T' IïëêïêümmïT KWELLING 2 BB Reclames, Medeclee- linfgeu enz. (20 Cents per Regel.) genezen door de Abdijsiroop, nadat de lijder een jaar lang tevergeefscli allerlei geneesmiddelen geprobeerd hs.d. De Abdijsiroop, Klooster Sancta Paulo, is het meest ingrijpende ge neesmiddel dat ooit vervaardigd is. De Abdijsiroop bezit de wonderbare eigenschap uitgeputte organen te her stellen. Zij geeft weer nieuwe krachten aan het lichaam, waardoor de uitge putte organen wederom werkzaam worden en waardoor de kwalen die door uitputting van het lichaam ont stonden, verdwijnen, omdat de Ab dijsiroop het weerstandsvermogen van het lichaam verhardt. Daarom geneest de Abdijsiroop alle ziekten die door slechten bloeds omloop ontstaan, zooals maagziekten, slechte spijsvertering, zwakte, zenuw pijnen en dergelijke ziekten. Mej van Wijngaarden te Uithoorn verklaarde ons dat haar zoon Cornells van Wijngaarden te Uithoorn, gedu rende een jaar aan vreeselijke maag krampen leed die zoo hevig waren, dat. hij van pijn in elkander kromp. Het was zoo erg, dat hij dikwijls zijn werkzaamheden niet kon ver richten van de hevige pijnen. Hij at weinig, leed aan slechte spijsvertering en aan slapeloosheid. Als hij 's mor gens opstond voelde hij zich vermoei der dan hij 's avonds naar bed ge gaan was. Hij was zwak en ziek en ik vreesde dat hij nooit beter zou worden. Wat hij al niet geprobeerd heeft is niet te zeggenallerlei ge neesmiddelen warme stoom, warme doeken, het hielp allemaal niets. Neem toch de ABDIJSIROOP 1 Op zekeren dag las hij dat iemand die aan dezelfde kwaal lijdende was als hij, door de Abdijsiroop genezen was, en dit deed hem besluiten het ook eens met de Abdijsiroop te be proeven. Hij kocht toen een tlesch Abdijsiroop bij den depothouder N. de Vries te Uithoorn. Na den inhoud van die ééne flacon Abdijsiroop te hebben opgebruikt, waren de vree selijke maagkrampen verdwenen en gevoelde hij zich volkomen genezen. Zijn 'eetlust was teruggekeerd, hij kon zijn voedsel weer verteren, en sliep sinds dien weer goed en ver kwikkend. Men bedenke wel, dat de heer Van Wijngaarden een volledige genezing heeft bekomen en dal hij zijn werk zaamheden weer heeft kunnen her vatten. Men maakt dus hieruit op, dat hij vreeselijk veel tijd verloren heeft en bijgevolg ook geld voor nut- telooze behandeling, terwijl de Ab dijsiroop hem een zeer °nelle genezing heeft bezorgd. (Het gebruik van één ilesch slechts.) Daar het reeds twee jaar geleden is, dat de heer Van Wijngaarden is genezen, is bewezen dat de genezing niet tijdelijk, doch werkelijk duurzaam was. Dit is niet met andere geneesmid delen bet geval. Maakt gij het gebruik van andere geneesmiddelen, dan hel pen deze slechts tijdelijk. Wanneer gij de behandeling met de Abdijsiroop gevolgd hebt en gij gevoelt U beter, dan zijt gij hersteld en krijgt gij de ziekte hooit meer terug. De Abdijsiroop, Klooster Sancta Paulo kost per flacon van 230 gram f.1.—, van 550 gram f.2.en van 1000 gram f. 3,50. Centraal Depót: L. I. AKKER, Van Alkemadestraat, Rotterdam. Verkrijgbaar bij de bekende weder- verkoopers, alle Drogisten en de meeste Apothekers. iSuitenlarid sputterten allerminst past dat een journa list, die immers zélf steeds met dagvlinders werktzoodat het ten slotte nog maar gelukkig is, dat er uitgevers zijn, die den smaak des volks weten te vatten en schrijvers, die er zich naar schikken. 