Woensdag^ September 1910 25ste Jaargang N". 1593. voor de Xuidliollaiidsclie en Keenvt srhe Eilanden. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN, UITGEVER SOMMELSDIJK. Alle stukken voor de SSedaclie bestemd, Advertentiën ess verdere Administratie franco toe te seasdem aan den t iSirever. officieel fiedeelfe. Openbare Leestalen. JPsifïïeia l^asidhoiiw, Deze Courant verschijnt eiken "Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zonder 50 Buitenland bij yoomitbetaling met Zondagsblad ƒ7,50; zonder ƒ4,50 per jaar Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. Telefoon Intercoaim. So. 2. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/8 maal. Dieust&anvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. NATIONALE MILITIE. Keuring van Lotelingen DE BURGEMEESTER der Gemeente Som- melsdijk Gevolg gevende aan een namens den Mi nister van Binnenlandsche Zaken tot hem gericht verzoek Brengt ter kennis van belanghebbende, dat er blijkens bij voornoemden Minister inge komen ambtsberichten personen zijn, wier praktijken o.a. daarin bestaan, dat zij voor spiegelen in staat te zijn, tegen be'aling van eene som gelds, de afkeuring van Lotelin- gen voor den dienst der Militie te verkrijgen. WAARSCHUWT DE LOTELINGEN 1 dezer Gemeente voor bovenbedoelde praktij ken onder verwijzing naar artikel 206 van het Wetboek van Strafrecht, onder meer in houdende Met Gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren wordt gestraft le. hij die zich opzettelijk voor den dienst bij de Militie ongeschikt maakt of laat maken 2e hij die een ander op diens verzoek op- zetteljjk voor dien dienst ongeschikt maakt. Indien in het laa'sle geval het feit den dood ten gevolge heeft wordt Gevani straf van ten hoogs'e z^s jaren opgelegd Vestigt er voorts hunne aandacht op: dat de bemoei.ngen van de hiervoren bedoelde personen in geen enkel opzicht de afkeuring kunnen bevorderen. De raadpleging dier personen zal den lote- lingen niet anders dan noodelooze kosten berokkenen, omdat bij werkelijke ongeschikt heid voor den dienst, ook zonder hunne be moeiingen, de afkeuring niet kan uitblijven. Sommelsdijk dm 26 Sept. 1910. De Burgemeester voornoemd, J. TIMMERMAN Mz. Voorbereidend Militair Ondericht- De BURGEMEESTER der Gemeente Oolt- gensplaat brengt ter kennis van belangheb benden, dat in het a.s. winter-seizoen het voorbereidend Militair Onderricht voor de jongelieden in deze Gemeente woonachtig, te beginnen met Woensdag den 5 October e.k. zal gegeven worden eiken Woensdag en Don derdag, des avonds van 6.30 tot, 8.30 uur, in het Lokaal der Openbare gemeentelijke bewaarschool. Vestigd er voorts de aandacht op, dat van het verder bijwonen van het onderricht kan worden uitgesloten de leerling, die zich bij de oefeningen onordelijk gedraagt, die op eenige wijze voor het onderricht stoornis ver oorzaakt, ol die meer dan 3 maal zonder geldige roden verzuimt de oefeningen bij te wonen. Ooltgensplaaf, den 26 September 1910. De Burgemeester voornoemd, JOH. VAN PUTTEN. Zeemilitie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Ooltgensplaat brengen ter vol doening aan art. 138 der Militiewet 1901 bij deze Ier kennis van wie het aangaat, dat de lotelingen der lichting 1911 en de lote- lingen bestemd ter aanvulling der lichting 1910, die verlangen bij de zeemilitie te dienen worden uitgenoodigd zich voor 1 November e. k. bij hen Burgemeester en Wethouders, aan te melden of te doen opgeven ter Gemeente Secrelarie te Ooltgensplaat, tot welke aanmelding of opgave eiken werkdag Van 9 uur voormiddag lot 4 uur namiddag, en meer l ijmnder op Donderdag, den 20 Oct. 1910 des voorm. te 10 uur, te dier plaalse gelegenheid zal zijn. (Zie verdt-r aanplakbord.) Ooltgensplaat, den 26 Sep'ember 1910. Burgemeester en Wethouders, De Wethouder, De Burgemeester, J. VAN NOORDT. Joh. VAN PUTTEN. Tusschen de Roomsch Katb.Persen tie Protestantsche, hoewel ook deze t onderling niet eens is, is een ge dachtewisseling aan de orde over de openbare Leeszalen en wel naar aan leiding eener Rijkssubsidie voor die instituten. De zaak is niet eenvoudig, en zal gewis nog heel wat pennen in bewe ging brengen, omdat