:aden BESSIE BLAB. ET Zaterdag 4 Maart 1911 Antirevolutionair 26sU Jaargang N°. 1638. Orgaan voor de Zuidliollaiidsclie en Keeuwsche Eilanden. IS, r en zljn zo°d0r 50 Buitenland bij vooraitbetaling met Zondagsblad ƒ7,50; zonder f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. W. BOEKHOVEN, Mjfc. ige. J iTJCHT IN.= IN HOC SIGNO VINCES SOMMELSDIJK. Alle stukken voor «le Bedaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. kdam. died. sring Bestrijding van Zedeloosheid. OP DEN UITKIJK. Land- en Tuinbouw. Buitenland FRANKRIJK. II 1 II 4388 kn's Rgka- nstweiden, :ureerende :ekerd uw Blen tegen Bt werpen, <M W 10' igenten yoor VOGELAAK omliggende bSER. Kemachtigd IT komen, 239 |we orders »ordigers op-Zoom. V Deze Courant, verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. UITGEVER Telefoon Intercom». No. 2. Advertentiën 10 Cent per r6gel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */8 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nur. '- opgaande Leiboomen Haagdoorn serde lande- 4197 goede 1ste len prijs. prijzen (ran oud le hoog- 2903 oedels enz. 43'5 ns. ndelemerk illegcojj. dots, teren, er snferugge. 2445 Reeds eenige dagen is de 2e Kamer bezig aan 't wetsontwerp, waarvan de titel hierboven genoemd is. e Vroeger hadden we reeds een en andermaal gelegenheid, die artikelen te bespreken. Zooals men weet wor den daarin strafbaar gesteld verschil lende ongeoorloofde prakrijken. Zoo zegt Art 1 van 't wetsontwerp Art. 240 van het Wetboek van Strafrecht wordt gelezen als volgt «Met gevangenisstraf van ten hoog- »ste een jaar of geldboete van ten »hoogste 3000 gulden wordt gestraft »hij, die opzettelijk eenig geschrift »eenige afbeelding of eenig voor- «werp aanstoolelijk voor de eer- »baarheid, verspreid openlijk; ten «toon stelt, aanbiedt of als ver- «krijgbaar aankondigt, of ter ver- «spreidingvervaardigt, vermenig- «vuldigt. inslaat, uitslaat in voorraad «heeft, tenzij hij kennelijk hebbe «gehandeld in 't algemeen belang A «of in 't belang van wetenschap ot «kunst. In het tweede gedeelte van dit zelfde artikel wordt gehandeld over aan stootelijke geschriften die aan plaatsen voor openbaar verkeer bestemd, wor den aangeplaktof die op die plaatsen worden ten toon gesteld, aangeboden, ot verkrygbarr gesteld Evenzoo is er een art. 2 dat bed'» li om art, 240 aan te vullen met deze bepaling, dat iemand zwaar gestraft zal worden die aan een ander bene den 16 jaar vuile geschritten aanbiedt of voorwerpen verkoopt tot aanstoo- telijke daden aanleiding gevende. Evenzoo is er een art. 3 om hen te straffen, die op of aan plaatsen, voor openbaar verkeer bestemd ge schritten, afbeelden, voorwerpen, plaatsen, verkoopen, wier titel, omslag en inhoud de kuischheid der jeugd in gevaar brengt. Evenzoo is er een art. 4 om het neo-malthusianisme te treffen in zijn openlijke tentoonstelling, aanbieding, verkrijgbaarstelling van zijn artikelen of ze iemand ongevraagd aanbi dt, toezendt of als ergens verkrijgbaar aanwijst, of hij, die zijn diensten aan biedt om die middelen toe te passen. Evenzoo is er een art. om iemand te straffen, die uit winstbejag ot door gitten en beloften van geld iemand, die minderjarig is, uitlokt om ontucht met hem te plegen. Evenzoo is er een artikel om hem of haar te straffen die als koppelaar dienst doet en minderjarige meisjes als blanke slavinnen overlevert in de handen van wellustigen. Evenzoo is er een artikel om hem of haar te