De Unie „Een school met den Bijbel." Een avondbezoek in eer) dessa. v. De slag bij Leutherj. Sprokkelingen, Oud en nieuw. Drieërlei wijze van cate- chiseeren. Draagt dan elkanders lasten en ver vult alzoo de wet van Christus. Weldra zal de 32e jaarcolleete voor de Scholen met den Bijbel gehouden worden. Door geheel Nederland wordt dan weder gelegenheid gegeven om te laten zien, hoe zeer men verbonden is aan de school, waar vrijuit van Christus mag gesproken worden. Is er voor wien dit inziet nog aanbeve ling noodig? Ueef dan vrijmoedig om de bestaande scholen te kunnen onderhouden en nog vele nieuwe te kunnen stichten. Nog niet alle kinderen hooren van den eenigen Naam onder den hemel tot zalig heid gegeven. En zij hebben toch ook een ziel te ver liezen! Doe dan wat uw hand vindt om te doen. Geef aan de jaarcolleete! Vergeet niet des Heeren aangezicht te zoeken om Zijnen genadigen bijstand en hulp. En laat het ook thans zijnDen Heere alleen zij eere! in het geven en ontvangen. In plaats van onbeschoften tegenstand gebeurt het anders zelfs we), dat de loerah thee met lekkernijen presenteert, en als dan zijn zij maar zeldzaam, want het is een slechte tijd, zoo luidde het antwoord. Er zijn er dus nog wel enkelen wie is dan wel heilig van hart Nu, onder de Hollanders zullen er wel zijn hier, de mijnheer is zeker ook wel een heilig man. (Een beleefdheid dus aan mijn adres Neen, kang (is oudere broeder), gij weet ook wel, de Hollanders doen veel verkeerde dingen. Nu, dan de kjaji dalang, die is vast een heilig man. Ik wist heusch niet wat ik hoorde, toen deze santri die dus geldt voor een vrome Mohammedaan dat zei. Gij moet n.l weten dat de kjaji (oude) dalang een man is. die bij feestelijke gelegenheden oud-Javaansche liederen uit den Hindvetijd voorzingt. Hun aantrekkelijkheid ontleenen die liederen voor den Javaan voor een groot deel aan hun karakter. Wat kan nu in het brein van dezen Mohammedaan het verband zijn tus- schen heiligheid en den voordrager van aanstootelijke liederen, over goden en half goden van een religie, die door het Moham medanisme van Java verdrongen is? Zie daar het raadsel, dat mij bezig hield. Ik vroeg naderhand onzen Jochanan of hij het verklaren kon. Hij maakte mij toen duidelijk, dat die liederen uit de grijze oudheid met bijgeloovigen eerbied werden vereerd, zoodat hij, die ze kent ook in de eer van die liederen deelt en dies als een soort heilige wordt vereerd. Arm volk, dat van geestelijke godsver- eering niet het flauwste begrip heeftHoe u de eerste begrippen ook maar, van zonde te leeren enz., en lien alzoo tot de cate chisatie in de scholen voor te bereiden. Onze vaderen wilden dus huisgezin, school en kerk doen samenwerken bij de opvoeding der jeugd. Ook hierin wenschten zij een dracht machtig te kunnen zijn. 't Is niet overbodig aan sommige ouders in onzen tijd deze bepalingen in herinnering te brengen onder het opschriftTer na volging. (5 December 1757.) De zevenjarige oorlog van 1756 tot 1763 wie spreekt daarover Wat malen wij om dien oorlog Wat raakt hij ons Toch heeft hij als een vuurbrand geloeid in liet hart van Europa het is een dei- merkwaardigste oorlogen, die ooit gevoerd zijn; rijk aan de verrassendste wendingen, aan de schitterendste heldendaden ach ook rijk aan bloed en tranen. Ik weet niet, wat we van Frederik II, den man van den zevenjarigen oorlog, moe ten denken. En wijzere menschen staan er voor. De wereldgeschiedenis heeft dezen Pruisi- schen koning Frederik denGrooten genoemd; liet volk kent hem niet anders dan onder den naam van ouden Frits. En zonder het te bedoelen, is deze buitengewone man in den zevenjarigen oorlog het schild geweest waarachter het Protestantisme schuilde. Eén zaak heeft mij steeds getroffen de ware, diepe godsvrucht, die verscheiden van zijn veldheeren, met wie hij zijn roemrijkste u gezegd zijn dat ik morgen de bijna drie maal sterkere armee van Oostenrijk zal aanvallen. En al stond zij op den toren van Breslau of op den top van den Zobten- berg ik zal het doen. Wij moeten den vijand slaan of ons onder zijn batterijen laten begraven. Dat is mijn meening, en daarnaar zult gij u te gedragen hebben. Is er echter iemand onder u, die