Woensdag 10 Augustus 1910
25sle Jaargang N°.1579.
Antirevolutionair
voor de Znidlaollaiidselae en SKeeuwselie Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN,
moeder. Die dag was
Imijn leven. Vermoeid
las zij 's avonds, tegen
lien leunstoel gaan zit -
Ikte, hoe zij eensklap-
}er boog en haar oogt
pl opstaan en zien w;
schrik verlamde mijne
koude handen der dier-
Imijue moeder was dood.
pr het lijk mijn laatste
icheen mij ontvallen te
jan mij worden? al en
lijnen 'kon. ik mij in J-
tan uitgaan was geen
j stuk brood was op of
Jden was, wist ik voi-
kon ik, kranke, vo'U
moeder zorgen Had
liij tot hiertoe zoo gen.i-
pij geheel verlaten Het
verd eensklaps geklopt,
ui binnen" de ver
dame, die ons de deur
|e ik volstrekt niet ken-
gezien had. De Heere
gezonden hebben. Met
r, die sedert mijn ver
rol* goed aan allen nood
en gedurende deze 35
>it iets ontbrokendag
1 voor mij gezorgd, ja,
en dan ik noodighad.*
wees zij op een oud
een hoek der kamer
el en op verschillende
len muur hingen. »Dat
leere gegeven,"
f zij niet door dezen en
en, bezocht werd, ant-
ektWelzeker, sedert
tvang ik bezoekers uit
is terugkomen, en aan
!g van de liefde Gods
goed is toch onze trou-
lemelLaat ons ook nu
n voor Zijne goedertie-
Kelingen,
SOMMEJLSDÏJK.
Alle .«lukken voor tie fliedactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie trauco toe te zenden aan den Uitgever.
ZWEDEN.
DUITSCHLAND.
BELGIË.
ZWITSERLAND.
ITALIË.
TURKIJË.
SYRIË.
PERZIË.
AMERIKA.
DE „KWADE DAG''
ppta moet ondervonden
lettend grootte menigte
lie thans de aarde
pich niet meer om den
En nog eenmaalEr
de Bijbel ons dien te
Ipreker uit den volgen-
laan huis te komen. Hij
lip den bepaalden tijd
iet de tram reden wij
afgelegen kwartiw
plaats onzer bestem-
[jouvv van vier verdie-
bereikt. Vele donkere
beklimmen, totdat wd
Lenste verdieping voor
ter rechterzijde ston-
ben deed'.een bejaard-
petraden een klein dak
sag het er niet uit; de
er heerschten, maak-
engewoon aangename i.
dat tegen den muur
|ike, magere vrouw, die
sen, die sneeuwwitte,
Land reikte en ons o
jfoen ik vroeg hóe h
een vriendelijke glim}
|llen gelaat en zij zeid
het heden bijzonder
»e de lentezon liefelijk
L'hijnt.«
liaar bed zitten, en zi.i
lat het juist heden 3
dat zij bedlegerig wa
irig meisje was zij va
I zoodat haar ruggegra,
dien dag af had z
runnen verlaten. Mij
dood," ging zij vooi
[ion. „Voor ongeveer
n vouwden wij dehan-
baden. Er heerschte een
het dakkamertje. Het
dom.
ed namen wij afscheid,
wij weder op straat,
e nu: „Ik houd het er
wonderen geschieden
le oogen te openen om
menigmaal: Waarom
mis ik, wat menigeen
eensWaarom heb ik,
s eene gave Gods ter
egenspoed is eene gave
Auöustinus.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
7) Z0I1(3e1, 50
Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50; zonder ƒ4,50 per jaar
Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
UITGEVER
Telefoon latercomai. No. 2.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/8 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Adv6rtentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
I
Bediening? des Woords
en 'l Sociale vraagstuk.
Den 5en ea 6en Novb. 1906 hield
Patrinoniam zijn 26ste jaarlijksche
algemeene vergadering en kwamen
daar verschillende vragen ter sprake.
Zoo was ook ingekomen een voorstel
van de afdeeling Kampen luidende:
»Het hoofdbestuur dringe er beschei-
;?enlijk bij de Patrimonium goedgezinde
■^predikanten op aan, dat in de Bedie-
xning des Woords ook het sSoeiale
vraagstuk« tot zijn recht kome.«
Door deze afdeeling werden dus de
Predikanten opgeroepen om eens een
naukeurigen blik te slaan op den akker
des levens; niet alleen wat de gees
telijke zijde der arbeiders, maar ook
wat de stoffelijke zijde betrof en be
treft.
