MIE BLAD. Zaterdag 1 Januari 1910. 24sle Jaargang IS". 1516. Antirevolutionair Orgaan voor de Zufdbollandsclie en Zeeuwselie Eilanden» IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON. T. BOEKHOVEN. De Vondeling. Li, Deze Courant versohgnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franoo per post 50 Cent. Buitenland bij rooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITOEYEE SOMMELSDIJK. Telefoon Intercomni. So. 2. ji Adrertentiën 10 cent per regel en J/j maal. Reclames 80 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. I Bienstaanyragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan 1 Adrertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. 4 llf stukken voor «Ie iHSedaetle bestemd, Advertentie»! en verdere Administratie frasieo toe te «enden aan den Uatarever Oud en Nisuw. Toen Adam zondigde en 't ka rakter van 't Werkverbond zich wijzigde in dezen zin, dat de zalig heid niet meer in een „doen" ge legen was, en de rechtvaardige alleen door 't geloof zou leven zonder de werken der wet; maar daarmee dat Werkverbond nog niet opgehouden heeft te bestaan, doch voortleeft tot op den laatsten dag van 's werelds loopwaar nog de eisch dringt uit den Hooge om alle onze gaven en krachten te besteden in dienst van onzen Schepper en Onderhouder; toen dat Werkverbond in zijn eenige be- teekenis van verwerving van völ- komener zaligheid na onderhouding van alle ingeschapen deugden en zedelijke voorschriften geschonden, en een Verbond der Genade was opgericht met alle de uitverkorenen, gaf God de Heere daarnaast Zijn Verbond der Algemeene Gratie, der Gemeene Genade. En was nu dit Oude jaar niet een schitterend bewijs van die Gemeene Gratie Rechtvaardig zou de Heere ge weest zijn, indien Hij de Schepping met al wat er op en in was had overgegeven aan de vernietigende krachten, die door de zonde in haar begonnen te werken. Rechtvaardig was Hij geweest, indien Hij eene nieuwe Schepping had geformeerd, waarin alleen een nieuw uitver koren geslacht had kunnen en mogen leven. Maar dan had de Satan gejuicht, dat het werk Gods mislukt was. Dan was Satan als triumfator opgestaan en dc eere Gods was tekort gedaan. Maar Hij temperde den vloek. Adams geestelijke krachten zonken in, maar toch: hij had nog schaamte gevoel en verborg zich om zijn kwaad; op den langen lijdensweg met smart bezaaid, leidend door een tranendal van jammer en ellende zag men behalve scherpe doornen nog rozen bloeien voor den voet. In 't zweet zijns aanschijns zou 't brood gegeten wordenmaar toch brood en meer dan broodwater gedronken, doch meer dan water. Distels en doornen zou 't aardrijk voortbrengen, maar tusschen het gouden koren zouden ze hun plaats erlangen. En der Schepping, zie slechts om u, is ook dit jaar vol geweest van de liefde en heerlijkheid Gods. Eere zij God in de hoogst-*» hemelen I bij 't KerstfeestZeer zekerMaar roekelooze en blinde voor 't heil des Heeren is hij, die alleen de eere Gods ziet blinken dddr in de kribbe van Bethlehem. Neende eere Gods, zijn Algemeene Genade schitterde dit jaar in vollen glans in het geheele Scheppingswerk. Rustte alleen de vloek op onze dorpen of werd er ook niet rijke zegen uitgegoten over onze per sonen, gezinnen, kerk, natie en Staat? Zegen op stoffelijk en gees telijk gebied? En was dit om onze verdiensten jegens Hem? Immers neen! Om zijn eigen Eere groot te maken onder de menschen- kinderen; opdat Hem toegebracht zou worden lof, prijs en aanbid ding voor al 'fgoede en heerlijke, dat Hij, ondanks den vloek over de zonde, nog over ons brengen wilde, daarom leverde dit jaar 1909 nog zooveel gunstbewijs en goe dertierenheid. En vooral, als we ons Staat kundig leven nagaan, is er dan geen reden om dankbaar