er voor te rugdeinst, met mij de gevaren te deelen, die kan nog heden zonder het geringste verwijt zijn afscheid ontvangen. Hij zweeg, en keek rond. Niemand zeide een woord, maar de oogen van zijn officieren spraken. En daarin stond te lezen »Wat denkt gij wel van ons Zouden wij onzen Koning in den steek laten Toen haalde Frederik diep adem. »Ik was overtuigd,zeide hij, »dat nie mand mij zou verlaten. Vaartwel, mijne heeren Binnenkort hebben wij den vijand geslagen of wij zien elkander nooit weer Zoo brak de Maandagmorgen aan van den 5den December. Het was een koude daghet vroorhet was een van die frissche winterdagen, die ons het bloed doen tintelen in de aderen. De troepen namen hun stellingen in Von Ziethen op den rechtervleugel. En terwijl de regimenten voorbij marcheerden, hieven zij bij het spelen der veldmuziek den Morgen zang aan Dat wij ons ambt en plicht, o Heer Getrouw verrichten tot. Uw eer Dat Uwe gunst ons werk bekroon Uw Geest ons leid, en in ons woon'! Gelieele regimenten zongen reeds. De muziek viel in. Daar zong het gelieele leger, en het koraal rees plechtig op boven het door bloed gedrenkte slagveld »Komt, dankt nu allen God, Met harten, mond en handen Hij stuurt en schikt ons lot, Waar wij ook aanbelanden Het slagveld was tot een tempel gewijd. Het leger was een gemeente geworden. En zij loofden God. Dat was de veldslag bij Leuthen, die Pruisen redde van den ondergang. L. P. Ezechiël 86 26, 27 En ik zal u een nieuw hart geven en zal eenen nieuwen geest geven in het binnenste van uen ik zal het steenen jj hart uit uw vleeseh wegnemen en zal u een vleeschen hart geven. Het oude hart is een blind hart en de oude geest een onweerstandige geest. Het oude hart en de oude geest is ongeloovig en eigenwijs. Het oude hart, is een verkeerd en we- derspannig hart. Het oude hart, is een hard hart. Het oude hart, is een ongeregeld hart. INBOORLINGEN VAN ENGELSCH INDIË OP DE OLIFANTENJACHT. Een wilde olifant gevangen en vervoerd met behulp van gedresseerde dikhuiden, gemend door een «mahoet. de luidjes gezellig op de mat hebben plaats genomen onder het genot van hun strooitjes (sigaretten), dan kan het heel gevoegelijk zijn. Als alles rustig gezeten is, beginnen wij te vertellen. Een geliefd onderwerp is vooral het paradijsverhaal. Gewoonlijk is er wel de een of ander, die wel eens gehoord heefd van vader Adam* en «moeder Eva« die de ezelsvrucht(zoo noemen de Ma- hammedanen de verboden vrucht) aten. Graag willen zij van die voorouders meer hooren. Bij de vraag of Adam en Eva ook moesten werken in het paradijs, vliegen zij er bijna zonder uitzondering in. Een paradijs, waar gearbeid moet worden, is schier ondenkbaar voor hen, die het meest begeer lijke zien in een dolce farniënte (aangenaam niets doen). Of zij het begrijpen O het verhaal zelf, als het eerst door den pandita (zendeling) verteld is en dan nog eens verklaard dooi den helper, is niet zoo moeilijk hun aan het verstand te brengen doch de geestelijke toepassing, dat is heel iets anders 1 Eens op een morgen was ik met onzen Evangelist kolparteur Jochanan (een oudleerling van Ds. Bakkerl er opuit. Wij troffen het nogal, want wij kwamen terecht bij een dantri, die zeer spraakzaam was en waar enkele buren zich ook vergaderden. Jochanan had het over den tekst „Zalig zijn de reinen van hart", in den Javaanschen bijbel over gezet: «Zalig zijn de heiligen van hart.« Zijn er menschen die heilig zijn zoo Vroeg onze Jochanan. Vroeger waren er wel, maar tegenwoordig en oordeel, van een rechtvaardigheid, die voor een heilig God geldt, van de liefde Gods, die zondaren van het verderf wil redden bijgebracht (Het Zendingsblad.) B. J. Esser. De Dortsche Synode (1618-1619 bepaalde het volgende, behartigenswaard ook in onze dagen Opdat de Christelijke jeugd van haar teedere jaren aan naarstiglijk in de fonda menten der ware religie onderwezen en met ware godzaligheid vervuld mogen worden, zoo moet deze drieërlei wijze van cate- chiseeren waargenomen worden. In de huizen van de ouders in de scholen van de schoolmeesters, en in de kerken van de predikanten, ouderlingen en lezers of ziekenbezoekers. Het ambt der ouders is tehuis hunne kinderen en ook het gansche