Twee huisbezoeken. Zending. Huwelijksfeesten in Duitsch~Z.W,~Afrika. De getrouwe dienstmaagd. Sprokkelingen. Voor onze kleinen. bekommerd was, of zij genade van God had ontvangen. Krummacher sprak haar vertroostend toe, en wees haar op de be loften des Heeren, die vermoeiden en bede laren roept en zondaren vergeving schenkt. Maar geen enkel troostwoord vond ingang in haar hart. Toen stond hij op, trad naar het raam. en zag door de ruiten naar bui ten in den tuin, die onder de sneeuw be graven lag. De struiken stonden daar bla derloos en de kale takken der vruclitboomen werden door den noordenwind geschud. De leeraar zweeg een oogenblik, en zeide toen nvat hebt gij slechte boomen in uw hof Waarom vroeg de kranke. »Wel,« antwoordde Krummacher, »zij zijn naakt en dorde takken steken als bezem- Wie voor ruim 40 jaren den Godvreezen- den leeraar Gottfried Daniël Krummacher op zijn huisbezoek door de gemeente Elber- feld had kunnen vergezellen, zou van veel wijze zielzorg en van vele bewijzen van geestelijke sterkte getuige zijn geweest- Eens kwam Krummacher bij eene vrouw van zijne Gemeente, die luide haar blijd schap te kennen gaf, dat de predikant haar bezocht. Nauwelijks was het gesprek goed begonnen, of zij begon met vele woorden te klagen over de verdorvenheid van haar hart, over haar ellendigen toestand en wat dies meer zij, zoodat de leeraar, die zijne schapen kende, in de meening versterkt weid, dat de vrouw eene erge praatster was, al was zij ook volstrekt niet huichel achtig. Toen eigenlijk de stroom harer woorden een oogenblik ophield, zeide hij op ernstige wijze: »Ja, goede vrouw! dat heb ik helaas 1 ook reeds in de buurt ge hoord, dat gij zulk oen slecht persoon zijt. Nu veranderde eensklaps hare stemming. »Wat?« riep zij toornig. »lk slecht? Ik zou wel eens willen weten, wie zoo iets van mij kon zeggen Gij hebt het toch zoo even zelf gezegd, antwoordde de predikant. Hebt gij niet En nu mocht zij redeneeren, zooveel zij wilde, hare onwaarheid werd openbaar, en de voortreffelijke Krummacher voegde hier bij eene leering over de oprechtheid, welke voor de praatgrage vrouw een bitter doch heilzaam geneesmiddel was. -o- Op een anderen tijd bezocht hij een kranke, die in een zeer gedrukten en angst- valligen zielstoestand verkeerde, en oprecht stelen in de hoogte 1 Er is geen blad, geen bloesem, geen vrucht te bespeuren Waarom laat gij ze niet uitroeien »Maar, dominéhoe kunt gij zoo spre ken. Het is immers winter. Wanneer de lente komt, loopen zij weer uit, en in den herfst dragen zij vrucht. De boomen zijn toch niet slecht Krummacher zag de vrouw ernstig aan, en zeide: »In betrekking tot de boomen oordeelt gij verstandig, maar niet in betrek king tot uzelven. Ook in uw hart is thans geen blad of vrucht op te merken, daarin is het nu winter. Maar gelooft gij niet, dat de trouwe God, Die in het rijk dei- natuur na den winter de lente laat komen, ook in uw hart eene lente en nieuw leven te voorschijn kan roepen Hebt gij geen vertrouwen meer op God? Heeft Hij Zijne kinderen, die tot Hem om hulp roepen, ooit in de ellende van den winter laten omko men De vrouw zweeg beschaamd vervolgens sprak zij»Gij hebt gelijk, mijn goede domine, gij hebt gelijk. Ik was kleinmoedig ik zal wachten, ge troost wachten de lente zal wederkeeren.