er bij betrokken zijn sociale en godsdienstige en zede lijke factoren enz. Om maar op een paar Sociale omstandigheden te wijzen: 't woningvraagstuk en 't herbergbe zoek. Immers wanneer een vader lezen wil, kan bij dat thuis doen ja, maar dan moet hij ook een thuis hebben Stel nu een leesgrapen vader of lees grage kinderen en ze hebben een kleine woningwat komt er dan van lezen terecht Ieder vader, die veel kinderen rondom zich heeft en na den dagar- beid eens lezen wil, voelt zich dadelijk gehinderd door zijn kinderen. We behoeven daarover niet uit te weiden ieder vader en moeder met kinderen weet het wel, hoe de omstandigheden zijn om te lezen, als de kinderen rond om je zitten onder spel en gelach. Was de woning nu maar groot ge noeg, dan konden de leesgragen een afzonderlijk kamertje nemen en daar gaan zitten lezen, maar zijn de woningt n zoo We zullen nalaten een statistiek te geven van stadswoningen, maar och, och, ze levert zulke treurige cijfers op voor ruimte en licht, wat komt er dan van lezen terecht? Dan moeten vader en moeder en de kinderen maar niet lezen Over zoo'n argument stappen we heen, want we prijzen ouders en kinderen die zich ontwikkelen willen en eens van andere dingen willen kennis ne men, dan van wat rondom hen leelt en omgaat. Dus naar de Leeszaal der stad Ja, waar anders heen. Of naar de herberg, om daar met zijn glaasje naast zich eens verschillende bladen in fa zien? Neen, zegt ge, naar de herberg heelemaal niet. Goed. Waar dan heen Ziedaar dus eens de Leeszalen be schouwd bij sociale omstandigheden. Maar nu de godsdienstige en zede lijke! Iemmd gaat naar de openbare de Neutrale LeeszaalWelke bladen, boeken, brochures, tijdschriften liggen daar? Van diverse pluimage. Groen en rijp. Christelijke en Onchristelijke Ernstige en spottende. Wat boeken zal hij lezen. En nu voelt ieder al, waarom de Roomsch Katholieke Pers en ook verschillende Protestanten huiverig zijn voor die Leeszalen. Verkeerde boeken rare romans spotternijen enz. willen er bij een mensch zoo gauw in. Het kwade vindt meer aftrek dan 't goede. En er zijn boekverkoopers in de steden die er van mee kunnen praten, hoe vooral de jongelingen hun dorpel plat loopen om te koopen romans en zon dige geschriften. Die ongodsdienstige en soms zede- bedervende geschriften zijn in een Leeszaal te krijgen. Ook goede, na tuurlijk! Maar kwade ookf Ziedaar dus reeds de Leeszalen be schouwd bij godsdienstige en zedelijke factoren. Ja, maar, zegt er eenMen moet een jongeling, die zich ontwikkelen wil, in de gelegenheid stellen, alzijdig zich te ontwikkelen niet eenzijdig en dus moet hij allerlei boeken lezen. Dat lijkt verstandig beredeneerd maar welke jongeling kan degelijk waar van onwaar onderscheiden't goede van 't minder goede of slechte. Wie is, als hij zelf op rijperen leef tijd komt, bekwaam, om te schiften .en te onderscheiden Hoeveel men- schen zijn er al niet door dat alzijdig onderzoek alzijdig van de waarheid Gods afgeweken Twijfelaars gewor den Ongeloovigen Spotters? Wie kan goed lezen? De kwestie der Openbare Leeszalen, der neutrale, is niet zoo eenvoudig als 't lijkt. En er zijn dan ook door de R. Kath., vereenigingen opgericht zoo goed als onder de Protestanten om 't Volk van uitsluitend Roomsche of uitsluitend Protestansch-zuivere boeken te voor zien De Roomschen hebben hun Borro- meusvereenigingen. Maar van de neutrale Leeszalen zijn de Roomschen huiverig en onder de Protestanten is men 't niet eens dr. de Visser wil wel openbare lees zalen, maar zonder Nieuw Malthusi- aansche geschriften. Accoordmaar mogen die uit een Leeszaal geweerd de Roomschen willen geen Socialistis- sche geschriften in de Leeszalen en onder de Protestanten zijn er ook zulke tegenstandersmaar kunnen socialistische geschriften geweerd En mag 't Rijk subsidie verieenen aan Leeszalen, waarin slechte ge schriften zijn We hebben maar een paar punten opgesomd, om te deen zien, dat de zaak niet zoo eenvoudig is We zou den ons tegen neutrale Leeszalen moe ten verzetten. Een Christelijke zouden we begeeren. „Wat kan 'k er mee verdienen" Ziedaar 't karakter van onzen tijd. Zoo openbaren zich aller