I Ouddorp. Stichtelijke Overdenking, Als Jacob voleind had „Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkryk Gods." luk. ix: 62. Ingezonden Eben Haëzer. De Bijbel in een herberg. Verkeerd en toch goed. Het langste woord en het kortste woord. Morgenstond. Sprokkelingen, vr Vergadering der Jongelingsveraeniging op G. G. „Thimotheus" elke Vrijdagavond 7 uur in de Geref. Kerk. Als Jacob voleind had aan zijne zonen bevelen te geven, zoo Ieide hij zijne voeten zamen op het bed en hij gaf den geest en hij werd verzameld tot zijne volken. Genesis 49 33. Zeventien jaren lang woonde Jacob in Egypte en zag Jozef op den troon Toen kwam voor hem de tijd van scheiden. Zijn leven van onrust liep ten einde. Daarom riep hij zijne zonen bijeen om hun den zegen te geven. Hij nam afscheid na zijn toespraak en wachtte kalm den laatsten vijand af. Geen onrust over het leven na den dood werd in zijn binnenste gevonden hij was bereid zijnen God te ontmoeten. Geen vrees kwelde zijn ziel, wijl hij zijne zonden wist weggenomen en ver geven door de barmhartigheid des Heeren. Had hij eenmaal zijnen ouden vader bedrogen en de verschrikkelijke gevolgen daarvan ondervonden, thans wist bij zeker, dat het einde der wei nige en kwade dagen nabij was. Zoo zijne schulden niet voldaan geweest warenhoe had hij dan gerust het hoofd kunnen nederleggen op zijn doodbed Hij, wiens naam Israël getuigde van zijne worsteling met God, had een open oog mogen ontvangen voor den Zone Gods, den Silo, die uit Juda eenmaal zou voortkomen. Geen angst voor het sterven, maar bereidwilligheid om heen te gaan toonde deze knecht des Heeren. Waarom zou hij begeeren meerdere jaren, nu hij gebogen ging vanwege de wederwaar digheden, die het leven hem had ge bracht Echter lezen wij niet van levensmoeheid. Tevreden met hetgeen hij uit Gods hand ontving, leefde hij en stierf hij onderworpen aan den goddelijken wil. Met Paulus kon hij zeggen hetzij dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. Het vaste geloof in dien God, cli§ hem op zijn levens weg alzoo was nabij geweest, deed hem stille zijn. Op wien de Heere heeft nedergezien in genade voor de ure des doods, die wordt niet verlaten als het einde daar is. Het is dus van groot gewicht voor het laatste oogenblik zekerheid te hebben van de hulp en bijstand des Heeren. Geen uitstel tot het einde zal ge doogd, wanneer toch zal dat zijn Wie is bekend met het tijdstip van los making van ziel en lichaam Verbor gen voor de menschen wordt het alleen gekend door den Heere. Eene aansporing tot afzien van uit stel en het aangrijpen van het heden om vastheid te verkrijgen ligt in deze onzekerheid. Wie kan gerust leven onder het gevaar van elk oogenblik uit het tijde lijke in het eeuwige te worden over gezet Zien wij het werken der menschen dan schijnt de vrees niet groot. Er wordt beraadslaagd, gehandeld en ge sproken alsof een eindeloos getal levens dagen den mensch is toegezegd. Ge zonden en sterken denken niet aan een tijd, waarin de sterkte ijdelheid zal blijken. Menige kranke ziet uit naar de genezing, die wel kan uitblijven. Het oog richt zich naar het haantje van den toren of de wind gunstig is tot herstel meer dan naar den hemel der hemelen, waar de Almachtige Zijn troon heeft. Maar hoe ook gedacht, gewerkt en overlegd wordt geslacht na ge slacht ruimt zijn plaats in voor de na komelingen. Wat voordeel heeft de mensch van zijn arbeid onder de zon, vraagt de Prediker Bij liet heengaan van deze aarde moet alles aan de overlevenden worden achtergelaten, vrijwillig of ge dwongen. Hoe vreeselijk is het te vernemen, wat wij eenmaal hoorden van een stervendeIk kan nog niet sterven ik ben nog niet gereed met mijne plannenOnverwacht en onbereid heen gaan naar God wie zou daarvoor niet vreezen Eene