f JEZUS STILT DEN STORM. Leestafel. De trouwe dienstmaagd. Hoe men in het huis Gods zal verkeeren. Een erfenis. Een passend huwelijks geschenk. Waarom nietbeterbesteed? weten, waar ons de uitkomst van hun gesprek bekend is. Petrus werd verge ving geschonken. De les was hard ge weest, doch rijk aan zegenrijke gevolgen- Niet meer hooggevoelend, maar vree- zonde te zijn, leerde Petrus door zijnen diepen afval en de wederopzoekende genade des Heeren. Voorheen sterk in eigen kracht, zocht hij voortaan zijne sterkte in de kracht des Heeren. Nu wist hij, dat alleen de bewarende hand Gods den mensch afhoudt van het kwade. Petrus had in een zwaren weg moe ten leeren, hoe verschrikkelijk de zonde in het oog des Heeren is. Was In t hem vroeger niet onbekend, hoezeer God tegen de zonde ontstoken isdat zij scheiding maken groot en breed, werd hem openbaar na zijn vertoeven in Kajafas' huis. Toen had hij zijn leven verloren om het in en door Christus weer terug te ontvangen. Gelijk Petrus Christus mocht ont moeten om vrede te bekomen met God, zoo is voor elk zondaar de eenige weg tot zaligheid. Ook door hem, die in de waarheid is onderwezen en opgevoed, zal eerst gemis moeten gekend worden om daarna den Heere Jezus te ont vangen. Petrus had veel gezien en ge hoord in zijnen omgang metden Heere. In zijn hart was God door '/.ijn Geest werkzaam geweest tot een nieuw leven. Maar de voortvarendheid in spreken en handelen vervoerden hem tot woorden en daden, zondig voor den heiligen God. 't Kwam echter bij Petrus niet tot een belijden van zijne verdorvenheid, dan na zijnen val. Daarna kon Christus tot hem komen om Zijne reddende hand uit te steken en Petrus op te richten. En de discipelen hoopten, dat ook hem deze genade zou te beurt vallen, daar ook zij sterk in zichzelf hadden gestaan. Al was het niet gekomen tot een ver loochening, zij waren in den hof van den Heere heen gevloden uit vrees voor hun leven. Aldus zal een ieder, bij waar onder zoek, vinden, hoe hij nog niet in den rechten staat verkeert, zoolang hij niet den Heere Jezus heeft gezien als Ver losser en Overwinnaar van dood en hel. Bij de zoodanige moet droefheid worden gevonden over het niet kennen van den Zone Gods. Hij zal berouw hebben over zijne zonden om de schei ding die zij gemaakt hebben tusschen den God des levens en hem. Geen treu ren over de schuld, die den Heere Jezus deed lijden, kan ontbreken maar dan ook zal de dag aanbreken, waarop de Heere zal toonen, dat Hij is opge staan om de rechtvaardigheid aan te brengen in die ziele. Als dan een tot ruimte komt zal er blijdschap zijn, niet alleen in den hemel bij Gods engelen, maar ook bij hen die Christus kennen, maar ook bij hen, die nog zuchten en klagen. Hoe vereenigen de kinderen des Heeren zich verheugd in de woning van eenen, die uit de duisternis mocht komen tot het licht. Zij deelen het elkander mede met verheuging en dank aan den Heere, die dag aan dag overlaadt met Zijne gunstbewijzen. Daar worden de stokken liefelijkheid en samenbinders (Zach. 11); die menigmaal helaasontbreken, weder gevonden. Zoo is het ook voor de gebrokenen en verslagenen van harte een oorzaak van blijdschap als een worstelaar mag overwinnen door den grooten Overwin naar. Het geeft hun moed om den kamp met de vijanden voort te zetten. Het verlevendigt hunne hoop op ver andering van ellende in verlossing, van strijd in overwinning, van onzekerheid in zekerheid, van weeklacht in gejuich. Ook zij verkondigen het en smeeken den Heere om hetzelfde blijk van Zijn genade. En even als bij de discipelen, is het verre van hen den Heere te beschul