PEN."
mis.
npen.
riteiels 888
iehuis,
m. -
Woensdag 6 Juli 1910.
Antirevolutionair
25*u J aargang N*. 1569.
Orgaan
voor de Zuidhollandsclie en Zieeuwisclie Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
kaasmarkt.
(ton.
-ar Maat
►rzien
ilie leffirooto,
nmelsdijk.
rieieiis.
1L
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
De Vondeling.
OorspnMü! verhaal hoor J. A. SchaleKainp.
SOMMELSDIJK.
&Ilp slaifeliess voor de tftedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te aentfen aai
1 Liberalisme op ver
keerd spoor.
Lil <ïe Pers.
tterdam.
^787
oON S5£45.
P vanaf e,—
tie
vanaf f 0.35.
3310
3IERPUTTEN
.rdendrikk'
NEERBUIZEN,
2450
slend,
IJHWIRH.
3670
>11
9
Manteltjes,
jrendassen,
;er Rokken,
tón en een
jnen.
erichte Logement
van Ouijck, wordt
e prijzen.
VRRAM.
3666
imofs
illeen
aeter dan de
m bewaard is.
3669
mamo.
ROTTERDAM
r Japonnen en
293-
concur-
lharnis-
ÓeztTCourant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag,
Abonnementsprijs per drie maanden ft. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
zonder 50
Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50 zonder f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmnsers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
UITGEVER
Telefoon Intercom». Se. 3.
AdverteMtiën 10 cent per regel en 3/j maai, Reclames 20 per regel,
j Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
öiensta&nvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
ij Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Als de Prov. verkiezingen iets ge
leerd hebben, dan is 'e wel dit, dat de
Liberale partij op verkeerd spoor is
gereden, omdat de Unie-liberalen den
wissel hebben verlegd.
Principieel stoelen Liberalisme en
Socialisme op den zeilden wortelzijn
ze beiden loten van den rationalis-
tischen stambeide miskenners van
God in 't Staatsrechtbeide verzakers
van Gods Woord op 't terrein van
't sociaal en politieke leven zij kunnen
Hem missen, die nochtans is de eenige
en eeuwige Bron van alle bestaan en
voor wien en tot wien alle actie hier
op aarde moet toevloeien,
Maar principieel één zijnde, staat
't Liberalisme economisch tegenover
't Socialisme en naast Rechts.
De Klassestrijdleer is vijandin van
de Rechtsche partijen zoowel als van
Liberalen.
De inzichten omtrent de beteekenis
van 't Kapitaal en den Arbeid verschil
len bij Liberaal en Rechts luttel.
De hoop op een Socialistischen toe
komststaat is bij Rechts even ingezon
kpn als bij de Liberalen, omdat de
wenschelijkheid betwijfeld de moge
lijkheid ontkend; en de vrucht niet
verlangd wordt. De religieuze zin is
bij den Socialist in een puur moder
nisme openbaar, als er ten minste nog
sijmpathie voor religie is; terwijl by
't Liberalisme nog godsdienstig aange
legde geesten zijn, die voor Kerk en
altaar nog blaken, zij 't ook vaak met
een vuur voor 't Protestantisme, dat
tegen »Roomsche Stoutigheden« een
al te anti-papistisch karakter draagt.
En zoo zijn er tusschen Liberalen
en Rechtschen tal van overeenstem
mingen.
De Socialist haat 't Koninkschap en
't Kindje is hem een sijmbool of zin
nebeeld niet van eenheid des Neder-
landschen volks, saam zich scharend
rondom den Oranjeboom, maar dat
Vorstenkind en elk Vorstenkind is
hem de verpersoonlijking van een
gehaat gezag, dat, volgens hem,
't Kapitaal en den Kapitalistischen
Staat handhaaft en met zijn conser
vatieven shofklieka alle arbeidersactie,
alle mocht der prolelariërs knevelen
of verbrokkelen wil.
't Liberalisme en Rechts plaatsen
zich, hoe overigens, ook tusschen hen
over de macht bij de Gratie Gods
verschil moge zijn, beide op 't histo
risch en wettelijk standpunteerbiedi
gen of eeren Oranje en willen
handhaven de Constituoneele Instel
ling van 't Koningschap, dat zich in
Juliana openbaart.
En wat doet nu 't Liberalisme Op
welk verkeerd spoor wordt het nu
door de Unie. Liberalen gebracht?