verontschuldiging is nooit te vinden met hoop op ontkoming. Er zijn weinig zaken op de wereld, waarin meer eenstemmigheid wordt gekend onder de menschen dan deze; Eens komt aan dit leven een einde. Doch hoe nu te komen tot de zeker heid van opneming door den Heere in Zijnen hemel Zoo wij zoeken buiten het Woord, zal geen antwoord op die vraag ons deel wordenIndien zij Mozes en de profeten niet hooren, zoo zullen zij ook, al ware het, dat er iemand uit de dooden opstond, zich niet laten gezeggen. O, wonder van genade, dat wij niet omdolen moeten in onwetenheid, maar de Schriften mogen onderzoeken, die wijs kunnen maken tot zaligheid. En wat zegt nu de BijbelBij den Heere zijn uitkomsten ook tegen den dood Dit is niet te verstaan aldus, dat het leven nooit zal eindigendoch dit is de beteekenisAl komt de dood, als gevolg van de zonden, het leven zal nochtans niet aan het einde zijn. Het leven hier bedoeld kan niet zijn het aardsche bestaan, waaraan de dood een einde maakt. Dit leven, hier genoemd, is het zijn in de gemeenschap van den drieëenigen God. Het is een eeuwig leven, beginnend op het tijdstip, dat kennis wordt bekomen van den Vader en van den Zoon door den H. Geest. Door wedergeboorte neemt het nieuwe leven een aanvang. Voor den wederge borene is er een opwassen, een toene men in de genade, in het leven met God. Verandering is noodzakelijk om eerst 't Worde gesproken, 't worde gezongen Eben Haëzer de Heere week niet Denk terug 't zestigtal jaren, zij vloden. 't Lief en leed het is alles voorbij, 't Leven wou God u nog schenken, verlengen 't Eben Haëzer, 't klinke dan vrij. Eben Haëzer neem beitel en marmer. Schrijf in den steen en het zal niet vergaan, Elk zal het lezen en elk zal het spreken Eben Haëzer de Heer heeft 't gedaan Bij dien gedenksteen des Heeren te toeven, Zal uw begeerte, bij blijdschap en klacht. Steeds moeten zijn tot herdenking dertrouwe. Lang, reeds ervaren, nooit ijdel gewacht. Eben Haëzer Op God te vertrouwen, Maakt niet beschaamd, laat niet ledig [u gaan 't Zij in den morgen, hetzij in de avond Eben Haëzer Gods liulpe blijft staan Eben Haëzer de Heer heeft geholpen, Zij dan vandaag er voortaan uwe zang Tot het de Heere voor 't laatst zal doen [spreken Eben Haëzer Hij hielp ons zoo lang O. J. M. om mij gunstig te stemmen voor zijn ver blijf ten mijnent. Mijn neef bemerkte mijne aarzeling en ging voort: Beste oom, ik ben zoo veranderd. Ik huichel niet, doch kan u verzekeren, hoe ik afkeerig ben van het slechte, roekelooze leven van voorheen. Hoewel nog niet volkomen overtuigd, liet ik hem in mijn huis blijven en weldra zag ik, dat Paul waarlijk een geheel ander mensch geworden was. (Wanneer hij sprak over zijne lotgevallen in den laatsten tijd, verzweeg hij zijne helden daden. Van andere, niet van hemzelf, ver nam ik later dat hij een der dapperste sol daten was geweest. Nog meer verbaasd stond ik. toen ik hem des avonds hoorde bidden op roerende wijze Ook in zijn lijden dat dagelijks meerder werd, werd hij dik wijls biddend gevonden. En onder alle be nauwdheden bleef hij zachtmoedig en ge duldig. Eens sprak ik er met mijne vrouw over. Ik zeide niet te kunnen begrijpen, hoe zulk eene verandering in Paul kon gekomen zijn. Zij gaf ten antwoord, dat onze neef een waar Christen was. Daartegen voerde ik aan dat wij toch geen heidenen waren Dat juist niet, zeide zij maar hebben wij een Sla de hand aan den ploeg en staar recht [vóór u uit Uw voor volgt den blik van uw oogen Ziet ge rugwaarts naar 't spel, dat zich [thans voor u sluit, Ziet ge zijwaarts naar bloemen en weelderig [kruid, Uw lijn wordt terzijde gebogen. Dan alleen gaat uw vore rechuit door de [kluit, Als 't oog staart naar 't doel, onbewogen. Sla de hand aan het werk en hef 't hoofd [naar omhoog Uw weg is vol moeite