straffen, die de moeder verlossen wil op onbetamelijke wijze van haar te ontvangen vrucht. Evenzoo is er een artikel tegen de hasardspelen. Ieder zal toestemmen, dat minister Nelissen, die den 7e Mei 1909 dat ontwerp indiende, het land een dienst bewees Want ieder weet het en in de Kamer werd de aigemeene meening trouw vertolkt, dat het tegenwoordig in ons Vaderland met 't oog op de bovengenoemde feiten niet gunstig staat. Er was en is algemeene klacht, dat er een afzakken en wegzinken is naar ongerechtigheden, die 't daglicht niet mogen zien. En men is er dan ook ten volle van overtuigd, dat, als de strafrech ter hier niet streng en strenger dan voorheen optreedt, het Nederlandsche volk een donkere toekomst tegemoet gaat. Zie naar Frankrijk! dat, ieder er kent 't, in zijn bevolkingscijfer een zeer poover figuur maakt en waar over zelfs het Fransche volk zich ongerust maakt, niet uit 't oogpunt van onzedelijkheid, maar omdat de dalende bevolking Frankrijk achter uit brengt in de rij der volken. Alle landen van Europa zien hun geboorte-cijfers rijzen Frankrijk naar evenredigheid daalt, en dat moet op den duur dat land in beteekenis doen afnemen. Welnu in Nederland is 't belangena zóó nog nietmaar daarom des te meer is 't noodzakelijk, dat door de wet paal en perk gesteld worde aan onbehoorlijke praktijken. Hier moet de vrijheid ingetoomd en de dwang toegepast, anders wordt de vrijheid bandeloosheid. Het is een reden om zich te ver heugen, dat ook zeer vele Kamerleden den minister (Regout), die 't wetsont werp heeft overgenomen, hierin steu nen. De brochure. Er is sinds eenige weken in opspiaak een brochure van een Ned. Herv. predikant te Doorn over de coalitie. Het boekske is intusschen al op zoovelerlei wijze aangevallen en af gemaakt door bevoegde personen, dat wij er geen woord aan behoeven te verspillen, De coalitie deugde niet, aldus was haar inhoud, en Ned. Hervormden of de Christ.-Historischen voor een groot deel, moesten er uittreden en geheel zelfstandig op gaan treden. Up de Chr. Historische algemeene Verg. is die zaak, naar aanleiding dier brochure,breedvoerig besproken, maar de Doornsche predikant is met de kous op 't hoofd thuis gekomen. Immers wat zijn Eerw. dreef, was eerstens een haat tegen de Roomschen, tweedens een haat tegen de Antirevo lutionairen derdens een intrekken van de Herv. Kerk in de dagelijksche politiekdrie zaken, die nooit een goed fundament kunnen opleveren voor een nieuwe partij legging. Zoodra vijandschap de wortel is, waaruit een actie voortkomt, is ze na veel kwaad gesticht te hebben, binnen enkele jaren dood. En wanneer men de Kerk inhaalt in de politiek, bederft men én de Kerk én de politiek. Alle strooming in de Ned. Herv Kerk komt dan ook in de politiekverdeeldheid en scheur na scheur is daarvan 't gevolg want er zijn er van Apollos, van Pau- lus, van Petrus, van Johannes enz enz. en zoovele richtingen als er zijn in de Kerk, zooveel groepjes krijgt ge ook in de politiek. Maar dan is uw eendracht weg; uw kracht weg; uw invloed weg en er is er maar één, die van al die scheuring proli- teert n.l. de tegenstander. Geen wonder dus, dat die brochure druk besproken is, maar ook totaal veroordeeld door eigen Kerkgenooten die verder zagen dan de dominee uit Doorn. Er is geen dwaling, zoo groot, onzinnig, belachelijk monsterachtig of er is ook waarheid mee gemeng. Ik geloof haast, dat er meê daarom dwalingen moeten zijn, opdat wie het met