voor «Ie Znl«Hfeollandfüelie en Zeeuw«elie Eilanden. Woensdag 15 December 1909. A n tirevo lu &4sle Jaargang N". 1511. Orgaan IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON. De Vondeling. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franoo per post 50 Cent. Buitenland bij Yoomitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. T. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. Alle sftiüikess voor de IledaeSie bestemd, AdverSenfiën e?i verdere Administratie franc© toe te zenden aan den Uitgever. Rapporten der Staatscommissie voor den Landbouw. ui. Slot volgt.) Twlis- en liantümiiw. OorspnfcelüK yerhaal door J. A. ScbalBtop, O UITGEVER Telefoon ÏB<ereo«atsi. Mo. 2. Adyertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten vroröen berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Adyertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. De te hooge pachtsommen. Voor een goed deel is de oorzaak daarvan te vinden in het volgende: gebrek aan goede woningen en aan land, samen of aan elk afzonderlijk doet zich bijna over het geheele Land vo>r. Nu eens wordt geklaagd over gebrek aan wo ningen, dan weder over gebrek aan land en veeltijds over gebrek aan woningen en land samen. Over het geheel bestaat meer gebrek aan land dan aan woningen en dit landgebrek is een duidelijk bewijs van den drang der arbeidersbevolking naar grond gebruik. Hier en daar worden wel door enkele Gemeenten en meer nog door particulieren, instellingen en ver- eenigingen pogingen aangewend, om in het gebrek te voorzien, doch deze zijn verre van algemeen. Er staat dus tegenover de vraag te weinig aanbod. Dit wordt te duidelijker wanneer men bedenkt, dat een stuk grond zeer veel van zijn waarde inboet, indien het op belangrijken afstand van de woning verwijderd is. Aller oogen richten zich dus op die losse perceelen, welke door hun ligging met het meeste voordeel in de snipperuren kunnen worden bewerkt. En het zijn nu al weer de publieke verpachtingen, die de arbeiders in scherpe concurrentie tegen elkander doen optreden vaak tot een hoogte, die 't voordeel van grondgebruik in nadeel doet verkeeren. Inzonderheid moet veroordeeld worden de veelvuldig vooral door boeren eige naars gevolgde gewoonte, om, wanneer zij gaan rentenieren, enkele perceelen in stukjes te versnipperen en bij pu blieke verpachting aan de hoogst bie denden af te staan. Het is dan ook naar de meening van de Commissie van het hoogste belang voor den landarbeider, wanneer de bovengenoemde gebreken zooveel mogelijk verdwijnen. De nadeelen, die zich bij de pacht in de praktijk voor doen, zijn ten deele wel te ondervangen. Daartoe is noodig, vooreerst dat meer dan thans het geval is aan den zittenden pachter het uitzicht worde geopend op inhuren, wanneer hij den grond ratio neel heeft gebruikt en de bepalingen van het contract behoorlijk zijn na gekomen, en verder, dat gezorgd wordt voor een de vraag ongeveer gelijk komend aanbod van geschikte, gunstig gelegen perceelen, waardoor vanzelf «en eind zal komen aan het lichtvaardig optreden bij publieke verpachting. Wanneer, op welke wijze dan ook, voor een voldoend aanbod kan worden gezorgd, dan is mede de vrees voor bevoorrechting, waarvoor anders in het stelsel van onderhandsche ver pachting wel reden zou bestaan en waartegen publieke verpachting ge richt is, ongegrond geworden. Bij een van zijn hoofdgebreken bevrijd pacht stelsel zoude de Staatscommissie er veel voor gevoelen de uitgifte van losse arbeidersperceelen voornamenlijk in den vorm van pacht te doen plaats hebben en dan ondershands en met uitzicht op pachtverlenging bij ratio neel bodemgebruik. Hierdoor zou ook een anders allicht to ver gaande ver snippering van den grondeigendom worden voorkomen. Den private eigen dom zou zij daarentegen in hoofdzaak wenschen te bestemmen voor die ar beidersplaatsjes, waarbij woning met land een feitelijk onsplitsbaar geheel uitmaakt. Welke maatregelen zijn noodig? Het ligt naar de Commissie meent, voorzeker op den weg van den Staat, om, waar het particulier initiatief in kracht te kort schiet bij de oplossing van het arbeidersvraagstuk steunend en helpend op te treden. De macht van 't voorbeeld is een middel tot bereiking van het doel. Yan hoog belang is het, dat in breeden kring het zegenrijke van het hier besproken instituut worde beseft en met name zij. die in deze invloed kunnen oefenen, hun roeping verstaan. Ook op den Staat rust hier een taak, welker beteekenis echter met 't oog op den geringen omvang van het domein bezit, dat voor arbeide sper- ceelen in aanmerking kan komen, zeker niet is te overschatten. Intusschen is het niet te ontkennen, dat het voordeel van een matig domein bezit niet het minst daarin is gelegen, dat de Staat door zijn voorgaan zekere richting aan de agrarische politiek en aan andere grondeigenaren een voorbeeld ten goede kan geven. Natuurlijk wordt geenszins bedoeld, dat in deze Zweden zal worden nagevolgd en alle domeingoederen zoo veel mogelijk in kleine plaatsjes zullen worden stukgeslagen. Alleen wordt gewenscht, dat van Staatswege worde zorg gedragen, dat bij het beheer der domeingoederen bevorderd wordt door het landgebruik der landarbeiders in gericht overeenkomstig de beginselen, welke hier te voren zijn uiteengezet. Ook kunnen voorbeelden geven ge meenten, burgerlijke