't Heeft dit vóór, dat een veel ruimer lezerskring wordt bereikt. Én zoo heeft dan prof, Kuyper de moei lijke bezigheid verricht, om in veertig blad zijden aan het Nederlandsche volk te ver halen, wat Calvijn voor Nederland is geweest. Wat even lastig is, als om een rijken tekst te behandelen in een predilatie, die maar een twintig minuten duren mag! Van een calvinist als prof. Kuyper, kerk historicus tevens, mag men verwachten, dat hij het calvinisme recht zal doen juister gezegd, dat bij eon juist beeld zal geven van hetgeen God in het calvinisme heeft uitgewerkteen verwachting, dien hij niet heeft teleurgesteld. Maar ik voeg er bij, dat hij den calvinist gelukkig ook niet over 't paard heeft getild. Als den »stoeren« calvinist de bedwelming naar 't hoofd slaat, dan woidt hij weerzin wekkend. We moeten met het r>calvinisme« geen afgoderij plegen dan tienmaal liever een agoed bekeerde methodist of een waar lijk-vroom setisch mensche Prof. Kuyper legt er behoorlijk den nadruk op, dat in ons land het calvinisme nooit ofte nimmer het een en-het al is geweest. Men weet, hoe 's Lands Staten omstreeks 1584 sp-aken van »het tiende deel«. Dit moge naderhand wat verbeterd zijn, maar ons land is de eeuwen dóór geweest en gebleven een »staalkaart van godsdien- sten«. Don Juan, in zijn tijd denkelijk van het nog niet omgekeerde Amsterdam inge licht, smaalde al, dat er in Waterland wel dertig i>gelooven« gekomen waren inplaats van de leer der Katholieke kerk. Het calvinisme heeft de overhand en over macht gehad, langen tijd - en dat niet zonder wettige aanspraak - maar de meerderheid had het nóóit. Die gedachte geeft ons 3.neo calvi nisten*. eenerzijds reden tot bescheidenheid, maar is ons anderzijds een troost en bemoe diging, als we ons ook thans wat beklemd mochten voelen door ons klein getal. En ook legt prof. Kuyper er den nadruk op, dat zelfs Calvijn een feilbaar mensch was en niet elke consekwentie der waarheid gegrepen heeft. Aan het calvinisme is wèl te danken de »vrijheid van gewetens. Zelfs de meest onbesu'sde ijveraar erkende in de consciëntie de slagboom, waar zijn ijver onvoorwaar delijk werd gestuit. Maar al mag 't nu waar zijn, dat het calvinisme daarmee een grooten stap had gedaan op den weg naar de vrijheid van eeredienst« éven waar is 't, dat ten dage der Republiek calvinisten gedurig tegen die vrijheid bij de Overheid zijn opgekomen. En dat niet alleen ten opzichte der roorn- schen. in wie men langen tijd ook politieke vijanden zag, maar ook ten aanzien der »seeten«, die toch mét de calvinisten dezelfde vervolging hebben doorstaan. Het was zelfs regel. Niet slechts de >Dathenisten«, die Oranje verweten dat hij om God noch Zijn gebod gaf, maar zelfs eeD man als Marnix was van deze smet niet vrij, zoo zelfs dat prins Willem dezen, zijn vriend, met scherpe woorden moest afwijzen, toen hij aandrong op bemoeilijking der Doopsgezinden. 