Stichtelijke Overdenking,
Vervuld met den Heiligen
Geest
God dierjer\ fjaar zijn
Woord.
Voor onze Kleiner^.
En zij werden allen vervuld
met den Heiligen Geest, en
begonnen te spreken me
andere talen, zooals de Gees
hun gaf uit te spreken.
Handel. 2: 4.
Den tienden dag na de Hemelvaart
des Heeren vereenigden de discipelen
zicli op het feest der eerstelingen in
den tempel. Eiken dag waren zij sa
mengekomen om eendrachtig te hidden
en te wachten op de vervulling van
de belofte des Vaders. Zoo zag hen de
Pinksterdag ook hijeenvergaderd. Die dag
van de offerande der eerstelingen en
van de herdenking der wetgeving op
Sinaï was de bestemde tijd om den
Trooster te zenden aan de discipelen.
Met een geluid als van een geweldigen
gedrevenen wind kwam de H. Geest
in de jongeren des Heeren. Het deed
de verschrikte menigte samenstroomen
naar de discipelen waar zij aanschouw
den de verdeelde tongen als van vuur.
Nog stonden zij ontzet over het ge
beurde en konden hunne oogen niet
gelooven, toen tot hunne ooren door
drong nog een getuigenis van de won
dermacht des Heeren. Zij hooren zich
een ieder toespreken in de taal waarin
zij geboren zijn.
Duidelijk toonde de Heere door
deze wonderdaden aan het afgeweken
Jodendom Zijne almacht. De eenvoudi
ge discipelen niet in staat te leeren
wat zij terstond noodig hadden, werden
nderwezen door God zelf. Eenmaal
ad Hij de spraken der menschen ver
aard bij Babel om hen te verspreiden
er den geheelen aardbodem Nu maakte
zijne jongeren de talen bekend,
lat Hij hen zou kunnen henenzenden
der de volken tot verkondiging van
Evangelie der genade. Eenzelfde
*st leerde hen de verschillende
aken der volken te Jeruzalem bijeen
het feest, opdat de volken zouden
orden toegebracht tot één Heere
geloof en één doop. Thans viel
ib scheidsmuur weg onder het oude
rbond opgetrol '*en tusschen Israël en
de volkeren. Het oodsche volk, aan
welk de woorden Gods waren toebe-
trouwd, zou dit voorrecht moeten
missen, omdat het zijnen Messias had
verworpen. Nog een tijd zou hun ge
geven worden of zij zich mochten
hekeeren maar dan onherroepelijk
uitgebannen uit het land der vaderen
en Jeruzalem zal vertreden worden
van de heidenen, totdat der heidenen
tijd zal zijn vervuld.
Geen menschenkracht of onderwijs
had de leerlingen van Christus bekwaam
gemaakt in de verschillende vreemde
talen te spreken. Het was een daad
Gods. Wij zullen niet beproeven eene
verklaring te geven van dit wonder
bare feit. Hoe zal een menschenkind
met zijn verstand bevatten, wat God
verricht.
De levendmaking van een dooden
zondaar waardoor hij leert Gods Woord
en woorden te verstaan is eveneens
wonderbaar. In de herschepping werkt
de Heere als een wonderdoend God
en ook in de Schepping, waarvan een
mensch meent veel te weten, worden
Zijne wonderen openbaar. Zie, boe uit
eenen bodem verschillende bloemen
hun voeding bekomen, door hetzelfde
regenwater gedrenkt worden en toch
een onderscheidene kleurenrijkdom
toonen.
Aldus wordt ook gezien in de kin
deren des Heeren. Zij worden allen
gevoed met het Brood des levens,
Jezus Christus en allen door den
dauw des Heiligen Geestes verkwikt en
welk een onderscheid is er in hun
spreken als zij den weg vertellen, dien
de Heere met hen heeft gehouden.
Een vervuld worden met den Heiligen
Geest, gelijk op het Pinksterfeest, wordt
wel niet gevonden in onze dagen, maar
toch kan nog klaar gezien worden, dat
de Geest werkt op verschillende wijze
in het volk van het Nieuwe Verbond.
Wat de discipelen mochten ondervin
den was eene buitengewoge genadegift
van den Allerhoogsten. Zij hadden toch
Jezus gezien in de gestalte van een
dienstknecht, als ooggetuigen van de
groote daden van den Zoon. Met Hem
waren zij gegaan geruimen tijd en door
Hem onderwezen, was het gemis zeer
zwaar. Alleen de hoop en verwachting
op de vervulling der belofte aangaande
den Trooster had hen doen stil zijn en
vertrouwen. Een bijzonder voorrecht
was hun ten deel gevallen en alzoo
verkregen zij ook op den Pinksterdag
eene buitengewone gave.
