De Mormonen. Aan 't strand. Dat kan ook niet. Palestina. Het begraven bij de Mohammedanen. NIEUWE TONGE. zocht, maar nog nimmer zijn alle ster ren geteld. Wat is de wereld groot Hoe verheven en groot is de Almach tige God. Staande tegenover dit alles in de Schepping, wat valt onder des menschen gezichtskring, moet hij uitroepen zijn nietigheid. Dan kan hij gaan beseffen wat Jesaja van den mensch zegt De volken zijn geacht als een druppel aan den emmer en als een stofje van de weegschaal. En toch is die kleine mensch, het voornaamste schepsel der aarde. Zijn opgerichte gang spreekt van zijne heer lijkheid boven de dieren. Zijn ziel ge tuigt van zijne schepping voor een eeu wig leven. Zijn genieten doet hem nog immer de stem Gods vernemen. Opdat de mensch Hem zou eeren, heeft God alles geschapen en onder houd Hij het nog steeds. Opdat de mensch Hem zou eeren, wil de Heere hem herscheppen, 11a zijn afval van zijnen schepper. Daartoe blijft de wereld bestaan tot de bestemde tijd is aangebroken. Noo- dig is de kennis aan den Schepper, wil men komen tot het kennen van de her schepping, onze geloofsartikelen wijzen daarop, als gezegd wordt in Art. 2 Wij kennen God door 2 middelen le. Door de schepping, onderhouding en regeering der geheele wereld 2e geeft Hij zichzelven ons nog klaarder en volkomener te kennen door zijn heilig en Goddelijk Woord, te weten, zooveel als ons van noode is in dit leven tot Zijne eer en de zaligheid der Zijnen. Gods hand moet gezien worden in de zaken van het natuurlijke leven. Bij het licht van het Woord leert dan de mensch het heden, het verleden en, de toekomst naar waarheid kennen. Zoo brengt dan het geloof aan God den Schepper met zich eene erkenning van Gods recht op alle dingen ook op den mensch. Dit belijden sluit in zich een eeren van dien God boven alles. Hoe meer het schepsel, dat de aarde beheerscht, onderzoekt, hoe hij met het geschapene handelt tegenover God, des te meer dient hem duidelijk te worden hoe hij niet voldoet aan het recht Gods De rechte beschouwing van de Schep ping wordt alleen maar bij Gods volk aangetroffen. Dat leert ons zoo menige natuurbeschrijving van hen in en bui ten den Bijbel. 1 1 ONTSTAAN. De Mormonen of heiligen van den laat- sten dag vormen een godsdienstige secte, die van uit Amerika zich tracht te ver breiden. Daar ook in Nederland hunne zendelingen rondreizen en reeds een aantal zijn toegetreden tot den godsdienst dei- Mormonen, is bekendheid met hun bedoe ling en streven gewenseht. Na lezing van ons overzicht zal het ieder wel duidelijk zijn, waarom de Regeering van Nederland gewaarschuwd heeft voor de Mormonen. De stichter dezer secte is geweest Joe Smith, geboren te Sharon (Vereenigde Staten) den 23en December 1805. Hij oefende in den Staat New York allerlei bedrijven uit tot hij in 1823, vol gens zijne bewering op aanzeggen van een engel, in den heuvel Cumora bij Palmyra ging zoeken naar heilige gouden tafels. Hij vondt deze, maar mocht zijne vondst niet vroeger bekend maken dan 23 September 1827. Hij onderzochtdan deze platen maar kon het schrift niet lezen. Maar in de kist waarin de gouden tafels zich bevonden, lag een wonderbril, Wrim en Thunnmum ge- heetep. Deze had geen glazen, maar door zichtige gesteenten, en nu kon Smith de litters ontcijferen. In 1830 gaf hij eene Engelsche vertaling van hetgeen de gouden tafels behelsden en noemde dit „Het boek van Mormon". Dit boek wordt door de Mormonen hoog geacht en naast den Bijbel gesteld in ver eering. Daarom zullen wij den lezers de korte inhoud er van mededeelen. Het verhaalt, dat ten tijde van Zedekia, laatsten koning van Juda, een vroom Is raëliet, Lelii, met zijn gezin uit het heilige Land naar Amerika vertrok. Deze schreef op gouden platen zijne lotgevallen op zijne tochten en de openbaring, die hij ontvan gen had aangaande de toekomst van zijn volk en van het mensehdom. Zijpe zonen gingen verspreid in de wil dernis wonen. De nakomelingen van een dier zonen. Nephi genaamd, waren reeds