De getrouwe dienstmaagd.
Twee huisbezoeken.
Zending.
Huwelijksfeesten in
Duitsch-Z.W.-Afrika.
Sprokkelingen.
Hei
Voor
der kiez
Voor onze kleinen.
de
de
de
En 't|
del
de
De b|
en uit
en ove:
over de
domme
Geza
Woord s]
Hij all
machtig
Die ma
vereine
ons eig
omdat
en in a
is soua
gezag
Avaarbo
baar is
Wezen
boven
maar
Een Op
en, gezs
nooit
al hank
wien h
Een k<
onderd
voortge
die voi
oudere
vonden
Adam
dus de
naar
ons Ne
schiep
Zoo
alle m
aid usI
van gI
zijn, d
Maa
aarde
rengl
de jonl
de vro
de kn
terrein
van de
zag« jI
zwakki
over d
gezag
ot me
hoorde
Nu
maken
gezag,
Beic
in de
Een
beeft
bekommerd was, of zij genade van God
had ontvangen. Krummacher sprak haai-
vertroostend toe, en wees haar op de be
loften des Heeren, die vermoeiden en bede
laren roept en zondaren vergeving schenkt.
Maar geen enkel troostwoord vond ingang
in haar hart. Toen stond hij op, trad naar
het raam. en zag door de ruiten naar bui
ten in den tuin, die onder de sneeuw be
graven lag. De struiken stonden daar bla
derloos en de kale takken der vruchtboomen
werden door den noordenwind geschud. De
leeraar zweeg een oogenblik, en zeide toen
»wat hebt gij slechte boomen in uw hof
Waarom?® vroeg de kranke.
»Wel,« antwoordde Krummacher, »zij zijn
naakt en dorde takken steken als bezem-
i.
Niet ver van de Fransche grens ligt in
den Elzas het Steendal. Al is sinds den
oorlog van 1870 de naam Elzas niet onbe
kend en vreemd, toch zullen er velen zijn,
die van het Steendal nooit gehoord hebben,
't Is ook niet om de gebeurtenissen uit een
of andere oorlog, aldaar plaats gevonden,
te beschrijven, dat wij u zoover buiten het
Vaderland brengen. Neen, de dorpen en
gehuchten in dit dal gelegen, hebben wel
veel te lijden gehad in den loop der eeuwen
vaii de doortrekkende legers, maar nu zult
gij daarvan geene sporen ontdekken. Dij
vindt er thans een ijverige bevolking, die
in welvaart verkeert en in vrede en gerust
heid mag leven. Aan hunne woningen is
het te bespeuren, hoe er een zekere wel
stand wordt genoten. En hunne scholen,
kerken en godsdienstige stichtingen wijzen
er op, dat zij den Gever van alle goeds
niet vergeten. De Protestanten, te midden
van een groote meerderheid Roomschen
wonende, bewijzen in hun woord en werk,
hoe de Godzaligheid tot alle dingen nut is.
Wel zijn ook onder hen niet allen Israel,
die Israel genaamd worden, doch vergele
ken bij vroeger is er een merkwaardige ver
andering.
Zoowel in godsdienstig, zedelijk en maat
schappelijk opzicht is er een tijd geweest,
waarin de bewoners van het Steendal diep-
beklagenswaardige menschen waren.
Verplaatsen wij ons in het midden der
18e eeuw. Toen was er veel ellende en
armoede in het Steendal. Het had nog te
lijden van de gevolgen aan den oorlog en
doortrekkende legers verbonden. In den
dertigjarigen oorlog waren de meeste wo
ningen verbrand en tal van inwoners had
den den dood gevonden door het zwaard
en door de pest. Acht dorpen lagen in dit
dal, maar alle menschen tesamen vormden
nauwelijks SO huisgezinnen. Ontzettend
was de armoede, die er heerschte. Pijn
appels, wilde peren, zelfs gras in melk ge
kookt, strekten tot voedsel. Onbegaanbaar
bijna waren de wegen en armzalig de hut
ten.
En in godsdienstig opzichtDe Onwetend
heid was groot onder de bewoners. Lu-
thersch waren zij in naam, maar inderdaad
wisten' zij weinig van de goddelijke waar
heden der Heilige Schrift. Scholen werden
er niet gevonden dan slechts enkele en
daarin werd onderwijs gegeven door vee
hoeders, die voor hun eigen beroep te oud
of ongeschikt waren geworden. De gods
dienstoefeningen werden meestal niet ge
houden. Er waren geen voorgangers en
menigeen kon niet opgaan, daar hem de
noodige kleedingstukken ontbraken. Zeer
weinigen lazen in den Bijbelslechts enkelen
waren in staat du H. Schrift te lezen, want
noch Fransch noch Duitsch werd in het
Steendal gesproken men had hier een eigen
dialect, voor een vreemdeling onverstaan
baar.