Wie dan recht Pinksterfeest zal vie
ren, moet niet zien op het bijzondere
in deze wonderwerken Gods als nog
vereischt om zeker te zijn van de za
ligheid, neen, gelet moet worden op de
gave des Heiligen Geestes, die de volle
verzekerdheid des geloofs schenkt. Dat
de Heilige Geest kwam overeenkomstig
de Voorzegging van den Zoon, leerde
kennen de eenheid van Vader en Zoon
in het werk der verlossing. Voorheen
waren de jongeren niet verstoken ge
weest van het licht des Geestes. Toen
werden zij ingeleid in de kennis van
eigen verdorven toestand en voor- en
toebereid om eenmaal geheel hun zalig
heid in Christus Jezus te zoeken. Nu
waren zij volkomen gewis van hun be
houd en bereid gemaakt 0111 te verkon
digen de boodschap des vredes door het
bloed des kruises. De Pinksterdag is
de voltooing van wat eenmaal begonnen
is. Daarna blijft niets over dan het
terugkomen van Christus om de Zijnen
te brengen in het Koninkrijk, dat voor
hen van eeuwigheid is weggelegd.
Hoe zal dan de uitstorting van den
Heiligen Geest herdacht worden
Door hen, die verzekerd zijn met een
dankbaren lofzang aan den Zaligmaker,
die hen den Heiligen Geest gaf om in
hun hart een tempel Gods te bereiden,
met een danktoon des harten zullen zij
herdenken, hoe de Heere ruimte in hen
heeft gemaakt en hunne tongen werden
los 0111 te vertellen, welk wonder aan
hen was verricht. Weder zullen zij zich
de ure voorstellen van de bevrijding,
Jodengenooten waren bijeengestroomd
uit gewoonte om de eerstelingen den
Heere te offeren. Geen Geest ging met
hen. Eerst toen er drieduizend verslagen
werden om hunne zonden kon de Geest
des Heeren in hen werkzaamaanschouwd
worden. De ongeloovigen en spotters
bleven in hun eigengerechtige sleur-
godsdienst verstoken van het licht der
waarheid. Laat dan het gemis brengen
tot de bede, ook op PinksterdagOch,
schonk Gij mij de hulp van Uwen Geest.
Wie deze dagen doorbrengt in vreugde
der wereld, kent niet de vreugde des
heils. Wordt de mond geopend voor
liederen der aarde, geen lofzang van
genade en heil is in het hart. Zwelgt
men in de genietingen der wereld, het
kenmerkt een ontberen van honger en
dorst naar de gerechtigheid. Het eerste
werk van den H. Geest, overtuiging
van zonde, gerechtigheid en oordeel
zal toch in zoo iemand niet gevonden
worden
Wie den Geest des Heeren niet heeft,
komt Hem niet toe.
hen schier alleen dienstig om hun ziel te
troosten van de vergeving der zonden en
van de hoop des eeuwigen levens. Het
zegt voor lien zoo goed als niets over
hun leven op aarde onder en met de
menschen in hun zaken in de Maatschappij
en het Volk waartoe ze behooren. Het
Woord Gods spreekt voor hen niet van de
Menschheid van de Volken van Maatschap
pij en Staat van den tijd, dien zij beleven
en van al wat in de menschenwereld om
gaat en te doen is.
Er zijn altoos Christenen geweest, en ze
zijn er nog, die oordeelden dat liet Chris
telijk geloof en de wereld het Christelij k
leven en het menselienleven liet Woord
Gods en de dingen van den tijd, ook
eigenlijk niets met elkaar te maken hebben.
Dat het Woord van God zich met den
gang en de zaken van het leven in de
wereld zoo goed als niet bemoeit.
En er zijn zelfs Christenen geweest, en
ze zijn er nog, die oordeelden, dat de
Heere God de wereld aan den duivel over
laat. En dat de Christenen door de wereld
heen moeten, zonder als Christenen voor
liet menselienleven in de wereld een
goddelijke roeping te hebben. Zij moeten
de dingen in het menselienleven maar bij
liun natuurlijk licht bezien Al zijn zij
Christenen ze hebben voor de dingen van
het menselienleven geen bizondere open
baring Gods, geen Woord Gods waaraan
«NV/»
EEN ZONNIG PLEKJE.
toen zij stonden in de eerste liefde. Al
moge de verflauwing zijn gekomen na
die stonde, zij hebben toch den Geest
ontvangen, waardoor zij roepen Abba
Vader! Die Geest zal hen nu hebben
te schenken vernieuwde blijken van
Gods gunst.
