Woensdag 1 Juni 1910 25sle Jaargang 1559. Antirevo Orgaan voor «Ie Knidholland^rhr en Keenwselie Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN, SÖMMELSDIJK. Alle stiilcSiena vocsr cle Itedactle öestemci, Advertenties en verdere Administratie franeo toe te zenden aan den Uitgever. Uit de Fers. bemenst! ftieiiws. FEUILLETON. De Vondeling, OorsïMïelüï mM door J. A. MMsm. A" Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent. zonder 50 Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50; zonder ƒ4,50 per jaar Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. UITGEVER Telefoons Iitfereomm. No. S. Advertentiën 10 Cent per regei en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Twee data. De eerste datum, waarop wij wijzen willen, is: 3 Aug. 1878. De wet van Kappeyne was aangenotneD. De scherpe resolutie. En ons Christenvolk zond zijn vertegenwoordigers naar het Loo om den koning een smeekschrift, 't volkspeiitionne- ment, aan te bieden. Het was op het pa- Es op het Loo dat Koning Willem lit die mannen ontving. Met aandacht luisterde hij naar het kloeke woord van den heer Elout van Soeterwoude. Zijn antwoord was hartelijk en sympathiek. De Koning riep leve Nederland. De deputatie antwoordde leve de Koning, leve Oranje. Maar de koning moest straks de wet teekenen. Toen was het de tijd van druk. Hoe klein waren onze krachteD. Hoe weinig in aantal onze scholen, hoe gering het leger tje van mannen, die de vrije sshool wilden dienen, en daartegenover de macht van dsn Staat door het liberalisme misbruikt, om onze rechten te fnuiken. Hoe zou het gaan Het laat zich begrijpen, dat menigeen den toestand donker inzag. En nu de tweede datum: 18 Mei 19 10. Weer moeten we spreken van het pa leis op het Loo lu den tuin zit de dochter van Koning Willem III. Op haar schoot de kleine Prinses.' En voor haar langs trekken meer dan 700 Chr. onderwijzers, vertegenwoordigend 4000 Chr. onderwijzers, uit alle oorden van ons land. En straks zingen al die msnnen een krachtig Wilhelmus en bidden zij de Ko ningin toe: de Heer zal u steeds gadeslaan. En de dochter van Koning Willem III is dankbaar voor deze hulde haar gebrach en verheugt zich over dezen dag. 3 Aug. 1878 smeekte het Christelijk onderwijs om recht. 18 Mei 191 o defileer de het voorbij de vorstin des lands, be tuigende haar zijn liefde en trouw. Maar op de openbare school vecht men er over, of men met de kinderen nog wel spreken mag van liefde en trouw voor het Oranjehuis. Twee data's Laat ons de goeder tierenheden des Heeren gedenken en richten hier een ï-Eben-haezer* op. N. Prov. Gr. Ct. De niets ontziende aanval. Wat we reeds voor geruimen tijd onzen lezers op het hart drukten, is door het gevoerde enquête-debat thans in staat van volledig bewijs overgegaan Heel die enquê e bedoelde niet anders dan een wapen te 3meden, om Dr. Kuyper buiten gevecht e stellen, in hem de antirevolutionaire partij te treffen, en door het knakken van deze partij geheel de Coalitie van Rechts om koud te helpen. Nog pas- had Mr. Treub het op een vergadering verkondigd, dat de antirevolu tionaire partij reeds in haar wortel geknakt was. Men waande zijn doel reeds bereikt te hebben. Riep niet Mr. Troelstra het reeds triomfantelijk uit, dat Dr. K. »doodelijke getroffen was« Leerde niet de uitkomst, hoe de heer Roodhuizen, die zelf in zijn Vaderlander een enquête ontried, er thans, nu de Coalitie er scheen door verzwakt te zullen worden, met schier komische energie voor in de bres sprong Zoo werd het een geheel persoonlijke aanval met een politiek doel. Een zoo klaar en duidelijk in het oog springende tactiek dat ten slotte verleden Dmsdag de H. H. Lohman, Loeff, Colijn, De Stuers en Oos« terbaan het gevaar inzagen, en er tegen optrokken met een ernst en mannenmoed, die boven onzen lof verheven is. Onze Nieuwe Prov. Groninger Courant doorzag het