huisgezin hun toebetrouwd, in de beginselen der Christe lijke religie op het vlijtigst naar een ieder? begrip te onderwijzen, ze ernstiglijk er met vlijt tot de vreeze Gods en ware godzalig heid te vermanen, tot de oefening van heiiige huisgebeden te gewennen, mede te nemen met zich tot het gehoor des god- delijken Woords, de gehoorde predicatiën, inzonderheid de catechetische tehuis met hen te herhalen, de uitnemendste plaatsen der Heillige Schrift te geven om van buiten overwinningen behaalde, kenmerkte. Deze mannen hebben meer dan eens den spot. die op de tong des Kouings. speelde, ge snoerd, en onder deze voortreffelijke helden behoort aan den wereldbekenden huzaren- generaal Von Ziethen de eerste plaats. Doch van den vroolijken levensmoed, die Von Ziethen teekende, was op dien triestigen Decemberdag, toen hij met een geslagen leger bij de troepen van den Koning aan kwam, weinig te bespeuren. Er was een algemeene verslagenheid. Nooit had het er donkerder uitgezien voor de Pruisische monarchie De sterke vesting Scheweidnitz was gevallen op de muren van Breslau was de zwart-gele stan daard van Oostenrijk geplant, en deze stad, de hoofdstad van Silezie, was met haar groote voorraden verloren gegaan. Terwijl om de maat vol te meten, de Pruisische strijdmacht onder den hertog Von Bevern door een overmachtigen vijand was aange vallen, en voor de helft vernietigd. En het armzalige overschot van dit leger werd door Von Ziethen tot den Koning gevoerd. De Koning schudde 't hoofd. «Von Ziethen!» zeide hij wij moeten het anders aanleggen.» «Majesteitantwoorde de generaal ver drietig, »als wij beiden niet bij elkander zijn, dan loopt het altijd in 't honderd.» Toen verzamelde deKoning zijn generaals en stafofficieren om zich, keek hen aan niet zijn vlammend oog en zeide met ver heffing van stem«Mijne heeren, laat het Zie op ons neder in gena, Opdat ons werk voorspoedig ga En scheld ons alle misdaan kwijt, O Heer, die vol ontferming zijt «Zal ik hun het zwijgen opleggen vroeg een adjudant. »0 neen,» antwoordde de Koning met diepen ernstmet zulke soldaten zal God mij lieden stellig de overwinning geven Gezeten op zijn witten schimmel, den historischen wandelstok in de hand, en omringd door een lijfwacht der Doods hoofden-huzaren, rustte zijn blik op het slagveld, waar 34.000 Pruisen optornden tegen het geweld eener vijandelijke macht van 80.000 Oostenrijkers in versterkte posities. Von Ziethen opende den slag in den middag met een forschen, hevigen aanval, die de vijandelijke slagorde deed plooien om twee uur was de strijd op alle punten ontbrand, en voordat de korte winterdag daalde, was het Oostenrijksche leger in volle vlucht. Duizenden van hun. dooden bedekten het slagveld zij verloren 21000 gevangenen en al hun geschut. De avond was bitter koud het slagveld bood een verschrikkelijk schouwspel, en de overwinnaars, die er bivakkeerden, staken de wachtvuren aan. Hoor Toen klonk een eenzaam lied, van een der uiterste punten. Het lied werd sterker het zwol aan het was als een vloed onder den nachte lijken hemel. Het nieuwe hart en de nieuwe geest is een verstandig hart en een verstandige geest Het nieuwe hart is een geloovig hart. Het nieuwe hart is een gehoorzaam hart. Het nieuwe hart is een teder, week en gevoelig hart. Het nieuwe hart is een gezegeld hart Wie heeft het ooit begrepen Welke dwaasheden zondaren gereinigd zon der bekeering, rechtvaardigen geheiligd zonder de genade van Jezus Christus, God zonder invloed op des menschen wil, eene uitverkiezing zonder geheim, een Verlosser zonder zekerheid B. Pascal. 0 dat is een groote toorn, als God zich niet verstoort over hen, die zondigen, Als de geneesheer den kranke opgeeft, heeft hij geen hoop meer hem te genezen. Hieronymus. Ouderen kunnen slecht verdragen, dat jongeren alles beter willen weten, maar ze vergeten, dat betweterij ook in hun jong hoofd niet vreemd was. Men draagt gaarne eigen schuld op ande ren overmaar door een ander vuil te maken wordt men zelf niet schoon. Men is in 't algemeen kieschkeuriger op 't geen men in den mond steekt, dan op hetgeen men er uitbrengt. Dr. E. Laurillard, -(•

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 12