In plaats van Herstemmingen den
Socialist den rug toe te k eeren en ons te
helpen tegen een gemeenschappelijken
vijand nl. den bedreiger van onzen
huidigen Staatsvorm, die in Socialisme
en Anarchisme naar buiten optreedt
scherpt 't Liberalisme zijn wapenen
tegen ons en werpt zich in de armen
van den Socialist, met wien het niets
gemeen heeft dan den anti-clericalen
geest tegen Rechts.
't Liberalisme staat veel meer naast
de Rechtsche partijen dan naast de
Socialist. En toch wendt het zich bij
Herstemming van ons af en helpt het
den Vijand van alles wat nog de
bestendige orde handhaven wil.
Dat is 't verkeerde spoor, waarop
de Liberaal is gereden. En dat is de
oorzaak van 't déraillement en 't verlies.
Waar Rechts zooveel wint, is dit
niet te danken eenig en alleen aan de
actie van Rechts, maar aan 't onbekookt
optreden van Links.
Zij graven hun eigen graf. Ze bren
gen zelf in hun eigen gelederen ver
deeldheid. Ze werpen van zich hun
eigen liberale mannen, die van soci
alistische bevliegingen en omhelzingen
niets, totaal niets willen weten.
En deze Liberalen komen terecht
bij ons. Niet uit zuivere liefde voor
ons staatkundig en kerkelijk en gods
dienstig beginsel, maar omdat ze van
twee kwaden 't minste kiezen en huil
eigen belangen van Kapitaal, Rust,
Welvaart en Vrede beter behartigd
zien door Rechts dan door hun eigeü
Liberale partij- of naamgenooten.
Schamper noemt de Socialist en
ook de Unieliberaal deze overgang
dier liberalen Conservatisme vrees
voor den geldzak alsof ook zoo'n vrees
voor den geldzak niet betamelijk
ware. Alsof zoo'n Conservatisme niet
geoorloofd ware
Late de Unie-liberaal doorgaan
met zijn omarming van 't Socialisme
hij gaat er onder.
De Socialist plukt de lauweren.
Hij strijkt de winst.
En 't Liberalisme gaat zijn dood
tegemoet.
En (,'t Staatkundig leven zal er onder
lijden.
Het optreden der Unie-Liberalen is
Anti nationaal en revolutionair in
merg en been.
Berouw.
Ook in Utrecht speelde zich de
zelfde treurige historie af als in Bedum
Zijn eigen candidaat vallen laten
om den Socialist er in te krijgen Zijn
eigen vlag oprollen en de roode ont
plooien.
De Socialisten zijn er niet op inge
gaan zij hebben de liberale af tredenden
niet willen helpen.
Blijkens perscitaten heeft prof. de
Louter in t Utr. Dagblad o.m. dit
geschreven
Zeer vele ingezetenen van
Utrecht, die vroeger beslist en
onverschokken de liberale be
ginselen huldigden, zijn niet
minder door den snellen aanwas
der Sociaal-Democratie en de
geruchtmakende atscheidingder
Vrijz. Democraten, dan door
de propaganda en aantrek
kingskracht der coalitie, onver
schillig of zelfs wantrouwend
geworden jegens de liberale
partij.
Zoo openbaart zich 't berouw te
juister tijd.
Ünder de liberalen komt een beter
inzicht, dat 't zóó niet langer kan en
mag. Dat aan 't Socialisme niet de
hand moet gereikt, maar dan veel
liever met de Coalitie meegegaan.
En in Utrecht III
En in Rotterdam I
In beide districten wonnen we door
hulp van Liberalen.
De heer Roodhuizen (de Standaard
noemt hem de politicien van 14 karaat)
beleeft niet veel plezier van zijn advies
om met pak en zak naar 't Socialisme
over te loopen bij de herstemming.
Zulke leiders in de Unie-liberale partij
nog meer, en ze gaat de put in. Wat
ze verdient
Het Liberalisme op Flakkee ziet nog
niet 't heliend vlak, waarop 't staat.
Ook hier is «Unie-liberale leidingeen
Unie-liberaal Kamerlideen Unie-libe
raal orgaantje Vooruit!
't Gaat hier denzellden kant op.
Arm in arm met den Socialist.
De toekomst zal 't uitwijzen, wat
daarvan de vrucht zal zijn.
In de N. R. C. lazen we van den Haag-
schen Gemeenteraad-Verslaggever een scher
pe oordeelvelling over de verdediging der
»motie-Vegtel« door ons Statenlid en tevens
Haagsche Raadslid Vegtel, We hooren
graag de zaak van twee kanten en lazen in
de Maasbode van 29 Juni een verslag, dat
een heel andered kijk op de kwestie werpt.