digen van onrecht. Dit wordt juist in hun spreken en blijdschap openbaar. Wel zal er nog een oogenblik van twijfel komen of het voor hen wel is weggelegd het groote geluk eenmaal te bezitten. Marcus verhaalt ons hoe de discipelen de beide wandelaars naar Emmaus niet geloofden. Van Thomas weten wij, hoe hij meer dan de anderen aan grooten twijfel ten prooi was. En de negen discipelen, die eerst blijde waren en daarna weer wankelden in hun geloof, ondervonden hoe bezwaarlijk het is te gelooven, omdat het genade werk aan een ander heeft plaats ge had. Daarom is de Heere hen allen nog verschenen, opdat zij zelve zouden verlost worden van de onzekerheid en gelooven. Geen vrede of rust dan alleen bij Hem, die de vermoeiden en beladenen tot Zich roept. Geen oprecht geloof in het gelooven van eens anderen bevinding, maar van eigen ervaring te weten geeft vastheid. Wanneer de Geest des Heeren het harte bewerkt, kan geen zondaar zekerheid bezitten dan als Christus hem is verschenen. Waar Christus is geko men, worden de vruchten des Geestes gekendliefde, blijdschap, vrede, lank moedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. En zie, er ontstond groote onstuimigheid in de zee, zoodat het scheepje met golven bedekt werd; doch Hij sliep. En de jongeren traden tot Hem en wekten Hem op, en zeiden „Heere, help ons, wij vergaan." Toen zeide Hij tot hen: „Gij klein geloovigen, hoe zijt gij zoo bevreesd?" En Hij stond op en bedreigde den wind en de zee; toen werd er groote stilte. Matth. 8: 2427. VI. Hooggeachte en geliefde Mevrouw! Ik neem de pen op, 0111 uw vriendelijk schrijven van iS Augustus jl. te beant woorden Ja, waarde Mevrouw! ik ben verbaasd over de barmhartige hand Gods, die zich zoo genadig over mij uitbreidt Nooit, neen nooit zoude ik voor mij zelve gewenscht hebben, rijkdom te bezitten, maar dikwijls, 0 hoe dikwijls heb ik er naar verlangd, in staat te zijn den toestand te verlichten van lien, die in armoede en ellende verkwijnen. Deze grootmoedige toelage zal mij in staat stellen vele be- hoeftigen te ondersteunen. Vooreerst eene arme weduwe, wier aardappeloogst mis lukt is, en voor wie het zelfs bij de groot ste spaarzaamheid onmogelijk is, 0111 de huur voor hare hut te bepalen, die buiten dien noodwendig moet gerepareerd worden. »Tot wien zal ik mij wenden heeft zij mij dikwerf in tranen uitbarstende gevraagd »ik moet mijne hut verlaten O, indien onze goede papa nog in leven ware!« De Almachtige Vader is niet dood. was ik gewoon haar te antwoorden, en Hij is rijk in middelen, en kan al onzen nood afwen den. Gij ziet, waarde mevrouw! dat, nadat ik zoo menig jaar de helpster en aalmoezenierster van onzen waardigen papa was, ik niet ongevoelig ben geworden voor de behoeften mijner medemenscken, maar waarlijk dankbaar ben, dat mijn dierbare Heiland mij aan liet einde mijns levens nog de vreugde heeft voorbehouden, hun hulpe te kunnen bieden. O lieve Mevrouw2500 gulden, het is veel, ja het is veel, maar toch gij ziet, dat ik nog wel tweemaal zoo veel zou kunnen gebruiken. Meer zullen wij van dezen bi ief niet overnemen. Een ieder ziet de onbaatzuch tigheid van deze nederige dienstmaagd des Heeren. Zij wil liet geld niet voor zich besteden, maar hulpbehoevenden ondersteu nen. Hoe weinig zij op eigen verheerlijking gesteld was leert ons ook dit voorval. In een courant uit die dagen stond eens over haar geschreven: »De eer eetier ge dachte, die reeds zoo rijke vruchten heeft gedragen, komt geheel alleen toe aan Louise Schepplereen arme boerendochter uit Hellefosse. Zij heeft aan dit ontwerp (de bewaarschool) haar vermogen, ja