Woensdag SO April 1910. 25sle Jaargang JN°. 1547. Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidliollandsclie en Keeawiehe Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON. T. BOEKHOVEN. SOMMELSDIJKL. i De Vondeling. OorsDïonAelüï TBrtel floor J, i. Schaletomp, ij den. van Luther. Alle stukken voor de Hedaelie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te Kenden aan den Uitgever. liand- en Tulnlxiuw. JSR Iharnis. U Augustinus gaf een Ictorinus, aan den God- lanus zijn verlangen te te worden. Hem werd ■i geve God, dat ik u lie. Zoo, zeide Victor- i muren uwer Kerk den Inmers even goed Chris- Ter ik tehuis blijf De wilde den heiden niet toeh met grooten ernst, I wie mij belijden zal dien zal ik belijden I die in de hemelen is (loochenen zal voor de II ik ook verloochenen en voor de Engelen door in de ziel van der keerde tot zichzelven in Ide Victorinus tot de zoekers van de samen- lite des Heeren. [kelijik, nori Gedenk te sterven. voorbij J* waar zijn |e die 't niet weten leschaap'ne, jaar op jaar If gezegd, maar duizend- I [werf vergeten, |ud voor velen toch niel [waar. \oorbij wj6) sten - lid slechts op heden, die profetie mistrouwd blik in 'tboek van 't [grijs verleden, I louter stuifzand bouwt. pl fier haar toren naar [de wolken pot haar trotsche ring- [muur in Ie, de heerscheres der [volken pr steden koningin. Igeheim, tot zelfs waar |ze eenmaal stonden weg, haar heerlijkheid [verdween cht, en heeft in 't eind kar spoor gevonden leen hoop van puin en [steen, om dat ernstig woord [te staven I eertijds roem op droeg, [vergaan, praal, niets meer dan [koningsgraven, |iramieden staan. spot van 's trotsclien [menschenglorie stem die huivren doet \orbij o menscli I [memento mori 1 niet sloopt, een eeuwig [goed. C. W. van der Pot. iristen begint, Christus liland te erkennen, door lood verlost en tot zijne '1 gebracht is, dan wordt en al van God vervuld gaarne een ieder zou it zulk een mensch heeft in dat hij Christus kent. :h op, leert en vermaant ij roemt en belijdt het meekt en zucht, dat zij enade mochten komen. ETERING. ïmer van de Zondags- erslag der Jongedoeh- Ouddorp in plaats van geestelijke belangen« zorgen voor de gees- een weinig vooruitging llie weet den weg naar I' doet gij wél aan mijn likant daarop, indien hij |n hemel weet." Enkele diezelfde jongeling tot dankende voor dat in Iproken woord. Het had 1 ziel. Hij had geen rust tien weg des levens had Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Coat. n j> i) zonder oO Buitenland bij rooraitbetaling met Zondagsblad ƒ7,50zonder 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Met Zondagsblad 7 Cent. UITGEVER Telefoon Intercom». So. 2. 1 Advertentiën 10 oent per regel en maal. Reclames 20 per regel. I Boekaankondiging 5 Cent per regel en Vs maal« Dieustaanvrageii en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaau I Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar. Rechtsgronden. Het sociale leven is uit den aard der zaak geen vroolijk^ vlietende en ruischende beok. H©t is menigmaal een bergstroom, woest klaterend en alles meevoerend, wat hem zijn vaar», belemmeren zou Uit den aard der zaak, zeiden we. Waar de zonde de harmonie des levens op alle gebied verstoort, doet zij 't in 'tsoci ale leven te eerder, omdat dat leven zoo rijk is aan schalmen zoo ingrijpt in duizender levensbestaanin den levensgroei of levensverdorring van duizenden maal duizenden gezinnen, omdat de misgreep van den een heeft kwade gevolgen voor een heele rij van belangstellenden en betrokkenen. Regeering en patroon kunnen hier onder den invloed van wettelijke be palingen soms een dam opwerpen tegen der droeve gevolgen van eigenbelang, weeldegenot, zonden klevend