geesten. Dat is 't Ideaal Wat kan ik er mee verdienen Er is een tijd geweest, waarin de mensch zich gaf aan de Wetenschap« en door haar de kennis van alle God delijke en Menschelijke bestaan trachtte te erlangen. De denkende mensch wil 't ontstaan, 't zijn en de ontwikkeling van alles en allerlei begrijpen en rust niet, voor hij in zijn bewustzijn een eenheid bezit; rust niet, voor dat er in den wirwar van gedachten harmonie, samenhang is gekomenrust niet, voor dat hij tot den oorsprong is teruggegaan en alle oorzaak en gevolg als in groote omtrekken ziet. De tegenwoordige tijd staat in dat teeken van de »beginselen« niet meer de levensverschijnselen trekken hem weinig meer aanmaar handel en industriede stoffelijke zaken van geld en goed 't sociale leven in zijn buitenkant trekt hem aan. Niet op geestelijk gebied viert de Wetenschap haar hoogtij, maar op stoffelijk gebiedde eene ontdekking volgt op de andere en de «praktische? mensch doet er «winst mee terwille van zijn eigen »materieel« bestaan. Men vraagt niet meer of althans weinig naar de beginselenwat de wetenschap leeraart over de abstract onzichtbare dingen 't kan 't groote publiek niet «schelen® maar zoodra de wetenschap iets practisch, iets zichtbaars, iets verwonderlijks, schept iets dat men met zijn oogen zien ol met zijn ooren hooren kan, is heel de wereld van oud tot iong in rep en roer. Practische uitvindingen practische verbeteringen ze worden als 't ware aangebeden de uitvinders zijn half goden, waarover men verbluft staat en dadelijk is men er bij om er van te profiteeren daar is een »slaatje« uit te slaandaar is winst mee te behalen en alle hersenen worden in 't werk gesteld om de con- curenten in een hoekje te duwen men wil de voordeelen alleen geheel alleen en volop. Vaderlandsliefde? Wat kost zij mij, ziedaar de vraag Naastenliefde Wat levert ze me op Keuren we dan de vorderingen der wetenschap af? Zijn die materieële belangen dan zoo te verachten Mag een mensch dan niet profiteeren van de wetenschap, als ze zich vooral practisch laat gelden Zeer zeker, mag dal En al mocht het niet, men doet hetmen geniet enz, enz. en men maakt er ten voor- deele van zijn stoffelijk bestaan winst mee. Maar hier komen we tegen op. dat 't materialistisch streven der weten schap zijn nadeelige gevolgen zichtbaar na zich sleept. Ons huidig leven is een leven van winstmakerij't is een leven van Macht tegenover Recht't is een leven, waarin de moraal, de zedeleer van individuen en volken, van Keizers en Koningen, draait om de Machten niet om 't Recht. Wat kan 'k er mee verdienen: die vraag wordt in de Kabinetten der Keizers gedaan en de kleine Staten sidderen of ze niet vandaag of morgen worden geannexeerd of ingelijfd. Wat kan 'k er mee verdienen die vraag doen de volken en ze bestrijden elkaar niet de wapenen van hooge invoerrechten, zoo dat de een dan ander geen brood guut; zeconcuree- ren op de wereldmarkt met een woe denden tegenstand. Wat kan 'k er mee verdienen: die vraag doet de patroon en hij tracht van de arbeiders te halen, wat er van te krijgen is. Wat kan 'k er mee verdienen die vraag doet de arbeider en als hij er den patroon tusschen kan krijgen, laat hij 't niet. En ieder wil koopen op een koopje «'tmoet er voor een beetje naar toe«, maar men vraagt niet naar de wer kelijke waarde van arbeid, smart en tranen, die er vaak aan verbonden waren om 't koopje 'k kunnen leveren. Is de tijd der beginselen voorbij Wordt de zedeieer niet meer bestu deerd? Zijn de sympathieën verdwenen Zoekt ieder 't zijne Gaat 't overal hard tegen hard Zijn we uit den Idealistischen tijd in den Materialistischen overgegaan? Schuilt men de beginselen op zij en is de portemonnee de thermome ters Dan slaan nog vele droeve dagen te wachten Offlcieele Personen. Instellingen, enz. op Land- en Tuinbouwgebied. Wij vervolgen onze vorige artikelen en spreken eerst over de Rijksland- en tuin- bouwleeraren. 