't Is goed, dat we zulke dingen nog eens in herinnering brengen. Onze tegenstanders willen 't nog al eens doen voorkomen, als zouden wij 3>onver- draagzaam« zijn. Wij werpen dat verre van ons. En terecht ons Program kèat zulk een onverdraagzaamheid niet, Elke vrijheid, elk recht, dat we voor onszelf opvorderen, willen we ook anderen gunnen. Dat zéggen we. En zoo doen we. Maar al te hard mogen we onze tegen standers op dat punt niet vallen. De praktijk onzer vaderen al was die met wat elders geschiedde vergeleken, mild getuigt min of meer tégen ons. Al hebben wij dus het volste recht de betichting van ^onverdraagzaamheids verre van ons te werpen, we hebben wèl reden, om wat geduld te oefenen, als er zijn, die zich niet op het eerste woord laten overtuigen Omdat er »solidariteit« is lusschen ons en dé calvinisten uit de zeventiende eeuw UITKIJK. Hij was dan zoo wit als een doode en moest dan op zijn buik gaan liggen van de pijn. Het is nu al twee jaar geleden, dat hij genezen is en hij heeft nog nooit eetiigen terugkeer van zijn kwaal ge had. Tlllil» CIS luilIHitlOïSW. OP 'T NU NOG KAN? Aldus werd mij onlangs gevraagd door een boer die op 't land, waar dit jaar haver alsdekvruoht van klaver moet komen, kainiet wilde beproeven. Hij bedoelde daarmee natuurlijk, of t niet te laat daarvoor was. En zijne meeniDg, dat zulks wel eens zoo zijn kon, vond grond in de omstan digheid, dat bij altijd had booren zeggenKainiet in den herfst. Nu, daar is heel wat] voor te zeggeD. En er zijn ook gewassen, waarvan men weet, dat ze een kainiet bemesting, die niet heel vroeg gegeven is, niet te best verdragen kunnen. Doch daar behoort haver niet bij. Dat graangewas is niet zoo bang voor wat kainiet. En bovendien 't duurt nog al enkele weken, vóór ge de haver zaait, niet waar En hoeveel zou 'k nemen Kijk, luidde m'n antwoord, da's niet met volko men juistheid te zeggen. Doch, nu we weten, dat de haver de dekvrucht zijn zal van klaver, kunnen we dit als zeker vaststellen, dat er twee echte kaliliethebsters elkaar zullen volgen.In een onlangs verschenen boekje ,Kali ook op klei?" door den heer L. B. van der Slikke Land-en Tuinbouw-Onderwijzer te Groote lindt vinden we opgegeven, dat een ge was haver 108 K. G. kali per bunder uit de grond haalt en klaver zelfs 170 K. G. Da's metelkaar 278 K. G. of zooveel als er met 22 balen kainiet zou kunnen worden verstrekt. Nu mogen we natuurlijk vertrouwen, dat de bodem ook wel wat van dien voorraad geven kan, maar toch mijnsinziens mag er grif 800 K. G. kainiet worden uitgestrooid. 't Kan nu nog best. Intusschcn, lang drale men er niet meer mee. Ik meende deze correspondentie wei in wat ruimer kring bekend te mogen maken. Er liggen ongetwijfeld wel meer] akkers, die dit voorjaar voor klaver in haver bestemd zijn en waarop gewis wat kalimest in den vorm van kainiet best op z'n plaats zou zijn. ENGELAND, liet Koninklijk besluit tot ontbin ding van het Parlement is geteekend, en daarmee houdt niet alleen het Lager huis, zooala het nu is samengesteld, op <e bestaan, maar zien ook de leden van het Hoogerhuis hun rechten als wetge vers opgeschort, totdat zij door een op roepingsbrief gerechtigd zijn in het nieuwe parlement zitting te nemen. Het gaat v/el eigenaardig toe op den dag. dal zoo'n koninklijk besluit tot pariemeittsombin- ding afkomt. Immers worden daD t« ge lijk de koninklijke bevelen (write) tot oproeping van de kiezers aan de sherifs (van de graafschappen) en burgemees ters (vau de steden) verzonden, opdat dezen de noodige maatregelen nemen „tot het honden van eene verkiezing overeenkomstig de wet." Een nieuw versohijnsel hierbij was het gebruik maken van automobielen, dia de ontbindingsaanzeggingen naar de graafschappen rondom Londen hrachien, nl. naar Kent, Surrey, Middlesex en Sussex. De auto's brachten er 88 rond, terwijl de rest