aan ons sociaal gestel. Ook de arbeiderswereid kan door hechte organisatie veel kwaads van weerszijden temperen. Maar en sociale wetgeving en organisatie baten mets, wanneer in de konscienties der patroons en werkgevers niet is een altijd, buigen voor het Recht. En onzes inziens is de groote kwaal van onzen tijd deze, dat het rechtsge voel verzwakt en men naar geen rechtsgronden meer vraagt. Is. wat ik als patroon doe, recht Is, wat ik ais arbeider begeer, recht Is, wat de overheid ter beteugeling van Donrechts aanwendt, recht; of bestrijdt deze t sonrechts, dat den werkman aangedaan wordt, met een •onrechts jegens den patroon Y Ontzettend moeilijk is de sociale kwestie op te lossenmaar er kan toch een goed begin zijn, mits men maar steeds naar rechtsgronden vraagt. Blijft nog de even moeilijke vraag Wat noemt gij heden recht 9 Eu hier gaan de geesten uiteen. Hier is 't punt van strijd. Hard tegen hard. Omdat 't geweten onder den in vloed van allerlei Sociale en geestelijke factoren niet meer reept, zooals 't bo- hoort, gaat 't hard tegen hard. De Sociale factoren zijn de bekwaam heid van den werkman als gevolg van beter onderwijsde zucht naar beter loon, minder arbeid, beter woning en kleeding; meer uitgaan, en verzekering dit zelfde te ontvangen, ook als men ziek, invaliede, werkeloos of oud is en dat, waar 't al jaren is beloofd, maar door den werkman nog niet ge heel verworven. En de geestelijke factoren zijn 't losweeken van de godsdienstige ideëen uit hart en hoofd en mitsdien de volhardende onverschilligheid, die zich van jong en oud meester maakt. En vooral de jongeren als een koorts aangrijpt. En omdat er na zooveel beloften na zooveel actie door de ware of zoo genaamde vriendeu van den werkman betoond, de oogen open tijn voor leemten in 't Sociaal werkdaarom vraagt men niet meer wat is recht maar ze strijden om te krijgen, wat te halen is. Van zelf, dat de patroons zich schrap gaan zetten tegen de veeleischenden zich aansluiten in Bondenelkaar finantieel en daadwerkelijk op karwei steunen en alzoo een formeelen oorlog voeren tegen de arbeiders. Wat is, als een patroon tegenover een werkman staat, beider recht 1 Is het recht van den patroon gebruik te maken van aanbod en vraag? Is het recht van den arbeider om gebruik te maken van de moeilijkheid waarin een patroon zich tijdelijk bevindt bij gemis van werkkrachten. Is het recht van de Overheid iemand te pensionee ren, die zelf sparen kan? Is het recht van de Overheid alle lasten te leggen op den middenstand en zoo weinig op den werkman En omdat 't rechtsbegrip uitslijt men de zedelijke verhoudingen heelt vastgelegd in contracten, die ver- scheurbaar zijn daarom gaat 't hard tegen hard. Alleen in liberale bladen adver teer en. Er is een tijd geweest, dat ons blad gepasseerd werd door liberale Over heidspersonen enz. bij advertenties. Die tijd is sinds eenige jaren voorbij en we hebben nu geen reden van klacht. Trouwens, er mag geen klacht zijn. Dezer dagen stoof het Handels blad giftig op, dat er in de antirev. Rotterdammer een gemeentelijke ad vertentie had gestaan, een oproep van sollicitanten voor een betrekking bij het Openbaar meer uitgebreid lager onderwijs. Met het gemeentegeld een advertentie in een antirev. blad Het schreef: De plaatsing van een derge lijke advertentie in een blad als de Rotterdammer is n<ets minder dan het voor partij- doeleinden misbruiken van de gemeentelijke gelden. Notabenede Overheid regeert zeker alleen liberale menschen De anti's mogen belasting betalen en voor allerlei gemeentelijke doeleinden krachten en geld bijbrengen, maar een advertentie, waarin toch elk antirevolutionair belang kan stellen en als betrokkene belang stelt mag in zijn Blad niet