Zaterdag M Mei 1910.
$5ste Jaargang N°. 1558.
Antirevolutionair
Orgaan
YESjTBL 1 WARM.
'77
IN HOC SIGNO VINCES
voor de Zaii«lliolIainI*<he en 5Beeow§ehe Eilanden
SOMMELSDXJK.
life stokken >or de lie lacfie bestemd, AUvertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
OP OffLV UITÜIJS4.
fj)eze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent,
zonder 50
Buitenland bij vooruitbetaling met Zondagsblad f 7,50; zonder f 4,50 per jaar
Afzonderlijke ssnniniers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent.
UITGEVER
T. BOEKHOVEN,
Telefoon Intercoms». I».
Advertentie!! 10 Cent per regel en maal. Reclames 20 per regel.
Roekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
I)ienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentie» worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
lie NtafenrerkieKin^.
j In den tijd vóór 1848 werden de
Staten op andere wijze gekozen dan
tegenwoordig, en was ook hun taak
een andere.
Tot 1795 waren de Provinciën on
afhankelijk. Dit was zoo geweest al
teenige eeuwen te voren. Ze waren
Toen zelfstandige lichamen met zelf
beheer of zelfbestuur of autonomie.
Wel verbonden ze zich om gezamen
lijk oorlog te voeren en om gezamenlijk
uit de accijnsen der verschillende
provinciën de oorlogskosten te betalen;
wel was er band om de provinciën van
gemeenschappelijke belangen, maar
ieder deed ten slotte, wat goed was
in zijn oogen en in dien Statenbond
was die Provincie 't machtigst, welke
't meest in de belastingen en gezamen-
jijke onkosten bedroeg Dat was toen
de Provincie Holland, en ieder, die
een weinig met de Landshistorie op
de hoogte is, weet, hoeveel verdriete
lijkheden en jegens de overige Pro
vinciën en jegens den regeerenden
Stadhouder daaruit voortgevloeid zijn.
Ernstige twisten tusschen Holland
en de andere Provinciën hebben meer
dan eenmaal geknaagd aan de welvaart
van onze vroegere Republiek. Soms
waren ze aanleiding, ook gevolg van
nalatigheden, waaronder de veiligheid
van den staat in 't gedrang kwam.
In één woord de vroegere Provin
ciale Staten waren m mnen, d e hun
Provincie regeerden als een zeltstandig
rijkje. En slechts in zaken van alge
meene politiek zich wilden of moesten
verslaan met de zuster provinciën.
De afgevaardigden naar die Staten
waren vertegenwoordigers uit de
steden, den Adel en 't Platteland, maar
van rechtsreeksche verkiezing door
't gansche volk was gansch geen sprake
Er 'waren er maar enkelen die reeds
op 't kussen zaten, of in hooge staatsie
leefden, welke kozen en uit welke die
Statenleden gekozen waren.
Die Staten kozen ook hun Stadhou
der, hun hooid, en deze was meestal
een Oranje.
De Voorzitter dier Staten was èèn
uit de vergadering; „de Secretaris
heette Raadpensionarisde penning
meester thesaurier.
De macht dier Staten was een
autonome machtieder handelde naar
eigen goedvindenbesloot over de
Provincie naar wélgevallen, maar
vond tegenover zich de stedelijke
regeering. die zich door de Provincie
niet liet dwingen. Ook de stad was
baas in haar eigen huis. De .Staten
waren dus niet steeds in staat om
te doen, wat ze wilden,
In één woord: tot 1795 was er
niet één Nederlandmaar, zooals de
titel luidtwas er een republiek der
Zeven Vereenig de Nederlanden. En die
Zeven Nederlanden waren de Zeven
Staten of Provinciën, bestuurd door
de Statenleden, uit elke Provincie
door een klein getal kiezers benoemd.
Toen kwam de Fransche omwen
teling ook bres schieten in dien ver
ouderden toestand, welke wel een paar
eeuwen had geduurd, maar toch altijd
een bron is geweest van twist en
tweedracht.
De Fransche Revolutie vernietigde
ft ze||stanfligheid der Provinciën
nrhf Vovincie zou voortaan staan
onaer de controle van het Uitvoerend
Bewind. Dat gaf toen in 't Land een
ernstigen strijd want hoewel duizen
den, die in den ouden toestand leefden,
erkenden, dat de Staten veel te veel
macht hadden en het veel beter was
om tot één centraal gezag over te
gaan, dan met zevenderlei toestanden
te moeten rekenen, toch waren er ook
duizenden, die op hun oude zetels
zich heel prettig gevoelden en er van
profiteerden.
De voorstanders van één centraal
gezag wilden een streep halen door
de geschiedenis der oude Republiek
en noemden zich Unie-tarissen.