Ziet het volk des Heeren op zijne
lauwheid, veel moeilijker valt het den
bezwaarde vanwege de zonden op dezen
dag zich te verblijden in het afdalen
van den Heiligen Geest. Het Pinkster
feest leert hen hoeveel zij nog missen
om vrijmoedig van Christus te kunnen
spreken, ook tegen vijanden. Wie recht
bekommerd is, is door den H. Geest
aldus gemaakt, maar verstaat dit nog
niet. Het ware werk van des Heeren
Trooster loopt uit op de blijdschap des
geloofs. Dat zal hen nog moeten ge
schonken worden, Doch eerst gaat
vooraf de vergeving der zonden door
den Vader. Bidt dan om voortleiding
en onderwijzing om den komst van den
Heiligen Geest door Vader en Z0011 tot
volle openbaring van de eeuwige liefde
van die beide personen in het Goddelijk
wezen.
Geen Pinksterfeest kan gevierd zon
der den Heiligen Geest. De Joden en
Pit »Hollandia« (Red. Ds. J. C. Sikkel
te Amsterdam) nemen wij gaarne het
volgende over
De betrekking tusschen het leven uit
liet ware Christelijk geloof en het men-
sohelijk in Maatschappij en Volk en
Menschheid blijft een moeilijk vraagstuk
stellen.
Zwaar en moeilijk is het die betrekking
goed te zien en 111 de juiste woorden uit
te drukken. Zwaar en moeilijk is het niet
minder hierin de juiste praktijk te beoefe
nen.
Voor alles dient hier echter voor ons
vast te staan, dat het rechte licht ons
hierin alleen ontstoken wordt door het
woord van God. Dat het Woord Gods
alleen ons deze betrekking juist ontdekt.
Dat het Woord Gods ons hier de rechte
verhouding verkondigt. Dat het Woord
Gods hierin voor ons het einde is van
alle tegenspreken En dat we onze
praktijk hierin richten moeten naar het
Woord Gods.
Eenvoudige waarheden naar liet schijnt.
Toch zijn deze waarheden voor velen
verborgen
Zij kennen hierin het Woord Gods niet.
Het Woord Gods zegt hierin voor hen
weinig of niets. Het Woord Gods is voor
zij gebonden zijn. Gods Woord iaat zich
voor hen met die dingen niet in. De
menschen moeten die dingen zelfs als ze
Voorgangers en Overheden zijn in de
Maatschappij en Volk, maar onder elkaar
uitmaken, naardat ze liet met elkaar
vinden kunnen. Ze zijn daar vrij in, om
te doen zooals hun het best lijkt. En het
geeft tocli ook eigenlijk niets, want 't is
alles toeli de booze wereld, die God
verworpen heeft en waarmee Hij zich niet
inlaat dan 0111 haar te verwerpen, 't Al
lerbeste is nog zich zoo min mogelijk met
die dingen van 't menselienleven te
bemoeien. Liefst in het geheel niet.
Voor zooveel dit gevoelen en deze
praktijk onder Gereformeerden voorgeko
men is en nog voorkomt was en is het
Gereformeerde leven ziek. De Gereformeer
de Belijdenis en de Gereformeerde praktijk
staan juist vierkant tegen het genoemde
gevoelen en de genoemde praktijk over.
De Gereformeerde Belijdenis en de
Gereformeerde praktijk kenmerken zich in
de Christelijke Kerk juist daardoor, dat ze
zeer sterken nadruk leggen op de betrek
king tusschen het Christelijk geloof en het
menschelijk leven op aarde. En dat ze het
Woord Gods aanwijzen en uitroepen als
het licht Gods voor heel het menselien
leven.
Ook onze Nederlandsche Geloofsbelijde
nis heeft, met name door haar Artikel 36,
juist hierin zoo groote beteekenis, dat zij
naar Gods Woord belijdt de goddelijke
ordinantie voor heel het menschelijk leven
in de Maatschappij en in de Volken de
betrekking, die er bestaat tusschen liet
Volk en van de Kerk en de beteekenis
van liet Woord Gods voor heel het
menselienleven
Voor heel liet menselienleven voor
Overheid en Volk, voor de Maatschappij
voor ieder mensch in zijn goddelijk beroep,
is naar onze Gereformeerde Belijdenis
het Woor d van God ten licht op het pad
gegeven, opdat in dat menselienleven
God door iegelijk geëerd en gediend wor
de, gelijk Hij in zijn Woord bevolen heeft.
Een andere regel kent de Gereformeerde
Belijdenis nietvan een mindere beteekenis
van Gods Woord wil zij niet weten.