voorkomen. Dan wordt 't Blad misbruikt Treurige opvatting van den O ver heidplicht, zooals Het Handelsblad dit doet. Neen, iedere Overheidspersoon, ieder Gemeenteambtenaar heelt wel degelijk een roeping in dezen. Eerstens: adverteert in de bladen der partijen sluit niet uit. Tweedens: adverteert daarin vooral, waar ge succes kunt becogen waarin 't doei bereikt wordt. Üerdens adverteert, waar dit't goed koopst uitkomt, zonder 't succes te schaden Geeft ze een brokke. Op twee fabrieken staken nageljon gens, die 4 tot 7 cent per uur ver dienen. Jonge broekjes, pas op karwei. Is 't niet belachelijk Je zoudt ze over de knie leggen en een flink pak geven op zekere deelen. Ze staan nog aan moeders tafel naar een brok te dwingen. Moeder, geef 't ventje een brokke, dan is hij zoet en stil. Zulke »jongens« gaan staken, die j nog geen benul hebben wat er in 't leven te koop is. Je beleeft tegenwoordig wat. Geeft ze een brokke Maar spot terzij De zaak heeft een ernstigen kant. Een misstand in het sociale leven. Hier openbaart zich een uitsprui tende kiem van brutaal revolutionaire actie. En als de kiem zoo giftig is, wat zal dan de volle vracht zijn. Vrijheid van arbeid. Er moet vrijheid zijn van staken volgens den wettigen weg d.i. na op zegtermijn niet een plotseling ophou den om den patroon met dwang on- m'ddelijk te verplichten tot inwilliging van eischen. Maar er moet ook vrijheid zijn van werken, en wat we nu lezen van thuisbrengen der werkwilligen op een »besmet« werk; van mishandeling; van bescherming door de politie enz. het wijst op onredelijke toestanden. Wil iemand niet langer werken voor een ander, dan moet hij 't laten maar wie wel arbeiden wil, diene volkomen vrij te zijn. En nu is 't wel waar, dat de zoo genaamde »onderkruipers« het doel eener staking kunnen doen mislukken; maar wie eigen vrijheid mint, respec teere die van den ander, al moest ook de staking mislukken. Want 'tis zeer goed mogelijk, dat het verloopen der staking een gevolg is van de onbeta melijke, onrechtvaardige wijs, waarop een minderheid optrad en doordreef. Wie zou niet treuren Ds. Koppe. eertijds te Stellendam, leeraar der Geref. Kerk. Ds. Slagmolen, eertijds te Herkin- gen, predikant der Ned. Herv. Kerk. De eerste 35 jaarde tweede 36 jaar beide overleden op zoo jeugdigen leeftijd te Zalk en te Dordrecht Ds. Slagmolen, bestuurslid der A R. Kiesv. Ds. Koppe vol belangstelling voor 't politieke leventwee krachtige pre dikers der eere Gods en 's menschen ellendetwee, bemind waar ze hun herderlijk ambt waarnamenbeide op zoo jongen leeftijd weggerukt uit den kring der hunnen, uit hun Ge meente, hun arbeid. Wie zou niet treuren bij 't lezen van de doodstijdingen De Heere is wonderlijk van Raad en Zijn wegen zijn in 't heiligdom. Hij neemt weg krachten uit de Herv. en Geref. Kerk, terwijl anderen die Zijn Kerk en Werk afbreken, leven en voortgaan hun ondermijnen den arbeid op en van den kansel te arbeiden. De bloemen rukt de Heere weg. De distels laat Hij tieren. Ja, Zijn weg is in 't heiligdom en we zwijgen bij en met hetUw Wil geschiede in den hemel alzoo ook op de aarde. Herkingen Stellendam Wie zou niet met u treuren Wij gevoelen met U de smart en deelen in uw leed ONKRUIDSCHADE. Aan onkruidbestrijding wordt door onse land bouwers lang niet genoeg gedaan. Gebrek aan werkkrachten Is vaak de oorzaak, maar ook waar deze niet bestaat, komt bet verschijnsel voor. Ander wark is noodiger, meent men dan, doch wist men hoe groot de onkruidschade vaak kan zijD, men zou dan ander» oordeelen. Wollny be paalde bfj verschillende gewassen op perceelen van 4 M' de oogstcijfere wanneer al of niet on kruid was verwijderd; hij kreeg groote verchil- len te zien. Erwten gaven: met