De Regenten en «Conservatieven®
uit die dagen wilden den ouden toe
stand liever op den ouden voet voort
zetten wilden behouden de zelfstan
digheid van steden en landschappen,
hoewel ook eenheid tegenover het
Buitenland, in legerzaken en koloniën
zij noemden zich Federalisten of
Bondsmannen. En tusschen die Unie-
tarissen of Democraten èn de Fede
ralisten of Conservatieven stonden de
iMiddelmannen®, ook wel Moderaten
ofSlijmgasten genoemd.
Uit dien strijd is geboren de hederr-
daagsche toestand, waartoe de lood
zware vuist van Napoleon niet het
minst heeft bijgedragen.
In een volgend actikel teekenen we
kortelings aan, hoe de Staten en
Statenleden tot hun nieuwen werk
kring kwamen en 't karakter verkre
gen, dat ze nu als College bezitten.
(Wordt vervolgd.)
Onze Candidaten.
De Centrale A. R. Kiesv. heeft in
hare vergadering van 25 Mei tot
Candidaten bij de Statenverkiezing
gesteld de aftredendende heeren
Ze nam zich voor met elk-eerlijk
middel hun herkiezing te bevorderen,
wetende, dat zij ten eerste zijn
geweesttrouwe antirevolutionairen
en bekwame pleiters voor de belan
gen. waartoe zij geroepen waren.
Ouze aftredende leden hebben door
hun optreden in de Staten ons Eiland
tot eere en sieraad verstrekt, en zijn
nimmer ter rechter- of linkerzijde
gegaan der beginselen, die ons antire
volutionair volk ten allen tijde heeft
beleden d.i. op 't gebied der Provincie
steunen van de krachten, die uit eiken
volkskring uitgaan, helpen finan-
tieel, waar corporaties getoond hebben
vooruit te willen met eigen middelen,
die nochtans te zwak bleken.
Om deze twee mannen wenscht de
Centrale den strijd aan te Einden,
hopende op welslagen. De medewer
king van ons antirev. kiezersvolk
wordt hierbij met kracht en klem
ingeroepen
Premiebetaling
Mr. Marchant, een der voormannen
der Vrijzinnig-Democraten trad op te
Twelloo-Wilp en had 't ook over de
Stahtspensioneerders. Hij zei
Het rapport van den heer
Elinck Schuurman over de Deen-
sche Staatspensioneering heeft
mij in mijn overtuiging versterkt
en mij niet gewonnen voor Staats-
pensioneering.
En wel voornamelijk hierom
omdat ook bij 't Deensche stelsel
juist het omgekeerde plaats vindt
van hetgeen men moet doen nl.
de sociale wetgeving zoo te doen
worden, dat stap voor stap op de
armenzorg terrein wordtveroverd.
Da's flink gesproken 1
De Sociale Kwestie, we herhaalden
't reeds vaak is een Rechtskwestie,
hoe nl. de gespierde, flinke arbeider
zonder armenzorg, zonder ook maar
eenige bedeeling van particulieren of
Kerk of Burgerlijk Armbestuur aan
't eind zijns levens komen kan.
En alle Staatpensioneering of men
't Engelsche dan wel 't Deensche be
schouwt, lossen die Rechtszaak niet
op, maar breken haar tot in de funda
menten af.
De arbeider krijgt idem zooveel van
de Groote Bedeeling, de Staatsbedee-
ling maar 't is geen Recht, maar een
gave, een fooi, een handreiking.
De armenzorg wordt nationaalter
wijl net andersom de armenzorg moest
verdwijnen door den arbeider in zijn
loon te steunen. Zijn loon is zijn eigen
dom geen giftmaar eerlijk verdiend.
Uat loon moet naar de hoogte
En uit dat hoogere loon, betaalt
hij de premies; dan staat hij als oud
man fier in de maatschappij en kan
zeggenik heb geen bedeeling noolig
mijn pensioen is mijn eigendom, bezit
mijn eer en steun tot aan 't graf.
Steenhouwersarbeid.
Door Min. Talma is 11 Mei j.l.
ingediend een wetsontwerp tot bevei
liging van werklieden bij steenhou-
wersarbeid,
Art.- 2. - Het is verboden steenhou
wersarbeid te verrichten zonder tot
dezen arbeid te zijn toegelaten.
Art. 3. De toelating geschiedt door
uitreiking van een steenhouwerskaart
aan den arbeider, indien bij onderzoek
blijkt, dat het verricnten van steen-
houwersarbeid voor zijn gezondheid
geen bijzonder gevaar oplevert.