Gij kunt U nu wel voorstellen, hoe ruw
en onbeschaafd de zeden zijn geweest.
Twisten en veeten met vechten en vloe
keu waren niet zeldzaam.
Welk een erbarmelijke toestand.
Vanwaar het verschil tusschen toen en
nu
Zijn de menschen wijzer geworden en
beschaafd uit eigen kracht of door hulp
van buiten
Op deze vraag zal U onze geschiedenis,
die wij U willen vertellen, een antwoord
geven.
't Was in het jaar 1767 dat in de evan
gelische gemeente van Waldbach, een der
dorpen in het Steendal optrad Johan Fre-
derik Oberlin. Een man, krachtig in den
Heere, die bestemd was om hier tot grooten
zegen te zijn. Ofschoon het een nooit te
volbrengên zaak scheen, heeft hij in het
Steendal een groote omkeer mogen teweeg
brengen. Voor zijne gemeente en de gebeele
omtrek heeft zijne prediking en zijn werk
groote vruchten afgeworpen. Het was zijn
lust en leven alles in te spannen voor het
eeuwig en tijdelijk geluk zijner schapen.
59 jaren is het hem vergund geweest daar
te arbeiden. Waarlijk geen geringe tijd,
waarin veel kan geschieden. En als de
Heere meewerkt met Zijnen Geest, welk
een stof van dankbaarheid is er voor e.n
nietig mensch, die gebruikt wordt als
middel in de hand van den hartenkenner.
Laat ons eens enkele zaken, op tijdelijk
gebied, noemen, waarvoor Oberlin zich
inspande en waartoe hij zijne gemeente
opwekte.
(Wordt vervolgd.)
DE ZENDINGSKERK IN DUITSCH Z.-W.-AFRIKA, waar een
huwelijksinzegening heeft plaats gehad.
Wie voor ruim 40 jaren den Godvreezen-
den leeraar Gottfried Daniël Krummacher
op zijn huisbezoek door de gemeente Elber-
feld had kunnen vergezellen, zou van veel
wijze zielzorg en van vele bewijzen van
geestelijke sterkte getuige zijn geweest.
Eens kwam Krummacher bij eene vrouw
van zijne Gemeente, die luide haar blijd
schap te kennen gaf, dat de predikant haar
bezocht. Nauwelijks was liet gesprek goed
begonnen, of zij begon met vele woorden
te klagen over de verdorvenheid van haar
hart, over haar cllendigen toestand en wat
dies meer zij, zoodat de leeraar, die zijne
schapen kende, in do meening versterkt
weid, dat de vrouw eene erge praatster
was, al was zij ook volstrekt niet huichel
achtig. Toen eigenlijk do stroom barer
woorden een oogenblik ophield, zeide hij
op ernstige wijze: »Ja, goede vrouw! dat
heb ik helaas-I ook 'reeds in de buurt ge
hoord, dat gij zulk een slecht persoon zijt.«
Nu veranderde eensklaps hare stemming.
»Wat?« riep zij toornig. »lk slecht? Ik
zou wel eens willen woten, wie zoo iets
van mij kon zeggen
»Gij hebt het toch zoo even zelf gezegd,
antwoordde de predikant. »Hebt gij niet
En nu mocht zij redeneeren, zooveel zij
wilde, hare onwaarheid werd openbaar, en
de voortreffelijke Krummacher voegde hier
bij eene leering over de oprechtheid, welke
voor de praatgrage vrouw een bitter doch
heilzaam geneesmiddel was.
-o-
Op een anderen tijd bezocht hij een
kranke, die in een zeer gedrukten en angst-
valligen zielstoestand verkeerde, en oprecht
stelen in de hoogteEr is geen blad, geen
bloesem, geen vrucht te bespeuren Waarom
laat gij ze niet uitroeien?*
»Maar, dominé! hoe kunt gij zoo spre
ken. Het is immers winter. Wanneer de
lente komt, loopen zij weer uit, en in den
herfst dragen zij vrucht. De boomen zijn
toch niet slecht?®
Krummacher zag de vrouw ernstig aan,
en zeide: »In betrekking tot de boomen
oordeelt gij verstandig, maar niet in betrek
king tot uzelven. Ook in uw hart is thans
geen blad of vrucht op te merken, daarin
is het nu winter. Maar gelooft gij niet,
dat de trouwe God, Die in het rijk der
natuur na den winter de lente laat komen,
ook in uw hart eene leute en nieuw leven
te voorschijn kan roepen Hebt gij geen
vertrouwen meer op God? Heeft Hij Zijne
kinderen, die tot Hem om hulp roepen, ooit
in de ellende van den winter laten omko
men
De vrouw zweeg beschaamd vervolgens
sprak zij»Gij iiebt gelijk, mijn goede
domino, gij hebt gelijk.
Ik was kleinmoedig ik zal wachten, ge
troost wachten de lente zal wederkeeren.®
En de duisternis verdween, en de treu
righeid vloog heen.
