Zaterdag 9 April 1910
25sle Jaargang N°. 1544.
A n tirevo tionair
Orgaan
voor cic Xuidhollanilscbe en Krenw§rhe Eilanden,
15 .Ipi'ii.
IN HOC SIGNO VINCES
BOEKHOVEN,
SOMMELSDIJK.
Alle slakken voor «ie liedaeiie S^esfenvd, Itiverfentiën en verdere Administratie franc;© toe te zeaitien aan den litsrever.
KIIiZSRS lol 15 April
liggen de onlwerp-kie-
zerslijslen lei* inzage op
alle gemeenleltuizen.
Overluigl u of uw naam
op de lijs! voorkomten
zoo gij daarop niel voor
komt, vraagt bij hel ge
meen lebesl uur verbete
ring. Vraagt dan inlich
ting aan liet bestuur der
Kiesvereenigirig of aan
een lid der organisatie.
Denkt om de a.s. ver
kiezing voor de Provin
ciale StalenZal weer
spannen
€$ns Program.
of siüï tja fmijü;
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. met Zondagsblad 75 Cent.
n n zonder 50
Buitenland bij voor Hitbetaling met Zondagskind f 7,50; zonder 4,50 per jaar
Afzonderlijke nummers 5 Gent. Met ZondaKsh'ad 7 Cent.
T.
TITGSYER
Telefoon Inferc®snns. Vo. 3.
Adrertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën wordeD ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Art. 3. (II.)
Een gouvernement, dat grillige
verordeningen in het leven roept
zijn luimen tot wet stempelt en van
invallen rechtsbepalingen maakt, oor
deelt zichzelf en houdt geen stand.
Wat recht is, mag en moet de over
heid bepalen, maar ze kan dat alleen
doen door uit te gaan van de ver
onderstelling, dat dit recht op zichzelf,
buiten haar toedoen, eer zij nog ge
sproken heeft, reeds bestaat en dat
haar werkzaamheid zich uitsluitend
bepaalt tot het juist weergeven in
's lands wet van wat objectief recht
is naar den eisch der beginselen.
Aldus een citaat uit de toelichting.
Waar is dat juiste rechtsbeginsel
dan te vinden? In 'tverleden? In de
historie? Neen. Waaaom niet? Omdat
in 't verleden de rechtsbeginselen wel
zijn toegepast kunnen worden, maar
de historie nooit beweren kanwij
gaven de juiste rechtsbeginselen. In
de historie had men ook met menschen
te doen. wier verstand verduisterd is
door de zonde en die dus ook onmo
gelijk met volslagen zekerheid konden
bewerenwat wij als personen doen
en vaststellen is het recht voor alle
tijden en alle eeuwen. Zeker, er werd
in 1478 voor ons Land een Groot
Privilegie geboekt, een soort Grond
wet; later kwamen er in al de pro
vinciën allerlei ordonnantiën en plak
katen er kwam in 1579 een Grondwet,
ook wel genoemd de Unie van Utrecht
in 1798 een nieuwe; in 1813 door de
herstelling van Neerlands onaf hanke-
'i-jkheid een nieuwe; in 1815 door de
vereeniging met ^België een nieuwe;
U) 1840 door de afscheiding van Bel-
S'e een nieuwe; in 1848 een nieuwe
ln 1887 een gewijzigde; maar wat
1478 in die wetboeken stond en
ae historie ons leerde van al de zeden,
^oonten, usantiën, bepalingen, is
merkwaardig om er rekening mee
B houden en er weldegelijk als histo
rische producten rekening mee te blij
ven houden, maar die wetboeken gaven
de rechtsbeginselen zelf niet; waren
zelf geen uitgangspunt, maar slechts
slotsom van hetgeen in ouden tijd voor
recht gehouden wordt. En overmits
het slechts slotsommen waren, resul
taten, saamstellingen, konden deze
wetboeken met Het Recht in flagranten
strijd zijn, wat ze dan ook naar onze
huidige opvatting in sommige opzichten
waren.
De historie kan ons veel leeren en
de antirev. partij noemt zich daarom
de Christelijk-Historische partij, omdat
zij w 1 degelijk rekening wil houden
met de historiemet historisch ge
worden toestanden; uit de lessen der
historie voordeel wil putten voor het
hedendaagsche leven, gedachtig aan
't »wie zich aan een ander spiegelt,
spiegelt zich zacht«, gedachtig aan het
woord des Heeren»Ken Mij in al
Mijne wegen,en dus ook in die der
historie. Maar in de geschiedenis der
volken en der personen, der Kerk,
der Nijverheid, des Handels, der
Scheepvaart, der School, der Steden
en van 't Plattelandin de geschie
denis van 't sociale en economische
leven der menschen ligt zeer veel
leerzaams voor 't heden, ja is absoluut
onmisbaar voor 'theden; maar in al
die feiten uit den voortijd is Het Recht
niet op te delven.
