EB BLAD. Zaterdag 3 December 1910. 1 Antirevolutionair 25sle Jaargang JS°. 1612. Orgaan voor tie Zuidliollaiidsclte en Zeeuw^ehe Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES Benoemingen. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zonder 50 Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50 zonder f 4,50 per iaarj ifzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. SJITGEYEE T. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. Telefoon Intercom». No. Z. Adverteittiën 10 cent per regel en maai. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal- Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. siuSifeesa vmtr de fiedaeSse feesfeiBBd, %dverteiitiëiï en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uilgpever. Geen begrooting gaat voorbij of 't onderwerp «benoemingen is aan de orde. Al jaren en jaren, van Rechts en Links, herinneren we ons zulke de batten en helaas, 't moet getuigdze stonden nooit hoog en kunnen nooit hoog staan, omdat zoovaak zich een zeker politiek hartstocht gaat open baren. De eene partij voelt zich achteruit gezet door de anderetalenten en krachten, zoo luidt het dan, worden niet gewaardeerd. Gepasseerd is mijn heer A en mijnheer B, en de partij gangers konden getuigen hoe knap en flink en braaf (en rijk) en dito, dito, die heeren waren. En, zoo is de klacht dan der oppo sitie, zulke knappe, flinke, brave dito, dito menschen worden door 't zittend kabinet niet gekozen. Nu moet al aanstonds gezegd, dat 't Liberalisme in vroeger dagen 't er bar afmaakte, 't Was een witte raaf, als eens een man van Rechts werd benoemd. Maar overigens waren 't altijd de vriendjes, die de baantjes kregen. En werd dan onzerzijds gevraagd waarom nu eens niet een Rechtsche, dan was 't steeds dezelfde deun, die van de Groene Tafel gehoord werdde Rechtsche was niet bekwaam. Meermalen hebben we er reeds op gevezen, hoeveel kwaad bloed deze liberale handelwijze heelt gezet en deze factor is beslist een hoofpfactor geweest in de verliezen der Liberale partijen. De heer Lohman heeft in zijn rede van 25 Nov. daar nog eens goed op- gewezen. Hij zei o.m Wanneer ons de heer Goeman Borgesius komt vertellen, dat vroeger door de Kabinetten niet gevraagd werd naar de godsdien stige gezindheid van den candi- daat, dan kan ik hem dit tot zekere hoogte toegeven, want dit kwam hierdoor, dat er een tijd is ge weest, dat het vanzelf sprak, dat het was sous entendu (er onder begrepen), dat menschendie tot een zeker soort van qelovigen be stonden, niet werden benoemd Hat sprak vanzelfde Minister vroeg er niet naar, maar degenen die de aanbevelingen hadden op te maken wisten zeer goed van welke richting de door hen aanbe- volenen waren, zoodat het steeds zoo goed als zeker was, dat de menschen, die behoorden tot zekere godsdienstige groepen in het land, eenvoudig nooit werden aanbevolen of benoemd. Juist, zoo was oudtijds de kwestie: ^revolutionairen werden eenvoudig hooit aanbövolen of benoemd. liberale ambtenaren kenden uit eele land alleen maar partugenooten a die kwamen op de nominatie. Ueen wouder, dat tegenwoordig die difi j rnannc.Q 200 oppijpen, want t», rising wordt niet meer gevolgd. Tegenwoordig krijgen ook de anti's uua deel en dat is flink zoo. ma» r ^oestan<Jeu zulks eischen, hpffe ^een ^eraat benoemd, maar keup6 6611 man van ^,ec'1^s *de voor- Heel dat oude, verderfelijke uit sluitingsstelsel der liberalen moet ver nietigd worden en aan Rechts het toekomend portie worden toegekend, En of de liberaleu daarvoor al «tranen met tuitena huilen, hindert niemendal; die zullen wel opdrogen. Maar Rechts wil erkend worden en eischt bij benoemingen zijn recht matig deel. En dat deel is niet zoo klein. Klein. Dat een staatsman van naam zich zóó onhebbelijk aanstellen kan, is een treurig verschijnsel in onze Kamer. De heer Borgesius, die een naam te verliezen heeft als politicus heeft zich onzes inziens vergaloppeerd door aan 't Kabinet