hare jeugd en gezondheid opgeofferd. Louise las dit ook en wat deed zij Aan het exemplaar dezer courant, dat in Wald- bacli rondging voegde zij een schrijven toe van den volgenden inhoud: »Ik verzoek den lez :rs van dit opstel te bedenken, dat deze eer aan de vrouw van den predikant Ober- lin toekomt, die hare oogen op mij liet vallen en mij in hare dienst namdat hoofdzakelijk haar voorbeeld en hare ver maningen mij den zin voor liet schoone en goede, zoowel als liefde tot de deugd en overgave aan mijnen Heere en Heiland heb ben ingeplant. E11 evenzoo. dat onze waardige predikant en papa Oberlin langen tijd plan had onderwijzeressen te vormen, 0111 dan de jeugd door haar te laten onderrichten, en dit, toen dit plan eindelijk ten uitvoer kwam, ik niet eens eene der eersten geweest ben, aan wie deze even gewichtige als nuttige bezigheid werd opgedragen. Alzoo eer en roem den Heere onzen God, den oorsprong en bron aller deugden. Da ,k en erkentenis onzen lieven en vereerden zalig ontslapenen leeraar en papa en zijner deugdzame echtgenoote. Mij echter tot beschaming. Welk een heerlijke genade ontving zij toch 0111 onder al haar werken en arbeiden klein te blijven en nederig. Wel volbracht zij liet Woord: de een achte den ander uitnemender dan zichzelf. Zoo ging zij dan niettegenstaande de gebreken van den ouden dag voort met lmre werkzaamheden, met ijver en liefde gedenkende aan de nooden en behoeften der ellendigen. Zij heeft geijverd totdat hare ure sloeg. Nog vijf uren vóór haar heengaan naar betere gewesten was zij aan dein arbeid. De 25e Juni 1837 was de laatste dag liaars levens op aarde. Onbe vreesd ging zij den laatsten vijand tegen, wetend dat haar Verlosser leefde. Zij ging heen diep betreurd en beweend door de vélen, voor wien zij tot een tijdelijken en eeuwigen zegen was geweest. Haar mond, die zoo menig vriendelijk en troostvol woord had gesproken, was nu gesloten. Zij werd zeer eenvoudig, overeenkomstig haar wensch, begraven op het kerkhof te Fou- day, naast liet graf van haren papa Oberlin. Een ijzeren kruis werd op haar graf gesteld, waarop haar naam Ijouise Scheppler. Op den grafsteen werd gebeiteld Hier rust liet stoffelijk gebeente van Louise Scheppler, geboren te Hellefosse, 4 Nov. 1763, gestor ven te Waidbaeh, 25 Juni 1837. Sedert het jaar 1779 was zij eene trouwe dienst maagd en hulp van vader Oberlin, en eene christelijke ootmoedige leidsvrouw der jeugd. (Slot volgt.) De Dienaar des Goddelijken Woords gekomen zijnde, zoo spreekt het hem in wendig en met liet harte 11a hetgeen hij met den mond zal uitspreken. Laat uwe oogen op hem gevestigd zijn, opdat gij alzoo te aandachtiger op de verkondiging van Gods Woord letten nioogtgelijk wij lezen, dat de oogen van allen', die in de Synagoge waren en Christus hoorden het Evangelie verkondigen op hem gericht wa ren. Dat van u niet gezegd worde, dat gij wel in de keik geweest zijt, maar niet 111 de predicatie, omdat gij de predicatie niet met bijzondere aandacht hebt aange hoord. E11 spreekt niet met uwe buren, noch houdt met hen geen praatje, terwijl God zich mededeelt en tot u spreekt van de verborgenheden uwer zaligheid in Chris tus Jezus. Wacht u ook, dat de slaap u niet bevange, opdat Jezus u niet zegge, het is alzoo niet u gelegen, dat gij niet een uurtje met mij hebt kunnen waken. Merkt naarstelijk op al hetgeen er gezegd zal worden en inzonderheid op hetgeen gij nooit zult hebben gehoord. En vlijt uzelf niet, als de Leeraar in 't algemeen de zon den en gebreken bestraft, maar eigent uzelf in 't bijzonder de bestraffingen toe, welke hij tot het volk