De predikanten werden opgeroepen,
niet uitsluitend en steeds over de
»zaligheid« te spreken maar die zalig
heid eens te bezien bij het licht der
sociale toestanden, misstanden en on
gerechtigheden.
De predikanten werden opgeroepen
om, 't licht van Gods Woord ook eens
te laten vallen op de levensverhoudin
gen.
Die vraag van Kampen, was geen
bfKamper-ui,® maar hooge* ernst.
Want ja, door de Pers wordt over
die levensverhoudingen geschreven
et menschenleven doet dagelijks die
^oede of scheeve verhoudingen zien
in brochures en geschriften, wordt op
velerlei gewezenmaar des Zondags
bereikt men de Gemeente; de rijken
en de armende slachtoffers en
schuldigenen dan, als arm en rijk
naast elkaar zijn gezeten om voor den
zelfden God te bidden en te danken,
dan is de gelegenheid zoo schoon om
hen allen aan te zeggen, niet wat zij
willen, maar wat God wil en wat zijn
Woord van allen eischt
Moet dan een predikant een econoom
zijn Een socioloog Moet hij dan al
de sociale levensvragen beantwoor
den kunnen om zijn gemeente tot gids
te dienen
Niemand, die 't terrein des socialen
levens overziet, al studeert hij dage
lijks al is hij professer in de sociale
wetenschappen. En van geen predikant
kan of mag geëischt, dat hij en in zijn,
theologische en ook in zijn sociale
studie als met een Cumlaude, met
lof, den kansel betreedt of verlaat.
Het terrein van theologie en soci
ologie is voor een normaal menschen-
hoofd te uitgebreid. Alleen geniale
koppen kunnen op beide lauweren
behalen. Maar dit sluit toch geenszins
uit, dat een predikant wel degelijk
studie moet maken van de sociale
verhoudingenniet en detail, niet in
't kleine, in 't bijzondere afgedaald,
maar toch wel in de hoofdbeginselen.
Een prediker behoeft niet te weten,
wat soort van trusts en kartels en
sijndicaten er zijnmaar hij moet wel
weten, hoe gevaarlijk ze zijn en hoe
groot hun macht is voor den Midden
stand. Een predikant behoett op den
kansel niet 't onderscheid te gaan
doceeren tusschen de oud-economische
richting ka de moderne richting,
waarin dé economie tot sociale weten
schap is gepromoveerdmaar hij mag
toch wel.) weten, wat de gevolgen der
oude school zijn geweest en welke
onder dsó hulpe Gods de schoone vrucht
kan WG*zen van 't sociale streven onzer
eeuw. ij Gods Woord is ook hier een
lamp _voor den voet en een licht op
tpad.», Een predikant kan in onze
I /K
dagen, wil hij zijn gemeente niet tot
socialisten maken, niet volstaan met
maar steeds op 't geestelijke te wijzen.
Er zijn thans nog andere vraagstukken
aan de orde, die met 't welzijn der
gemeente ook in nauw verband staan.
Is het ongeoorloofd om van den
kansel een oordeel te vellen
over loontoestanden.
over Zondagsarbeid.
over vrouwen-en kinderarbeid,
over 't Nieuw-Maltbusianisme.
over woeker en Banken van Leening.
over crediet en schuldmaken,
over dienstpersooneel en patroons
of patronessen,
over de vrouwenbeweging,
over 't vereeniginsleven.
over Mamondienst en Materialisme,
over pensioneering of verzekerings
wezen.
i over de middelen tot welvaart,
enz. enz.
Tal van teksten en de Catechismus
geven er uitstekende aanleiding toe.
Een zware verantwoordelijkheid
rust op een ernstig predikanthij is
herder der zielen, ja, maar meer, ook
gids in 't leven voor arm en rijk. Het
heele leven is zijner,
En durft men 't den rijken aan te
zeggen, zoo goed als den armen, wat
Gods Woord eischt 1 Ja
Maar dan moet men ook als theoloog
meer zijn dan herder der zielendan
kan men niet buiten de studie van 't
sociale vraagstuk. Trouwens is de
Christus zelf daarin niet voorgegaan
in zijn Bergrede De sociale kapittels
bij uitnemendheid
'Fuift» en landbouw*
Wie mest spaart, bederf den oogst.
Vroeger was er van nmest sparen« geen
sprake, men kwain, althans in vele streken
geregeld te kort. Meu had te veel land naar
men mest maakte, zoodat men met de mestkar
niet overal kon komen, 't eene jaar dit stuk
eens wat gaf, 't andere jaar dat, en waar men
kwam, daar was de bemesting nog zeer vaak
onvoldoende. Men mestte dus maar half en
kreeg dientengevolge ook slechts halve oogsteu.