't Zijn Rijksambtenaren, wier taak in hoofdzaak bestaat in liet geven van het advies aan land- en tuinbouwers in hun ambtsgebied, het houden van lezin gen, het aanleggen van proefvelden en het geven van onderwijs, inzonderheid aan winterscholen en cursussen tot opleiding van onderwijzers voor de acte lager onder wijs. Bij het aanleggen van landbouwproef- velden wordt de leeraar ter zijde gestaan door een provinciale commissie van toe zicht. Voor de tuinbouw bestaat een derge lijke commissie niet. Men heeft de volgen de Rijkslandbouwleeraaren N. J. Mansholt, Groningen. C. R. Brinkman, Leeuwarden. J. Elema, Assen, J. Z. ten Rodengate Ma- rissen, Meppel, (voor een deel van Overij- sel), D. S. Huizinga, Zuthen (voor een deel der prov. Geld. en Ov.). H. D. S. Hassel- man Utrecht C. Nobel, Schagen, A. A. Neeb te Rotterdam, J. G. J. Kakebeeke, Goes, H. E. Huizinga, Teteringen bij Breda (voor Westelijk Brabant en Bommelerwaard), B. A. II. Lips te 's Hertogenbosch (voor Oos telijk Brabant, Land van Maas en Waal en Rijk van Nijmegen), en F. It. Corten te Sittard (LDe Rijkstuinbouwleeraren zijn: J. Leendertz Cz., Leeuwarden, A. C. Ide, Wageningen (voor Geld. ten N. van den Rijn, e» Overijsel), N. Nobel, Wadenooijen bij Tiel. J. G. Hazeloop, Alkmaar, (voor Noordholland, behalve Haarlemmermeer, Alsmeer en Uithorn), P. de Vries, Alsmeer, C. H. Claassen, Boskoop. K. Wiersma, Naaldwijk, J. P. M. Cammen, Teteringen, (voor Zeeland en een deel van Brabant), A. M. Sprenger, Maastricht, (voor Limburg en een deel van Brabant). Nog een 3-tal land- en evenveel tuinbouwleeraren zijn in algemeenen dienst de eerste zijn Th. J. Mansholt, Den Haag, C. K. van Dalen, Wageningen en J. II. W. Th. Reimers, Wageningen de laatste E Snellen, Utrecht R. P. Bonthuis, Deu Haag en K. Volkers, Haarlem. Te Londen is een Rijks landbouweonsu- lent Dr. J. J. L van Rijn (50 Mount Park Road Ealing) bij is een onder het Departement van Binnenlandsche Zaken ressorteerend Rijksambtenaar, wiens taak bestaat in het behartigen van de belangen van den Ne- derlandsclien landbouw in Groot Brittan- nië en Ierland. De zuivel- en veeteeltcon sulenten worden met subsidie van het Rijk aangesteld door de provinciale landbouw- maatschappijen, door een afzonderlijk daar toe in liet leven geroepen commissie of vanwege het provinciaal bestuur. De eersten houden verblijf in de volgen de gemeenten Groningen, Leeuwarden, Assen, Zwolle, Zutphen, Utrecht, Hoorn, 's Gravenhage, Middelburg, Eindhoven en Roermond de laatsten, de twee veeteelt consulenten, te Arnhem en te Sittard't zijn de heeren T. J. Swierstra en -J. H. Timmermans. Enkele vereenigingen genieten voorts Rijksubsidie voor het aanstellen van speciale wandelleeraren of conculenten. Zoo heeft men de wandelleeraren der Ned. Mij, voor Tuinbouw en Plantkunde, de h.h. E. H. J. Cunaeus, Leiden en A. Schuttevaer. Nijkerk en den wandelleeraar der Vereeni- ging voor Bijenteelt, den heer L. van Giersborgen, Wageningen. Tot al de personen, hierboven genoemd, kan men zich voor zoo ver men woont in het ambtsgebied dier heeren, wenden, wan neer men in zijn bedrijf wenscht te worden voorgelicht ambtshalve zijn zij geroepen de land en tuinbouwers met advies te dienen en zooveel mogelijk met raad en daar bij te staan. Nog niet allen weten datof ze weten het adres dier ambtena ren niet hebben soms geen vrijmoedigheid aan te kloppen, of meenen de pen niet voldoende te kunnen voeren om hun ver langen behoorlijk kenbaar te maken. Die schroom zette men echter gerust op zij, en heeft men niettemin bezwaar, dan wende men zich tot het Bestuur zijner Land- of Tuinbouwvereeniging. Van de kosteloos, velerzijds aangeboden hulp op land- en tuinbouwgebied kan door belanghebbenden een nog veel alge me ener, zeer nuttig ge bruik worden gemaakt. C. B. Onze TFiichtboomen moeten straks bemest worden. Eenigen tijd geleden hebben wij nog eens gewezen op de noodzakelijkheid om ook onze vruchtboomen te bemesten en hebben wij het denkbeeld bestreden, dat een zoo danige bemesting niet rentabel zou zijn. De behoeften van den vruchtboom zijn niet gering en onderscheiden van onze cultuur gewassen, zoodat men met een stalbemes- ting den boom niet ten volle kan geven wat hij behoeft, daarmee dus niet oordeel kundig, doelmatig kan bemesten. Vandaar het verschijnsel, dat ooftboomen, staande

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 1