Waar de N" R. C. zóó sprak, citeeren
de Maasbode, die zegt
's-GRAVENHAGE. 29 Juni 1910.
Gemeenteraad.
Onze Haagsche correspondent schrijft:
M o ti e-V e g t e 1.
De vergadering van Maandag heeft den eindstrijd
gezien in het geschil dat den 25en April van dit
jaar gerezen is tusschen het raadslid Vegtel
eenerzij ds en het college van B. en W.meer
speciaal den wethouder van ouderwijs, anderzijds.
Men zal zich heriueren wat het geval was. Be
raadslaagd werd dien dag over het volgende punt,
dat we als volgt in de handelingen vinden weer
gegeven, „beraadslaging om goed te keuren, dat
de Yereeniging „Kindervoeding" is uitgenoodigd
voorloopig de voeding van schoolgaande kinderen
weder ter hand te nemen, ook voor de maanden,
waarin dit tot dusverre niet geschiedde" Tijdens
het debat over dit voorstel wees de heer Vegtel
er op dat blijkens de bewoordingen van dit
agendapunt B. en W. hadden gepraedisponeerd
op een besluit van den gemeenteraad.
De betrokken wethouder, de heer van Sandick
stemde dit toe, door te verklaren„Mocht de
Raad van oordeel zijn, dat het college van B. en
W.zijn bevoegdheid is te buiten gegaan door
voorbereidende stappen te doen, waar de Raad
daartoe geen toestemming had gegeven, zoo geef
ik dit gaarne toemaar aangezien er niets mede
bedorven is, zullen wij dadelijk in dit geval ons
voorstel aan de vereeniging intrekken.
Hier zij opgemerkt dat de wethouder in het
mondeling debat sprak van „voorbereidende stap
pen" en van een „voorstel" aan de vereeniging
Kindervoeding. Uit de schriftelijke stukkeu bleek
echter dat die „voorbereidende stappen" en dat
„voorstel" hadden bestaan uit een mach
tiging om de voeding weder ter hand te nemen.
In zijn zucht om de constitutioneele verkeerd
heid van B. en W. te verkleinen geraakte de
wethouder derhalve naast de waarheid. Nog erger
maakte hij het in zijn tweeden termijn toen hij
verklaarde: „Zij (B. en W.hebben aan de ver
eeniging toegestaan de kindervoeding ter hand
te nemen, op de wijze waarop dit in het rapport
werd uiteengezet. De Raad zou zich daarmee
kunnen vereenigen of niet. In het eerste geval
zou hij ook goedkeuren dat met de zaak zoo
spoedig mogelijk een begin werd gemaakt. Mocht
echter de Raad zich niet ermee vereenigen, dan
zuilen eventueel reeds gemaakte onkosten gedra
gen worden door B. en W. op eigen verantwoor
delijkheid. B. en W. mogen dan hun bevoegd
heid te buiten zijn gegaan, hebben dat gedaan
in het belang eener goede zaak, die aan de ge
meente geen cent zal kosten.
DeMjWethouder gaf dus nog eens toe, dat B. en
W. hun bevoegdheid waren te buiten gegaan.
Hij gaf toe dat dit had kunnen leiden tot het
doen van uitgaven door de betrokken vereeniging.
Maar geen nood: in dat geval zouden B. en W.
die onkosten zelf wel dragen.
Reeds toen schreven we in ons overzicht dat
deze laatste beweriDg allerbedenkelijkst is. Zelfs
als ze zou zijn in overeenstemming met de waar
heid waaraan we echter ook thans nog even
sterk twijfelen ais destijds. Want ook thans nog
komt het ons ongelooflijk voor, dat de wethou
ders De Wilde en Simons, die de uitgaaf .zoo
krachtig bestreden, desondanks reeds van ts
voren zich zouden hebBen bereid verklaard om
ze eventueel uit hun eigen zak te bekostigen.
Men zal zich herinneren, dat de uitgaaf tsn
slotte werd aangenomen met 20 tegen 18 stem
men. En dat de heer Vegtel, naar aanleiding
van de beweringen van den heer Van Sandick,
een motie luidende: „De Raad enz. gehoord
gehoord de verklaring van den wethouder van
Sandick inzake dt onderhandelingen met de ver
eeniging Kindervoeding, aeurt het vooruitioopen
op een besluit van den Raad, desnoods op kos
ten van B. en W. at.
Over deze motie nu is vandaan slap geleverd.
Want eerst vandaag kwam ze in beüandeling.
