OREN.
JL, Goes.
Kassiers.
htband
24ste Jaargang N". 1514.
SSTl BUL
i
An tirevo
Orgaan
i
IN HOC SIGNO VINCES
Je
>elplaten,
G.
rzekering
^ndsrn^
voor tie ZHidliollaiMlNflie en Zeeiiw§che Eilanden.
191#.
fawjansiischen
icgci*, (■i-eiff-
ijs.
T. BOEKHOVEN.
SOMMELSDIJK.
Wegens den Kerstdag-
en heta.s. Nieuwjaar ver
schijnt Woensdag geen
nummer van ons blad.
Kerstfeest.
OP OEX UITKOM.
2865
01» 4021.
zijn onovertroffen
n.
'EUROPA-ZAAI-
billijkste prijzen.
STEIJN Jr.
ISPLAAT,
;raat.
Iteyn Ooitgensplaat
\en Administralien.
.en op Binnen- en
nJandsehe Effecten
en.
Iiizen en landerijen
:id wat betreft het
ïoten tegen koersen
derden tegen zeer
2416
Jidschade.
In 3%4- °/0 's jaars.
ling van een partij
rofiteere en haaste
pisdijft.
9
HCll.
men in zijn eigen
sdjjk. 2191
uoneerd handelsmerk
y Joh v. Ballegooy.
A. C. A. Pootg.
A. fan Eesteren.
L. W. Zaaijer
A. van Oostonhrnpgi
2445
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 por jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Teleteon Interco»». So. Z.
Advertentiën 10 cent por regel en l/x maal. Reclames 30 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/tmaa.\.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent por plaatsing.
Glroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
4lie stukken voor de Ktetfactl? kestemd, Udverlesstlën ess verdere ,.%«!s®iisaistraiie franco toe te s&esiclen aan den Uitsrever.
In het nummer van dit blad, hetwelk
in den morgen van 1 JAIV'U \R1 a s.
verschijnt, zullen, evenals vorige jaren,
gebracht aan Familie, Vrienden en
Begunstigers, opgenomen worden,
tegen den geringen prijs van slechts
25 cents, indien de advertentie 5 of
minder regels bedraagt. Elke regel
meer 5 cents.
Daar van deze wijze om elkaar
geluk te wenschen, steeds meer wordt
gebruik gemaakt, omdat het 't om
slachtige verzenden van naamkaartjes
kan vervangen, zal het ons aange
naam zijn, reeils nu de advertentiën
daarvoor te ontvangen, teneinde voor
eene goede plaatsing te kunnen zorg
dragen.
DE UITGEVER.
Het besef onzer Christelijke
feestdagen slijt uit. Niet als „feest"-
dagen; juist dat karakter krijgen
ze meer en meermaar dat de
christenheid zich bewust is, dat op
die dagen heilsfeiten te herinneren
zijndat op die dagen God
geopenbaard in 't vleesch, als ma-
jestueuse gedachte de gansche
wereld doortrilt; dat de zaligheid
van zondaren, verworven en ver
diend, na sombere geboorte, na
krenkende bejegening en na sma-
delijken dood aan 't vloekhont des
kruises, wordt herdachtdat besef
slijt uit.
Het Kerstfeest, Paaschfeest,
Pinksterfeest verliezen den goud
glans hunner waardigheid en bren
gen geen contact, geen inniger
contact meer tusschen Schepper
en schepsel, Verlosser en zondaar
Middelaar en uitverkorene; Borg
en schuldenaar.
Dat intieme, religieuse gevoel,
dat er twee duizend jaar geleden
te Bethlehem een wereldhervor-
mend werk is gewrocht; dat in
den stal van Efrata's schapen God
zelf op aarde kwam, om in den
weg van menschwording een
eeuwigen vrede aan te brengen
een licht, zoo groot, zoo schoon,
neerdaalde van 's hemels troon,
om volk bij volk in de oogen te
stralenom verlossing teweeg te
brengen en de duisternis te doen
verkeeren in helderen dag: dat
religieuse denken houdt op, althans
vermindert.
De kribbe van Bethlehem heeft
haar aantrekkelijkheid voor een
groot deel onzes volks verloren,
en in den glans van den Kerst
boom met zijn mooie geschenken
verdwijnt de gestalte des Zoons
Gods.
En toch, of men het wil erken
nen of nietLof zij den God van
Israël; den God, die aan zijn erf-
volk dacht, en door Zijn liefderijk
bestel verlossing heeft teweeg ge
bracht
En of men het feit weg wil
doezelen, vast staat het: dat de
eerste Adam gezondigd heeft en
dat de mensch door genade alleen
leven blijft; een genade in Beth
lehem zichtbaar geopenbaard, daar
gerealiseerddddr „vleesch en
bloed" heeft aangenomen.