te zijn? Ook dat behoort tot Zijn Alge meene Genade, dat Hij in de Kamer een 60 man bracht, die Zijn Souvereiniteit hoog houden willen op alle terrein van 't politieke leven. En de hooge roeping dier mannen is, verwaardigd als ze zijn om Zijn Eere te doen gelden op 'tterrein der Wet; om de ge heele wetgeving te laten rusten op de ordinantiën des Heeren. In 't Scheppingsleven is ont wikkeling, vooruitgang. Ons eiland genoot daarvan in dit jaar, waar de Tram geopend is. Die ontwik keling komt het menschenkind ten goede in velerlei opzicht. Kunst en kracht en industrie ze gaan niet buiten het bestel Gods om, maar moeten Hem dienen en 't schepsel, dat er van profiteert heeft zijn God daarin dankend te kennen, dat het leven daardoor een fris- scher plooi, meer genot, meer ge legenheid biedt om van 't leven der wereld, van Gods Schepping meer dan vroeger te zien en te genieten. En zoo is dit jaar 1909 een jaar geweest, waarin we de goede hand des Heeren hebben mogen op merken. Bij veel leeds ook veel genoegen. Bij veel onrust ook rust en vooruitgang. Gaan we dan met dankbaarheid 'tjaar uit, we hopen 't met even veel dankbaarheid in te gaan. Zegene Hij onze Personzer aller nering en hanteering; en dat we in allerlei opzicht ook in dit nieuwe jaar roemen mogen over Zijn gunst op allerlei terrein. eensbij de eerste twee hebben we eenige bedenking. De vraag, waarom 't aat en die alles beheerscht is slechts dezehoe kunnen we onze nationaliteit handha ven zonder met de uiterste draaglasten van een volk in botsing te komen. En dan pas komt de andere vraag kun nen de uiterste draaglasten door een oordeelkundig handelen van de des kundigen verminderd worden. Wanneer millioen gulden beschik baar is voor de eene of andere zaak, kan de eene financier er wonderen mee uitrichten en zijn buurman komt nog te kort, omdat hij technisch niet op de hoogte is. Zoo ook bij Defensie, die bij ons veel kost. De vraag is wat hebben we voor de millioenen Is onze nationaliteit er mee te hand haven Ja, dan zijn de millioenen goed besteed. Maar de andere vraag is Kan 't met 't zelfde resultaat, goedkooper dan nu Dan komt pas de technische vraag op de proppen. En bij die tech nische vraag is men neutraal. Een program van beginselen hdeft dus te bevatten den grond, waarop plicht tot weerbaarheid rustons uit gangspunt. Daarna de uiteenzetting, waarom de defensie niet boven een zeker maximum mag gaandaarna, hoe de handhaving met een minimum kan worden bestendigd. En dan zullen de antwoorden op de laatste vraag nog SP verschillend z!ijn. Dan komt de zoogenaamde democratie op 't tapijt. De Defensie behoort wel degelijk in een Program te worden vastgelegd en uiteengezet. En zonder cijfers is alle gepraat over Defensie een schermen in de lucht. Moet Defensie een programpunt zijn In een program van beginselen mag een artikel over de Defensie niet ont breken, wat echter wordt betwist. Oorlo en Marine zijn technische zaken, zegt men 't Is neutraal terrein, beweert een ander, 't Is gemeen goed, onze nationaliteitverklaart een derde, waar ieder prijs op stelt. Wij zijn 't met de laatste uitspraak Onverschillig. Ons volk is tamelijk onverschillig voor Leger en Vloot. In de eerste plaats zit em dit in zijn niet-militaire eigenschappen. In de tweede plaats zit 't em in de afgezonderdheid van 't Leger buiten de Natie, 't Leger is iets aparts met eigen werk, eigen wet, eigen rechtspleging, eigen opvattingen van eer en tuchteigen organisatie, eigen optreden naar buiten in een dis cipline, waar een gewoon burger niets voor voelt. Het leger is een organisatie in De groote Organisatie van 't Volk, maar door zijn eigenaardigheden los van t Volk, dat zijn zonen er heen zendt. In de derde plaats igt er