* En de duisternis verdween, en de treu righeid vloog heen. Wachten maar, geloovig wachten God is grooter dan uw hart. Bij de Platen. De thans gelukkig bedwongen opstand der „zwarten" in Duitseh-Zuid-West-Afrika bood o m. dit merkwaardige verschijnsel, dat de Duitsche Zending, ondanks de ver bittering dor Herero's en Hottentotten toch daar overal haast ongemoeid is gelaten. Dat getuigt zeker van niet geringen invloed van zendelingen op hunne donkere gekleurde gemeenteleden. De zending dateert in die gewesten al van 1842 En licht was die ar beid, onder de Herero's vooral, niet, daar van getuigen de verslagen der zendelingen. Vóór den opstand bedroeg het getal der gedoopte Herero's ongeveer een 8000 zielen en bezat de Rijnsche Zending in Duitsch- Z.W -Afrika 30 stations met kerken en scho len. De oorlog heeft daarvan wel het een en ander verstoord, maar toch hebben wij in de taal dier volkstammen reeds Bijbels, psalm m en een catechismus Het is echter vooral interessant de tegen stelling op te merken tusschen de huwe lijksfeesten der heidensche Herero's en die der gechristianiseerde inlanders Bij de laatste gaat het toe, als bij ons inzegening van het bruidspaar door den geestelijke in de kerk en dan een bruiloftsmaal Hier is het de liefde, welke, bij verloving en hu welijk, volgens het Evangelie, fondament is van het echtverbond Bij de heidensche Herero's is het huwelijk echter een koop contract, dat de ouders der toekomstige echtgenoote voor hen sluiten De koopprijs bestaat dan gewoonlijk in een kalf, eene koe, een schaap al naar verhouding van den rijkdom der belanghebbenden. Voorwaar het heidendom verlaagt den mensnh tot slaaf alleen het Christendom voert tot de ware vrijheid dor kindoren Gods. i. Niet ver van de Fransclie grens ligt in den Elzas het Steendal. Al is sinds den oorlog van 1870 de naam Elzas niet onbe kend en vreemd, toch zullen er velen zijn, die van het Steendal nooit gehoord hebben, 't Is ook niet om de gebeurtenissen uit een of andere oorlog, aldaar plaats gevonden, te beschrijven, dat wij u zoover buiten het Vaderland brengen. Neen, de dorpen en gehuchten in dit dal gelegen, hebben wel veel te lijden gehad in den loop der eeuwen van de doortrekkende legers, maar nu zult gij daarvan geene sporen ontdekken. Gij vindt er thans een ijverige bevolking, die in welvaart verkeert en in vrede en gerust heid mag leven. Aan hunne woningen is liet te bespeuren, hoe er een zekere wel stand wordt genoten. En hunne scholen, kerken en godsdienstige stichtingen wijzen er op, dat zij den Gever van alle goeds niet. vergeten. De Protestanten, te midden van een groote meerderheid Roomschen wonende, bewijzen in hun woord en werk, hoe de Godzaligheid tot alle dingen nut is. Wel zijn ook onder hen niet allen Israel, die Israel genaamd worden, doch vergele ken bij vroeger is er een merkwaardige ver andering. Zoowel in godsdienstig, zedelijk en maat-' schappelijk opzicht is er een tijd geweest,; waarin de bewoners van het Steendal diep- beklagenswaardige mensclien waren. Verplaatsen wij ons in het midden der 18e eeuw. Toen was er veel ellende en armoede in het Steendal. Het had nog te lijden van de gevolgen aan den oorlog en doortrekkende legers verbonden. In den dertigjarigen oorlog waren de meeste wo ningen verbrand en tal van inwoners had den den dood gevonden door het zwaard en door de pest. Acht dorpen lagen in dit dal, maar alle mensclien tesamen vormden nauwelijks 80 huisgezinnen. Ontzettend was de armoede, die er heerschte. Pijn appels', wilde peren, zelfs gras in melk ge kookt, strekten tot voedsel. Onbegaanbaar bijna waren de wegen en armzalig de hut ten. En in godsdienstig opzicht De Onwetend heid was groot onder de bewoners. Lu- therseh waren zij in naam, maar inderdaad wisten zij weinig van de goddelijke waar heden der Heilige Schrift. Scholen werden er niet gevonden dan slechts enkele en daarin werd onderwijs gegeven door vee hoeders, die voor hun eigen beroep te oud of ongeschikt waren geworden. De gods dienstoefeningen werden meestal niet ge houden.. Er waren geen voorgangers en menigéén kon niet opgaan, daar hem de noodige kleedingstukken ontbraken. Zeer weinigén lazen in den Bijbelslechts enkelen waren in staat de H. Schrift te lezen, want noch Fransch noch Duitsch wird in liet Steendal gesproken men had hier een eigen dialect, voor een vreemdeling onverstaan baar. Gij kunt U nu wel voorstellen, hoe ruw en onbeschaafd de zeden zijn geweest. Twisten en veeten met vechten en vloe ken waren niet zeldzaam. Welk een erbarmelijke toestand. Vanwaar het verschil tusschen toen en nu Zijn de menschen wijzer geworden en beschaafd uit eigen kracht of door hulp van buiten Op deze vraag zal II onze geschiedenis, die wij U willen vertellen, een antwoord geven. 