per post werd verzonden. Heden zal Chamberlain het eerste parlementslid zijn, dat, als bj eenvou dige candidaaislelüng in West-Birming ham herkozen, wordt opgegeven. De eerste stemmingen zullen op Za terdag a.s. in 63 kiesdistricten plaats hebben, waarvan er 12 voor Londen komen en de overige eenige Engelsche provincies vertegenwoordigen. Het nieu we Parlement zal den 15 Febr. bijeen- komen De gisting onder de mijnwer kers van Northumberland neemt on rustbarende afmetingen aan. Op een monstermeeting, Maandagmiddag te Beghiü belegd, werd zonder eenig protest een motie aangenomen, waarbj men een algemeene staking noodzakelijk verklaarde om aan hot uitdagend optreden der mijn eigenaars te kunnen weerstaan. PRUISEN. In liet Pruisische Sluis van Afge vaardigden werd door den president Kroecber de zitting geopend met een hoch op den keizer, waarna hij den minister-president Hollweg begroette, die op zijn beurt aan het lluis de verzekering gaf dat hij er naar streven zou, het vertrouwen, hetwelk het Huis tot dusver in hem stelde, als onont beerlijke groudslag voor vruchtbaren arbeid zicb ook verder waardig te maken. (Applaus). Hierna gaf de minister van Financiën eenoverzicht van den financiëelen toestand. De uitgaven overtreffen de in- koms'en met 92 miltioen Mark. Het te kort zal door eene leening gedekt moeten worden. OOST AZIË. Het koene voorstel van denAmeri- kaanschen minister van Buitenl. Zaken, om de Mansjoerijsche spoorwegen, die aau Rusland en Japan bebooreu, aantekoopen en aan China terug te schenken, om ze alius te uentraliseeren, vindt bij de ver schillende mogendheden geen onverdeelde instemming. De Japansche pers acht het voorstel in de eerste plaats tegen de Japansche-Ojs:-Aziatische politiek gericht en is het voorstel weinig sympathiek ge zind. Ook de Londensche «Times* maakt erstige moeilijkheden. Toch is de Engelsche regeenug niet ongeneigd, om onderhande lingen over deze kwestie te openen, Te Sf. Petersburg houdt men in toonaange vende politieke kriogeu het voorstel van Kuox practisch niet doorvoerbaar. NOORD-AFRIKA. Het incident aan de Tripolitaansche grens is de wereld nog niet uit. Die grensregeling tusschen Tripoli en Tunis (dat onder Fransch protectoraat staat) is niet zoo eenvoudig als menigeen zon denken. Frankrijk eischt, dat Turkije het ver drag van Bardo erkent, en wil momenteel niet ingaan op het voorstel van een com missie tot grensregeling, welke, naar Turkije wenscht, gekozen zal worden door den bey van Tunis en den vali van Tripolis, zonder tusschenkomst der Franscheregee ring. Turkije steunt zijn eischen op een firman van het jaar 1871, waarbij Tunis tot een Turksclie provincie verklaard wordt, CSeiiieïsg'd UI seis w§. Ontzettende misdaad. Moord te Beetgumermolen. Te Beotgumermolen, nabij Leeuwarden is Vrij dag de 30 jarige Anna Andringa vermoord ge vonden. De dader ia de 19-jarige bakkersknecht Riemer van der Mark, uit Menaldum, die zijn misdaad heeft bekend. Hij kwam het meisje, dat bij haar moeder in woont, naar gewoonte brood brengen, juist op een oogenblik dat deze laatste niet thuis was. Hij heeft haar toen in het portaal aangegrepen en haar den hals afgesneden. Niemand heeft iets van deze afschuwelijke misdaad bemerkt. De bu ren hadden wel gerucht gehoord, doch dachten, dat de jongelui aan het stoeien waren. Toen de moeder thuis kwam, vond ze haar dochter badend