onkruid 487 gram zaad, zonder 608 gram; boon en res p. 470 en 850 gram; zomerrogge 180 en 528 gram. Dat zijn cijfers die menigeen verbaasd zuilen doen kijken. Ook de stroo-opbrengsten werden gedrukt bij erwten oogsje Wollny 946 en 1084 gram; bij boonen 910 en 1300 gram; bij rogge 389 en 1077 gram. Bij de rogge was du» zoewel de zaad- al» de stroo-oogst bijna 3-maal zoo groot wanneer het veld schoon werd gehouden. Schijnbaar neemt op vuil land de stroo-opbrengst soms toe, maar dal komt door het onkruid zelf. Ook aan de kwaliteit bleek hst onkruid schade te doen, en, gelijk te begrijpen is, de onkruidschade is grooter naarmate het cultuurgewas vooral in de eerste periode, langzamer groeit en het onkruid des te weliger tiert. Hoe dunner ook het gewas staat des te meer ontwikkelt zich het onkruid. 't Onkruid doet in vele oplichten kwaad het ontrooft natuurlijk onzen gewassen voedsel voorts licht en warmte en vocht. Door toetreding van minder licht wordt de produktie van orga nische stof verminderd. De geringe warmte, welke bij onderzoekingen een verschil van 3—5 graden Celsius aantoonde op veldjes met en zon der onkruid beeft tengevolgeeen geriDgere wortelontwikkeling en wortelfunctie terwijl ook de omzetting in den bodem van daar aanwezige stoffen tot pasklaar voedsel niet zoo goed en zoo snel plaats heeft. Dat het onkruid ook invloed heeft op het watergehalte van den grond, hebben Wollny's proeven mede aangetoond. Hij onder zocht den akker van 26 Juni—12 Sept. en vond als gemiddeld watergehalte met en zonder on kruid: bij mangelwortelen 15.7 en 17.8 pCt. bij boonen 18 en 20. 2 pCt. bij aardappelen 19.6 en 22 pCt.bij koolrapen 19,1 en 21 pCt.; bij erwten 6.6 en 19.5 pCt. Gemiddeld waB het ver schil ongeveer 2 pCt., maar in werkelijkheid ls *o) HOOFDSTUK VI. Juist wilde de dokrer informeeren wat er toch wel aan de hand was, toen de veldwachter, bijna buiten adem kwam aan- loopen, en zeide»Gauw dokter, gauw alsjeblieft, de moordenaar heeft zichzelven opgehangen, maar ik geloof wel dat hij al heelemaal dood is.« De dokter spoedde zich mede voort, en bij het arrestantenhok gekomen, moest de veldwachter zich met geweld ruim baan maken, door het inmiddels samengestroomde volk, dat op het gerucht van die zelfmoord hetwelk zich als een loopend vuurtje door het dorp verspreid had, naar de plaats des onheils was heengegaan. Het onderzoek des dokters was spoedig afgeloopen. Hij kon Diet anders dan den dood constateeren, waarop de burgemeester 'ast gaf, het lijk naar het lijkenhuisje op de begraafplaats te vervoeren, terwijl de dokter zich weldra opmaakte, om naar de gewonde yrouw te gaan zien. Somber was dokter van Waversberg gestemd. Daar was iets in dit drama, dat hem op bijzondere, onverklaarbare wijze aan greep. Met meer dan gewone belangstelling had hij gevraagd, of de doode geene pa pieren bij zich had, waaruit kon opgemaakt worden wie hij was en vanwaar hij kwam, en of hij niets uilgelaten had daaromtrent. Doch het antwoord luidde ontkennend. Papieren had men niet op hem bevonden, en omtrent zijn naam of woonplaats had men niets te weten kunnen komen, omdat hij woest en ruw elke inlichting weigerde te geven. Men had hem alles wat hij bij zich had, ontnomen, opdat hij zichzelf geen letsel zou kunnen toebrengen, omdat hij al pogingen had aangewend zichzelven van het leven te berooven met zijn dolkmes, bij zijn arrestatie. Zelfs zijn zakdoek had men meegenomen, doch van zijn bretels had hij een strop weten te maken, en deze aan de tralies van het venster vastgemaakt, en maar al te goed was deze toeleg gelukt. De dokter was zeer ontdaan over dit voorval. Hij kon het maar niet van zich afzetten. Gedurig rees de vraag bij hem op Wie was toch die