En uit dien tijd is nog het spreekwoord Halve
oogsten bederven den boer«. De naweeën
daarvan is men nog lang niet overal te boven.
Maar zachtjes aan raakt men er boven op,
nu in vele opzichten de tijdsomstandigheden
gunstig zijn voor den boer. Opmerkelijk is het
echter, dat daar, waar langen tijd de onvrucht
baarheid van den bodem de bewoners een
sober bestaan schonk, nu nog de mest wordt
gespaard, waar dit toch niet meer noodig is.
Ook zij, die het wel kunnen betalen, mesten
vaak lang niet voldoende, en meenen te kunnen
volstaan met 5, 6 baal slakkenmeel enkainiet
b.v., waar minstens de helft meer niet over
tollig was. En waarom meenen zij dat f Omdat
in hun oog de oogst al vrij bevredigend is.
Bij vroeger vergeleken is dit ook inderdaad
zoode opbrengsten zijn niet meer die thalve
oogslen« van voorheen, 't Lijkt er niet naar.
Echter volledige oogsten, oogsten, zooals ze
kunnen zijn, en in andere streken ook werkelijk
verkregen worden, zijn het in vele gevallen
nog bij lange niet. Stelligde meeste graan
akkers hebben thans een ander aanzien dan
in vroeger jaren en bij het aardappelrooien
wijst het beschot, zooals het op 't land ligt
uitgespreid, ook zonder dat het wordt gemeten,
op een' grooten vooruitgang. Wie dan ook van
1800 K. G. zaad geklommen is tot 24 h 2500
K. G., en in plaats van 2öo H. L. aardappelen
als vroeger nu 350 h 400 H. L. oogst waaronder
veel meer groote, die heeft zeker alle reden
tot dankbaarheid. Maar hiermee behoeft hij
niet voldaan te zijnhij kan hooger komen.
Zijn grond, ook de van nature schrale zandgrond,
kan nog meer, voortbrengen, als hij ook maar
meer nog mag ontvangen. Menig landbouwer
weet zijn grond niet te geven, wat dezen toekomt,
omdat hij niet weet, wat hij er van kan oogsten.
Om tot die kennis te komen, moet hij vergelijken
niet, met wat de oogsten vroeger waren, maar
wat ze zijn elders, in 't Noorden b. v. Daar
spreekt men van aardappelopbrengsten van
500 550 H. L. per Hectare. Maar men ziet
daar dan ook niet op een baaltje kunstmest.
Men begon er ook met 8 baal kainiet. 't Was
ook om te loeren, en zij, die dezen raad gaven
wilden ook de boeren niet afschrikken door
groote kosten, 't Kon daarmee ook vooreerst,
omdat er van vroegere stalmestbemesting nog
kalivoorraad in den grond was. Doch gaande
weg gaf men meer, op de Rijksproefvelden
klom het spoedig tot 1000 K. G. per H. A.
En vooruitstrevende boeren in de nieuwere
veenkoloniën gingen dra tot I200, i4oo K.G.
en hooger. 't Beviel hun goed, want 't rendeer
de
Deze ervaring is een les voor den landbouwer
in andere strekenWie mest spaartbederft
den oogst.
C. B.
UniteiilaiHi.
In den loop der gehouden slotzitting
van het internationaal vredescongres werd
een motie aangenomen, waarin met vreugde
geconstateerd werd, dat opnieuw een betere
verstandhouding tusschen Italië en Oosten
rijk-Hongarije in 't leven is geroepen. Het
'congres besloot gevolg te geven aan de
uitnoodiging der Italiaansche afgevaardig
den om het volgende internationale vredes
congres in 1911 te Rome te houden.
Het Duitsche «Reiohsarbeitsblatt'/ deelt
mede, dat in Duitschland in 1907 op een
totale bevolking van 83 millioen personen
(31 millioen mannen en 32 millioen vrou
wen), in een rond getal 16 millioeu loon
arbeiders jll millioen mannen en 5 millioen
vrouwen) waren.
De minister-president Schollaert, die
tevens miuister van Binneulandsche Zaken
is, heeft de portefeuille van Kunsten en
Wetenschappen aanvaard, en zal //ad inte
rim// de portefeuille van Biunenlandsche
Zaken behouden. De minister van Spoor
wegen, Ilellepntte, aanvaardt het ministerie
van Landbouw en Publieke Werken en
behoudt »ad interim'/ de portefeuille van
Spoorwegen.