dingen ten laste te leggen, die hij geenszins kon bewijzen. Iemand, een bediende van een groote fabriek was gedecoreerdmaar van wege 't Kabinet was eerst, zóó luidde zijn aantijging, een onderzoek ingesteld naar zijn geloof, zijn godsdienstige ideeën. Was dit waar geweestde Regeering had zich aan een groote fout schuldig gemaaktwant door 't Kabinet dienen iemands godsdienstige meeningen buiten bespreking te blijven, als 't op een lintje aankomt. De verdiensten van dien man moeten beslissen. De Regeering daagde den heer Borgesius uit man en paard te noemen eu toen bleek, dit alles totaal gelogen was De Regeering heeft niets met dien man uitstaande gehad hem heelemaal niet naar zijn geloof gevraagd enz. Geen wonder, dat het Kabinet en voornamenlijk Min. Heemskerk boos was en opstoof en dat heel de rechter zijde der finaiieken Unie-liberaal den rug toekeerde. Trouwens er wordt gezegd, dat ook de Linkerzijde zich ergerde aan den heer Borgesius, die op zoo onbekookte manier de algemeene beraadslagingen voortzette. Laat men elkander met argumenten bestrijdenmaar verdachtmaking is een min wapen in allen strijd. *t* Gescheiden. Om tot een goede organisatie van den arbeid te komenom samenwer king mogelijk te maken tusschen pa troons en arbeiders is noodig, dat elk in afzonderlijke organisatie optreedt. De arbeiden vormen hun arbeiders- vereeniging, hun arbeidersbond, de boeren hun Boerenbond. Elk bespreekt in eigen vereenigin- gen eigen belangen. En is er iets, dat gezamelijk besproken moet worden, dan vorme elke vereeniging eene Commissie. In die Commissie zitten van weer zijden zij, die met het punt in kwestie 't best op de hoogte zijn. Dan komt men bijeen n.l. de weder- zijdsche Commissie leden om te be pleiten wat in den boesem van den Boerenbond en de Arbeidersbond is besproken* En men zoekt dan elkander te overtuigen. Gescheiden moeten die twee corpora ties opireden, want de Kamers van arbeid hebben bewezen d~t een samen werking hoogst moeilijk is en tot geen goeden uitslag ooit heeft geleid. Op Flakkee is de Boerenbond sterk. Maar waar is de Arbeidersbond? Zelfs geen tip aan den horizon is zichtbaar. De hemel is nog van koper en geen druppelken organisatie viel in lange maanden. En toch't is nu winter, de tijd om te vereenigen. Zal de »Arbeierij« dezen winter ont waken en tot organisatie komen OP BIEÜ SJITBfiJH. Gedachten, als bekend is, zijn tolvrij. Trouwens, ze hebben méér voorrechten. Ze zijn aan tijd, afstand noch ruimte, ge bonden. In enkele seconden vliegt men de eeuwen doorvan de dagen der Farao's naar heden en van onze twintigste eeuw op den wiekslag der verbeelding tot ver in de toekomst .tot daar, waar God zelf het voorhangsel hing, dat ook de gedachte tegen houdt, omdat, hetgeen er achter ver borgen is, in geen menschenhart is opge klommen en voor den aardschen mensch te groot zou zijn Eeuwen overspring ik niet. Maar met mijn gedachten lettend op het jaar, dat ten einde spoedt springen ze wel ééne eeuw terug en maakte ik onwillekeurig een vergelijking tusschen het toen en het nu: 'tjaar 1810 tegenover 1910. Droever jaartal is er in onze gansche geschiedenis niet te vinden dan 1810, toen Napoleon, tusschen ontbijt en middageten even de pen opnam en bij keizerlijk decreet Holland's onafhankelijkheid vernietigde Holland wegwischte van de kaart van Eu ropa met ééne handbeweging Holland in zijn keizerlijken dissak stak als een aan hangsel van Frankrijk, als een aanslibsel van Frankrijk's rivieren. 