in het bloed vóór de kamerdeur liggen. De bakkersknecht was na zijn misdaad kalm aau het werk gegaan, en werd door de politie ge arresteerd. We lezen in de „L. O.omstrent den moord te Beetgumermolen het volgende Aan de Langestraat, den weg, die even ten westen van Beetgumermolen rechts af buigt naar Het Bildt, woonden sedert tiental jaren de wed. J, Andringa en haar dochter Antje. Het waren bedaarde, rustige menschen, die met eerlijken arbeid hun brood verdienden. Natuurlijk kwam het zwaarste deel voor Antje, wie echter voor haar moeder, wier eenige dochter zij was, nadat haar vijf door den dood waren ontnomen, niets te zwaar was. Zoo leefden ze onbeujjd en vergeten, doch ge lukkig ia eikaars bezit, haar eenvoudig arbeids leven, tot opeens een onverlaat daaraan een einde maakte. De oude vrouw was in den loop der week een paar dagen op bezoek naar Cronjura geweest. Vrijdagavond omstreeks 5 uur keerde ze vandaar terug. liet was reeds donker, toen zij de deur die toegang geeft tot een portaal, waaruit men in de kamer komt, opende en de gang intrad. Plotseling struikelde ze daar over haar dochter, die richiuit op den grond ligt. „Wat ligt ge daar raar, Antje" zegt de moeder, die natuurlijk aau geen kwaad denkt. Toen ze echter op haar herhaald geroep geen gehoorjkreeg, vermoedde ze't (rgste. Zij was wan hopig, en vreeselijk klonken haar jammerkreten uit de woning naar buiten. Luid genoeg omge boord te worden door een buurvrouw, die met de weduwe onder hetzelfde dak woont, luid ook om de aandacht te trekken van D. 9.die toevallig over het erf van den buurman der we duwe kwam, om naar huis te gaan. Met genoemde buurvrouw begaf deze zich naar de steeds jammerende vrouw. Toen ze het por taal binnenkwamen, lag daar Antje voorover uitgestrekt op den vloer, die met bloed was be dekt. De ongelukkige lag met haar hoofd op een matje over het hoofd lag haar schort. Nog dacht men aan geen misdaad de eerste gedachte van D. 8. en zijn helpster was, dat het ongelukkige meisje aan een bloedspuwing was gestorven. Toen men daarop echter er waren meer belangstellenden gekomen aan- stalton maakte, om het bloed af te wasschen en het meisje in de kamer te brengen, waarbij meu haar moest omkeeren, ontstelden allen. De hals bleek het ongelukkige meisje bijna afgesneden te zijn. De moordenaar schijnt bij de volvoering van zijn gruwelijke daad achter het slachtoffer te lieblen gestaan, haar met de linkerhand vast te hebben gehouden en haar zoo,de rechterhand waarin het mes, om haar hals geslagen, dedoo- delijke verwonding te hebben toegebracht. De wanhoop der moeder valt niet te beschrijven, zij was als krankzinnig en moest in haar eigen belang worden verwijderd. Nu het eeumaal vast stond, werd gevraagd; wie is de dader? Niet lang verkeerde men omtrent deze in het onzekere; althans er rezen onmiddellijk zware vermoedens tegen een jongmensch, dat dien mid dag bij de nu vermoorde in huis was geweest. Antjo's moeder was vroeger baker geweest bij den bakker D. te Menaldum Sedert was de be trekking tussehsn haar en dezenjaaugehouden in zooverre, dat de bakker haar geregeld kaar nu en dan bakkerswaren leverde. Vroeger werden deze in de buurt bij iemand a gegeven, vanwaar ze dan door Antje of haar moeder werden afge haald. Voor eenigen tijd echter had de knecht van genoemden bakker zelfs per fiets bij de weduwe gebracht, wat deze