Zaterdag 18 December 1900. Antirevolutionair 24sle Jaargang IS". 1512 Orgaan voor de Zuidbollaiidsche en Zeeuwiche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES uitgever: T. BOEKHOVEN. SOMMELSDIJK. glukken voor de Ifedactie besteissd, Advertentiën en verdere AdminisSrade franco toe te «enden aan den Uitgever. tier Staatscommissie yoor den LaMlioaw. CIS® OË.V UITSAiJM. Deze Courant verschijnt eiken "Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Telefoon Intercom»). So. 8. Advertentiën 10 cent per regel en 3/, maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */j saaal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing, Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr. bests m IV. (Slot./ Nog verder moet worden gegaan. Ook in landbouwkringen moer krach tig worden betoogd, hoe èn voor arbei der èn voor boer de bevordering van het arbeiders grondgebruik heilrijke gevolgen in zich sluit Het is daarom goed in landbouwvereenigingen aan dit punt de volle aandacht te schenken. Onze boerenstand moet sympathiek staan tegenover de uitgifte van grond aan landarbeiders. Wel dient terdege bedacht, dat bij het verleenen van grond aan arbeiders door den boer, bij wien hij werkt, de gevaren van te sterke gebondenheid van den werkman en gemis aan rechtszekerheid bij uit stek dreigen, maar onvermijdelijk zijn deze klippen niet. Bovendien mag niet worden vergeten, dat in talrijke geval len, vooral bij afgelegen boerderijen, het optreden van den boer niet kan worden gemist en men mitsdien reeds uit dit oogpunt voor een sympathieke houding in dezen kring niet onver schillig mag zijn. Ook van het bij de landbouwers ontwakend vereenigings- leven kan in deze veel worden ver wacht. Immers wordt onder toezicht en met steun der Overheid aan hun organisaties de gelegenheid geopend om grond aan landarbeiders te ver schaffen, dan zal dit zoowel ten goe ie komen aan de ontwikkeling der oiga nisaties zelve als aan de uitbreiding van het grondgebruik. Een eerste mid del om arbeiders te helpen is het ver schallen aan den arbeider van een goedkoop en gemakkelijk te verkrijgen grondcrediet. Het is toch gebleken, dat aan het verkrijgen en behouden van grondcrediet voor den arbeider dikwijls groote bezwaren verbonden zijn. In den regel kan de landarbeider zich dit crediet alleen van notarissen of particulieren onder hypothecair verband verschaffen Een enkele hypotheekbank uitgezonderd (de Ned Hyp. Bank te Veendam), maken deze credietiiistellingen er geen werk van kleine sommen te schieten oplperceelen van geringe waarde. Door particulie ren wordt het grondcrediet veelal meer verstrekt om den arbeider te helpen, dan bij wijze van grondbeieg- ging. Soms geschiedt dit ook wel om den arbeider aan den werkgever geld schieter te binden. Eenige zekerheid betreffende opzegbaarheid wordt den arbeider doorgaans niet geboden, noch ook bestaan er vrijgevige bepalingen betreffende dft kosten, die aan het ver krijgen en aflossen van zoodanig crediet verbonden zijn. Ook staat de arbeider er dikwijls aan bloot, dat van hem een iets hoogere rente wordt gevorderd dan de algemeene rentestand medebrengt. Uit een en ander volgt, dat van eenig georganiseerd grondcrediet ten behoe ve van den landarbeider tot heden bij ons geen sprake is, dat de bestaande toestand in deze slecht moet worden genoemd en dringend verbetering behoelt. De Staat zal dus, hetzij recht streeks hetzij door tusschenkomst van zekere lichamen, organiseerend en st> luiend moeten optreden. Crediet kan echter alleen daar helpen, waar giomi door den arbeider in het vrije Vtrkeer kan worden verkregen. Aari dit vereischte wordt niet overal en niet altijd voldaan, en zoo rijst de vraag, hoe hem aan den grond te helpen. Wanneer echter, gelijk te verwach ten is, het beoogde cioel met of zonder Staatshulp langs den gewonen contrac- tueelen weg niet kan worden bereikt, dan valt te onderzoeken, of nog een ander middel zou mogen worden aan