een sluier over Leger en Vloot. Er is in de harten onzes Volks geen zekerheid, dat 't tot zijn arbeid, waarvoor het geroepen is, bekwaam is. Er is wan trouwen geboren en de onzekerheid vermeerderd Veel meer openbaarheid moest ge geven worden aan het reilen en zeilen van ons Leger. Nu nog zijn 't alleen zoogenaamde Specialiteiten, die eens wat uitlaten, maar overigens weet ons Volk als volk, de besten niet uitgezon derd, van Leger en Vloot, zoowat nie mendal. Maar dat mag zoo niet blijven. We moeten allen ons Léger kennen; we moeten met hem leven. Zijn lief en leed moeten we deelen. 't Moet een glazen huis worden. En 't Leger zelf moet daaraan meehelpen. Onbekend maakt onbemind. En van 't Leger en de Vloot weten weinig menschen iets af. OP ÖE.I (JlfiUIJM. Als het nu maar hélpt Ik wéét, dat deze verzuchting wordt geslaakt door menig gereformeerd predikant, die vergeef me de uitdrukking 'n minimum lijder is. En die zijn er heel wat Trouwens, dat verschijnsel doet zich bij alle kerken voor. 'n Paar jaren geleden hérinner ik me is er in de »Nederlander« nogal geschreven over 't al oi niet wensche- lijke, dat predikanten, na 't belijdenis-doen hunner leerlingen »aannemings-cadeaux« ontvangen en toen werd door een predikants vrouw geschreven, wat anderen direct be aamden, dat zulke cadeaus nóódig waren dat er op gerékend werd en dat ze hielpen om de noodigste zaken in de huishouding op tijd te vernieuwen, wijl 't van het tractement niet afkon. Dat ik echter thans speciaal over de gereformeerde predikanten handel, heeft 2ijn reden. Er is over hun bezoldiging een rapport verschenen, waarin onomwonden wordt toe gegeven, dat velen hunner te laag worden bezoldigd en waarin middelen tot verbetering OoiM ïeriianal door J. A. Scbaleïamp. HOOFDSTUK II. (7 Zij sliep dien nacht niet veel. En altijd waren hare gedachte vervuld over dat kind. Gedurig smeekte zij den Heere, om het hart van hare echtgenoot toch maar zoo te stemmen, dat hij eenstemmig met haar werd om te handelen naar 's Heeren wel behagen. En ja, de Heere verhoorde haar boven bidden en denken, en eerder dan zij het had durven verwachten. Des anderen mor gens na het opstaan, had Mevrouw aan de dienstbode gelast, het kind nog eens fhck te wasschen, en het te kleeden, om vervolgens te trachten het wat voedsel toe te dienenterwijl zij zich gereed moe<t hou leu om op het eerste teeken met het kind in de kamer te komeD. Toen de tafel voor het eerste ontbijt aangericht stond en Ritmeaster van Wa- versberg met zijn vrouw aangezeten waren begon de Ritmeester, op eenigszins pla- genden toon zijn vrouw aan te spreken en te zeggen»Wel wijtje, ben je al eens naar je vondeling, naar je beschermeling wezen zien »Natuurlijk«, was het ant woord, >ea ik kan U verzekeren dat het een engel van een kind is, nu het eens goed gereinigd is en nette kleertjes aanheeft*. »Welnu komaan, dan is het sinds gis terenavond zeker wel geheel gemeamorpho seerd, want toen zag het akelig bleek en mager, als ik mij niet vergis. >Hoe zou 't ook anders mogelijk zijne, was 't ant woordt, »wie weet hoe lang 't arme schaap daar op die oude stoep gelegen had. Maar kom, overtuigt Uzelven vervolgde zij, en meteen drukte zij op het knopje van de electrische schel, en een oogenblik later kwam de dienstbode met het kind op de armen in de kamer. Het kind zag er in derdaad aanvallig uit. Het was wel een weinig mager en had nog wel eenigszins blauwe randen om de oogleden, maar het zag er vlug en vroolijk uit, met zijne heldere zwarte kijkertjes, En overgelukkig gevoelde Mevrouw van Waversberg zich toen het kind de handjes naar haar uit strekte, en haar streelde, toen zij het op haar schoot genomen had. »Ziet ge dat, man zeide zij met een blij gelaat, het kind gevoelt zich al geheel en al eigen met mij. 