en bezwaren. Ziet ge rugwaarts naar dat, wat voorheen [U bewoog, Ziet ge zijwaarts naar al wat nog toelacht [uw oog, Uw voet kan het pad niet bewaren. Maar uw weg wordt gansch recht, wat u [aanlokken moog', Als 't oog op uw Heiland blijft staren. A. L. de vreeze des doods te ontvlieden en om daarna gerust het einde van het aarsch bestaan te kunnen tegengaan. De uitkomst is gegeven in Christus Jezus. Door zijn dood heeft Hij verwor ven het leven voor Zijn volk. En wie nu met Hem mag begraven worden, zal met Hem opstaan in een nieuw leven. Wie ziet hoe door zijne zonden, Christus zich in den dood moest vernederen, zal ervaren dat de Zone Gods tot zijne rechtvaardigmaking is opgewekt. Die alzoo met Hem sterft, over hem heeft de tweede dood geen macht. (Op een 60-jarig huwelijksfeest) Eben Haëzer de Heer heeft geholpen Dat zij op heden, o bruidspaar, uw lied. ii. Op zekeren dag hield een diligence van Parijs voor mijn deur stil en een reiziger stapte uit Niettegenstaande het bleeke en vervallen gelaat herkende ik mijnen neef terstond. Toen hij in mijn huis was geko men, begon ik hem nog eens te herinneren aan zijn gedrag tegenover mij Dat hij nu teruggekeerd was, meende ik te moeten toeschrijven aan gebrek aan 't noodige en ik maakte eenige zinspelingen daarop. Hij hoorde mij kalm aan en vriendelijk antwoordde hij mijGij ziet aan mijn uniform dat ik gediend heb onder de mobiele garde. Mijn eereteeken bewijst hoe ik daar met eere ben geweest. Thans ben ik ontslagen wegens mijn kwaal als ongeschikt voor den dienst. Daarom kom ik weer tot u om tevens te belijden dat gij niet meer kunt verfoeien mijn vroeger leven dan ik. Ik wilde deze woorden zoo spoedig niet gelooven, maar dacht, dat hij om onderdak en onderhoud te verkrijgen zijn best deed tische republiek en een vasten arbeid be geerden tegenover 200,000 Soldaten onder bevel van Cavaignac, met groot verlies aan dooden en gewonden behaalden de troepen de zege. Als soldaat bij de mobiele garde moest ook Paul in het vuur Maar wij geven het woord aan den oom om voort te gaan met zijn verhaal. (Wordt vervolgd.) Een heer schreef op zekeren dag twee brieven. Een daarvan was bestemd voor een predikant, een vriend van hem en de andere voor den boer, dien hij op zijne boerderij had om die waar te nemen. Den prediker spoorde hij aan om toch veel de zieken ellendigen in zijne gemeente te bezoeken en te bidden 0111 de werking des Heiligen Geestes tot bekeering van zondaren. Aan den boer droeg hij op de kudde te voeren met zuivere tal we, die een weinig vochtig moest zijn. Bovendien moest het oude zwijn geringd worden. De beide brieven werden verzonden, maar in verkeerde enveloppen, zoodat de boer den brief van den predikant ontving en deze weder dien van den landman. De leeraar, een ernstig man, zag den brief in en paste den inhoud op zichzelf toe. Hij begreep er uit, dat zijn vriend wilde zeggen, dat hij zijne kudde te veel met kaf voedde, dat zijn preeken te droog waren, en dat met het zwijn de duivel bedoeld werd. Den eerstvolgende Zondag predikte hij een hartroerende preek en toen hij van het ringen van het oude zwijn sprak, zeide hij Houd het uit uw harten of hij zal het geheel omwroeten, en er alle goede gedach ten uit wegnemen. De landbouwer had nog nooit zoo hooren preeken. llit den brief reeds had hij opge maakt, dat hem onder 't oog werd gebracht, dat hij niet leefde gelijk hij behoorde te leven. Nu werd het woord door den H. Geest toegepast en hij kwam tot oprechte bekeering en tot een nieuw godzalig leven En de leeraar ryerd, waar hij deze vracht aanschouwde, tor nieuwen ijver opgewekt, en mocht ook het voorrecht smaken, dat zijne gemeente uit haar sluimering ontwaakte en het geestelijk leven zich krachtig open baarde. godsdienst van geloof des harten