't Kwam niet als een verrassing. Het kwam niet onverwachts We hadden de bui lang genoeg zien broeien en groeien. We hadden zelf trou wens den wagen van Staat op het spoor gebracht, waar hij rollen en rollen moest, tot hij in 't Fransc'ne legerkamp terecht kwam. En al spanelden we op 't laatst wat tegenal gingen we als kwajongens trekkend en tegensloffend achter den wa gen hangen dat gewicht en die vaart waren uiet tegen te houden Zelf hadden wij den wijn gemengd, dat was niet regen te spreken. En de Corsi- kaansche geweldenaar deed niet anders, dan met forschen nekgreep ons hoofd vastzetten, met de andere hand ons den neus dicht knijpen, zoodat we drinken moesteD. Den beker led'g. Tot op de heffe! Napoleon spaarde ons niet. Vroeger had hij 't al eens gezegd De Nederlanders moeten niet denken, dat ze met Barnevelt te doen hebbeD Als wij aan den lijve ondervonden 't Was niet, dat Napoleon onze landaard zoo tegenstond. Over 't algemeen kon hij met de Nederlanders best opschieten. Het slachtvee, dat hij nu voorlaan ook uit onze jongelingen zich koos, bleek in zijn oorlogen van goede kwaliteitmeer dan eens prees hij, die oordeelen kon, den Nederlandschen moed. En in leger en marine maakten de Nederlandsche oificieren geen kwaad figuur, 't Was ook niet, dat de inlijving bij Frank rijk énkel nadeelen bracht. Onze handelja lag dood. Had Koning Lodewijk den sluikhandel met Engeland vingeispreidend toegelaten, d4t was nu uitNapoleon liet zich niet bedotten en geen visscherspink mocht in zee, zonder den Franschen soldaat als keizerlijk kostganger aan boord, die waken moest tegen alle gesmokkel. Maar onze landbouw fleurde wat op, door en na de inlijving. Onze boter en kaas, onze koeien en ossen hadden nog niets van den oude naam en de oude kwaliteiten verloreD. Doordat we nu in 18 r o een deel van Frankrijk werden vielen vanzelf alle landgrenzen weg en zag onze landbouw zich een afzetgebied ont sloten van de Noordzee tot de Middel- landsche Zee en van den Oceaan tot aan de grenzen van het Tuxksche Rijk. 't Was zelfs nog niet de tiërceering onzer Nationale Schuld. Zooals men weet, was dit een van Na poleon's eerste regeeringsdaden, om n.l. de rente van onze Staatsschuld op één derde te brengen. Dat was ongetwijfeld een bru tale bankroetiersstreek, die de grootste ellende veroorzaakte. Doen men moet niet vergeten, dat reeds twee jaren lang van wege de berooidheid der schatkist heel geen rente uitgekeerd was, terwijl de cou pon-knippers nu dan toch in elk geval hun derde deel kregen. Maar wat het dan wel was Wat het vaderlandsch hart zoo pijnigde, al waren er genoeg onverschilligen, die >Vive 1' Empereur* riepen P 't Was dit, dat we, zelfs in naam, niets meer over ons eigen lot te zeggen hadden. Dat een vreemde gekomen was, ons bond en ons bracht waar we niet wilden. We hadden geen vaderland meer Daar wordt in onzen tijd mee gespot. Men noemt zich bij voorkeur wereld- burgert. De sociaal-democratie wacht het niet van de een of andere nationale op leving, maar van de manbaarheid van het internationale prolatariaat. Een Bilderdijk, die dronken was van vreugde en wiens hart bezweek van ver langen, toen hij na jarenlange ballingschap weer »thuis« kwam, begrijpen zulke lieden niet. Zij zijn overal thuis, waar ze behoor lijk vetpot hebben en hun biertje op tijd bestellen kunnen. Gelukkig is de kern van ons volk nog anders en heeft onze onafhankelijkheid, ons vaderland en eigen volksbestaan zoo harte lijk lief. En dan is er geen grooten dagelijksche kwelling, dan te staan onder een vreemde macht, die met uw taal en historie, met uw zeden en gebruiken, met uw zonen en dochteren, met al wat ge zijt en hebt eenvoudig doet, wat ze wil. Zóó verging 't ons onder Napoleon. We werden aangetast in onze nationa liteit, Onze taal moest natuurlijk wel worden gebruikt, om 's Keizers wil ons bekend te maken, maar steeds met de Fransche ver taling er bij. Het onderwijs in de gansche volksontwikkeling moest er op berekend zijn om het tweede en derde geslacht ge heel te verfranschen. De aloude grenzen der provinciën werden uitgewischt en Na poleon deelde ons af in departementen naar gelang toevallig zijn hand over de kaart wegglijden wou We werden aangetast in ons bestaan. De uitlander schreef ons voor, met wien we al en niet mochten handelen en ver- keeren. Ed dat niet met het oog op ons maar op zijn belang of tenminste wat hij daarvoor hield. We werden