't Is of het weet bij wien het bescher-- ming vinden moet.*. Toen de Ritmeester het kind aanhalen wilde, week het eerst wat schuw terug, maar spoedig was dat ook over, en in een onbewaakt oogenblik trok het spelend aan zijn knevel, dat hij zich met een kreet van pijn terug trok, terwijl Mevrouw in een gullen lach uitbarstte ea zeide: »Ziet ge wel, breek uw tegenstand maar, om het kind als ons eigen aan te nemen, dan komt gij zelve ook met hem op goeden voet te staan*. Hieruit ontspon zich weer een gesprek daarover, dat weldra, tot overgroote vreugde en dankbaarheid van Mevrouw van Wa versberg hiermede eindigde, dat de Ritmees ter zijn volle toestemming gaf, om het kind te adopteeren, doch onder deze voorwaarde dat eerst na eenig onderzoek naar de ouders zij het kind bij den burgelijken stand, als hun eigen zouden laten inschrijven. Een oogenblik later werd aan de ka merdeur getikt, en op het geroep van binnen, trad de keukenmeid weer de kamer in en reikte aan den Ritmeester een vuil stukje papier over, zeggende»Zie mijnheer* toen wij de oude vodden, waarin het kind gewikkeld was, bij elkaar raapte om in de oude voddenmand te doen, kwam dit briefje er tusschen uit vallen. Nadat de dienstbode vertrokken was, las de Ritmeester het briefje hardop voor, het luidde »Moge God dit arme kind genadig zijn en de harten van hen die het vinden bewerken, om het goed te bezorgen of te doen be zorgen. Door armoe en ellende ben ik gedwongen er geheel afstand van te doen al bloedt mij ook het hart hierbij. Het kind is nog niet gedoopt. God zegene U, die Zich ontfermt over mijn arm kind. >Eene diep ellendige moeder, die den wanhoop nabij is*. Dat briefje bracht een groote verslagen heid teweeg bij den Ritmeester en zijne vrouw. Maar het medelijden met die arme rampzalige moeder, deed beiden zich nog meer in liefde aan dien armen vondeling hechten. Het briefje was met nette hand geschre ven, terwijl de stijl en de iuhoud den Ritmeester deden vermoeden en hopen, dat het kind niet van zedelijk diep gezon ken, maar van fatsoendelijke arme ouders was. Dit briefje maakte alle onderzoek vrijwel overbodig, en zoo werd het kind, na niet al te langen tijd, bij den burge lijken stand ingeschreven onder den naam van Jaques Rosalio van Waversberg, on danks het protest van sommige familieleden. HOOFDSTUK III. Wij verlieten de arme Carolina Brindel, op het zolderkamertje in het toevluchts oord voor dakloozen van het leger des heils. De herinnering aan den weg, dien zij in de laatste tijd bewandeld had, de ellende, waarin zij door eigen schuld ge komen was, de wanhoop waaraan zij ten prooi was geweest, en de wonderlijke leiding waardoor zij in dit toevluchtsoord gekomen en van moord en zelfmoord was terug gehouden geworden, deed haar langen tijd schreiend nederzitten op een stoel bij haar ledikant. Rijkelijk vloeiden de tranen haar langs de wangen, maar die tranen brachten haar verlichting aan in haar overkropt ge moed. Zij schreide zoolang, tot zij niet meer kon. En hoewel de toekomst daar nog donker voor haar lag, toch schepte zij, zonder zich rekenschap te kunnen geven waarom, voelde weer moed, en legde zij zich ter ruste. Zij kon echter den slaap niet meer vatten. Allerlei gedachten woelden er door haar hoofd. Zij wendde zich al om en om, doch het geluktexmaar niet om in slaap te komen. Reeds begon zij te vreezen dat zij den ganschen nacht wakker zou blijven, en den volgenden dag dus vermoeid en onverkwikt zou moeten ver trekken. Opeens schoot het haar in de ge dachten om te bidden om de rust des slaaps. Zij schrok er echter van terug. Wordt vervolgd. xf

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1910 | | pagina 1