dan ook met volkomen juist heid Dr. K. doet als schietschijf dienst, maar gemikt wordt op heel onze antirevo lutionaire partij er» ^Inzonderheid onze antirevolutiona ire mannen zullen strijden met, kan het, nog meer kracht en toewijding dan voor- heeD. Zij hebben kunnen vernemen, hoe fel de aanval op onze partij was. Ons beste antwoord op de grove beschuldigingen zal zijn een krachtiger arbeid dan ooit te voren, een onversaagd voorwaarts gaan een strijd vol heilige bezieling voor onze heerlijke beginselen*. Men had 't eerst nog niet willen gelooven. Men had de tegenpartij tot het aanvaarden van zulk een tactiek buiten staat geacht. Men geloofde aanvankelijk, heusch nog, aan moreelen ernst. Thans echter bleek overdui delijk, dat, wat ernst scheen, slechts een scherm was, waarachter men de loopgraaf groef om de Coalitie te doen springen. In zooverre droeg dan ook het Enquete debat uitnemende vrucht, dat dit scherm thans is weggestooten, en de loopgraaf bloot is gelegd. We weten thans, wat tegen on 1 beraamd werd, en gelijk het spreekwoord zegt Un homme averti en vaut deux. Vooraf ge waarschuwd, staat ge eens zoo sterk. (»De Standaard,*) Komediespel. De heer Roodhuyzen is tevens redacteur van De Vaderlander. Daarin schreef hij. zooals de heer Duymaer van Twist Woens dag in de Kamer opmerkte, dat hij de samenstelling van den Eereraad voldoende achtte. Een enquête was onnoodig. En thans sprak de Brielsche algevaardigde in geheel anderen geest Is dat geen komediespel Diezelfde vraag stelde'de heer Duymaer ook den sociaal-democraten. Immers in Het Volk van 1 Augustus 1909 stond dat in dezaak Kuyper Sweerts oneindig meer zat dan in de zaak-Kuyper Lehman. Die was maatschappelijk zonder eenig belang. Men liet de kluif toen dus los. Maar toen het bleek dat de zaak-Sweerts niets opleverde, pakte men de zaak-Lehman weer op. Is dat nu geen komediespel Zeker, niets anders De heer Duymaer van Twist gebruikte het juiste woord. (s>De Vrije Westvries.*) Een wanklank. *Het Volk<z kan de zon niet in 't water zien schijnen 1 Al die drukte om Oranje En nu valt het blad over de berichtjes, die zoo af en toe over prinses Juliana in de pers voorkomen. Over haar lachen en schreien, haar rijden en slapen ca zooal méér. Van elk klein kind worden zulke din getjes verteld. Ge moet er de moeders onder elkaar maar es over hooren Waarom dan niet van het vorstenkind, waarin heel Nederland zoo groot belangsteld. Soberheid is natuurlijk eisch. Eisch ook van goeden smaak. Maar als Het Volk spreekt over smis selijken staaltjes van vorsten vleierij* en van »kwij!erige schunnigheden*, dan kennen we den man aan zijn spraakden man, die wrang is van wrevel, omdat hij de Oranje liefde maar niet uitroeien kan in 't hart van Neerland's volk, («Onze Cou-ant«.) Hoe kwam dut toch Langs het Damrak stonden tal van arbeiders-organisaties met hun banieren toen de Koningin haar s-blijde incomste« in de hoofdstad hield. Wij lazen de lijst Wonderlijk is dat toch Daar stond Patrimonium. Chr. Nat. Werkmansbond. Maarten Luther, Chr. Gemeentewerklieden. Chr. Bootwerkers Chr. Handels- en Kantoorbedienden enz. enz. De socialisten waren er niet. De anarchisten vanzelf óók niet. leis, dat we volkomen begrijpen. Doch waar waren de 3.neutralebonden De arbeiders van Heldt en D e Klerk en Nolting. Hebben die geen vaandel Of doen die voor Oranje niet mee (s-Onze Courant*.) De scheepsramp bij Calais Telegrammen hebben reeds melding gemaakt van de treurige scheepsramp Calais, waar een onderzeeër der Franscbe marine, de Pluvióse", overvaren is door de pos-boot „Pae-de-Calais", die dienst doet tusscüen Calai3 en Dover. Het on geluk schjjnt Donderdagmiddag omsteeks half drie plaats gehad te hebben. De „Pluviöse", bezig oefeningen te doen, was ondergedoken en, naar boven ko mende, is zij gestooten onder tegen de „Pas-de-Galais" aan en gezonken. De