de waarheid houden, voor eenzijdigheid worden behoed. Wij maken van de waarheid zoo graag een stokpaardje, waarop we door 't heelal rijden en koppig koers houden, voor geen mati ging van draf of wijziging van koers vat baar. Wij Stel u gerust, mijn waarde lezeres, de dalettand filosoof is gelukkig ook jour nalist, en hij weet dat hij »ter zake komen moet, om niet voor altijd uw gunst te verbeuren. Ik sta al midden in de praktijk. En kom met een mode dwaling. Deze n.l.een misdadiger is feitelijk niet iemand, die straf maar die medelijden verdient. Er bestaat bij hem geen schuld, maar ^Erfelijke belasting*, slechte opvoeding verkeerde voorbeelden enz. hebben hun zoover gebracht, dat hij als natuurlijk gevolg van al deze ongunstige omstandigheden wel liegen en bedriegen, roven en stelen ver krachten en moorden móést. Hij kón niet anders. En kan dus niet schuldig zijn. Niet waar Zoo wordt geredeneerd. Dat is de idee van het moderne straf recht. De misdaad mag afschuw verwekken, den misdadiger moet nu van de misdaad scheiden en hem mag niet toegerekend worden, datgene waar hij feitelijk niets aan kan dóén. Aldus de fraaie theorie. Waar met name vele jonge rechtsge leerden bij zweren als bij een evangelie Telkens weer, als men die jongeren hoort pleiten voor de rechtbank trachten zij het zoover te brengen, dat hun cliënt wordt ^ontoerekenbaar* vetklaard. Nu moet nie mand daarin uitsluitend zien een advokaten- handigheid. Zeker iets daarvan schuilt er onder. Een advokaat en een handels reiziger geven 't nooit op en daar hebben ze gelijk in. Al heeft een verdediger al twintig maal nul op 't rekest gekregen bij het aandringen op ontslag uit voorloopige hechtenis, dan zal hij i der 2 isie keer nog maals piobeeren en van ineeniDg zijn, dat deze cliënt dan toch tegen alle recht en reden in wordt vastgehouden Doch terug nu op den hoofdweg. 't Is buiten kijf, dat deze joDgeren wel degelijk meenen en gelooven in 't geen zij vragen, wanneer ze telkens voor een mis dadiger ontoerekenbaarheid* pleiten. Toe rekenen zeggen zij, kan men toch iemand alleen datgene, wat hij ook anders had kunnen doen. Waar dit Diet hei geval is, daar is ook geen schuld Nu kunnen wij dergelijke lieden op dit punt nooit van dwaling overtuigen. Wij kunnen hen wijzen op tal van be zwaren, aan hun stelsel verbondenop den strijd vaak tusschen praktijk en theorie, maar alleen wie staat op den vasten bodem van Gods Woord zal deze dwaling afdoende kunnen bestrijden maar dan alleen voor wie óók voor dat Woord zich buigt. Gods Woord spreekt van schuld. Noemt alle afwijking van Gods wet ongehoorzaamheid, ongerechtigheid. Weet er wel van, dat het den een »verdragelijker« zal zijn in het oordeel dan den ander, maar laat toch het oordeel over allen gaan. Heel die theorie van ontoerekenbaarheid op grond van afkomst, opvoeding, omgeving, hersenvorming, schedelweiking en weet ik al wat, is één groote dwaling. Maar onder de dikke aschlaag van die dwaliDg glimmen tóch noch enkele vonkskens waarheid, 't Is onze taak, als christenen, die vonskens op te werpen en aan te blazen, Juist door de pakkende en rondstuivende asch der dwaling worden we op dat glin steren der waarheid opmerkzaam gemaakt. En .op onze tekortkomingen Zie daar is een man, die zijn eerste struikeling met eenige maanden gevange nisstraf heeft geboet. Afkomst, omgeving, alles werkte mee tot zijn val zijn zondige natuur niet het minst en hij bezondigde zich aan