besteld had Vrijdagmiddag te ongeveer 12 uur hadden de omwonenden hem weer per fiets, met een mand aan het rijwiel zien gaan naar de woning van vrouw Andringa, waar Antje toen alleen tehuis was. Hij bleef daar geruimen tijd. De twee schenen het goed met elkaar te kunnen vinden, althans de buren hoorden nu en dan vroolijk gelach en gestoei, of zooals onze zegsman het uitdrukte „ze maakten malligheid met elkaar. Dat is het laatste wat van Antje gehoord is. Te omstreeks half drie vertrok de bakkersknecht het bloedig drama moet toen reeds afgespeeld zijn geweest. Antje's stem heeft niemand sedert dien weer gehoord. Toen F. Spanjer omstreeks half vier met bri ketten aan haar deur kwam, kreeg hij ook na herhaald geroep geen gehoor. En toen hij n-ischien een uur later nog daar audermaal kwam, had hij even weinig succes; het huis scheen leeg, de deur open toen hij door de ruiten naar bin nen keek, bemerkte hij niemand. We keeren thans terug naar het oogenblik, waarop de omstanders tot de ontdekking kwamen dat er een gruwelijke misdaad had plaats gevonden. Men liet het lijk, waar en zooals het was ge vonden en zond om politie en geneesheer. Dokter Oudsburg van Menaldum was omstreeks half zeven op het tooneel van den moord aanwezig, doch kon natuurlijk alleen den dood constateeren. Ook de gemeenteveldwachter Blanksma kwam en 11a eenig overleg werd besloten zich eerst tot het tijdelijk hoofd der gemeente te wenden, den heer Dykstra, wethouder te Menaldum. Vanidaar werd toen onmiddelijk naar den officier van justitie getelefoneerd, 't Was toen ruim half acht. Te 11 uur ongeveer kwamen daarop mare chaussees in de woning der weduwe, waar hst lijk nog was. Nadat dezen alles hadden vernomen wat hierboven door ons werd medegfedeeld, ver trokken ze ongeveer te één uur naar Menaldum om den verdachten in verhoor te nemen. Deze stond aan den bakkerstrog te fluiten en maakte op de marechaussees, die hem onbemerkt bespied den volstrekt niet den indruk, als zou hij eenige uren te voren eeu misdaad hebben bedreven, waarvan elk moet gruwen. De politie laat zich echter niet gemakkelijk misleiden. Da marechaussees traden de bakkerij binnen en toen een hunner zich bij het verhoor, dat nu volgde, vlak naast den verdachte plaatste, bemerkte bij aan diens ademhaling, dat de knecht tamelijk zenuwachtig was. Men vroeg hem waar zijn kleeren waren, die hij 's morgens naar Beetgum aan had. En toen hij de plaats had aangegeven, werd hem door zijn ondervrager verzocht ze hem te wijzen. De kleeren bleken op da aaugewezen plaats te zijn; ze werden onderzocht en daarbij kwam een zakmes te voorschijn bevlekt met bloed. „Hoe komt dat bloed aan dit mes?" De verdachte beweerde, dat hij met het mes een rat had gedood. De marechaussee vond die verklaring onaan nemelijk en van dat oogenblik af was de 19 jarige R. v. d. M., afkomstig uit Huizum, zijn vrijheid kwijt. Als verdacht van moord, werd hij toen naar de woning van de weduwe gebracht, met het lijk geconfronteerd en bekende daar, dat hij den moord had gepleegd. Zaterdag kwam de justitie uit Leeuwarden bestaande uit de heeren mr, J. P. Amshoff subst.