Daarom moet er een andere toets
steen zijn om Het Recht te vinden.
De vraag is gedaan of de Overheid
dan niet bij de Rechtsgeleerden ter
school kan gaan, om te weten, hoe
en welke wetgeving er voor een Chris
telijk Land zijn zal. En dan zij aan
stonds toegegeven, dat de kenners van
't oud-vaderlandsche recht en die van
't huidige recht zeer zeker allerlei
vingerwijzingen kunnen geven. Maar
toch de rechtsgeleerde schept
zelf het recht niet, maar vindt het
voor elk tijdvak van menschelijk leven
uit de nog overige bronnen en dan
vergelijkenderwijs kan hij weer tot
een conclusie komen, tot een slotsom,
evenals de historicus. Maar al onder
zocht hij zeer consciëntieus, en heeft
hij 't verleden in al zijn rechtsbegrip
pen onder den knie, dan kan hij door
redeneering er toe komen om de ont
wikkeling van Het Recht door alle
tijden heen, aan te wijzen, en zelfs
aan de Overheid de natuurlijk volgende
consekwentie van oude regelen aan
te toonen, maar hij stelt Het Recht
niet vast, omdat ook in zijn studie het
menschelijke inzicht bepaald en be
perkt is en de afwijking van de rechte
lijn door den zondigen rechtsgeleerde
als de goede""Rechtslijn kan worden
aangemerkt.
Een ander heeft gevraagd of de
Rede niet 't richtsnoer kan zijn. En
zeker is de Rede een onmisbare factor
om de beginselen van Het Recht te
vinden, maar in de geleerde wereld
en onder de denkers der eeuwen is
al zooveel vastgesteld, dat naderhand
weer werd verworpen en omgekegeld
dat huiverig is aan de Rede als toets
steen te gelooven, hij, die weet, wat
Salomo zeide't is al ij delheidEn
de geleerde stelsels zijn in velerlei
opzicht ijdelheid. Wolken, regenloos,
door den wind heen en weer bewogen
Menschelijke moraal, menschelijke
vondsten en spitsvondigheden, uislui
tend rustend op de menschelijke rede
zijn nooit rotsgrond gebleken voor
waarheid en recht.
De eenige toetssteen, die Het Recht
leert kennen, is Gods Woord, daarom
de eenige. omdat daarin geen mensch,
maar de Goddelijke raadslag zelf zich
openbaart. Hij. die de Waarheid is.
God is recht, dus zal Hij door onder
wijzing hen die dwalen, brengen in
't rechte spoor.
Armenraad.
Ingediend is een wetsontwerp tot
regeling van het armbestuur, en vloeit
voort uit de ervaring, dat bij de arm
bedeeling ontbreekt een centraal or
gaan, een corporatie, een instelling,
waarin personen zitting hebben, die
aan de armen uitdeelen of met die
bedeeling in zeer nauwe betrekking-
staan.' Zooals de toestand nu is, is er
te weinig samenwerking tusschen de
verschillende colleges van Kerk en
Burgeiijk Armbestuur enz. en vloeit uit
die weinige samenwerking van zelf
voort een moeilijke controle over de
giften, die de bedeelden ontvangen
De Minister wil nu instellen een
Armenraad. Niet door eenigen dwang
behoeft eenig College zich in dien
Raad te doen vertegenwoordigen de
toetreding zal geheel vrijwillig zijn,
doch van zelf zeer gewenscht. En in
de tweede plaats zal elk College, dat
zich met bedeeling bezig houdt, niet
tegenstaande de adviezen in dien Raad,
toch vrij en zelfstandig blijven om te
handelen met zijn bedeelden, zooals
omstandigheden die vroeger en heden
toelaten. De Armenraad is een advi-
seerend College, dat inlichtingen ver
strekt, en daardoor bedrog of andere
onhebbelijkheden voorkomt.
1 Je Kerk behoeft in dezen Armen
raad shchts raeededeelingen te doen
omtrent die armen welke ook van een
ander College bedeeling ontvangen
van de overige armen, die uitsluitend
en geheel door de Kerk onderhouden
worden, behoeft zij niets mee te dee
len. Dubbele bedeeling blijft de Mi
nister oorbaar achten en de Gemeente
blijve verplicht subsidiair op te treden.
