Ingezonden.
De ledigheid leert veel
kwaad.
Zending.
Zendipgslied,
Eer\ gesprek tusscl\ep eep
Hottentot er\ eer\ blanke,
Correspondentie.
Sprokkelingen.
Praatjes bij plaatjes, om te
kleurerp
Indien er iemand meent, dat eten, drinken.
[slapen,
En anders niet te doen als ledig zitten
[gapen,
Het rechte leven is dat tot genoegen leidt.
Die heeft niet recht geleerd, wat leven
[is gezeid.
Men zegge wat men wil des mensclien
[beste dagen
Bestaan in bezig zijn, in zoeten last te
[dragen
In iets te mogen doen omtrent een goede
[zaak,
Daar vindt een rappe ziel vooral de beste
[smaak.
Wat is toch, van het lijf bijwijlen op te
[vollen
En weder overhand, wanneer het is ge-
[zwollen,
Te ruimen eenig deel indien men niet
[en doet,
Dat ons de ziele wijst tot eenig beter
[goed
Doch als de groote God aan Adam wilde
[geven
Al wat er dienen mocht om wel te mo
fgen leven
Al wat er noodig was, 0111 niet een zoete
[vreugd,
Te leiden tot gebruik der kr ichten van
[de jeugd
Hij gaf hem tot vermaak een hof van
[schoone boomen.
Doch niet om lui te zijn, en daar te
[zitten (Irooinen,
Niet 0111 alleen te zien het edel boomge-
was
Niet 0111 gelijk een blok te liggen in liet
|gras,
Maar 0111 het schoon prieel met eigen hand
[te bouwen,
E11 daar in alle ding, den Schepper aan
[te schouwen,
't Is zeker ledig zijn en is geen ware
[rust
Een mensch, die niet en doet is zonder
[hartelust.
Doch boven alle ding behoort de mensch
[te letten
Door eenig staag bedrijf de zinnen op te
[wekken.
Geen zucht tot leugenaar, maar stage
[bezigheid
Is van den eersten af, den mensclien op-
[geleid.
De groote Schepper werkt, en dat van
[alle eeuwen
Hoe kan des Heeren beeld dan ledig zitten
[geeuwen
Wie ledig zit en gaapt, is water zonder
[vloed
De mensch doet veeltijds kwaad, wanneer
[hij niet en doet.
Van Noord-tot Zuiderpoolen,
Van Oost tot Westerstrand,
Blijft nog de Heiden dolen,
Verduisterd in 't verstand
Blijft hij verzoening vragen
Van goden zonder hart
De Christen hoort men klagen
En weent van zielesmart.
Het lijden dat gij u zeiven veroorzaakt
brengt u in Egyptische duisternis; het lijden
dat God over 11 brengt, voert u uit Egypte
111 het beloofde land.
Stilling.
Gelooft, niet alles wat gij hoort, zegt
niet alles wat gij weet en doet niet alles
wat ge kunt.
Hoort mensclien. hoort!
Spreekt recht en rond!
God haat twee tongen in een mond.
O
Laat er u niet aangelegen zijn, wie voor
of wie tegen u is; maar streef daarnaar
il.it God met u zij in alles wat gij doet
Heb een goed geweten en God zal u be-
schermen.
Thomas a Kempis.
Ofschoon eendracht in zichzelve beter is
dan tweedracht, kan tweedracht toch het
bewijs zijn van betere toestanden, om reden,
dat gevaar en tegenspoed de mensclien
dwingen zich te vereenigen, terwijl voor
spoed en veiligheid hen dikwijls bewegen
0111 uiteen te gaan.
Macauly.
Er zijn mensclien, die voor de weldaden
Gods wel een handmaar geen hart heb
ben. Vandaar geen dankbaarheid, maar ook
geen zegen.
Bijb. Almanak.
Het volgend verhaal vermeldt 011s een
gesprek, ongeveer een eeuw geleden gehou
den. Het bewijst ons dat zelfs een Hotten
tot, die niet op een hoogen trap van be
schaving staat, als hij door den Heere ge
leerd is, de woorden niet behoeft te zoeken,
als hij zijn geloof ziet aangetast. Wij
geven het weer, zooals wij het in een boek
uit dien tijd vermeld vonden.