Art. 6. De werkgever zorgt, dat de
lokalen, waar voor zijn onderneming
steenhouwer .arbeid wordt verricht
voldoen van de voorschriften, die bij
algemeenen maatregel van bestuur
kunnen worden gegeven ten aanzien
van hoogte vrije iuchtruimte opper
vlakte van 't lokaal en inhoud in
verband met 't aantal aanwezige
arbeidersdakbeschietinu-, vloeren,
wanden en afwateringluchtverver-
schingen verlichting; zindelijkheid,
stof'verspreidingongevallen door
werktuigengoed drinkwater enz.
Art. 9. De werkgever zorgt, dat
een arbeider niet langer dan drie uren
onafgebroken steeuhouwersarbeid ver
richt van voorm. 6 uur tot 's nam.
7 uur. Elke rusttijd na 3 uur arbeids
moet minstens een half uur zijn.
Wie nog geen 17 jaar is mag per
dag werken 7 l/2 of 81/, uur; wie wel
17 jaar is: 9uur of 10 uur, al naar
gelang hij pas- of langer bij 't vak is.
Geen arbeider mag beginnen kwar
tier voor zonsopgang,en niet langer
werken dan kwartier na zonsonder
gang.
Volgen nog tot en met art. 31 allerlei
bijkomstigen bepalingen omtrentwerk
lijsten, inspectie enz. enz
Zoo is dan aan een lang gevoelde
behoefte voldaan. Herhaalde malen is
door alle partijen over dien steeuhou
wersarbeid geschreven, om voor deren
wettelijke begalingen in 't leven te
roepen, omdat dat Bedrijf zoo onge
zond werd geacht.
Hoe onwaardig!
Vooruit® schrijft onder 't kopje
«Wraak® over 't ontslag der Christen-
Socialiste mej. Enka (zij heet als
schrijfster alzoo haar familienaam is
Van der Vlies). Deze dame was on
derwijzeres en noemt zich, of beter
gezegd is leidster dier Christen-
Socialisten-beweging. Nu is ze aan
die school ontslagen en »Vooruit«
noemt dat wraak.
Het blaadje schrijft:
Zoo schijnt het bij de Coalitie-
christenen nu eenmaal te zijn. Wie
de verleugening in de Kuyperpartij
aan de kaak durft stellen, wordt een
voudig broodeloos gemaakt.
Hoe onware, leugenachtige, ver
draaiing der feiten.
Hoe onwaardige aanval.
Er is totaal niets van aan.
't Zit zooDe Regenten dier Ned.
Herv. Diaconie-school hebben haar
ontslagen op grond van art. '11 van
't Algemeen Reglement voor de Ned.
Herv. Kerk. Dat. artikel luidt
»De zorg voor de belangen, zoo
»van de Christelijke kerk in 't al-
«gemeen, als van de Hervormde in
»'t bijzonder, de handhaving harer
»leer, de vermeerdering der gods-
»dienstige kennis, de bevordering
»van christelijke zeden, de bewaring
«van orde en eendracht, en de aan -
»kweeking van liefde voor Koning
«en Vaderland, moeten steeds 't
«hoofddoel zijn van allen,- die in
«onderscheidene betrekkingen met 't
«kerkelijk bestuur belast zijn.®
Waarom is de onderwijzeres dus
ontslagen Omdat ze, naar de meening
der Regenten, niet handelde in over
eenstemming met art. 11 van 't Ker
kelijk Hervormd Reglement. En dat
artikel slaat op haar »socialist«-zijn
aan een Christelijke school.
Maar zal ieder het nu niet onwaar
dig en leugenachtig noemen van
«Vooruit®, om onze partij eri de
coalitie-christenen aansprakelijk te
gaan stellen voor een besluit van
eenige Regenten dier schooleen be
sluit gegrond op een Kerkelijk Re
glement.
Laat »Vooruit« dat Kerk-Reglement
aanvallen; laat ze die twee of drie of
meer Regenten aanvallendat zou
nog een standpunt zijnmaar om
daar nu als met de haren bij te slee-
pen al de coalitie-christenende ver
leugening der Kuyperpartij en dr. Kuy-
per zelfl Wat is dat nu voor politiek
geschrijf
Dat is geen eerlijke bestrijding. Dat
is laster en onprincipieele, vuile ver
dachtmaking van een heele partij en
bondgenooten, die geheel buiten deze
kwestie staan.
't Is min zeer min, zoo'n bestrijding.
Het was in elk opzicht méénens.