gewend, of onteigening hier zou mogen worden toegepast. Het is de meening der Commissie, dat, wanneer deze vraag toestemmend zou worden be antwoord, onteigening zou moeten blijven, wat zij tot heden blijkens art. 18 der Onteigeningswet geweest is, nl. een uiterste middel in gevat de onteigenende partij geen overeenkomst heeft kunnen treffen. Op dit model is reeds herhaaldelijk gewezen en in de politieke programma's is op de toe passing daarvan met nadruk aange drongen. Mr. v. Houten diende een tot in bijzonderheden uitgewerkt wetsont werp in tot verwezenlijking van dit denkbeeld. Keer op keer weid betoogd, dat onteigening mogelijk moest zijn voor de Gemeente, die zich met uitgifte van den grond diende te belasten Hoefeer die onteigening wordt noo- dig geacht blijkt bv. uit den door het Alg. Ned. Werkl. Verb, gestelden eisch, dat zoover dit niet in voldoende male wordt gedaan van particui ere zijde, aan de Gemeenten de bevoegdheid worde gegeven, grond tegen de werke lijke waarde te onteigenen met het doel, dien aan de arbeiders te verhuren tegen een prijs, voldoende om de rente een kleine aflossing en de kosten van administratie te bestrijden met gele genheid voor den huurder, om grond door afbetaling in eigendom te verzij gen, terwijl eerst daarna als de Ge meenten nalatig blijven, gezegd wordt dat de arbeiders zich behooren te vereenigen, om, waar dat mogelijk is, door gemeenschappelijk huren en on derling verhuren alvast in de behoefte te voorzien. Mag, ten einde aan de landarbeiders grondgebruik te ver schaffen, onteigening worden toegepast? Verzet de JGrondwet zich tegen zoo danige onteigening? De grondwet bindt onteigening aan deze twee materieele vereischten: ai gemeen nut en schadeloosstelling. Het komt er dus allereerst op aan, of in deze Algemeen nut kan worden aaDgetoond, dat groot genoeg is, om zoo ze noodig mocht zijn, onteigening te rechtvaardigen. Waar we nu heb bon een zoo talrijke categorie van personen, wier werkkracht van zooveel belang is voor het welvaren van ons Land in 't algemeen en van den gehee- len boerenstand in 't bijzonder en die zoo grooten invloed heeft op de pro ductiviteit van den bodem en waar dan mocht blijken, dat aan de econom. welvaart van deze personen beletselen in den weg staan, die langs den ge nomen weg van het vrije contract niet kunnen worden opgeruimd, daar kan bezwaarlijk worden ontkend, dat het wegnemen der beletselen is een zaak van algmeen nut, die dwang recht vaardigt. Is het grondgebruik een be langrijke factor voor de economische welvaart van den landarbeider, dan dient dat hem dus zoo noodig langs den weg der onteigening te worden ver schaft. Het tweede Grondwettelijk vereischte b -treft de schadeloosstelling De Commissie meent, dat de grondslag bij de berekening der schadeloosstelling moet wezen de werkelijke waarde die het grondstuk voor den eigenaar heeft en geen hoogere. In hoofdzaak zou hier het beginsel der art. 40 en 41 der Onteigeningswet kunnen gelden. Het zou hoogst wenschelijk zijn, bijaldien onteigening voor dit geval nader werd geregeld, aan de Algem. Onteigeningswet een nieuwen titel toe te voegen, waarvan het beginartikel zou moeten bepalen, dat onteigening plaats kan hebben in het belang van het verschaffen van grondgebruik aan landarbeiders zonder vooralgaande verklaring bij de Wet, dat 't algemeen nut de onteigening vordert Daarna zou dan moeten worden uitgemaakt, wie gebruik zou mogen maken van deze vereenvoudigde wijze van ont eigening. In hoofdzaak hebben we de Commis sie laten spreken over dit belangrijk onderwerp: «Verstrekking van grond aan arbeiders.