Sbaw, een Engelsch zendeling bij de Hot-
tentotten in Zuid-Afrika, vermeldt liet vol
gende
Ik reed eens naar een landhoeve, om
voor de Bastaard-Hottentotten, daar woon
achtig, te preeken. Velen der onzen volgden
mij te voet, anderen te paardzoodat het
huis nagenoeg vol werd. Mijne goede vrouw
toen ziek zijnde, haastte ik mij, terstond
11a verrichten dienst, huiswaarts, onder
een dichten regen, terwijl ai de anderen
daar bleven. De namaqua's, hunnen overigen
tijd wenschende te besteden ten nutte van
zichzelven en anderen, hielden in den ach
termiddag godsdienstoefening, toen een
pachter uit de nabuurschap de deur opende
en naar binnen keek maar vervolgens zich
naar de keuken begaf, en, 11a afloop der
godsdienstige samenkomst, met blijkbaar
Gedenk, o Heer, die nooden,
E11 zend, van oord tot oord,
Uw geest, uw trouwe boden,
Uw Evangeliewoord.
Laat, Heer, de Heidnen weten,
En 't kroost van Abraham,
Dat zij niet zijn vergeten
I11 'toffer van het Lam.
De Am. wachter.
Aan P. B. te D. B. Gaarne ontvangt
de Red. geschikte bijdragen van de lezers
Echter verzoekt hij het papier aan eene zijde
te beschrijven en, als het ingezonden stuk
van een of ander schrijver of dichter is
overgenomen, diens naam te vermelden.
Nog zij vermeld dat alle bijdragen, be
halve de kerkelijke berichten, moeten gezon
den worden aan den Redacteur te Ouddorp.
Ieder heeft een geweten, maar weinigen
zijn er, die het goed aan 't woord laten
komen.
0. Funcke.
I.
Willie stond met haar pop voor 't
raam, toen er een Italiaansche jongen aan
kwam met een harmonica en een aapje.
Dat was me een gebeurtenisDe jonge
Italiaan ging een vroolijk wijsje spelen, en
het aapje zette zich op het trottoir en
knabbelde aan een wortel, dien hij zeker
pas gekregen had. Maar toen Willie
naar buiten kwam met een stuiver van Ma,
hield het aapje netjes zijn rechterhand op.
En B r a nr en L i e s j e van den overkant
vonden 't zoo merkwaardig, dat ze op een
drafje kwamen aanhollen.
Neem nu je kleurkrijtjes maar of je verf
doos en ga 't eens netjes kleuren. Een
gekleurde plaat in onze Geïllustreerde Kerk
bode Die heeft er nog nooit ingestaan.
Willie heeft geelachtig haar en een
rose jurkje aan, bruine kousjes en schoent
jes aan, en is bruin van haar. Het Itali-
aantje heeft een bruin pak aan, zwarte
schoenen en een grijze pet. De riem van
de harmonica is zwart, maar de harmonica
Iaat je maar zooals die is. Verder mag je
de huizen roode daken geven, de boombla-
ren groene kleuren, den steenen muur rood
en het hek groen. Nu 't paard nog een
geel-bruin tintje gegeven, en Bram en
L i e s j e in een donkerblauw pakje ge
stoken. en je kleurplaat is klaar.
MARKTVELD OOLTQENSPLAAT.
oogmerk om hen te bespotten, de Hotten-
totten aldus aansprak
De Pachter. Wat is dat voor gezang
en gebed, dat ge daar even had Ik be
greep er niets van.
Jacob. Ik geloof, meester, dat ge ge
komen zijt, 0111 met ons te spotten. Maar,
mag ik vragen, verstaat meester dit hoofd
stuk (Johannis 3,) en wel dat gedeelte, wat
over wedergeboorte handeldWie dunkt
u, zijn het, die wedergeboren moeten wor
den
Pachter. (Het nieuwe Testament hem
overhandigd zijnde, beklaagde hij zich over
op berouw en geloof mag gedoopt worden,
maar niet, dat hij alleen, die al die vragen
kan beantwoorden, zal gedoopt worden.
Zoo wij alles in ons hoofd hadden, wat
gij daar zegt wat zal ons dat baten, zoo
onze harten niet bekeerd zijn
Pachter. Er is geene bekeering in dit
leven, die zal eerst plaats grijpen na den
dood.
Jacob. Wilt ge ons eens zeggen, mees
ter waar dat geschreven staat?
Pachter. (Geen antwoord
Jacob. Zoo ik het wel versta, is een
me.isch die overtuigd is van zijne zonde)
Als wij de bloemen zien in eerste Lenteweelde
In 't kleurenschoon van volle levenskracht,
Dan is het goed, te denken aan de stonde
Waarop het uit is met haar geur en pracht.
Hoe heerlijk 't is géén onverwelk'lijk leven
„Het gras verdort; de bloem .valt af," getuigd
Gods Woord dat 't eeuwig, ónverderf'lijk leven
Belooft, wie voor den Levensvorst zich buigt.
Arnold.
zlhi gezicht, maar zeide ten laatsteIk
°nderstel, dat Jezus Christus de persoon
is, die wedergeboren moet worden.