Koloniaal en in welke verhouding stond hij tot die vrouw, doch het antwoord op die vraag kon hij voor alsnog maar niet bekomen. De gewonde was, toen hij haar bezocht, wel tot bewustzijn gekomen, doch doodelijk zwak. De meest volstrekte rust moest in acht genomen worden. In de eerste weken zou zij nog geen verhoor kunnen doorstaan zoodat ook de officier van Justitie, die inmiddels ook gekomen was, alleen het feit van de moordaanslag en den zelfmoord kon constateeren doch onverrichterzake weer terug keeren kon. Zorgvuldig werd de gewonde door juf frouw Welsinga verpleegd, terwijl dokter Van Waversberg de meest nauwkeurige zorgen aan haar bewees. Wat was het toch, dat hem zoo bijzonder aantrok in deze vrouw Hij kon er zich geen rekenschap van geven, maar hij was buiten zichzelf van blijdschap, toen hij verklaren kon, dat het gevaar geweken was. Tot zoolang had de dokter het uitgesteld, om een vertrouwelijk gesprek met haar aan te knoopen. Nu echter, toen hij haar op zekeren morgen bezocht, toonde hij minder gehaast te zijn dan anders. Hij begon een gesprek met haar en trachtte te weten te komen, wie zij was, waar zij geboren was en hoe haar levensloop zoo ongeveer was geweest, doch de vrouw toonde nog weinig lust hem daaromtrent nader in te lichten en gaf hem meestal ontwijkende antwoorden, zoodat de dokter eenigzins teleurgesteld heenging. Bij een volgende visite, zat hij weer zeer op zijn gemak. Ook de kranke was bijzon der vriendelijk en spraakzaam. »Nu juf frouw,* zei dokter Van Waversberg, »ik kan U verklaren, dat ik een voorspoedige patient aan U heb. Ik had niet durven denken dat U zoo spoedig hersteld zou geweest zijn, ja, eigenlijk om U de waar heid te zeggen, had ik in het begin geen de minste hoop op herstel. U is er beter afgekomen dan Uw moordenaar.* Het gezicht der vrouw betrok. 2.Och, dokter,* zeide zij, »wat ik U bidden mag, spreek toch zoo niet over dien ongelukkige, hij is mijn moordenaar niet, want ik leef nog, maar zeker is hij er slechter aan toe dan ik ben, och dat ik toch maar voor hem gestorven ware.* Verbaasd keek de dokter op, op die woorden, en bestraffend riep hij uit»Toe juffrouw, dat moogt U niet zeggenIs dat nu Uw dank, dat de Heere U weer opgericht heeft Is 't niet gelukkig, dat U nog gespaard gebleven is, en de wereld van zulk een nietwaardige boosdoener verlost is •Mijnheer,* was 't antwoord,» ik ben niet ondankbaar dat de Heere mij weer op gericht heeft, God weet het, maar ik heb diep medelijden met dien ongelukkige, die de hand aan zichzelven sloeg en nu voor eeuwig verloren is. Dokter,* zoo ging zij voort, »ik weet niet of U deze dingen verstaat, maar ik mag door genade verkla ren, dat ik weet, als mijn huis dezes taber nakels gebroken wordt, ik een gebouw bij God heb, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen, voor mij was het dus niet zoo erg geweest, al ware ik ook gestorven, maar voor hem is het nu eene afgesneden zaak en met het oog daarop zeide ik, wel te wenschen, dat ik voor hem gestorven ware, opdat hij dan zich den tijd der genade nog ten nufte zou hebben kun- nen maken, 't Was het medelijden met dien ongelukkige, voor eeuwig verlorene dat mij dit zeggen deed, maar ik weet ook, dat wat de Heere doet, welgedaan is.« •Juist juffrouw,* was des dokters ant woord, »en zoowel in de verlorenen alg in de behoudenen zal God de Heere verheer lijkt worden. Maar o, wat is het zalig niet waar dien trouwen God en Vader van onze Heere Jezus Christus, in en door ons leven reeds te mogen verheerlijken. Te mogen roemen in de genade Gods, die in Christus Jezus is,* Blijde verrassing straalde uit de oogen van Caroline Brindel, op deze woorden. Wordt Vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 1