Kerstfeest is een feest van roem
rijke genade Gods; genade met
zijn schepselen; genade metdoem-
schuldigengenade met verbond-
brekers; genade metal't geschapene
dat rustte onder den vloek Gods.
Kerstfeest de wereld verstaat
haar taal nietzij kan ze niet ver
staan, omdat ze wel oog heeft voor
de doekenmaar niet ziet, dat
de doeken, daar dat Kindt in
Zijn 't purper van Zijn Majesteyt.
En 't is juist om die Majesteit
te doen, niet om de doeken. God
delijke Majesteit tegenover men-
schelijke nietswaardigheid. Een
Koning, De Koning, De Koning
der eere; Koning, die het Verbond
des Levens in de volheid des tijds
open en bloot legt ten aanschouwe
van Engelen en Menschen.
Voor de uitverkoornen een dag
des gejuichs, nochtans met omfloer
ste trommelen, ziende op zichzelf.
Hun Zaligmaker geboren, zeer zeker;
maar geboren dan toch, en uit zijn
hemel neergekomen, omdat zij 't
hemelsche leven door erf- en dade
lijke zonden hadden verbeurd. Die
geboorte was en is geen eer voor
Adams nakroostwas en is Zijn
schande. Maar zoo lief heeft God
de wereld gehad; ja, de wereld,
waarvan de uitverkorenen de kern
en 't middelpunt zijn, dat Hij zijn
Zoon zond.
En die geboorte, en die Gebo
rene, die Gestalte is nog te loven
en te prijzen, plicht.
Ook voor 't Staatkundig leven
werpt dat Kerstfeest lichtbundels
vooruit. Volken en Natiën moeten
hun aangezicht naar die Gestalte
keeren, want Hij is God. Vrede
over de Volken vrede in de maat
schappij, wanneer die Gestalte een
onuitwischbare plaats in ons hart
heeft ingenomen, 't Geloof in zijn
Middelaars werk verandert 't aange
zicht der aarde, omdat 'tden mensch
persoonlijk verandert.
Is het oog der Natie naar Bethle
hem, dan is er oog voor de Eere
Gods, die daar schitterde in hoog-
sten glans. Dan krijgt ze besef van
Gods Rechtvaardigheid tegenover
de zonde, en van Zijn onkreukbare
trouw aan Zijn belofte van Vergif
fenis en Uitdelging.
Is 't oog des Volks naar Bethle
hem, dan is Bethlehems zegen gego
ten op de Natie.
Want die Mij eeren, zal Ik eeren,
spreekt de Heere, maar die Mij
smaden, zullen licht geacht worden.
Achter den rug.
De begrootings-debatten zijn achter
den rug. Het toegestane geld kan be
steed en zooals nog al eens vaak ge
beurt, overschreden worden Een jaar
na dato, zoo niet in 't zelfde jaar nog,
koenen de suppletoire begrootingen, 't
na-dessert, van eeuige duizenden hier
voor, eeuige duizenden daarvoor, die
de Kamer meestal goedertieren slikt,
zoodat we ons vaak afgevraagd heb
ben, waarvoor loch zooveel tijd verspild
aan de begrooting, die zoo vast ligt
of staat als een muts met één band.
Dat de Kamer toezicht houdt op de
inkomsten en uitgaven dat ze nader
hand eens een leelijk gezicht zet, als
de begrooting overschreden is, of als
er suppleties worden aangevraagd,
kunnen we begrijpen. Het toezicht op
't budget, op de schatkist is een zenuw
der Constitutie. Maar heel dat zaakje
kon veel korter alloopen. Elke be
grooting bestaat uit vaste en wisselen
de posten. Het Koninklijke Huis krijgt
elk jaar evenveel; buitenlandsche
gezanten evenveelde ambtenaren van
justitie evenveel of hun inkomsten en
vedioogingen, de pereodieke, zijn bij
de wet geregeldvoor leger ep vloot
zijn vaste cijfers aan te geven als 't
soldijen betreft enz. enz. Elk huisge
zin eu elke staat heeft zijn vaste uit
gaven, die jaar in, jaar uit, terugkomen
Late men al die vaste posten uit de
begroetingen houden dan verminderde
de nultelooze rompslomp van papier
kwam er geld vrij van schrijven en
drukken enz. en Kamer met Minister
had veel minder hoofdbrekens.