Jacob. Met verlof, meester, Jezus zegt,
dat wij en alle zondaars op nieuw gescha
pen of wedergeboren moeten worden door
den Heiligen geest, willen wij in den he
mel komen.
John. (Broeder van Jacob). Meester, ge
hebt 111e eens gezegd, dat onze namen niet
in den Bijbel staan, en dat de H. Schrift
niet voor ons wasstaat dan de naam
van Hollander of Engelschman daarin te
lezen
(Geen antwoord).
Jacob. Maar meester, gij die Christenen
zijt, noemt ons Hottentotten, Heidenen, dat
is onze naam Nu, in het Boek staat
Jezus, liet Licht, kwam om de heidenen
de verlichtenwij lezen dus onzen naam
in het boek.
Pachter. (Zich doof houdend, maar na
een tusschenpoosUwe Zendelingschap
doopt Hottentotten, vóór zij hunnen Cate
chismus kennen. Eerst behoord et gij dezen
te leeron vervolgens behoordet gij al die
vragen uit uw hoofd te kunnen beantwoor
den en zonder dat niet gedoopt te worden.
Jacob. "Maar meester, waar staat dat
geschreven
Pachter. (Geen antwoord.)
Jacob. Ik lees in den Bijbel, dat men
die dus de zonde verzaiikt heeft, en in
Jezus Christus geloofd, bekeerd, en zulk
een mensch mag gedoopt worden, Johan
nis doopte in de Jordaan op belijdenis van
zonden.
Pachter, 'tls tijd genoeg om berouw te
hebben, wanneer wij ziek zijn en gaan
sterven.
Jacob. Dat staat niet in het Boek. Neen
we moeten na berouw hebben, zegt de
Heere in zijn Woord.
Pachter. Ik versta u nietgij spreekt
slecht Hollatidsch.
John. Hoe komt het meester, dat gij
ons niet verstaat terwijl mijnheer (de Zen
deling) alles verstaat, wat broeders zeggen?
Pachter. Uwe Zendelingen kunnen geen
goed Hollandsch verstaan of spreken.
John Onze mijnheer leert liet Hollandsch
uit het Hoekgij leert liet bastaard-Hol-
landsch zonder het Boek 't Is dus geen
wonder, dat gij meent, onze mijnheer spreekt
geen goed Hollandsch Hij spreekt zooals
het Boek spreektgij verstaat het Boek
niet, en verstaat daarom mijnheer ook niet.
Pachter. Dat is gedeeltelijk waar; er
zijn veel zaken in den Bijbel, die wij niet
verstaan, en wanneer ik eens weêrkome,
zal ik uwen zendeling vragen, wat Gog en
Magog beteekend.
Henry. (Een onzer uitleggers.) Dat gij,
meester, veel zaken in het Boek niet ver
staat, is geen wonder; „De natuurlijke
mensch, zegt Paulus, verstaat niet, de
dingen, die Godes zijn, maar ze zijn hem
een dwaasheid."
Pachter. Wie is de natuurlijke mensch
Henry. Wij allen zijn natuurlijke men
sclien in onzen zondigen en natuurlijken
staat, en kunnen alleen door medewerking
van den Geest Gods de Goddelijke d:ngen
verstaan
Zij vroegen vervolgens den pachter naar
zijn gevoelen over onderscheidene plaatsen,
maar hij zeide; Ik ben geen Zendeling en
dus geen Schriftverklaarder. Jacob vroeg
hem nog, of hij zijn volk, slaven of be
dienden niet liet onderwijzen het antwoord
wasNeen, want dan zouden ze zoo wijs
zijn als ik zelf ben.
Millioenen andren eeren
Mohammed als profeet,
Waarmee zij 't Lam onteeren,
Dat met zijn bloed voldeed
Door godsdienstschijn bedrogen,
Volharden ze in liun waan
De christen ziet bewogen
Dit droevig schouwspel aan.
Onze tijd bracht allerwegen
Veel vereenigingen voort,
Maar heeft men ooit meer dan heden
Van verdeeldheid nog gehoord?
En Irsel, de verachte,
Wordt steeds verjaagd, vergruisd,
Dewijl 't o, schrikgedachte
Den Christus heeft gekruist
Het oordeel volgt de zonde,
Wie heeft ooit God weerstaan
De christen peilt die wonde,
En weemoed grijpt hem aan.
0—
Wij kunnen God zoeken met ons verstand,
maar alleen met het hart vinden wij Hem!
J. von Eötvös.
O
Wie zelf niets te doen heeft, geeft een
ander het meest te doen.
Chineescli spreekwoord.
DE TIEN GEBODEN.
Bidt God alleen, geen beeld, spaart Gods
[naam, viert Zijn rust,
Eert ouders, moord noch boeit, noch steelt,
[noch liegt, noch lust.
C. Huijgens.