Maar hoofdzaak is de samenwerking
der Colleges
Ons dunkt dat dit wetsontwerp in
een lang gevoelde behoefte voorziet,
want zonder samenwerking geschie
den er onrechtmatigheden, waar de
arme de dupe van wordt, maar ook
een college.
Onverschillig.
Hoe langs zoo meer dringt de bange
klacht naar buiten, dat in de steden
zoovelen duizenden in totale onver
schilligheid leven omtrent Kerk en
Godsdienst.
Duizenden maal duizenden zijn ge
doopt en zien op rijperen leeftijd nim
mer meer naar de Kerk om. Ja, lachen
en spotten met 't heilige.
Nog minder dan de heidenen, die
nog eerbied bezitten voor hun gewaan
de goden, voor hun altaren, offers en
priesters.
Den Zondag brengen ze door in
woning ot kroeg gebruiken dien voor
uitgaan en genotmaar om 's Heeren
dienst denken ze niet.
In materialisme gaan ze op en in
godsdienstloosheid bewandelen ze hun
levenspad.
Weg zinkt hun geestelijk leven,
totdat de Kerk hen een aanstoot en
ergernis wordt.
Het leven in de steden wordt een
aan alle hooger denkbeeld gespeend
leven en 't zijn de enkelen uit de
groote massa, die nog kerken en een
»geliefd« of »befaamd« spreker gaan
beluisteren.
Ook in de dorpen vertoonen zich de
zelfde verschijnselen onder de jonge
ren. Het geloof der ouders is vaak niet
dat der kinderen en waar de eersten
opgaan naar 't huis des gebeds, blijven
de laatsten thuis en zoeken hun vertier
elders.
Droeve verschijnselen, voorzeker.
En hoe daarin verandering te krij
gen Niet anders dan door aanhou
dend huisbezoek, een ongetemden
ijver en een rusteloos opzoeken der
schapen. De prekikanten zijn hier de
middelen. En is hun aantal te weimg
dan diene dit te vermeerderen. Ont
zettend zwaar is hun verantwoorlijk-
heidmaar ook schoon hun taak
want 't is een oproeien tegen den
stroom des tijds, die van God en Kerk
afwijkt.
Een Afdeeling van Chistelijke
Onderwijzers( essen.)
Wie van de vrienden pakt de koe
bij de horens Er zijn genoegzaam
christ. Scholen op Flakkee, dat men
best in staat is om een Afdeeling op
te richten.
Niemand der onderwijzers(essen) is
onbekend met 't groote nut, dat zulk
een vereenigiug afwerpt. En de School
en haar personeel en kinderen plukt
er vruchten van. Het inzicht in peda
gogische vraagstukken wordt ver
ruimd de ervaring van anderen geeft
winst voor eigen praktijk de goede
resultaten, die de een heeft, kunnen
prikkelen zijn voor den anderde
minder goede uitslag leidt tot aanwij
zen van fouten en gebreken, die men
zelf niet zag ot niet kon overwinnen.
En de broederband wordt versterkt.
De eenheid in doel en streven be
vestigd. De solidariteit aangewakkerd.
We dwepen allerminst met de leus
»De Eeuw van 't kind« we bestrijden
die grootspraak en fraseologie, omdat
ze in lijnrechten strijd is met de ordi
nantie Gods omtrent der ouderen
plicht en roeping en taak. Maar 't kind
zal gewis er wel bij varen.
Kom, wie vat de koe bij de horens
Heusch, 't beestje is zeer mak. Ze
zal niet stooten.
Horzels zijn lastige beesten.
Ze kunnen leelijke steken toebrengen,
maar veel 'lastiger nog, tergend las lig tot
dol makens toe, in 'hun gedurig heen en
weer vliegen, weggeslagen worden en weer
aanvliegen, dreigen en aflaten, plagen,
afmatten, ueiteren.
De eene, veile steek zou verre te verkiezen
zijn boven dat getreiter als 't met die eene
steek maar eens uit was ook.
Ook de S. D. A. P heeft haar Horzels.
Lastige, plagende, stekende, zwermende
insecten, die 't nu eenmaal bijzonder op de
S. D. A. P hebben voorzien. De andere
partijen laren ze vrijwel met rust, maar als
ze in de verte slechts een S. D. A P 'er
ruiken, dan vliegen ze op als door een
boozen geest bezeten, laten zich niet wegslaan
en rusten-niet voor ze zijn bloed gezogen
hebben.