Allereerst voerde er over het woord de voorstel
ler, de heer Vegtel die in zijn toelichting nog
maals Krachtig afkeurde de wijze waarop ten
dezen door wethouder van Sandick was gehan
deld. Gaarne herzeggen we dat de heer Vegtel
in dit krachtigprotest het recht volkomen aan
zijn zijde had. Immers ging het hier niet om
een noodzakelijke uitgaaf, waarin b. en W. te
voren de zekerheid konden hebben dat mintens
het meerendeel der raadsleden zoo niet allen
er hun goedkeuring aan zouden hechten. In
tegendeel I Het ging om een uitgaaf, die het
college van b. en W. was afgedwongen door den
heer Ter Laan o. s. en welker goedkeuring door
den Raad, lang niet vast stond Volkomen terecht
noemde de heer Vegtel zulk een optreden een
„staatrechteiijke vloek".
Dit bleek te meer uit de meededeeling he
den door den heer Vegtel gedaan dat op 25
April de heer Snoukk Hurgronje bij vergissing
heeft voorgestemd. Hij is dus te beschouwen als
tegenstander en dus hebben feitelijk en dien dag
de stemmen gestaakt met 19 tegen 19. Zoodat
indien deze vergissing met had plaats gehad, B.
en W. hun voorstel dien dag niet zouden heb
ben zien aannemen Hoe weinig kaDS op aan
neming was er dus. En hoe sterk laadden B.
en W. den schijn op zich, dat zij den Raad voor
een fait accompli wilden stellen 1
Had dus de heer Vegtel volkomen het recht,
deze daad van het college zeer scherp te hekelen
des te o'nbegrijpelijk komt het ons voor,
dat hij, los van die toelichting zijn oorspronke
lijk zeer scherpe motie verwaterde, door de af
keuring der gewraakte handeling eruit te lichten
en haar te doen beslaan in een verzoek aan B.
en W. om niet aan den Raad te onthouden een
zaak die des Raads is. Immers doord at de af
keuring er uit gelicht werd, beantwoordde de
motie niet meer aan haar bestaansdoel, dat is:
aikeuring. En daardoor ook sloeg zij niet meer
op haar toelichting. Terwijl wij ons niet denken
kunnen een Raad die aan B. en W. verzoekt
haar prerogatieven niet te schenden Dit. verzoekt
een zich bewuste Raad niet: zij eischt dat 1
Tactisch begrijpen we echter wel wuirom de
heer Vegtel zijn motie zoo verwaterde. Immers
hij begreep wel dat de linkerzijde haar zeer radica
len onderwijswethouder niet in den steek zou
28
HOOFDSTUK VIII.
Dokter Laarhoven en zijne vrouw hadden
er sterk op aangedrongen, dat Van Wavers-
berg bij hen logeeren zou, zoolang hij in
W. bleef. De knecht van dokter Laarhoven
zou zijn bagage wel uit het logement halen.
Na eenige tegenbedenkingen had Van
Waversberg toegestemd, en aan den knecht
een ruime vergoeding voor den logement
houder medegegeven.
En nu waren zij dan op weg naar den
ouden Christoffel Brindel.
Dat dokier Van Waversberg des mor
gens al vroeg, op zijn logeerkamer, den
troon der genade had aangeloopen, om
des Heeren zegen over de ontmoeting en
nadere kennismaking, met zijnen hem nog
onbekenden grootvader af te smeeken, zal
wel geen betoog behoeven. Evenmmin als
dat hij licht en wijsheid vroeg in zijne be
sprekingen.
Wanneer hij alleen op den weg geweest
was dan zou hij ongetwijfeld in diepe ge
dachten verzonken, zonder oog of oor te
hebben voor het 'natuurschoon dat hem
omringde, en het vogelengezang en getjilp
en insectengegons dat de lucht vervulde.
Dokter Laarhoven echter was voortdu
rend in gesprek met hem, en onvermoeid
bezig om hem, dan op dit en dan weer
op dat opmerkzaam te maken. En eerder
dan hij verwacht had, zeide dokter Laar
hoven »Zie, daar ginds, tusschen die hooge
boomen, even voorbij die twee oude arbei
derswoningen, daar is del woning van Chris
toffel Brindel.
»Aha !c was 't antwoord, 2>dan zijn wij
er eerder dan ik gedacht had.?
Een stil gebed steeg intusschen uit zijne
ziele op.
Weldra waren beide heeren in het zie
kenvertrek van den ouden Christoffel Brindel.
Deze lag niet te bed, maar zat in een
grooten leuningstoel, omdat het liggen hem
te veel benauwde op de borst.