® Vanzelf is 't nog niet uitgeput, maar plaat-ruimte legt ons beperking op. De oogen van alle poli tieke partijeh zijn voor dit deel van het agrarisch vraagstuk open en veler lei vereeniging heeft het in haar pro gram. Maar eerste eisch is en blijft, dat de landarbeider zelf de hand aan den ploeg slaat, om op eigen en met vereende kracht te streven naar ver betering van zijn positie Organisatie kan hier ook een machtige hefboom zijn om onaangenaamheden bij ver pachtingen te verzetten. Vooruitstrevend Het is ons niet mogen gelukken uit de Algemeene Beraadslagingen op te visschen één woord, één gedachte, één wetswijziging, die recht en aanspraak heeft om velen der Linkeizijde tot vooruitstrevende en velen onzer tot de Consenvatieven te stempelen. Van Links wil men ons in dat hoekje duwen, omdat het spraakgebruik nu eenmaal aan dat woord Consenvatief leehjken klank heeft gegeven, En zoo denken zewillen we de Rechtschen verdacht maken, dau is er geen mid del beter, dan ze te doodverven met datConservatief. Dan staan wij, Linkschen, zoo rede neeren ze bij zichzelf, vanzelf, daar tegenover als de Vooruitstrevenden; waar of niet waar, zal het onnoozele publiek die antithese vanzelf' maken, en dan krijgen wij de eer, en de Rechtschen de schande. Waar Links al zoo menigvuldig, tot vervelens en belachens toe, die anti these gesteld heeft, wordt een mensch natuurlijk nieuwsgierig of er dan te eeniger tijd, vroeg of laat, niet eens iets van die vooruitstrevendhe'd blijkt bij Links. Maar hoe teleurgesteld komt hij tel kens uit. Links en Rechts, dat blijft, open baren zich beiden in de Kamer als even vooruitstrevend naar 't goede; als even Conserveerend het goedeals even wegwerpend, wat't sociale leven achteruit zetten zou. De antithese tusschen Vooruitstre vend en Conservatief' bestaat in de Kamer niet. Er zijn zeer zeker onder Links en Rechts schakeeringen van vlug en langzaam, van diep intasten in den staatsbuidel en een maar wei nig willen uitgevenmaar Ms Links èn als Rechts zijn oppositie zoowel als meerderheid even vooruitstevend. En dat is geen wonder. Het demo cratische besef is te levendig in 't pu blieke leven ingeslagen, dan dat eenige partij zon kunnen reageeren of terug trekken. En een Regeering zal daar mee rekening moeten houden, want haar bestaan hangt er van af, en de welvaart van allen. Schoon vooruitzicht. Praktisch' zei rar. Drucker, zijn we 't in de Kamer geheel met elkaar eens En wie spreekt van «Christelijke Rechtsbeginselen® zooals de Minister doet, bedot het volk. Is dat dan geen schoon voornitzicht, zouden wij vragen? is het niet ver kwikkend, als van 100 Kamerleden er 100 zijn, die borduren dp 't zelfde stramiendie alle wetsonderwerpen, welke van Rechts zullen kunnen wor den gesteund, evenzoo zullen steunen en in 't Staatsblad brengen. Schoon vooruitzichi, dat mij streelt zong eens een dichter ,in't Oude Tes tament En we verlangen met innige blijd schap naar de volgende Kamerde batten, waarin we dan, beslist en zeker, uit de eenparige stemming zul- kunnen besluiten, tot de eenheid in praktijk bij Links en Rechts. Alle Honderd vóór de Regeering of alle honderd tegen Maar zou Links dan niet maar Geheel buiten de Kamer blijven Waar vecht het dan zoo voor bij de Junistembus, als men 't met Rechts tot practisch één is Waarvoor dan die ruwe strijd in 1905? Waarvoor dan nu pas, bij den Accijns Rechts tegen Links. Neen mr. Drucker vergiste zich theoretisch, nog practisch zijn alle Honderd 'teens. Maar zijn ze'top sommige punten wel eens, dan aan vaarden wij dat dankbaar, vooal als 't geestelijke vraagstukken betreft, als een vrucht van de actie der Rechtsche propaganda al jaren aaneen. Dan wordt ook aan de Liberale partij bevestigd het woord des Heeren aan zijn KerkMijn woord zal niet ledig wederkeerenEn dat andere woordWerp uw brood uit op 't wa ter en gij zult 't vinden na vele dagen. Dat is dan de zegen des Heeren op 't werk van Kerk en School. Dran/caccijns Het is een niet moedgevend, noch ver blijdend verschijnsel, dat 't ontwerp verhooging van Drankaccijns, met Rechts tegen Links is aangenomen. Daar was een politiek luchtje aan! Den herbergier in ,t gevleiEen kreet om zijn stem in politieke verkiezin gen. Een bede om hulp bij de stembus. En dat nu, waar zeer velen van Links drankbestrijders zijn en met sympathie