aangetast in ons familieleven, in onze zonen en dochteren. Een uitgebreid stelsel van spionneering maakte, dat zelfs in den familiekring het hart zich niet uit spreken durfde. Onze zonen werden opge commandeerd en Europa doorgejaagd, om op alle slagvelden hun leven te wagen voor de grootheid van Frankrijk en van zijn keizer. En onze dcchters, zoover ze een goeden bruidschat of een rijke erfenis te wachten haddeD, werden voorloopig geregi streerd, terwijl 't geen twijfel lijdt, of met allerlei middelen zou Napoleon hebben doorgedrongen, ze aan Fransche officieren en ambtenaren uit te huwen. Zoo was onze toestand. En wat was nu wel 't ergste Een natie kan ook roemrijk ondergaan. Volgens de methode van den grooten koning-stadhouder Willem III, waarbij ze als zelfstandige natie sterft bij de verdedi ging van de laatste gracht. Maar zoo was 't hier niet gegaan. Wij hadden zelf onzen val verhaast. Eigen- wetig waren we in den kuil gesprongen. Dat was reeds begonnen in de eerste helft der 18e eeuw, toen we bij verblindenden, uiterlijken voorspoed vadsig werden en de dwaasheid uithaalden laten we 't in de 20e eeuw bedenken van leger en vloot te verwaarloozen. 't Was immers zonde van 't geld Daarmee en daardoor zijn we feitelijk reeds begonnen ons zelfstandig volksbestaan uit te wisschen. Dat het ons nog thans ter waarschuwing zij't Kan nog dienen om anti-militaristische oprispingen te onder drukken UITKIJK. Buitenland. ENGELAND. De Koning heeft het Parlement ver daagd en tevens ontbonden. De verda ging heeft j.l. Maandag plaats gehad, door een Commissie namens de Kroon. Daarbij ging het evenals bp elke han deling die van de Kroon uitgaat, zeer plechtig toe. Om twaalf uur kwamen eenige Lords in het Hoogerhuis bijeen. Een commissie van vijf Lords, de Royal Commissionairs namen er plaats voor den troon, de Lord Chanchellor in het midden. De Aarts bisschop van Canterbury opende de zitting met gebed, toen werd „Black Rod" de drager van den zwarten staf, waarop de koningskroon, gezonden aan het) Lager huis, dat ook om twaalf uur was gaan zitten. Driemaal klopte hij op de deur van het House of Commons en deelde opengedaan mede dat de Commons ver zocht werden te komen in het Hooger huis om een mededeeling des Komngs te hooren. De Speaker ging, voorafge gaan door den Sergeant at Arms, die den gouden staf, den „Man" droeg, als teeken zjjn waardigheid, en vergezeld van den Clerk, den Griffier, van het Huis, en den Champlain, den geestelijke en in het Hoogerhuis werd, toen zij aan de Bar, het scheidingshek stonden, door den Lord Chancellor mededeeling gedaan dat de Koning eenige wetten had bekrachtigd, met bet gebruikelijke „Le Roi Ie Yeult*. Daarna werd des Konings rede gelezen. En na het lezen zeide de Lord Chan cellor dat het Parlement verdaagd werd tot 15 December. Intusschen zijn alle Ministers en op- po8itieleiders reeds op 't oorlogspad. Niet alleen moeten zij strijden voor 't behoud van hun eigen parlementszetel, zij hebben tevens hun meest bedreigde aanhangers een handje te helpen. Het land weergalmt van redevoeringen. BELGIË. Het was gisteren de 14e dag der ziekte van de Koningin, schrijft het Hbld van Antwerpen. Men zal nog een periode van een dag of acht met den grootsten aandaeht den loop der ziekte moeten volgen, loop die overigens zeer normaal is- De ziekte is gewoonlijk gepaard met een zeer afmattenden hoest, maar be- trekkeljjk waren de laatste nachten goed. Hare Majesteit slaapt 4 tot 6 uren en dan is zij volkomen rustig, zonder de minste opwinding. Kortom de toestand blijft dezelfde, eerder met een neiging tot beternis, die zich schijnt te willen bestendigen. Het valt op te merken, dat de dok ters alle bezoeken ten strengste verboden hebben en er niemand bij de Koningin werd toegelaten. Alléén de Koning en de twee kamermeiden van Hare Majes teit, met de dienstdoende dokters ver zorgen de dierbare zieke.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 1