God is voor haar God. Zijn Woord geldt
haar als Gods Woord voor heel liet
menselienleven en voor alle mensehen. I11
heel het menselienleven door alle
menschen, in alle mensehelijke ver
houdingen en in elke mensehelijke
levensroeping in Maatschappij en Staat en
Menschheid, moet God als God worden
geëerd en gediend. Ieder moet in eiken
staat des levens en in elke levensroeping,
allereerst dienaar of dienaresse van God
zijn. Ieder mensch moet daarom, in elke
betrekking onder en met de menschen,
allereerst God dienen. En hij moet God
dienen naar zijn Woordhij moet God
dienen gelijk de Heere in elke levensroeping
en in elke levenstaak gediend wil worden
en daarom gelijk de Heere bevolen heeft
in zijn Woord
Iloe de juiste praktijk hier is, dat valt
niet licht te zeggen. Het moet bij liet liclit
van Cods Woord, in getrouw en biddend
onderzoek van het Woord Gods, door liet
geloof onderscheiden worden. Doorover kan
ook tusschen Gereformeerden verschil van
gevoelen bestaan. De Kerk van Christus
heeft hier in haar belijden en prediken vat
het Woord Gods een heilige roeping, een
onmisbare taak En de Cristelijke Weten
schap. die het Woord Gods onderzoekt,
heeft hierin een niet minder gewichtige taak
De Cristelijke praktijk kan hier, ook mul
beste bedoelingen, bij gebrek aan genoegzame
onderscheiding van het getuigenis Gods tot
minder juiste gevolgtrekkingen komen, Maar
dit staat voor de Gereformeerde Belijdenis
en voor alle ware Gereformeerde vast, dat
God moet gediend worden door alle men
schen en in alle levensbetrekkingen en
dat hij moet gediend worden, gelijk Hij in
zijn Woord bevolen heeft.
Vóór twee, drie geslachten terug to> 11
het Gereformeerde Jeven in ons vaderland
weer opkwam als een groenend uitspruitsel
op een dorren akker, wist men niet de
praktijk niet veel raad. Het Gereformeerde
leven kwam ook meest op in eenvoudige
godvruclitigen, die geen stelsel voor prai -
tijk konden uitwerken. Nochtans was In t
getuigenis van dit leven onbewimpeld en
beslist, Gereformeerd Kerk en Volk. en
Overheid en Maatschappij, moeten terugge
roepen worden en terugkeeren tot God eu
zijn Woord.
Dit was hun smeeking, óf de Heere niet
vergelden wou de zonden der vaderen en
der kinderen, maar over Kerk en Volk en
Overheid Zich wilde ontfermen en het leven
weer wilde leiden in het pad van Zi n
Woord. Nog eens, een uitgewerkte theoi e
en praktijk had dit voorgeslacht niet, noch
tans gaf het in zijn getuigenis voor God
en Zijn Woord een levensprogram vour
Kerk en Volk en Maatschappij. En het heeft
genade bij God gevonden. Het is vruchtba.il'
geworden voor Kerk en Volk enMaatsch; -
PT
Onzer is de zware taak, om in de levens
tijd dien God 011s geeft en naar de genade
die bij ons verleend, dit getuigenis en deze
praktijk voortgaande uit te werken, naar
Hetzelfde beginsel, naar het zuivere Gere
formeerde beginsel.
Dit is ons Gereformeerde beginsel en dit
moet onze Gereformeerde praktijk zijn we
moeten God dienen in het menschenievei
en we moeten Hem dienen naar Zijn woord
en in heel liet menselienleven moet ons
getuigenis en onze praktijk zijn dat in
Maatschappij en Staat ieder mensch, in elk
beroep en 111 elke betrekking, God moet
dienen en Hem moet dienen, gelijk Hij
bevolen heeft in Zijn Woord.
De godzaligheid alleen is tot alle dingen
nut, hebbende de belofte van het tegenwoor
dige en het toekomende leven.
Zou ik niet mijn moeder eeren,
Ach, wat doet ze niet voor mij
Wat mij nut is, mag ik leeren;
Ben ik vroolijk, zij is blij.
Ben ik ziek, ik hoor haar klagen
E11 wanneer zij bij mij zit,
Met het oog omlaag geslagen,
Dan geloof ik, dat zij bidt.
Ja, dan bidt zij, dat ik spoedig
Mag bevrijd zijn van mijn smart,
Wordt ik beter, hoe blijmoedig
En hoe dankbaar is haar hart
Ik zal altoos haar beminnen,
Altoos doen, dat haar behaagt,
Nimmer wil ik iets beginnen,
Daar mijn moeder over klaagt.
'k Zal haar naam met eerbied noemen,
Als zij neerdaalt in het graf.
E11 Gods goedheid altoos roemen,
Die mij zulk een moeder gaf.
Goede Godach, Iaat haar leven
Tot mijn voordeel, tot mijn vreugd
Welk eeu droefheid zou 't mij geven,
Haar te missen in mijn jeugd
H. van Alphen,