medewerken om Nederland van den drankduivel te verlossen. Ze zouden ook voorgestemd hebben, zoo verluidt ,t ten minste, als 't ont werp gevaar geloopen had, te struike len, maar waar 't nu toch zeker was, dat 't werd aangenomen door Rechts, konden ze hun liefdevol hart voor den tapper siijter-herbergier-kroeg houder eens aandoenig luchten. Geen hoog peil van staatkundig, noch maatsshappelijk inzicht. Geen vooruitstrevendheidAller minst vooruitstrevendheid. Wie 't Volk als Volk vooruit wil helpen, moet den drankduivel aanval len want deze verwoest schat'en geluksvermoordt jongelingen en jongedochters, de hoop des Vaderlands; en slaat het sociale leven uit elkaar. Om den tapper te winnen, verliest Links de cordaatheid om fier en be slist te stemmen vóór de verhooging. Lintjeshandel neen die bestaat bij ons niet 1 Maar de Drankhandel is een macht, waarvoor ,t Liberalisme diep buigt, want die machtige orga nisatie van »Vnur en Gifverkoopersa heeft de stembus ten goede of ten kwade voor Lmks, in handen ze bui gen, de Linkschen voor den Kiezer- Koning. Het cholera-gèvaar is voorbij. Wal de Heere God in de toekomst over ons brengen wilja, of de gevreesde vijand zich niet onopgemerkt binneti onze grenzen nog bevindt, om een volgend jaar met ver dubbelde kracht zijn werk van vernieling te beginnen dat staat in het boek der besluiten Gods, waarin het ods niet ge oorloofd is, te zier). Maar voor het heden is er geen gevaar. Opmerkelijk was, toen er hier en ginds cholera-gevallen voorkwamen, dat de me- nigle, daardoor ontrust, niet zelden cholera meende te ontdekken, waar ze niet was. En dat de massa niet w<-rd gerust gesteld* vóór een wetenschappelijk onderzoek had bewezen, dat de »komma-bacil« met het ziektegeval niets te maken had. Zielkundig zeer verklaarbaar. Ieder spreekt van cholera ze blijkt zich uiterst gemakkelijk en vaak onnaspeurlijk van de eene plaats en provincie naar de andere te verbreiden de kranten schrijven kolommen voltelegrammen komen in bulletins worden aangeplakt is het wonder, "dat zelfs de meer ontwikkelden onder den indruk komen en voor cholera vreezen in gevallen, die ze wanneer er van geen cholera sprake ware, heel anders zouden hebben genoemd. Wij blijven nu eenmaal eenzijdige schep selen en volmaakte objectiviteit zal hier op aarde nooit ons deel zijn. Daar dacht ik zoo aan, toen ik onlangs iets las van prof. Fabius over »socialisme* en wat zooal rust op de »socialistische gedachte*. Prof. Fabius wordt in onze kringen ge waardeerd meer misschien, dan hijzelf wel gelooven wil. Ook de vele waarschu wingen, die hij in de laatste jaren hooren deed tegen het >socialisme« ia allerlei vorm, met name ook tegen het »Staats- socialisme* zijn niet ijdel geweest. Tot in afdeelingen van »Patimonium« toe wordt daarover gehandeld en al is het, dat de groote meerderheid van onze partij dezen hoogleeraar niet als leider volgt, daarmee is niet gezegd, dat zijn waar schuwende stem geen invloed heeft gehad. Maar 't gaat, dunkt mij zoo, en 't zij met alle respect gezegd, dat tegenover zoo hoogstaand man plicht is, 't gaat prof. Fabius weieens, als het den menschen ging, toen de cholera hier en ginds verscheeD. Hij heelt beter dan velen onzer de diepten, de gevaarlijke diepten van het socialisme gepeild. Hij heeft leeren inzien, hoe dit net als het calvinisme niet slechts een eigen Staatkundig en Maat schappelijk stelsel ontwikkelt, maar dat het socialisme krachtig is ten kwade en in staat tot land én wereld veroverende daden. Hij kent de bacil van het socialisme en hij heeft in zijn werkkamer ontdekt, dat die bacil soms reeds werkt in schijnbaar gezonde lichamen. En daarom waarschuwt hij luid. Maar daarom komt h'j er, lichter dan anderen, ook toe, om socialisme te zieD, daar waar toch inderdaad er geen sprake van kan zijn. Zoo noemt hij bv. loten van een soci- alisiischen wortelVerplichte verzekering,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1909 | | pagina 1