doet, alsof zij uzelf aan gingen en neemt in dank aan, dat de Recht vaardige met den hamer van Gods Woord uw harte week maakt. En verschijnt daar niet 0111 te berispen, maar om te leeren. Vergadert dat liemelsche manna met een bijzondere begeerte en bewaart het in de gouden kruik uws harten en zegt niet, gelijk de Israëlieten in de woestijnOnze zielen zijn dor, daar is niets, onze oogen zien niet den man, opdat misschien God de Heere, bemerkende, dat gij meer werk maakt van de vleeschpotten van het Egypte dezer eeuw (dat is van de leer der wereld) dan van Zijn Woord, niet een honger over het land zeilde. Niet een honger naar brood, maar een honger om Zijn Woord te hoo- ron en, omdat gij geweigerd hebt even bui ten den ingang uwer woning te gaan om dit heinelsch manna te vergaderen, God de Heere u niet laat zWerven van de eene zee naar de andere, en u laat omgaan van het Oosten naar het Westen, zoekende Zijn Woord, hetwelk gij nochtans niet zult vinden. Hebt mede geen kittelachtige ooren, 0111 na uwe hartstochten eenige leeraars te doen vergaderen, en zoo 't gebeurt, dat gij eenige leer hoort, welke u niet smaakt, schort uw oordeel op en gaat bezoeken liem, die deze heeft voorgesteld, opdat gij onderwijzing ontvangen moogt. Gedraagt u eerbiedig en gelijk zulks den kinderen Gods betaamt terwijl de Goddelijke Sacra menten bediend worden. E11 wanneer uwe begeerte zich strekt 0111 gemeenschap aan 't H. Avondmaal des Heeren te hebben, en dat gij ten uwen huize, en in 't eenzame EEN WARME BRON OP IJSLAND. zult gedaan hebben hetgeen behoort, nl een nauwkeurige onderzoeking van uw' weten en dat gij uzelf wel zult hebbmi beproefd, volgens de vermaning van Paulus zoo nadert als dan met een diepe veroot? moediging tot deze eerwaardige verborgen heden. J. van FoCliUENBERGUES. I11 1901 stierf te Madrid eene schatrijk dame, Lemaur geheeten, die aan de armen der stad ongeveer een half millioen peseta's naliet (ongeveer f 250.000 gulden.) Kort daarna zouden deze verdeeld worden en waren de armen daartoe opgeroepen. Duizend den en nog eens duizenden stelden zich op in de Arrietastraat, vóór het gebouw, waar de verdeeling zou gehouden worden. Bij groote troepen stormden de ongeduldigw, het gebouw binnen, zoodat de gangen en trappen een vreeselijk tooneel van verwar ring aanboden. In het tumult liepen velen verwonderingen op. Het geschreeuw deed een oogenblik gelooven, dat er een .oproer was uitgebarsten. Palitte was aanwezig, maar de zestig agenten hadden moeite nuf de blanke sabel de plaats vrij te maken'. I11 het gedrang hadden de lieden elkaar de kleeren van het lijf gerukt, zoodat op de binnenplaats een berg kleedingstukken lag opgestapeld. Welk een ijver en moeite om hel begeerde geld deelachtig te worden, niettegenstaande toch ieder een vastgestelde som slechts kon bekomen. Als wij nagaan, niet alleen dit geval, maar ook de pogingen door niet-armeji in het werk gesteld 0111 geld en meer geid te bekomen, dan wordt het ons duidelijk hoe tegenover God de mammon staat. Van Gods zijde is ook een erfenis, een vastgestelde rijkdom te bekomen. Waar on( moet of ziet men een jager naar dat onver derfelijk bezit Hoort men ooit, dat men elkander den voorrang betwist om de zeer kostelijke erfenis deelachtig te worden Strijden de armen aan vrede met God alzoo 0111 te weten dat zij rijk zijn in genade door Jezus Christus Een aanzienlijk heer trad in het huwelijk. Te midden van de gasten op de bruiloft, die kostbare en praehtigen geschenken brachten, bevond zich ook de eenvoudige, naar verstandige Christelijke dorpsscho't. Hij bra:ht een klein doosje