De benoeming van de titularissen der
heide vrijkomende ministeries zal waar
schijnlijk niet plaats hebben vóór den
terugkeer des konings uit Possenhofen.
Uit het thans vastgestelde programma
van het bezoek van president Pallières aan
Zwitserland blijkt, dat dit bezoek op J5
Augustus zal plaats hebben. Bij aankomst
aan het station te Bern, 's middags om 4
uur, zal de heer Ealliéres door een depu
tatie van den Bondsraad en een deputatie
der beide Kamers begroet worden.
Den 16 Aug. 's avonds 11 uur zal de
heer Pallières weer naar Parijs vertrekken.
Uit Rome wordt gemeld, dat het Vaticaan
nog geen beslissing heeft genomen in zake
de terugroeping van den nuntius te Madrid.
De staatssecretaris Merry del Val ontwerpt
thans het antwoord op dé laatste, Maan
dagochtend ingediende Spaansche nota. De
tekst daarvan zal onderworpen worden aan
de goedkeuring van de kardinalen die de
Congregatie van de buitengewone geeste
lijke zaken vormen, in laatste instantie
onder goedkeuring van den Paus.
De dagbladen melden, dat de Kretenzer
regeeiing een gunstig antwoord gaf op de
vertogen der consuls, om te verkrijgen,
dat geen afgevaardigden gezonden zullen
worden naar de Grieksche Nationale Ver
gadering.
De anti-Grieksche boycot neemt in
Turkijë wederom grooter afmetingen aan.
Het boycot comité heeft een proclamatie
uitgevaardigd, waarbij verklaard wordt,
dat de boycot zal voortduren totdat de
Kretenzer kwestie definifief geregeld is.
Een opstand is uitgebroken onder de
Drusen in Hauran. Er zijn 2 door chris
tenen bewoonde dorpen verwoest en 1000
inwoners vermoord. De Turksche regeering
zendt er een expeditie van 26 bataljons
en 8 batterijen geschut been, onder Sami
pasja, een van de schitterendste leerlingen
van generaal von der Goltz.
De Drusen zijn een Mohammedaansche
secte, wonende in Syrië aan de westelijke
helling van den Libanon. Zij zijn onder
danen van het Turksche rijk, maar hebben
een zekere politieke zelfstandigheid weten
te bewaren. De Drusen zijn vooral bekend
door hun bloedige godsdienstoorlogen, on
geveer in 't midden der 19e eeuw, tegen
de Maronnietec, (een christelijke seote in
Syrië
In Perzië blijft de politieke toestand
zeer gespannen. De regeering vreest, dat
de politieke partijen naar de wapenen
zullen grijpen. Verwacht wordt, dat te
Teheran de staat van beleg afgekondigd
zal worden. Reeds heeft de regeering het
dragen van wapenen verboden en ieder,
die in 't bezit is van wapenen, moet deze
binnen een bepaalden tijd inleveren.
In Texas wordt door de blanken een
verwoede strijd tegen de negers gevoerd.
Uit verschillende plaatsen komen berichten,
dat een groot aantal negers neergeschoten
is. De militie-troepen trachten verdere
moordpartijen te beletten. Ook uit andere
staten van Zuid-Amerika worden groote
negervervnlgingen gemeld.
Fit de Fers.
ïOnze Courant® schrijft in zijn nummer
van Zaterdag onder het hoofdje
het volgende, wat weaiet volle instemming
overnemen.
Den ^kwaden dag* ontkomt niemand.
Voor den een komt hij vroeg voor den
ander laatden een zijn haast alle dagen
kwaad en voor den ander is de kwade dag
een uitzondering maar elk krijgt toch
zijn deel, als de volksmond zegt. Ook de
plattelands arbeider.
Het is de dag van ziekte de dag van
eenig ongeval of de dag van verzwakking
en ouderdom.
Die ïkvvade dag* overkomt ods om der
zonde wil.
Mits men dit goed versta.
Eens' voor altijd moet gebannen de ge
dachte, alsof de Heere God hier op aarde
aan een ieder »kwade dagen* zou toemeten
naar gelang van 't getal zijner zonden.
Daar is eenvoudig niets van aan.
Vooreerst reeds hierom Al zond God
ons niets dan kwade dagen*, het gansche
jaar door; ja, ons gansche .leven door, dan
doet Hij ons nog niet naar onze zonden
Deed Hij dat als in een oogenblik zou
Hij ons van Zijn aangezicht moeten verdelgen
Daar komt nog meer bij.