lang voor Christus' komst bekend met den Doop en andere Christelijke gebruiken. In diens geslacht bleven de gouden tafels en uit dit geslacht kwamen de priesters voort. Na zijne opstanding verscheen Christus ook aan de nakomelingen van Nephi en koos uit hen 12 apostelen, die weldra het geheele land tot het Christendom brachten. In het begin der 4e eeuw raakte de kerk in verval door oorlogen en verdeeldheden, dreven. Nu vestigden zij zich in Missouri, waar zij om hunne onverdraagzaamheid niet lang mochten wonen. I11 1840 bouwden zij een stad niet. 2100 huizen en een tempel, volgens het visioen van Smith. Streng was hier de tucht on der elkander, maar een twist niet. de ove rige bewoners van dat gewest deed in 1844 een oorlog uitbreken. De stad werd verwoest en Smith vond den dood. Nu vestigden zij zich aan het Groote Zoutmeer, waar zij nog heden hun hoofd verblijf hebben. De opvolger van Smith, Brigham Yoring, werd door de regeering des lands tot gouverneur over den Staat der Mormonen benoemd. Na diens dood kwam het bestuur van het gewest in han den van 12 apostelen, totdat als opvolger optrad. John Taylor en na hem weer an deren de regeering bekwamen. (Wordt vervolgd.) „Bij de zee is bekommernis", staat er ergens in den Bijbel, maar dat zou men niet zeggen als men in een strandstoel te midden van eenige duizende badgasten zit. Bekommernis vindt ge niet bij die vele kinderen, die dol veel pret hebben, nu zij met bloote voeten in 't water mogen loopen en met kleine schulpjes in 't zand werken als of zij er een daghuur mee moesten verd ienen Wat kunnen die kinderen 's avonds lekker slapen Is er dan bekommernis bij dames en lieeren, die aan 't strand komen rusten, hunne vacantie doorbrengen en frissche lucht happen Wel neen, ten minste men merkt er niets van, integendeel de jongeren steken de ouderen aan en men ziet zelfs oude lieeren en dames die durven DE PIMPELMEES, maar een dapper en vroom christen stond op, Mormon was zijn naam, verdreef de nakomelingen van een anderen zoon van Lehi naar Zujd-Amerika. Deze keerden echter terug omstreeks het jaar 400 en overwonnen de nazaten van Nephi De zoon van Mormon, Moroni, eindigde in 420 zijne geschiedschrijving van zijn volk op de gouden tafels en schreef daarbij, dat eens Joe Smith deze weder zou terugvin den. Hoe onwaarschijnlijk dit alles ook klinkt, toch waren er menschen, die geloof hecht ten aan Smith's woorden: Den 6e April 1833 werd de eerste gemeente gesticht. 2 KORTE GESCHIEDENIS HUNNER SECTE IN AMERIKA. De eerste gemeente trok kort na hare stichting, 200 leden sterk, naar de stad Ohio, maar werden in 1833 vandaar ver zij geen bad nemen, toch kousen en schoe nen uittrekken 0111 ook eens even voorzich tig op het klesnatte zand te loopen. Als men denkt hoe de huismoeders het gansche jaar door bang zijn voor natte voeten, natte kousen, zelfs natte schoenen, omdat dat zoo ongezond is, dan staat men verbaasd dat op 't strand die vrees geheel is ver dwenen, of het kan ook zijn, dat daar en van daar die nattigheid geen kwaad kan. Bekommernis Ik zag eens rond, maar zag ze nergens. Of was ze bij den bad knecht, die staande in een zeer schomme lend bootje een wakend oog hield over hen die een bad namen en waarvan som migen in overmoed, of niet kennende de gevaren van eb en stroom, zich te ver in zee wagen, zoodat ze door een schrilfluitje telkens moeten teruggeroepen worden 't Kan zijn dat dit waken ook al gewoonte HERKIN GEN. wordt en de ernst van dit werk te midden van de algemeene pret uit het oog verloren raakt. Of is die moeder bekommerd, die vóór haar badstoel, op een ziekenwagentje, haar krank zoontje met doeken en cjaals goed toegestopt, bij zich heeft, in de hoop dat de zeelucht hem genezen zal. 