Vaste uitgaven en vaste inkomsten
behoeven niet jaarlijks inde begrooting
te staan; zijn er extra uitgaven, dat
men die onder de aandacht der Ka
mer brenge En dan: wat tijdverlies
voor een Minister! Waarom kan een
chef der afdeeling de begrootingspost
ook niet verdedigen. Dit kan zeer
goed, zonder dat de MinisterLeele
verantwoordelijkheid er onder lijdt.
Toen de militaire tuchtwet infdeTweede
Kamer behandeld is, zweeg de Minister
en sprak mr. van der Hoeven, als de
deskundige. Nu weer is sprake van om
mr. Roëll te verzoeken in de Kamer
een ontwerp te verdedigen. Waarom
kan dan de chef der Afdeeling ook die
cijfers niet verdedigen; hij juist zit
er in. 't Is zijn werk geweest. Maar
nu moet de Minister daar dagen en
dagen staan.
Nog eenslate men de geheele be
grooting met zijn jaarlijks vaste inkom
sten en uitgaven niet meer aan de
Kamerleden voorleggen doch slechts
de verhoogingen of verlagingen van
eenige beteekeni3. Behalve dan nog
het groots bezwaar, dat onze begroo
tingen geheel afgestemd kunnen wor
den, en er voor de vaste uitgaven
geen cent disponibel is. Kan men een
stuk der begrooting afstemmen dat
stuk, met de nieuwe belastidgen of
uitgaven, dan hinderde dit voor de
Begeering niet zoo zeer maar nu ver
werpt men de heele begrooting om
één enkele nieuweo post en zijn er
credietwetten noodig, die oqze Grond
wet niet kent.
Neen, zooals onze Begrootin ge
maakt wordt en dus in t'e Kamer
behandeld moet worden, kost ze veel
tijd aari samenste ling, aan papier,
drukloon, aan onderzoek en aan be
spreking. En tijd is geld.
En wat hebben de besprekingen nu
opgeleverd Alle begrootin en zijn
goedgekeurd en alles gaat weer, als
van ouds z'n gangetje, 't Is net als
met de boeren
Ze drinken een glas
Ze een plas
En de boel bleef
Zooals die was.
De Landsdrukkerij
Alle van het Rijk uitgaande gedrukte
stukken komen van de Landsdrukke
rij. Over deze inrichting is men niet
erg tevreden in de Kamer eu men
drukte deze grieven aldus uit: ïde
inrichti'Dg is te kostbaar omdat er
geen prikkel tot zninigheid is door
concurentie, het personeel in den ge
wone tijd is te groot en berekend
naar den druksten tijdhet materi
aal is te kostbaar veel kasten met
letters staan ongebruikteen deel van
't personeel is met werk overkropt
en een ander deel heeft niets te doen
er is te veel overwerkhet werk is
niet netjes enz.
Over de grieven kunnen we niet
oordeelener werden er door den
Minister grondig weerlegd, maar dat
de Drukkerij, die duizenden kost, zon
der controle reilt en zeilt, dunkt ons
niet goed.
Er is een enquete ingesteld naar
de beklaagbare toestanden op de De
partementen, want ook daarover wor
den noten gekraakt wat weelderige
uitgaven betreft en zorgeloosheid
maar als er aan de Drukkerij zicht
bare fouten kleven, zou een onderzoek
ook dringend noodig zijn.
Cent-alisatie van drukkerswerk voor
't Rijk is onmisbaar zulk een inrich
ting moet er ten behoeve van 't Lands
bestuur altijd zijnmaar toezicht is
noodig. En bezwaren kunnen daar
toch niet aan verbonden zijn. Gehei
me stukken kunnen toch wel geheim
blijven enz. Zoodra de begrootingen
van een Rijksinstituut aanmerkelijk
uitdijen, is er controle noodig. Van
Rijkswege gaat alles roijaalmaar
dat idee moet tegengestaan, vooral
als we met tekorten worstelen zooals
we nu en in de toekomst ervaren.
Ziekte is 'n schrikkelijke bezoeking.
Honderdmaal wordt het gezegd, maar
wie niet zelf in ernstige ziekten neergelegen
heeft, kan er de waarheid maar half van
begrijpen, »dat gezondheid zulk een groote
schat is«, die door den gezonden zelf nooit
naar waarde wordt geschat.
En 't is een der grootste zegeningen,
die God in de vorige eeuw aan ons ge
slacht geschonken heeft, dat de kunst der
genezing zulke groote vorderingen heeft
gemaakt.
Overmoedig behoeven we niet te zijn
Vooreerst is daar het feit, dat er nog
zoo velen ziekten zijn, waartegen naar de
volksuitdrukking luidt, geen kruid gewas
sen is. Waarbij de geneesheeren iets ter
verzachting kunnen doen waarbij ze hoog
stens het vernielings-proces wat kunnen
verlangzamen, maar waartegen ze geen af
doend geneesmiddel weten voor te schrijven.
