Maar aan deze figuren kan ze zich dan ook naar hartelust den rug schuren, om haar fijnen juk kwijt te raken. Dat is pikante in het boek. Voor de rest is 't uitazend zwak. Wat haar taal en haar beelden aangaat moet Quèrido haar noodig 'es onder handen nemen en de roman zelf riekt aan alle kanten wuf en duf. Niemand behoeft zich daarom te beklagen, dat zu k een boek niet in onze kringen doordringt. Waarom ik er dan toch melding van maak Wijl er toch nog leering in schuilt. Men verwondert, verbaasd zich, onder ons-soort- menschen weieens over de gansch averechtsche begrippen, die men er bij onze tegenstanders over 't leven in onze christe lijke, calvinisiische krmgen op na houdt. Men begrijpt niet, dat de eerlijke lieden in ons intieme familie-gezins- vereenigings- leven, nooit doordringen, ons slechts kennen uit de boeken. B.v, uit Sara Burgerhart. Of uit Samuel Pickwick. En dergelijke romans. Is 't dan wonder, dat zij van de oprechte vroomheid, zooals deze, Gode zij dank nog bij tien duizenden gevonden wordt, niets begrijpen Neem nu b.v. »Om de eere Gods*. De schrijfster zegt men dan heeft jaren lang in calvinistische kriagen vertoefd zij kent ze dus door-en-door. Neen zij; kent ze nietZoomin als een blinde de bloemenkleuren kent al bouwt ge hem een villa in het paradijs. Een onzer tegenstanders heeft eens naar waarheid tot. freule Lohman gezegd »Het calvinisme, dat gij kent, is een calvinisme van den kouden grond!" En zoo is he'. De lezer oordeele zelf. Als zij een pre dikatie beschrijft van een goed-gereformeerd predikant, heet het dat hij zeer tot tevredenheid van zijn gehoor spreekt over de bedrijvingen en straffen der hel. En dan zegt ze letteirlijk deze ontzettende leugen »Met schrille kleuren schilderde hij de wraakgierigheid van den calvimsiischen God. Zijn wreede wraakbedreigingen, waarmede Hij dengenen, die Hem haten, belooft te zullen vervolgen.* Hier liegt de schrijfster, ik weet er geen fatsoenlijker woord voor. Dat is géén gere formeerde prediking in beeld gebracht bd ik hoop voor haar, dat ze spreekt in onkunde Dat is napraterij van Multatulie en derge lijke vijanden der Waarheid. Als dat de grondtoon is geweest in de prediking, die schrijfster in haar jeugd hooide, dan is het een u tzondering, die elk gereformeerde hartgrondig verfoeit. En dat kan zij weten En zoo is het telkens. Een van de leden van haar ^Christelijk min sterie* is schffdig bev> nden aan hoe rerij en cu wordt dat bedekt en aHes alzoo bedisseld, dat hij »voor gezondheid een maand of wat naar 't Zuiden gaat, om daarna denkelijk ontslag te nemen. Nu laat zoo iets mogelijk zijn. Als men zonder te liegen publiek schan daal vermijden kan, doet men véél. Maar zóó is 't de schrijfster niet mooi genoeg. Zóó 1 gt er de huichelarij niet dik genoeg op. En daarom laat ze den j>Leider< in het a>Vaandel« schrijven »Gode bevolen de Heere geleide u op al uwe wegen, en brenge u behouden terug op de plaats en in den werkkring, dien Zijne hooge wijsheid u toebedeelde, en waarop gij voor Zijn eer zoo trouw arbeidt.* Om nu over 't huichelachiige te zwijgen zóó dom is geen »Leider,* om alles wetende en gansch onnoodig zulk een attestatie af te geveD. 't Is de haat van freule Lohman, die haar zulk een flater doet begaan. Ze kent het calvinisme niet. Dat ze haar schijn calvinisten on-zen nati- onalen vlcek in den mord legt, kan op haar standpunt waar zijn. Maar dat ze zelfs den echten calvinistischen regeeringsman, dien zij teekent óók laat vloeken in zijn toorn, teekent haar haat. Zóó ver gaat zelfs haar onwetendheid, dat ze een orthodox predikant, in presentie van de pure fleur van 't Haagsche calvinisme, een gebed iaat doen voor 't zieleheil eens overledenen 1 Wie zoo op de hoogte is, mag meepta ten Door zulke boeken endoor zulke roman schrijfsters van den kouden grond krijgt nu 't niet-christelijk publiek een idee van het 20 eeuwsch calvinisme Is 't wonder, als 't érger uitvalt dan eeD carricaiuur UITKIJK. Lantl- en Tuinbouw. Zeer juist opgemerkt. In 't verslag van de Buitengewone Vergadering van leden der fokvereenigi. g ,Aurore",geaouden le Zuidland op 17 Febr. j. 1. vinden we melding gemaakt van eeDige door den Voorz. dhr. M.C. van Kuuren, gesproken woorden over veevoeding. .Zeer juist opgemerkt"! loepen we als we dhr. v. B. hooreu zeggen„zooals bekend wordt gewoonljjk te eenzijdig eu veel te duur gevoerd." Te eenzijdig en te duur. Te eenzifHigwijl nog al heel vaak te veel eiwit wordt verstrekt, vooral aan droog staande dieren en ook niet zelden aan melkgevende, te veel eiwit ter> minste tegenover de stikstofvrjj» bestanddeelen in 't voer waardoor men een te nauwe voedings verhouding krijgt. We gaan geheel met dhr. van Buuren mee, als hij segt: „Niet het kweeken van halve geleerden, maar het populair maken der voediDgsverhoudiu- gen is het doel", maar we achten het in de eerste plaats van groet gewicht, dat de veefokkers eeuig vertrouwen gaan steiien in wat door de geleerden in dezen wordt verkondigd, in wat door deze al met zoo'n mooi succes toegepast werd in de prakifjk. Als we eerst maar zóó ver zijn, dat onze lokkers eenige vertrouwen gaan krijgen in de theorie, dan komen we terstond verder. Dan zullen de leden van „Aurore" niet alleen maar ook al hunne coilpga's en ook de veehouders, die geen fokker zijn, behoefte krijgen aan een klein beetje geleerdheid, misschien zelfs aan meer en dan zullen ze begrijpen, waarom b. v. zoo menig rantsoen veel en veel beter werd voor't melkvee, toen men wat haver vervangen ging door mais. Dan zullen ze gaan inzien, waarom erwten en boonen Diet altijd je ware zijn, waarom iJ

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1911 | | pagina 1