goddelijke en men- schelijke wetten. Zijn strafwas rechtvaardig Er was schuld en die schuld moet geboet. Maar nu is dit het vonksken waarheid onder de asch, dat die man toch ook wel wezelijk medelijden verdient. Medelijden, geboren uii zelfbeschaming, die de vraag deed stellenIk wat zou er van mij ge komen zijn met dien erfelijken aanleg, die afkomst, die opvoeding, die verleiding. En dat medelijden werd en wordt veel te weinig getoond, »Hij heeft gezeten fluistert men. En iedereen schuift van zoo iemand wég als van een zedelijk melaatsche. Ondanks de schoonste theorieën van de barmhar tigheid Gods, die wonderen deed en doen kan aan den grootste der zondaren, gaat men toch in de praktijk van de meening uit, dat wie ééns gezeten heeft, in de gevangenis wederom zijn voorland heeft. Zie daar zijn van die i>galgebrokken« van die echte >stroppen«, jongens die nauwelijks de kinderschoenen ontwassen reeds geconfijt zijn in alle boosheid meisjes die kind nog, de zonde inzwelgen als water. Je kunt er bij schreien. Je kunt er over toorneD. Maar stem ook toe, dat ze veelal mede lijden verdienen, als ge ziet op hun af komst tot in geslachtenop de krotten waar ze uitgekropen zijn op de liederlijke en zondige diep verdorven omgeving, waarin ze hebben geleefd. Daar is beslist in vroeger jaren te weinig mee gerekend. Zeker Er is een ziekelijke filantropie die meent dat alles best in orde zou ko men en de grootste fielten zedige menschen normale burgers zouden worden, als ze van jongst af maar Detj'es worden opge bracht .die het wilde, rukkende, brul lende dier niet kennen in 't binnenste van den natuurlijken mensch. Anderen zijn er, erger nogdie dat zon dige »zich uitleven* juist mooi vinden wijl het immers, ^natuurlijk* is, zooals die overspannen jonge dame, die onlangs schreef over zoo'n ^heerlijk boefje*, dat ze wel zoo aan haar hart drukken wou Maar toch verheugen we ons over al 't geen in onze dagen gedaan wordt b v. voor de >reclameering der gevangenen*, gelijk men dat noemt, voor de redding der verwaarloosden voor de opheffing van ver armden die nog werken kunnen, maar aan lager wal geraaktenvoor zooveel, dat ^weggedreven* is. Dat alles kost veel geld. Men kan beter deze gewone kinderen in een huisgezin opvoeden onder hun eigen vader en moeder, dan een ^voogdijkind* in een voer hem passend »gesticht« Doch dat moeten we er voor over hebben En waar nu onze christelijke regeering érkent en toont, te begrijpen, dat bij dezen arbeid neutraliteit* een onding is en de ^godsdienst* een machtige factor tot red ding en opheffing laat er daar onder de christenen van Nederland een edele wed ijver zijn, om te grijpen wat wankelen mocht ten doode UITKIJK. Hoe moet ik mijn tnin bemesten II. Wij voor ons hebben nog andere bezwaren, dan in ons eerste artikel zijn genoemd, tegen de bemesting, zooals die veelal in onze tuinen plaats heeft. Let welwij zeggen niet tegen den natuurlijken mest 't zij stalmest, com post of beer maar legen de w ij z e, waarop hij wordt aangewend. Wij hebben een liart- grondigen alkeer van het //gieren// of ubee- ren//, in 't algemeen van liet toedienen van vloeiöaren mest. Wij vinden dat een vitafe, walgelijke zaak, en meenen, dat ieder, die onbevangen is en zijn natuurlijk gevoel laat spreken, er evenzoo over moet denken, 't Is hier als bij andere zaken ook alweer de sleur, de gewoonte, het voorbeeld, gedaebtenloos door de jongeren van de ouderen overge nomen, welke