In de Paaschweek reeds, op de School
vergaderingen ie Utrecht, gaf de heer
de Savornin Lohman zijn voornemen te
kennen, om zich lettend op leeftijd en
krachten terug te trekken van het terrein
zijner werkzaamheden, of liever, om zijn
krachten op een deel zijner taak te con-
centreeren
Zoo trok hij zich terug uit Unie en
Schoolraad. Daar bleef hij niet bij. Eenige
dagen geleden bracht de Nederlander het
bericht, dat hij ook ontslag nam als voor
zitter der Chr, Hist. Unie. Dr. De Visser
nam uit zijn handen den hamer en daarmee
de dagelijksche leiding over. Het bestuur
eerde zijn verdiensten door hem tot Eere
voorzitter te benoemen, waarmee ongetwij
feld de gansche Chr. Hist, partij van harte
instemmen zal.
Toch neemt hij géén emeritaat.
Vergissen we ons niet, dan is zijn be
doeling, al zijn krachten te concenteeren
op zijn Kamerlidmaatschap en in verband
daarmede de politieke leiding van de
Nederlander te blijven voeren.
Als Kamerlid zal de heer Lohman tot
het laatst toe in den zadel blijven.
Aan 't begin van zijn loopbaan zal hij
dit niet hebben gedacht. Hij dacht er na
't voleindigen zijner studiën niet aan, dat
hij een politieke figuur van beteekenis
worden zou. Heeft hij zich toen idealen
gesteld, dan zijn „deze ongetwijfeld niet
hooger gegaan dan de sporten van den
ladder der rechterlijke macht.
Doch de mensch wiktGod beschikt.
Zonder dat hij 't zocht, werd de heer
Lohman in de politiek getrokkennaar
voren geschoven en weldra vond hij zich
daar op zijn plaats. En dat wel, ten eerste
wijl God hem daar stelde, doch ten andere
ook, wijl hij er zélf smaak in kreeg.
Dat hij nu verschillende betrekkingen
opgeven moet, mag hun smarten
hij zal er overheen kunnen komen temeer
waar ook voor hém de »oude dag*
aanbrak en hij waarlijk, ook zonder
emeritus te worden, wel wat rusten mag I
Maar als hij ooit door lichaamszwakheid
of uit wat hoofde ook, zijn Kamerzetel zou
moeten afstaan, dit zou hem de ergste
beproeving van zijn ouderdom zijn.
Trouwens, zien we uit de verte wel,
dan is daarvoor in den eersten tijd nog
geen gevaar. Er zijn jongere Kamerleden,
die wat trouw bezoek en toewijding, wat
scherp oordeel en degelijk advies betreft,
bij hém 'n lesje nemen kunnen
Thans trad hij echter af als voorzitter
der Chr. Hist. Unie
Men kan niet zeggen, dat deze partij in
haar organisatie zijn >maaksel« is, gelijk
de georganiseerde antirevol. partij, het
maaksel is van dr. Kuyper.
Het eerste ontstaan dezer partij ligt nu
al weer zestien jaar achter ons
wat we toch snel leven Het wil zeggen,
dat een man van nu 30 jaar, die dus reeds
verkiesbaar is tot Kamerlid uit persoonlijk
meeleven zich de „scheuring" de >scheiding<
van 1894 niet meer herinnert.
't Is niet ons doel, die historie te be
schrijven. Noodig is dat straks wél. Doch
dan met volle kennis van zaken. En als de
hoofdpersonen, zij 't spade I zijn ten grave
gedaald
Dit staat echter vast, dat in 1894 en
volgende jaren slechts zéér weinigen uit de
georganiseerde antirevol. partij zich achter
Lohman voegden. Dat was te voorzien.
Het Utrechtsche pariijbesluit van '94 inzake
Tak's Kieswet werd met een meerderheid
van honderden stemmen genomen, tegen
nog geen tieD, die mét Lohman stemden.
Dat desniettemin de »vrije-antirevoluti-
onaire* Kamerleden in 1894 werden her
kozen en ook in '97 niet deelen, kwam
daarvandaan, dat zij bij het niet-georga-
niseerde deel der kiezers veel sympathie
vonden met name bij hen, die al jaren
op de politieke baren rondzwalkten, bang
om eenerzijds op Scylla Thorbecke te
stooten en anderzijds te dicht bijCharyb-
dis Groen te komen.
Aan organisatie deden die vrije-antire-
volutionairen de eerste jaren niet veel.
Uit begrijpelijke reactie.
De vaste band van onze organisatie, met
een persoon van 't overwicht van dr.
Kuyper aan 't hoofd, benauwde hen. Zij
wilden liefst een nadere vereeniging dan
op een „program van beginselen" en door
middel van een ^commissie van advies*.
Naast de vrij-antirevolutionairen kwamen
echter de Chr. Historischen op, in tweeër
lei formatiede Hollandsche en Friesche.
De laatsten organiseerden zich direct
vrijwel in denzelfden geest als wij het