Wachten maar, geloovig wachten God
is grootcr dan uw hart.
Welkom, lieve kleine zus!
Welkom in dit leven
Baker, mag ik niet een kus
Aan mijn zusje geven
Wilt ge slapen o zij krijt!
't Zal haar wis vervelen.
Morgen als gij wakker zijt.
Zal ik met U spelen.
Slaap gerust, dan wordt gij groot
Leer toch spoedig loopen
Als gij zit op Moeders schoot,
Zal zij speelgoed koopen.
O Mamaatjen is zoo goed
Alles wil zij geven,
Als haar kindertjes maar zoet
En tevreden leven.
H. VAN ALPHEN.
Die niet uit alles leeren wil,
Wil in 't geheel niet leeren.
De Hooge School staat nimmer stil,
Waarin wij saam verkeeren.
't Is alles les, wenk, voorbeeld, vraag,
Maar menig leerling valt wat traag,
Gij niet
N. Beets.
Een Christen is, evenals de maan, of aan
het toenemen, of aan het afnemen.
Bernhard van Clairveaux.
Bij de Platen.
De thans gelukkig bedwongen opstand
der „zwarten" in Duitsch-Zuid-West-Afrika
bood o m. dit merkwaardige verschijnsel,
dat de Duitsche Zending, ondanks de ver
bittering der Herero's en Hottentotten toch
daar overal haast ongemoeid is gelaten. Dat
getuigt zeker van niet geringen invloed van
zendelingen op hunne donkere gekleurde
gemeenteleden. De zending dateert in die
gewesten al van 1842 En licht was die ar
beid, onder de Horero's vooral, niet, daar
van getuigen de verslagen der zendelingen.
Vóór den opstand bedroeg liet getal der
gedoopte Herero's ongeveer een 8000 zielen
en bezat de Rijnsche Zending in Duitsch-
Z.W -Afrika 30 stations met kerken en scho
len. De oorlog heeft daarvan wel het een
en ander verstoord, maar toch hebben wij
in de taal dier volkstammen reeds Bijbels,
psalm >n en een catechismus
Het is echter vooral interessant de tegen
stelling .op te merken tusschen de huwe
lijksfeesten der heidensche Herero's en die
der gechristianiseerde inlanders Bij de
laatste gaat het toe, als bij ons inzegening
van het bruidspaar door den geestelijke in
de kerk en dan een bruiloftsmaal Hier is
liet de liefde, welke, bij verloving en hu
welijk, volgens het Evangelie, fondament is
van het echtverbond Bij de heidensche
Herero's is liet huwelijk echter een koop
contract, dat de ouders der toekomstige
echtgenoote voor hen sluiten De koopprijs
bestaat dan gewoonlijk in een kalf, eene
koe, een schaap al naar verhouding van den
rijkdom der belanghebbenden. Voorwaar het
heidendom verlaagt den mens:h tot slaaf;
alleen het Christendom voert tot de ware
vrijheid dor kinderen Gods.
De duivel heeft twee spiegelsde eerste
is de verkleinspiegeldaarin maakt hij de
zonde heel klein en gering en houdt hem
den mensch voor als hij hem tot zonde wil
verleiden. De tweede is de vergrootspiegel
daarin maakt hij de zonde heel groot en
houdt hem den mensch voor als hij hem
tot zonde verleid heeft.
Werpt uwe bekommernis op Hem!-Wie
dit »werpen« niet leert, blijft een verwor
pen, een uitgeworpen, een omgeworpen
mensch.
Maarten Luther.
Daar moet veel strijds gestreden zijn,
Veel kruis en leeds geleden zijn,
Daar moeten heil'ge zeden zijn,
Een nauwen weg betreden zijn,
En veel gebeds gebeden zijn
Zoolang wij hier beneden zijn,
Zoo zal 't hier na in vrede zijn.
Camphuizen.
De waarheid verwekt haat.
Ga nooit ergens heen, waar gij niet zoudt
durven sterven.
L. R. Beynen
Verbeter de slechte wetten, maar vergeet
niet dat slechte menschen veel meer dan
slechte wetten de maatschappij slecht ma
ken.
Ga vlijtig met uw kindren om
Zij blijven kort uw eigendom.
EEN CHRISTEN-BRUIDSPAAR IN
DUITSCH-Z-W.-AFRIKA.
Deze
Aboimei
Buiteiil*
NED ERLANDSCH HERVORMDE KERK TE DEN BOMMEL.
Afzonde
Straffen is een werk der barmhartigheid,
dat God beloonen wilmet gebieden en ver
bieden alleen, is de natuur niet te helpen.
Maarten Luther.
De groote moeite van de opvoeding is,
het kind geen ondeugden aan te leeren
R. W. Emerson
23 M;
krijgbaa:!
zerslijst
23 M
gelegenh
Tot
verkrijg|
(Bij de plaat.)
Ar tikt
N