2>Wel Brindel? vroeg dokter Laarhoven,
»hoe bevindt gij u nu
aOchdokter, wat zal ilc zeggen. Erger
is het bepaald niet, integendeel, het zit
mij wel veel ruimer op I e borst, zooals
u ook aan mijn spreken wel zult kunnen
merken, maar toch voel ik wel, dat ik ge
durig zwakker word, en de tijd mijner
ontbinding aanstaande is?.
»Ik heb?, zoo ging de dokter voort
2. gisterenmiddag onverwacht een logeergast
gekregen, een studievriend, van mij, die ook
dokter is, en nu dacht het mij niet kwaad,
hem ook eens mede te brengen naar u,
vier oogen zien toch altijd meer dan twee,
niet waar
»0 zeker dokter,? zeide de oude man,
»dat is heel goed, maar de gedachte aan
beterschap voor mij, kunt u toch wel op
geven, dat voel ik zelf wel?.
»Ja ja, maar wij zullen u toch nog zoo
lang mogelijk hier zien te houden,? spak
dokter Laarhoven luchtig?.
>Och, ik weet 'tniet dokter, mijne kin
deren zijn Goddank allen goed geplaatst,
ik ben oud, en der dagen zat, vandaag ben
ik juist 78 jaar, ik zou haast met den
apostel Paulus willen zeggen»Ik heb be
geerte om ontbonden te worden, en met
Christus te zijn, want dat is zeer verre het
beste.?
Opeens stond dokter Laarhoven op,
drukte den ouden man de hand en zeide
»Zoo zoo, verjaar je vandaag, wel, dan
feliciteer ik je van harte, al durf ik dan,
na wat u daar zeide, er den wensch niet
aan toe te voegen, dat gij nog eenige malen
dien dag beleven moogt.
Nu, ik ga even eenige patiënten hier in
den omtrek bezoeken. Van Waversberg,
praat u nog maar wat met den ouden
Brindel, gij zult wel met hem kunnen op
schieten, als ik mij niet vergis tot straks,
Adieu
Dokter Van Waversberg en de oude
kranke Christoffel Brindel, zaten eerst een
poosje zwijgend tegenover elkander, terwijl
de vrouw des huizes, eene aangehuwde
dochter van den ouden man, druk bezig
was, om een en ander voor de koffietafel
gereed te zetten.
Eindelijk begon de oude man, en zeide
»Een aardige man, die dokter Laarhoven,
vroolijk en opgewekt, hij is lang niet zoo
lichtzinnig als 't wel lijkt, hij is lang niet
onverschillig voor God en zijn die nst, maar
of hij al genezing gevonden heeft voor
zijnen doodelijke zielekwaal, bij den grooten
Medicijnmeester, dat weet ik niet, daar
twijfel ik wel eens aan.?
»Eenklaps echter, als schrok hij van zijn
eigen woorden, zeide hij»Neem mij niet
kwalijk mijnheer, dat ik zoo hardop zit te
denken, ik weet natuurlijk niet hoe u over
deze dingen denkt, en of u ook al andere
kwalen, dan lichaamskwalen bestudeerd
hebt.?
»Wel goede vriend,? antwoordde Van
Waversberg, »di'e zielek walen bestudeeren
wil, zal toch in de eerste plaats wel bij
zichzelven beginnen moeten, terwijl boeken
of professiale college's hem daarbij wel
niet veel zullen kunnen helpen, maar alleen
het ontdekkend licht des H. Geestes. Maar
wat ik vragen wilde »U sprak daar straks
van begeerte te hebben om ontbonden te
worden, en met Christus te zijn, is u er
dan al zoo zeker van, genezing voor uwe
doodelijke zielekwaal bij den Heere Jezus
Christus, en door Zijn dierbaar Zoenbloed
gevonden te hebben
2>0 mijnheer,? riep de oude man
blijde uit, 2.wat verheugt het mij, dat u
mij deze vraag doet. Zoo op den man af,
heeft dokter Laarhoven nog nooit met mij
over deze dingen gesproken Ja mijnheer,
door Gods vrije genade en ontferming mag
ik met een Job getuigen: 2>.lk weet, mijn
Verlosser leeft. Daarop volgde een innig,
hartelijk gesprek, waarin beiden de duide
lijkste blijken gaven, dat de Geest van
Christus in hen woonde, en een rijke ge
loofservaring, waarin God Drieënig op 't
hoogst verheerlijkt werd, hadden.
Wordt vervolgd.