- officier van justitie; mr.C. W. Stheeman en P. H. Specht Grijp, commandant der marechaussee in het district Leeuwarden, en voorts de hseren P. H. van Edon arts te Leeu warden, en H, Oudsburg arts te Menaldum, met de tram van half tien te Beetgumermolen, en werd de verdachte in de openbare school waarheen intusschen ook het lijk was vervoerd, verhoord. Hij bleef bij zijn bekentenis en werd omstreeks hall één per rijtuig onder geleide van marechaus see en politie, zwaar geboeid overgebraoht naar het huis van bewaring te Leeuwarden. Dat in het rustige Beetgum de ontsteltenis al gemeen is, behoeft niet gemeld dat de woede tegen den moordenaar bijna geen grenzen kende bleek bij diens overbrenging uit het huis der ongelukkige weduwe naar de openbare school. Wat den misdadiger betreft, deze moet volgens geloofwaardige getuigen, hoogst onverschillig zijn. Bij confrontatie, zoowel als bi) zijn verhoor, moet hij trouwens daarvan de ondubbelzinnige bewijzen hebben geleverd, en toen hij in het rijtuig stapte, die hem naar Leeuwarden zoo ver voeren lachte hij. - Omtrent de reden, die hem tot een moord dreef, kunnen wij ons niet met beslistheid uit laten. Algemeen echter is men in het dorp van gevoelen, dat hij het meisje oneerlijke voorstel len heeft gedaan dat deze met beslistheid werden afgewezen en dat toen door hem het feit werd gepleegd. Gevecht van de politie met een bandiet. In de rue Aultry le Boucher te Parijs is Zaterdagavond een vreeselijk drama afgespeeld, waarbij eenige politiebeamten het hard te verantwoorden hadden. Te gen acht uur ongeveer hoorden twee po litie-agenten in bnrgerkleeding, dat voor de toonbank van een dranklokaal in ge noemde straat een jonge kerel stond, die do hevigste bedreigingen tegen de politie uitte, verklaarde„Les flics, il taut que j' en butte quelquesuns." („De politieagenten, 't is noodig, dat ik er een etuk of wat vermoord.") De agenten in burgerkleeding, Doray en Fournes gingen naar het hun aan gewezen wijnhuis en arriveerden er juist toen de bedoelde persoon er uit kwam. Het was een jonge man van 20 k 22 jaar, van middelmatige lengte en zeer mager, met een jockeypet op en een pelerinomantel om. Schijnbaar een wei nig te duchtig tegenstander. Nauwelijks evenwel had hij de agen ten bespeurd, ot hij riep grijnslachend „Haba, daar zijn de heeron nu zul je eens lachen." Ter zijde springende, om niet te worden gegrepen, wierp bij zijn mantel at en kwam toen op de politie beamten af, de eene hand gewapend met een scherp geladen revolver, de an dere hand met een lang, pas geslepen dolkmes. De bandiet had bovendien zijn vuisten en voor-armen omwikkeld met leeren riemen, die voorzien waren van ijzeren punten, zooala men die ziet op de halsbanden van honden. De politie Doray viel het eerst onder den aanval van den wildeman. Tot zes keer loe plofte deze zijn scherp mes in het lichaam van den ongelukkige beambte. Niettegenstaande zijn bloedverlies, zette Doray zijn collega Fournes den razenden vechtersbaas achterna. Deze slaagde er in de rue Aubryie Boucher te bereiken. Op den drempel keerde bij zich cm en vuurde nog twee revolverschoten af, die den agent Doray in de buik troffen, waarop deze bewusteloos neerstorte. Da agent Fournes gaf het echter niet op, riep om hulp en trachte tevens zijn tegenstander te grijpen. Op zijn beurt viel ook hij neer met een diepe snede in den rechterarm en een messteek in zijn keel. Op dit oogenblik versohenen een ander brigadier van politie en nog een half do zijn politieagenten op het tooneel van den strijd. De bandiet bleef zioh grimmig verdedigen, vuurde nog weer zijn revol ver