Het is een vaste regel, door Asaf reeds
opgemerkt, dat het den goddeloozen in dit
leven vaak goed gaat terwijl juist de kin
deren Gods hun bestraffingen vinden, alle
morgens.
En ten slotte heeft Jezus zelf, toen de
toren van Siloam gevallen was en toen Pilatus
de Galileërs had gedood en toen hij met
zijn dicipelen stond bij den blindgeborene
ten ernstige er tegen gewaarschuwd, om
toch geen verband te leggen tusschen per
soonlijke bezoekingen en persoonlijkezonden.
Dat mag dan ook niet.
Toch is en blijft de »kwade dag* een
gevolg van en de straf voor >de zondei
in 't algemeen, zoo n.l., dat er zonder
zonde nimmer een »kwade dag* komen zou.
En waar nu Jezus ons niet alleen roept
tot den strijd tegen de zonde, maar ook
tegen de gevolgen der sonde daar ligt
het op ons aller weg, om den ^kwaden
dag« niet weg te nemen dat kunnen
we nietdaarin blijft God souverein
maar zooveel mogelijk te verzachten.
En tegen dien dag te zorgen.
Die zorg eisclit God van ons.
In den zomer is het warm en hebben
we de aardappels maar voor het delven en
de vruchten voor 't snijden. Toch zorgt
ieder, dat hij tegen den winter voorraad
in huis heeftdat hij brand heeft dat
hij warme kleederen en wollen dekens heeft
want de koude dag komt
Zoo komt ook de »kwade dag*.
Alleen, wij weten niet wanneer.
Wij weten ook niet hoe.
Dat maakt het zorgen moeilijker.
We kunnen vele jaren doorleven, waar
in schier geen akwade dagent komen en
dan ineens, komen ze alle over elkander
heen. Daartegen te zorgen gaat gemakke
lijk voor den man van groote middelen,
maar de gewone burger kan het slechts
met moeite en de arbeider vaak in 't ge
heel niet.
Dat deed de verzekeringen opkomen.
Die eenvoudig bedoelen, om de plicht
matige zorg voor den »kwaden dag* te
vergemakkelijken. Wat een te zwaar zou
vallen, wordt over velen omslagen. Wat in
een jaar te duur zou zijn, wordt in vele
jaren betaald.
Verzekering is geen weelde.
Het is een dure verplichting.
Wie luchthartig den ^kwaden dag* af
wacht, zonder vooruit te zorgen verzoekt
eenvoudig den Heere zijn God.
Dit geldt ook den veldarbeider.
Ook zijn s kwade dag* komt.
Hij wordt ziek hij hakt zich in z'n been
zijn vrouw moet een operatie ondergaan
zijn kinderen sukkelen zijn geiten sterven
hijzelf raakt opwordt oud die
2>kwade dag* heeft zoovele vormen
En ook voor hem geldt de dure roeping,
dat hij niet op-zien-komen spele, maar
zorgevooruit zorge dat die s-kwade dag*
hem niet als een dief overvalle, maar er
eenige wederstand zij in den dag des
kwaads. 1
Met ernst schuiven we dit voorop.
Geen nootlottiger idee, dan dat >de
Staat* voor alles zorgen moet, wat zijn
burgers tekort komen. Dat maakt »zorge-
looze en goddelooze* menschen. Dat doodt
elk gevoel van verantwoordelijkheid. Dat
voert ons met volle zeilen in 't zog der
sociaal-democratie
Ook voor den veldarbeider geldt wel
degelijk, dat hij voor zooverre moge
lijk zijn maatregelen moet nemen tegen
dien ^kwaden dag*.
Doch hier staat iets naast.
Het is een ieder duidelijk, dat de geringe
verdiensten dit voor vele veldarbeiders of
geheel onmogelijk, of slechts gedeeltelijk
uitvoerbaar maken.
Weelde kent hij bijna niet.
En er is tenslotte een bepaalde, kleine
som voor ^noodzakelijk levensonderhoud*
die zich regelt naar de groote van 't ge
zin en waar eenvoudig niets af kan. Ter
wijl dit droeve werkelijkheid is, dat vele
veldarbeiders met hun verdienste weinig of
niet boven deze bepaalde som uitkomen.
En zoo rijst de vraagWat dan P
De arbeider is zijn loon waardig.
Dit leert ons de Heilige Schrift.
Wat wil dit zeggen Wil het alleen
zeggen, dat de patroon op tijd moet uit
betalen het loon, dat hij met den arbeider
is overeengekomen Dat ookDenk maar
aan het 2-Wee van den apostel Jacobus
over de »rijken«, die daarin te kort kwamen
■rW^r-'^3T»'
s~ r