Die Horzels zijn de mannen der S. D. P
de ^afgescheidenen* uit de socialistische
beweging.
Men k-ntdie historie. Het congres te Deven
ter koos met beslistheid voor Troelstra en
tegen de Marxisten. De Tribune menschen
worden met groote meerderheid van stemmen
uit de partij gebonjourd en richten toen de
S. D. P. op.
Onder de Minister kwam een scheuring
een gedeelte hunner ging met de uitgewor-
penen mee en een and°r deel bleef in de
partij die hun als bijvoegsel van Het Volk
in het weekblad een eigen orgaantje afstond,
onder redactie van mevr. Roland Holst
en den heer Wibaut. De Marxisten in de
partij waren daarmee tot rust gebracht en
vrijwel onschadelijk gemaakt want de lang
ademige taaibrtjïge stukken uit dat bijvoegsel
vermogen niet veel beroering in de partij
te wekken.
Maar ach die S. D. P.
'n Klein partijtje dat naar hier en ginds
een afdeeling heeft, doch dat beschikt ovef
ten stel roerige, levensmakende en ook nog
wel wat wetendq sprekers en debaters.
Sinds is nu de oorlog in gang
Die van de S. D. P. hebben het vooral
begrepen op de meetings der S. D. A. P.
Dat is telkens 't zelfde liedje.
De S. D. A. P. schrijft een vergadering
uit en roert daarvoor flink de groote trom.
Een pakkend onderwerp wordt met vette
letters op de aanplakborden geannonceerd
en in de kranten aangekondigd, een bekend
spreker treedt op, een motie wordt vooruit
gereed gemaakt, en de rekentug is, dat deze
met daverend applaus wordt aangenomen
Natuurlijk is er 2-vrij debat«
De S. D. A. P. is immers nooit bang,
om rekenschap te geven van haar woorden
en daden. Ze haakt en hijgt naar den
strijd. Ze tast tot het debat
Bovendien dat debat heeft weinig om
't lijf van liberale zijde is men altijd zeer
traag geweest in het debatteeren en de
2-kerkelijken* hebben allang, wat hun voor
mannen betreft van het debat opgegeven en
de »jonge broekjes* zijn als tegenstanders
niet zoo erg te vreezen
Het werd, hoe 't ging een succes.
Kwam er niemand, dan werd onder luide
schetterlanfares de lafheid en bange vrees
den bourgeoisie op 't schandbord geschreven.
Kwam er een zwak debater, dan kreeg ie
op zijn baadje en moest onder 't bromgelach
der schare afdruipen I En trad er eens
iemand op, die den spreker de baas was,
welnu de groote meerderheid was toch op
de hand der S. D. A P. en die meerderheid
zorgde wel, dat door interrupties, door
rumoer, gefluit applaus door herrie desnoods
de woorden van den debater geen gehoor,
geen ingang vonden.
Liep dat al te bar, dan werd het ja 1
afgekeurd, maar dan was het toch maar
een sportane uiting »van 't geen er leefde
in 't* arbeidershart, en kon men ze toch
ook eigenlijk wel begrijpen en vergeven.
Zoo ging het, tot de S. D. P. kwam.
De S. D. P. die de loopjes kende
En nu kan er in de grootere plaatsen
geen meting worden belegd, of de S. D. P.
is van de partij
Zoolangde spreker aan 't woord is,
gaat alles goed. Maar dan komt het debat
en daarmee begint het spel, want die van
de S. D. P, verstaan volkomen de socialis
tische manier van debateeren.
Dat is een eigenaardige vorm van debat.
Daarbij is het er heelemaal niet om te
doen, den tegenstander te overtuigen ach
neen Zelfs is het er niet om te doen, in
riddelijk tournoot de lans met hem te kruisen
ook dat niet Het socialistisch debat heeft
enkel ten doel den tegenstanders in 't zand
buitelen en daartoe is elke handgreep goed.
De socialistische debaten bestrijdt den
spreker niet, maar richt zich tot het publiek
en gebruikt de gelegenheid tot debat om
propaganda te maken voor zijn eigen begin
selen en dat met alle middelen die hij bij
de hand heeft.
Of hij fatsoenlijk debateerl dan wel scheldt
netjes blijft of de bourgeoisie uitvloektzich
aan de rede van den spreker houdt, dan
wel verre daarvan afwijkt is hem
al hetzelfde als hij maar propaganda maken
kanAls z'n eigen partij maar zijde spint.
De meeting, de zaal, den tijd en 't publiek
van zijn tegenstander erploiteert de socia-