opvarenden, ten getalen van vijfen twintig, zijn omgekomen, niettegenstaan de onmiddellijk pogingen tot redding zijn ingesteld, eerst door de „Pas-de Calais", die onmiddellijk een boot uitzette, later met behulp van torpedobooten, sleep- booten en drijvende bokken. Om half aoht keerden de schepen, die gepoogd hadden hnlp te verleenen, te Calais terug. De ontroering was algemeen. Op de plek waar de „Pluvióse" gezonken was, stond zulk een sterke onderzeesche stroom, dat er met hijschwerktuigen niets uit te richten viel. Tot tien uur heeft men nog getracht, maar toen moest het reddingswerk op gegeven worden. Uit Cherbourg zullen machtiger hulpmiddelen gezonden wor den. De „PluviÖ3e"hoorde thuis aan het station voor onderzeeërs van Calais. De drie oommandanten van dat Btation bevonden zich aan boord van de gezonken boot. Dadeiijk nadat men aan boord van de "Pas-de-Galais" den schok van aanvaring gevoeld had, zag men de „Pluviöse" haar voorsteven over een lengte van 12 a 15 voet boven water uitsteken in een hoek van 35 graden. Onmiddeiijk daarop zonk de boot weg. Veel olie dreef op het water en ook stukken hout zag men drijven. De „Ventöse", een andere onderzeeër, die eveneens te Calais gestationneerd is, deed oefeningen op zee, toen de ramp plaats had. Toen de opvarenden aan de beweging der schepen zagen, dat er iets bijzonders gaande moest zijn, vroegen zij door middel van signalen wat er aan de hand was. Het antwoord was vreeslijk. „Allen aan boord, zoo vertelt een matroos der „Ventöse", braken in tranen uit. Wij zetten onze oefening voort, terwjjl 1 wij onze kameraden beweenden, die zcoeven nog in volle leven waren," De Engelsche Minister van Marine, Mac Kenna, heeft Donderdag, zoodra de ramp hem bekend was, den Franschen Minister van Marine geseind: Vergun mij, uit naam van de Engelsche admi raliteit, u de verzekering te geven van de diepgevoelde sympathie der Konink lijke marine, bij gelegenheid van het verschrikkelijk engeluk met de onder zeeër, dat u getroffen heeft. H HOOFDSTUK VI. Al deze gedachten en nog meerdere volgden elkander met bliksemsnelheid in hem op, en nog zat hij besluiteloos. Daar ziet hij haar aan. Hoe lief lijkt dat gelaat hem nu toe. Welk een goddelijken vrede ligt er over uitgespreid. Welk een goede trouw spreekt er uit hare oogen. En als zij hem met dat open gelaat en met verwonderde oogen hem aanziet, en zegt »De zenuwen, dokter Heeft mijn verhaalt U dan zoozeer aangegrepen?* Neen, dan, kan hij zich niet langer inhouden, en op haar toeloopende, greep hij hare hand, drukte die met ongewone kracht en haar scherp aanziende, zeide hij »Ja, Uw vdrhaal heeft mij buitengewoon aangegrepen. Ik kan. ik dacht en opeens haar omhelzende, nep hij uitMoeder, ik ban Uw kind, ik ben de Vondeling. Gij behoeft niet te wachten tot gij in den hemel zijt, om Uw kind aan 't hart te drukken. God heeft ons hier op aarde nog te zamen gebracht. Daarop zette hij zich weer op eene stoel neer, en weende als een kind. Thans was de beurt aan Caroline Brindel om te verbleeken, en den dokter met verbazing aan te zien. Een korte verklaring van des dokters zijde was echtei maar noodig om met een»0 God, wat zijt Gij toch onuitsprekelijk goed over mijhaar weergevonden zoon om den hals te valleD. Wat er verder op dat oogenblik tusschen die twee voorviel, is niet te beschrijven. Het was een tooneel, waarop de Heere uit den hemel, ongetwijfeld met welgevallen nederzag. HOOFDSTUK VH. »Neen maar, dat wordt nu toch heelemaal een wonderlijke geschiedenis, met onzen dokter hoor l Wel, wel Met deze woorden kwam mevrouw Edzinga, des burgemeesters vrouw, uit de keuken vandaan, de kamer inloepen. j>Maar wat is er dan?