't Kan zijn dat er kommer in haar hart is, maar zij laat het hem en ons niet merken, ziet, zij lacht tegen hem en wijst hem op de spe lende kinderen. Misschien gaf de dokter wel hoop, dat hij binnen kort weer gezond zal zijn en mee mag spelen. Gods Woord echter is altijd en in alles waar. Dus is er bij de zee bekommernis. Dat hebben duizenden die aan zee wonen ondervonden en dat woord zal, totdat er geen zee meer zijn zal, telkens bevestigd worden. Badgasten van een paar dagen en »dag- jesmenschen* zullen er niet veel van mer ken en als zij het met het weêr extra treffen, meenen dat het verrukkelijk is zoo dicht bij zee te wonen en vooral in een badplaats, maar als men van ter zijde hoort, dat er uit dit visschersdorp een 14 honderd man op zee ter vischvangst zijn en weken, soms maanden, wegblijven, dan begrijpt men, bij eenig nadenken, dat een berg van zorg en bekommernis daar achter zit. Een klein staaltje slechtsToen ik het dorp inging en langs een paar stevige visschers- vrouwen liep, hoorde ik een van haar met tranen in haar stem zeggen »een mensch moet er in berusten maar het valt hard." 's Avonds las ik, dat te IJmuiden het lijk van een matroos was aangebracht »die plotseling op zee was overleden, aan boord van een logger uit het visschersdorp waar men aan 't strand zoo onbekommerd pret maakt. Ik bracht dit met elkander in ver band en zag iets van de bekommernis bij de zee. Zouden er soms badgasten zijn die hunne bekommernis naar zee dragen 0111 ze daar kwijt te worden Dat kan ook. De zee geeft en neemt van alles, wellicht ook bekommernis. Want 't is niet tegen te spre ken, is het mooi, zonnig weêr, kan men eenige dagen aan het strand doorbrengen van de versterkende zeelucht en van het zeewater genieten, wel, hoe rustig zit men daar dan in een badstoel, vooral als men uit een zeer drukke handelstad komt, waar het geroezemoes nog heel wat anders is dan het geruisch der zee. Zeelucht en zeewater werken saam, wer ken sterk, van binnen en van buiten, zij brengen verkwikking en rust. Menig zenuw lijder heeft het ondervonden, en ik geloof dat men voor zwakke kinderen geen beter medicijn kan vinden, 't Was lotingsdag en ik heb mij verbaasd hoe rustig en kalm dat hier in zijn werk gaat, vergeleken met het kabaal dat _de jongelui bij een derge lijke gelegenheid op andere plaatsen kunnen maken. Zou dat ook van de zeelucht kun nen komen Daar zit anders voor menig een ook al een bron van bekommernis ach ter. In andere badplaatsen ziet men gewoon lijk veel waaraan een Christen zich ergert, hier is 't rustig, zeer rustig geen muzie kanten, kunstemakers draaiorgels en be delaars, zelfsgeen jongens met ansichten*. Wel wat is dat pracatig als niets het uitzicht hinderd op de ondergaande zon, die in goud en vuur langzaam in zee zinkt. Ik zag het wel eens van een berg, maar van 't strand is hetniet minder schoon. De zee geeft en neemt, schreef ik, zelfs de zon schijnt in haar weg te zinken. Laat de zon dan onze bekommernis meenemen. Ik bedoel de bekommernis waarvan we in Psalm 38 lezen »ik beu bekommerd van wege mijne zonden*. De levenszee geeft die kommer, maar de Zon der gerechtigheid kan ze weg nemen. Zij schijnt over die zee en er op. Ziet wat een zilver giet ze daar in 't Zuidwesten op de wateren Op 't strand wordt het donker en koud, wij gaan naar huis, maar in 't geestelijke is het altijd licht in Christus. Hij weet raad en biedt hulp aan alle bekommerden. Deze Zon blijft schijnen in de zee zinkt zij niet weg. De zee geeft, geeft ontzachelijk veel wat een schatten daaruitWat de zee b.v. dagelijks aan visch oplevert is niet te be rekenen. „Wat de Hollandsche visschers van haar aan visch ontvangen, eten de Duitschers op", hoorde ik vertellen. Hoe is dat alles veranderd Voor een 40 jaar geen sprake van al die badplaatsen en het leven van duizenden aan 't strand in de zomermaanden, vroeger overvloed van visch bijna voor niets, en nu V Alleen rijke men schen kunnen het betalen. De zee heeft, ziet de schelpvisschers in den margenstond en de geleerde lieeren, die langs het strand loopen 0111 iets te vinden, dat de golven er op wierpen en in schelp of kwab voor hen van belang is wat een vreugde, genot, versterking, verkwikking, gezondheid en kracht geeft de zee. En zij neemt al het vuil van hon- derde stroomen in hare diepten op. Bij de zee is bekommenrs. 