of van mondbelijdenis Paul heeft meer leeren kennen dan bezitten. Ik vroeg mijne vrouw mij te vertellen, hoe zij dit van Paul had vernomen. Zij verhaalde nu hoe zij eens een Nieuw Tes tament onder zijn hoofdkussen had gevon den en toen had gevraagd, hoe dit boek in zijn bezit was gekomen. Gaarne deelde hij dit haar mede en ik moet zeggen, won derlijk zijn des Heeren wegen. Onze lezers zullen wel niet minder nieuws gierig zijn dan de bezoeker die tot nu toe aandachtig had toegeluisterd en den waard verzocht ook deze gebeurtenis aan hem te verhalen, vooraf ga eene geschiedkundige toelichting. Het jaar 1848 kenmerkte zich door hevige beroeringen in Europa inzonderheid te Pa rijs. Daar was een groote opstand, die met zeer veel moeite werd bedwongen. In de maand Juni werd in de straten bloedig ge vochten tusschen de roode en gematigde republikeinen. Tegenover elkander stonden daar 100,000 werklieden, die een Socialis- In een talrijk gezelschap stelde iemand voor elkander raadsels op te geven. Ieder werd gelegenheid gegeven een op te noe men. De beurt kwam ook aan een oud, godzalig heer. Deze had niet de gewoonte om te verbergen in Wien hij mocht gelooven. Ook thans liet hij duidelijk zien, hoe zijn hart vervuld was met de zaken van het koninkrijk Gods. Hij stelde als vraaghet langste woord van allen te noemen. Niemand vond het juiste antwoord. Toen gaf hij de oplossing Het langste woord heet eeuwig heid. Daarna vroeg hij hem te zeggen welk woord het kortste van allen was. Wederom bleef het rechte antwoord uit en eindelijk moest de voorsteller van het raadsel het zelve wederom zeggen Het kortste woord is hedenwant het duurt maar een oogen blik. Laat ons ten allen tijd bedenken, vrien den, zoo eindigde hij, dat heden de snelle, ras voorbijvliegende tijd is, waarin wij ons voor de eeuwigheid moeten voorbereiden. Dit woord maakte een diepen indruk. .Jj Wat is er niet te hooren, Wat is er niet te zien, Bij 't eerste morgengloren, Als nacht en nevel vliên Van glanzen, kleuren, stralen. Die langs den hemel dwalen Van rozenroode wolken, Die 't oost en west bevolken Van held're pareldroppen Op blaad'ren, bloemen, knoppen Van blijde vogelzangen, Luidruchtig aangevangen, Uit volle borst geslaakt Maar tot arbeid is de mensch ontwaakt. Wat is er niet te ontwaren In 's harten diepsten grond, Bij 't opgaan onzer jaren, In 's levens morgenstond Te voelen, te beseffen, Te gissen en te treffen, Te zoeken, te verlangen, Te ontdekken, op te vangen, Te kennen en te smaken, Tot eigendom te maken, Te droomen en te dichten, Te slechten en te stichten, Te ontginnen, nooit genoeg Één ding is noodig, en dat Ééne vroeg. N. Beets. Zoo gij God het onrecht u aangedaan overgeeft, Hij zal het wreken zoo gij Hem de schade u overkomen voorlegt, Hij zal vergoeding geven betrouwt gij Hem uw leven, Hij zal u uit de dooden opwekken en levend maken. Tertullianus. Uw wil moet naar Gods wil veranderd worden doch Gods wil wordt naar uw wil niet gericht. Want uw wil is verkeerd, maar Gods wil is een richtsnoer. Blijve het richtsnoer, opdat hetgeen verkeerd, onrecht en krom is, naar het richtsnoer gericht worde. Augustinus. sico bedrijl op, dij bedrij bedryl catie beid, niema Aid Een overdi Wa; behoeil gaan; banden 't indiJ energif en vot gen li dan is hem vj zijn bel moet I dat bil zoo'n nieuwe Wad speciall de zat dat del beroep! laten grens de, dol Koninll kan gl en hu vrij heil op etl vader I maar besliss toekon Jangerl tuurlij I in til door ginsei Maai is ei I der pe keuze Eers| arbeid mee is van bel duizen< kiest ul sleclnsi dien it: een jo! van nel drijvinJ beroep jeremit Wetge «beroeil Leert sterven in den tijd uws levens, Opdat gij, stervend, verblijd zijt tevens, niet, i bedrij

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 10