* riepen de burgemeester en zijne zuster tegelijk uit, nieuwsgierig de spreekster, die eenigszins ontsteld uitzag, aanziende. >Wel, verbeeld U,* riep deze uit. »Ge weet hoe wij er, bij het eerste bezoek van den dokter, toen hij zoo plotseling weg geroepen werd, vanwege dien moordaanslag op juffrouw Brindel, dcor ons over gesproken werd, dat de dokter een Vondeling zoude zijn. Welnu, daar zooeven komt vrouw Tjelgersma, onze werkvrouw in de keuken, en weet te vertellen, dat die juffrouw Brindel de moeder van dokter Van Wavers - berg is, en die koloniaal, die haar zoo gestoken heeft, zou zijn vader geweest zijD. Wel, wel, riep zij uit, wat eene ont maskering toch. Maar lieve man voegde zij er aan toe, die man wordt nu toch onmogelijk hier. Welk fatsoenlijk mensch wil nu toch iuet iemand te doen hebben, die in ontucht geboren en te Vondeling gelegd is Ik geneer mij voortaan, om hem in mijn huis als huisvriend te ontvangen, dat wil ik U wel zeggen hoor. »Nu, dat vind ik ook riep juffrouw Edsinga uit, dat gaat eenvoudig niet, 't Is waar, hij heeft een gentlematiek voor komen en beleefde vormenmen zou zoo niet zeggen, dat hij van een schooiersfamilie is, en een valsehen naam draagt, maar nu ik dat eenmaal weet, kan ik die ge maaktheid nog minder verdrageti. »Neen dat gaat eenvoudig niet*, hernam mevrouw Edsinga, »ik wou dat de kerel honderd uren hier vandaan zat, met zijn fijne gezicht, en tegen dat vrouwenmensch dat zijne moeder is, kan ik onmogelijk langer juffrouw Brindel zeggen.* 2>Ja,« riep juffrouw Edzinga snibbig uit, en dat moet ook al szoo'n fijne tante wezen, ze meent veel beter en wijzer te zijn dan de dominé. Zij komt dan ook nooit ter kerk. Zij heeft het altijd maar, over de goddeloosheid van 't hart, en over de uitverkorenen, die door 't bloed van Golgotha gewassen en gereinigd zijn waar zij dan natuurlijk toe behoort, en onze mooie dokter zeker ook wel voegde zij er smadelijk bij. O, men moet er juffrouw Welsinga maar eens over hooren, die kan hare femelarij ook niet uitstaan, en nu ziet men eens, welk soortje of die fijne luidjes zijn, abah De burgemeester zat, onder die gesprek ken van zijne vrouw en zijne zuster, met de hand onder 't hoofd, in de vensterbank, bij 't raam. Hij stooide de beide dames niet, in hunne smadelijke gesprekken, doch scheen peinzend neer te zitteD. Toen de dames vroegen, wat hij er van dacht antwoordde hij alleen maar »'t Is een gek geval, ik wenschte wel dat hij zijn ontslag maar vroeg.* Kort daarop was hij naar het gemeentehuis gegaan. Dat dokter Van Waversberg, en juffrouw Brindel, even als bij iedereen in het dorp, ook in des burgemeesters huis, het onder werp der gesprekken was, is licht te begrijpeD. 's Namiddags kwarn de burgemeester van het gemeentehuis weer terug met op gewekter gelaat dan hij was heengegaan. »Nu,« zoo sprak hij zijne vrouw en zijne zuster toe, er is reeds een verzoek om ontslag, door dokter Van Waversberg bij burgemeester en wethouders ingekome11 hoor.* iZoo riepen beiden tegelijk, »en dat wordt toch zeker zonder eenig bezwaar gegeven nietwaar ^Natuurlijk.* »En hoe heeft die vrome dokter dat verzoek wel gemotiveerd P« >0, al heel vaag»door bijzondere familieomstandigheden,*, sstaat er in«, maar hij vraagt het ontslag onmiddeiijk. En ja, dokter Van Waversberg, gevoelde zich nu in de gemeente, waar hij nog te kort was, om aller onbepaald vertrouwen reeds te bezitten niet meer op zijne plaats. Hij begreep dat menigeen, vooral uit den gegoeden stand, nu met minachting op hem neer zou zien, na het bekend gewor den was, dat hij een Vondeling, en de zoon eens zelfsmoordenaars was. Hij schaamde zich zijner moeder volstrekt niet. Hoewel deze hem voorgesteld had, hunne verhouding tot elkander vooreerst nog wat geheim te houden, wilde ds dokter juist, dat iedereen het spoedig weten zoude, en de eerste ruchtbaarheid daarvan, door hemzelven zou gegeven worden, opdat niemand mceneu mocht dat hij zich zijner afkomst en zijner eigen moeder schamen zoude. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 5