en zeide „mijn grootvader heeft in vroeger tijd gediend bij de Hollanders en mij dit aandenken achter gelaten. Dat geeft ik u, hooggeachte hei op uwe, eeredag gebruik het vele jan in gezondheid en de barmhartige God mog u Zijne wijsheid leeren In het doosje bevond zich een zilveren munt, die de Hollanders indertijd hadden 1 iten slaan, om den vrede met. de Engelschen, op de eene zijde was een juk ossen, afga- beeld, met het opschrift „juweti valen.us" d.w.z. „met elkander zijn wij sterk", o: de andere zijde waren voorgesteld een j> ir steenen potten, die op de zee ronddreven; daarbij stond „collidentes pangimur" d.v „tegen elkander gaan wij aan scherven". Ie; graaf liet dit aan zijn jonge vrouw zien :i zeide „Zie eens, wij hebben dezer dag menig zinrijk eereblijk ontvangen, doch die eenvoudige man heeft 011s waarlijk niet het slechtste gegeven". ifeze Cours AboimemeJ V Buitenland ATzonderSi I, i n In Nederland werd niet lang geleden per jaar aan gedistilleerd verdronken de som van 80.000.000 gulden, zegge tachtig mil lioen gulden. Daarvoor had kunnen gekocht worden 500.000 mannencostumes, 500.000 vrouwencostums, 1.000.000 kindercostumes, 400.000 paar mansschoenen, 400.000 paar vrouwenschoenen. 400.000 paar kinderschoenen, 1.000 000 manshemden, 1.000.000 vrouwenhemden, 500 000 ijzeren ledikanten, 500.000 veeren bedden met peluw en '2 [kursens, 400.000 stel linnengoed, 400.000 houten huisraad, 20.000.000 kilo tarwebrood. 1.000 000 ILL. aardappelen. 1.000.000 kilo boter, 1 000.000 kilo rundvleesch. f 80.000 000 per jaar of 219.000 per dag of f 9.000 per uur of f 150 per minuut, of f 2.50 per seconde. Reken bij dit kapitaal nog wat er aan genotmiddelen en weeldeartikelen onnoodig wordt uitgegeven en men zal een som van belang krijgen. „Een cent een schrijfboekie" is het twee de werk van J. A Schalekamp getiteld. Hierin wordt 011s medegedeeld de lotgeval len van een arme jongen, die van venter van schrijfboekjes mocht geraken tot eige naar van een bloeienden boekhandel. Wat hem op dezen weg tot voordeel en tot nadeel strekte wie hem behulpzaam waren en wie hem tegenstonden schetst ons tie schrijver en niet onaardig veelal. Wij betwijfelen of allen wel zullen erken nen dat August van Boekeren de hoofd persoon als een brandhout uit het vuur was gerukt door den Heere (vg. bl. 61, 62). Overigens de personen, die optreden in Bit boekje zijn wel naar het leven geteekend. Aan de welwillende lezer zij het over gelaten enkele drukfouten (bl. 31 lees meisje, bl. 65 lees nog) te verbeteren. Dit werkje leere met God te raadplegen en niet altijd op menschenraad af te gaan. In Gods tien voor goed als alle leven, oppervlakte Sommige d andere na pas te wa [betrekking «en. toesta andere daa den en al Tien Gebo eeuwen ou ken, waar nog zijn, e houding. B die Chrisiu kelijk leve rondwande leerredenei van Doop zich als H Bekend zij telen de v en persoon tot verhou schappij voor 't gri Zoo ook vi énkele reg mand behoi Denk bv. des Keizers omAlle zi gesteld, om macht dan die er zijn, Denk om ningenj) De Isr;< ël en volkeren nl Ik eeren, s de zalving God tot f maar Mij ning over En zoo den Heilig van feiten rechtstreek maken is, in algemee schieden m derd en 't den. De vil ordinantiën dolven ofn als goudert de delver zoo op 't e de Kerk is vertrouwd docenten, 1< laten al de nen uit de dat Godswt ten zij opsc in den ouc heid voorg wetten na Maar dJ king: Wel nemen heid inlicht! Rome zegt selen aan kennen. Ml we. We be Rome die betwisten aan haar toe te ker waarom historie ge Weest, dat Jacht in

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 10