af, waardoor een paar agenten even wel sleohts licht gewond werdenbij hun pogingen om h8m te ontwapenen, liepen enkele agenten eohter hevige kwetsuren aan de handen op, door 't vlijmscherp mes, en insgelijks wondden zij zich aan de ijzeren punten van zijn leeren pantser. En misschien zou de el lendeling nog meer slachtoffers gemaakt hebben, want hij maakte zich gereed, de laatste drie kogels van zijn revolver af te vuren, indien op dat oogenblik een der politie-agenten hem niet een steek met zijn sabel in den buik had toege bracht waardoor hij revolver en mes liet vallen en neerstortte. De toestand der agenten Doray en Four nes scheen Zaterdagnacht hopeloos. De in- dentitiefc van den woesten politie-vijand kon men toen nog niet vaststellen. Vol gens sommigen heet hij Jean Blariot, en is hij schoenmaker van beroep. Van beeren die brullen. Een lid van de Dordtsche Winkeliers vereniging schrijft in de «Dordr. Cour.* Een, twee, drie, vier en zoo tot twaalf. 't Is voorbij. Blij toe. Hè? Ja, b'ij toe; niet omdat 't oudejaar voorbij is, maar omdat een nieuw begint. Geen ochtendstond zoo helder als die op 1 Januari, ook al is ie uog zoo donker, die morgenstond heeft goud in den mond. Drievierel 's jaars ga je bergopwaarts. Of dat kracht kost 1 Nou, en ofBoven dien, 't bergpad kan je voeten zoo'n pijn doen en dan overal grijnsgapen afgronden. 't Is een moeite- en gevaarvollen tocht, moeilijk vooral door den zwaren last op je rug en gevaarvol ook, omdat je geen gids, geen steun kunt bekomen. En hoe hooger je komt, hoe zwaarder de last wordt Maar zie je, op één Januari heb je den top bereikt, dan beu je er «bovenop//. Heerlijk, om zoo eens den blik te laten weiden over de folio's in je klantenboek. Dat geeft je kalmte en rust, de zoo hoog noodige en lang begeerde rast. Ja, zeker de morgenstond van 1 Januari heeft goud in den mond. Zoo is 't. Alle malligheid daargelaten. De reke ningen liggen, natuurlijk, al lang geschre ven alleen nog wat bijvullen en dan op tellen en afsluiten, 't Adresseeren, 'n kwestie van een paar uur. Morgen de beeren laten brullen... Neen morgen niet, overmorgen ook nog niet. 'n Poosje wachten. Klanten moeten niet weten dat je aan lager wal zit. Beeren nog een beetje aan den ketting houden. Maar ze moeten toch weg Nou wegbrengen dan maar, voorzichtig oppassen. Wat zou 't beste zijn,'s morgens of's mid dags Of 's avonds misschien Stikum in de bus stoppen, niet bellen hoorHopen dat meneer niet boos wordt als ie de reke ning ontvangt, 't ls nog al opgeloopen. Zou ie 't me heusch niet kwalijk nemen dat 'k veel geld van 'm moet hebben. Wat zei u Toch mijn eigen geld P Klanten verzoeken spoedig te betalen P O Gei De BL gensplaat Vergaderi Maandag ten 2 ure Afgeko den 13 Ji Kohier BÜRGi meente 1 aftehrilt delijken rende vij tot en nii tarie voor Ooit ger Bu: Be Vi 3. VAN Goed tie van en dien de overc door in te houdt De licl ze is te leschott, heden jeugd a vergd tl hiervan gehad, gansche bezit ve oordeel litair) e niet mo De hi Ct.«, we de glad Houdt I ontstane achteru direct II; door zi Strooi dier, of paar za De t en licht stander zoo mc den re en zal tisch 1 aangesj door e Is het het lef hulp v water t matig beste i Dr. jaren Hij of tun tal ga te gev als de boden- centim op di bewaa smaak te kie Den men koken met zj gloeie werpe makei Hei

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 2