't Zij zoo. Elke zaak heeft twee zijden. Er is licht, en ook schaduw, omdat er licht is. Is er een bekommernis over de zonde in uw hart, er staat ook in den Bijbel, dat God de zonde wegwerpt in de zee van eeuwige vergetelheid. De zonde tn de bekommernis over haar mogen dan eens voor eeuwig in de zee verzinken. (De Wachter De kerk ging uit. De schare stroomde naar buiten en begaf zich langs de straten naar hunne woningen. Hier en daar gingen enkele personen, maar ook waren er die met elkander sprekende huiswaarts keerden. Er waren er die spraken over wereldsche zaken, alsof zij in geen Huis des Heeren op den Sabbath gezeten haddden. Anderen overdachten nog met elkander het een of ander, dat hem getroffen had of tot zegen was geweest. Zoo kwamen de menschen niet allen vervuld van gedachten over hun zeileheil uit het huis des gebeds. Onder hen, die niets hadden bekomen tot zielespijs werden maar weinige gevonden, die klaag den en zuchten. Een bijzonder gesprek had een vrouw, dat met haar kind bij zich met een buur vrouw mede ging. Die vrouw klaagde, hoe zij niet veel aan de preek gehad had. zooals men dat weieens uitdrukt. Zonder het antwoord der buurvrouw af te wachten zeide het kleine meisjemaar, moeder, voor die halve centen kan men toch niet veel hebben. Dat kind gaf een duidelijke verklaring van de uitspraak des Heeren Gij kunt niet God dienen en den Mammon. In dit land »van de heidenen vertreden* wordt de Bijbel verspreid, evenals in bijna alle landen der wereld. Vijandschap wordt ook daar openbaar. Echter kan ook geroemd op zegenrijke gevolgen. Eene treffende ont moeting van een bijbelverspreider zagen wij onlangs beschreven. Een bijbelcolporteur had met goed gevolg Bijbels verkocht te Bethlehem, Hebron, Tiberias, Nazareth en Kana. Toen hij op reis zou gaan naar Nazareth, stapte hij in een rijtuig, waarin als medereizigers zich bevonden drie Roomsche priesters, twee Mohammedanen, een Turksch soldaat en een geboeiden dief. Aan dezen laatsten liet de colporteur een Bijbel zien. Ofschoon de misdadiger wel begreep welk een boek dit was, kon hij het niet aannemen, wijl zijne handen door de ketens verhinderd werden. De colporteur sloeg nu den Bijbel open op Lukas 15 en de dief las nu hardop de gelijkenis van den verloren zoon. Daarop vroeg hij het boek te mogen behouden, wat hem natuurlijk gaarne toegestaan werd. Hij drukte zijn spijt uit dat hij geen geld bezat oin hot te koopen, maar inet vreugde werd het Boek hem geschonken. Daarna kocht elk der medereizigers een Bijbel in de taal, die hij sprak. Eenmaal zal nog wel blijken welke gevolgen deze reisontmoeting van den colporteur had voor de zielen der reizigers. Niet weinige zijn de ceremoniën die bij het begraven van Mohammedanen te pas komen Daarom moet altijd een Mohamme- daansch geestelijke er bij zijn om leiding te geven. Zoo is hij dan tegenwoordig bij het wasschen, het inwikkelen van het lijk 0111 de gebruikelijke gebeden uit te spreken. Er moet gelet worden vanwaar men het water haalt, in hoeveel kommen het klaar gezet wordt. Er moet gedacht om het aan tal banden, dat aan het lijkleed bevestigd wordt. Ook is het niet onverschillig welke bloemen in het graf gestrooid worden. Het lijk moet liggen met hoofd naar het noorden, op de rechterzijde, zoodat het gelaat naar Mekka gekeerd is. Veel goeds verwacht men van een papier, waarop in het Ara bisch de geloofsbelijdenis staat geschreven, dat men den doode meegeeft. Als de engelen dan komen, kan hij zijne goede belijdenis toonen. Bij dit bezoek moet hij zich oprich ten, vandaar dat men in het graf zooveel ruimte laat overblijven, dat de doode zich kan oprichten. Wordt een rijke begraven, zoo maakt men meer werk van een en ander dan bij eenen arme, waar de geestelijke niet veel aan verdienen. Moge het licht des Evangelies weldra deze werken der duisternis verjagen |l"H fcu.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 10