't Was in het jaar 1767 dat in de evan gelische gemeente van Waldbach, een der dorpen in het Steendal optrad Johan Fre- derik Oberlin. Een man, krachtig in den Heere, die bestemd was om hier tot grooten zegen te' zijn. Ofschoon het een nooit tc volbrengen zaak scheen, heeft hij in het Steendal een groote omkeer mogen teweeg brengen. Voor zijne gemeente en de geheele omtrek heeft zijne prediking en zijn werk groote vruchten afgeworpen. Het was zijn lust en leven alles in te spannen voor het eeuwig en tijdelijk geluk zijner schapen. 59 jaren is het hem vergund geweest daar te arbeiden. Waarlijk geen geringe tijd, waarin veel kan geschieden. En als de Heere meewerkt met Zijnen Geest, welk een stof van dankbaarheid is er voor e n nietig mëtisch, die gebruikt wordt als middel in de hand van den hartenkenner. Laat ons eens enkele zaken, op tijdelijk gebied, noemen, waarvoor Oberlin zich inspande en waartoe hij zijne gemeente opwekte. (Wordt vervolgd.) DE ZENDINGSKERK IN DUITSCH Z.-W.-AFRIKA, waar een huwelijksinzegening heeft plaats gehad. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK TE DEN BOMMEL. Straffen is een werk der barmhartigheid, dat God beloonen wilmet gebieden en ver bieden alleen, is de natuur niet te helpen. Maarten Luther. De groote moeite van de opvoeding is, liet kind geen ondeugden aan te leeren R. W. Emerson Die niet uit alles leeren wil, Wil in 't geheel niet leeren. De Hooge School staat nimmer stil, Waarin wij saam verkeeren. 't Is alles les, wenk, voorbeeld, vraag, Maar menig leerling valt wat traag, Gij niet N. Beets. Een Christen is, evenals de maan, of aan het toenemen, of aan het afnemen. Bernhard van Clairveaux. Werpt uwe bekommernis op Hem - Wie dit werpenniet leert, blijft een verwor pen, een uitgeworpen, een omgeworpen mensch. Maarten Luther. Daar moet veel strijds gestreden zijn, Veel kruis en leeds geleden zijn, Daar moeten heil'ge zeden zijn, Een nauwen weg betreden zijn, En veel gebeds gebeden zijn Zoolang wij hier beneden zijn, Zoo zal 't hier na in vrede zijn. Qamphuizen. De waarheid verwekt haat. Ga nooit ergens heen, waar gij nietzoudt durven sterven. L. R. Beynen Verbeter de slechte wetten, maar vergeet niet dat slechte menschen veel meer dan slechte wetten de maatschappij slecht ma ken. Ga vlijtig met uw kindren om Zij blijven kort uw eigendom. EEN CHRTSTEN-BRUIDSPAAR IN DUITSCH-Z-W.-AFRIKA. (Bij de plaat.) Welkom, lieve kleine zus Welkom in dit leven Baker, mag ik niet een kus Aan mijn zusje geven Wilt ge slapen o zij krijt! 't Zal haar wis vervelen. Morgen als gij wakker zijt. Zal ik met U spelen. Slaap gerust, dan wordt gij groot Leer toch spoedig loopen Als gij zit op Moeders schoot, Zal zij speelgoed koopen. O Mamaatjen is zoo goed Alles wil zij geven, Als haar kindertjes maar zoet En tevreden leven. H. VAN ALPHEN. De duivel heeft twee spiegelsde eerste is de verkleinspiegeldaarin maakt hij de zonde heel klein en gering en houdt hem den menseh voor als hij hem tot zonde wil verleiden. De tweede is de vergrootspiegel daarin maakt hij de zonde heel groot en houdt hem den mensch voor als hij hem tot zonde verleid heeft.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 16