vreê doet hebben met, ja aelfs een zeker welbehagen in een zaak, waarvan ons natuur rjk instinct alkeerig is. Ja, met zeker welbehagen kan men den groonten- kweeker, den liefhebber en Je bloemenk weck - ster een //dame»/ vaak ol een overigens propere huisvrouw bet //geurige// mengsel zien klaar maken en toedienen. Bah 1 de ge dacht// alleen reeds kan ons wee maken maar bij dat werkje knijpt men de neus dicht en verlustigt zich al bij voorbaat in den voorspoedigen groei der planten. Want om dien weligen groei en de malsche groen ten is het natuurlijk te doen, en ter wille daarvan onderdrukt men zijn natuurlijk ge voel. En als het meevalt, dan beefi men vol doening en smult van de kostelijke pro- dukten uit eigen hot. Smakelijk eien, vrien den 1 Maar ik dank daarvoor. Ik dank voor de aldus //in mest ges'oolde// vruchten. Ik dank voor die produkten,' gedrenkt als het ware in den vloeibaren mest, begierd en beheerd soras nog kort vóór liet oogsten, zoodat men den mest er vaak nog aan kan ruiken en proeven. En gij zelf als ge er goed //in komt// gij dankt er ook voor. Zeker, ik weet wel, niet in iederen tuin geschiedt dat zoo erg, als ik daar zei, maar 't komt toch vrij veelvuldig voor. En wat denkt ge zouden zulke vuile vruchten ook niet //vuil// zijn in hygiënischen zin en is het ondenkbaar dat zoodanig ge deelte produkten min of meer schadelijk kunnen zijn voor onze gezondheid? Wij ge looven, dat hier inderdaad gevaar kan schui len. Een paar jaar geleden waarschuwde Dr. Héricourt in //La Revue//Wij moeten alle rauwe groenten van onze tafel verbannen en ook die vruchten, die op ot ia de nabij heid van den grond onzer tuinen, die ge voed is met mest, d.w.z. met uitwerpselen van dieren of menschen. Ur dat oogpunt beschouwd, zijn twee spijzen zeer bijzonder gevaarlijk sla en vooral aardbeien. l)e sla is uiterst gevaarlijk en de aardbei hoe wel riekend, boe smakelijk ook, is een vuile vrucht, een vrucht in feacale stoften gestoold, een vrucht, die vaak doodelijk 's//. Een andere geneeskundige, de Italiaansche arts Ceresole, zegt, dat hij bij nauwkeurig onder zoek van verschillende -groentenkropsla, andijvie, selderij, e.a. buitengewoon veel microben ontdekte, welke hij voornamelijk afkomstig achtte van de bemesting met fea- caliën, compost of vloeibaren mest. Ik zou nog meerdere aanhalingen kunnen doen, maar 't moet dunkt mij ieder die even nadenkt, reeds duidelijk zijndat die vuile bemesting niet de rechte is en ons geen gezonde, onschadelijke en fijne vruchten kan geven. Geen mest, maar plantenvoedsel moeten wij onze gewassen toedienen. Uitwerpselen (taecaliën) kunnen eerst dan lot voeding der .planten dienen als door scheikundige omzet tingen in //pasklaar// voedsel zyn veranderd. Voor die omzetting, rotting ot vertering, is tjjd noodig. Hoe die verteerde mest in combinatie met kunstmeststoffen doelmatig gebruikt kan worden, vertellen we in ons slotartikel. C. B. Bij de laatstgehouden stemming over de congregaties was de meerderheid voor minister Briand zöö klein, dat het ge- heele ministerie zijn ontslag heeft inge diend. In het schrijven waarin hij aijn ontslag indient, constateert Briand den onontwarbaren toestand, welke ontslaan is tengevolge van het tegenover de re- geeriog betoonde wantrouwen en de tegenover deze aangenomen vjjandelijken houding. Zijn aansporing tot een politiek v; 1 p gggjt~

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1911 | | pagina 1