Denk aan de tubercolose in al haar
vormea, waartegen 3>het« groote genees
middel, dat de bacillen onverbiddelijk doodt,
door den Heere God misschien wél in de
schepping is neergelegd, maar tot nog toe
door den mensch niet is gevonden, hoe
naarstig hij er ook naar zocht 1
In de tweede plaats treft ons het feit,
dat telkens nieuwe ziektevormen zich ver-
toonen, zoodat als de eene ziekte met goed
gevolg bestreden is, een andere door haar
raadselachtige verbreiding weer bekommer
nis wekt.
Denk aan de influenza en de meningitus
in onze, aan de slaapziekte in de tropische
luchtstreken.
En in de derde plaats zijn er zoovele
ziekten en niet de lichtste waarbij de
geneesheer feitelijk we nig meer kan doen
dan de loop van 't proces afwachten en
door zorgvuldige maatregelen bevorderen
dat het leven in het aangetaste lichaam, naar
den mensch gesproken, de grootst mogelijke
winstkans heeft tegenover den dood, waar
de ziekte mee dreigt.
Voor overmoed is dus geen redeD.
Zoolang er zonde is, zal er ziekten zijn
en zal die ziekte den dood achter zich
aan sleepeD. 't Blijft waar, zonder eenige
overdrijving, dat we feitelijk beginnen te
sterven, zoodra we geboren zijn en dat het
hoogste resultaat, waarop de medische
wetenschap zich beroemen kan, dit is, dat
ze het sterf-proces, 't welk we allen door
maken eenige jaren langer weet te doen
voortduren.
En evenals het in zedeiijken en gees
telijken zin heetWie zal een reine, geven
van den onreine zoo kan men ook
vragen in natuurlijken zin, wie een gezonde
geven zal uit den kranke.
Maar dit alles vooropstellende, blijft het
tóch waar, dat de laatste eeuw, en met
name de laatste vijftig jaren groote ver
betering hebben gebracht in de behande
ling onzer kranker.
Het ban nier anders, of dit moet ook
den Christen reden zijn tot blijdschap.
Niet, dat hij zoo aan 't leven hangt.
In zijn beste oogenblikken raakt hij 't
meest los van dit aardsche leven, waarvan
het uitnemendste moeite is en verdriet en
verlangt hij met zijn woonstede, die in de
hemelen is, overkleed te worden.
Toch bestrijdt hij de ziekte uit alle macht.
Gelijk Jezus het op aarde deed met de
kracht, die van Hem uitging.
Krankheid is odzc natuur, zooals ze was
vóór den val, vreemd. Jezus, die gekomen
is, om de wederherstelling aller dingen
mogelijk te maken, voor te bereiden en
aan te vangen, heeft den meerdere den
dood overwonnen en dus ook over den
mindere, de ziekte getriumfeerd en daarom
is het de plicht aller zijnen verloste, ook
dezen strijd achter hem aan te strijden,
gelijk de wapendrager aankwam achter
Jonathan.
Meer en meer wordt dit gezien.
En een bewijs daarvan is, dat de be
langstelling steeds levendiger wordt voor
christelijke verzorging van kranken, zoowel
in als buitenshuis.
Gezinsverpleging, waar dit mogelijk ia,
blijft vóór alles verkieselijk.
Zelfs al zouden de strengste verplegings-
eischen een weinig moeten worden verzacht,
wijl 't onmogelijk is van een gewoon
slaapvertrek een ziekenhuis in 't klein te
maken, dan nog, als de aard der ziekte
en de omgeving en verpleging der kranken
't maar even toelaten, zijn ze beter in huis
dan op de ziekenzaal.
'n Mensch is niet enkel lichaam.
En 't gemis van de eigen omgeving,
waaraan men jarenlang wendede ver
pleging der vreemden, met hoeveel toe
wijding ook verricht, küonen op den geest
een verkeerde uitwerking hebben, die ook
de genezing des lichaams tegenhoudt.
't Is dan ook prijzenswaard, dat op vele
plaatsen vereenigmgen zijn gevormd, die
zich wijkverpleging ten doel stellen, ver
plegers en verpleegsters aanstellen, die de
kranken aan huis verzorgen. Zijn de belijders
op eenige plaats sterk genoeg, dat ze dan
met elkaar daarvoor zorgen, zonder echter
andersdenkenden van de verpleging uit te
sluiten. Vooral toch in zieke dagen is het
zooveel waard, als we iemand om ons heen