armbesturen, kerken, diaconieën en dergelijke licha men. Hun goederen worden meestal op korteren of langeren termijn publiek verpacht, waarbij de pachtprijzen vaak tot abnormale hoogte worden opge dreven. Dat hierin verandering kome moet van groot belang worden geacht, daar juist de gronden in den omtrek van de kom zeer dikwijls deze instel lingen tot eigenaar hebben, welke die publiek aan de arbeiders verhuren. In onderscheiden streken van ons land zou een belangrijke hervorming zijn aangebracht, indien hier een duurza mer en meer rationeel ingericht land gebruik in het leven werd geroepen. Het besef moet verlevendigd, dat èn van nationaal èn van individueel standpunt het heerschend gebruik schade berokkent en gesterkt moet het verlangen naar een gebruiksrecht, dat bij het nakomen der verplichtingen vastheid van bestaan waarborgt. On derhandsche verpachting met uitzicht op weer inhuren alsmede uitbreiding van het erfpachtsinstituut kunnen hier vooral zegenrijk werken en zelfs kan in onderscheiden gevallen, waar zeker heid is, dat voor Gemeentelijke doel einden in de toekomst geen behoefte aan grond bestaat, overdracht van eigendom plaats hebben. Evenwel kan niet ontkend, dat art. 194e der Ge meentewet en art 16 der wet tot rege ling van het armbestuur het in het openbaar verpachten van eigendommen van Gemeenten en instellingen van weldadigheid in de hand werken. HET BENUTTEN VAN MINDERWAARDIG OOFT. Ieder jaar althans, wanneer de iruitoogst vrij aanzienlijk is, wordt ook steeds minderwaardig ooft geoogst, waarvoor moeilijk aon directe afzet ting te vinden is. Dit jaar is dit in bijzondere mate het gevai, daar vele boomen sterk door de luis waren geteisterd, zoodat de vruchten zeer klein, voor een goed deel onverkoopbaar ziju gebleven, veel er van zelfs niet geoogst werd. Toch kan ook dit minderwaardig ooft zeer wel in de huishouding worden benut, zoowel hst afgevallen ooft, als do geplukte of geschudde, maar kleine, minder goed gevormde vruchten. Beginnen wij met de appels, dan kunnen deze op verschillende wijzen tot voedsel worden be reid, en wel tot gelei, marmelade, moes (groente) en ook appelstukken tot compote. De aldus toe bereide voorraad kan in den winter aan de tafel een aangename en goedkoope afwisseling biedsn Om gelei en appelgroente of-moes te verkrijgen, worden de appels in stukken gesneden en de slechte en wormstekige plaatsen uitgesneden geschild mogen zij in geen geval worden, daar de stof in den appel, die het gelei-worden be werkt, direct onder de schil en in het klokhuis ligi. Daarop worden de appelstukk^n in een kotel of heel wijd vat te vuur gezet, met slechts z o- veel water, dat ze juist bierdoor bedekt zyn. Zijn de appelstukken zacht (week) gekookt, dan moet de massa op een over een vat (kuip, pot, enz.) gespannen doek gegoten worden en dan muet het sap afloopenuitdrukken moet echter vermeden worden, omdat daardoor het sap licht troebel zou worden. Het aldus gewonnen sap wordt andermaal op het vuur gezet, nadat daaraan zuivere suiker 7, pond op één pond sap is toegevoegd, en bfj levendig vuur heel snel, maar open, inge kookt, terwijl men door een gelijkmatig roeren aanbruuden voorkomt. Men moei daarbij zorgen, dat het sap tot het gelei-worden niet van de kook komt, daar het anders niet dik wordt; een te lang koken verhindert eveneens het gelei- worden en kleurt het sap slechts donker. Is het sap iets dikachtig geworden, dan laat men eenige druppels op een koud bord vallentrekken deze zich parelsgewijze samen, dan heeft de gelei genoeg gekookt en kan dan in kleine glazen worden gedaaD, welke Da vulling worden dicht gemaakt. Aan te bevelen is, een stuk vloeipapier, ter grootte van de oppervlakte van de gelei, In rum gedompeld, er over te leggen, waardoor schimmelvorming voorkomen wordt. De massa, welke in de» doek achtergebleven is, wordt nu door een vergiettest gewreven, zoodat slechts nog schillen en klokhuis achterblijven, daarna, met suiker^naar smaak, weer te vuur gezet en slerk ingekookt: alzoo verkrijgt men een fruitgerecht, dat voor goed appelmoes volstrekt niet onderdoet. In glazen gedaan en goed afgesloten, blijft het ook zeer lang bewaard. Een verdere aanwending van de gevallen appels in 't bijzonder van de zoete, is de bereiding van appelgroente, bij onze Duitsche naburen Rijnsche groente geheeten. Hiertoe worden de appels eveneens, als boven vermeld, gekookt, en dan in een doek of fruitpers uitgeperst Het sap wordt dan met iets suiker dik ingekooktdit fabrikaat krijgt dan een donkere kleur en is eveneens zeer duurzaam. Heeft men toevallig rijpe peren, dan kunnen deze goed hierbij benut worden, waardoor suiker wordt bespaard. Dikwijls wordt ook voor een deel roodgele wortelen (peren) er tusschen gekookt, welke echter het fijne aroma weliswaar iets wegDemen. Is het gevallen ooft reeds tamelijk groot, dan, worden ze geschild, in vier deelen gedeeld, h«t klokhuis verwijderd, en de stukken zorgvuldig in een suikeroplossing gekooktwie het aange naam vindt, kan er wat vanille of citroensap aan toevoegen. Deze «tukken, in glazen goed gesloten, geven een mooie compóte voor den winter. Waar groote hoeveelheden appels ten gebruike staan, is de bereiding van appelwijn aan te beve len. De appels worden in een houten tobbe (kuip) stuk gestampt, en dan wordt het sap uit geperst. Hierbij moet ruin er echter wel op letten, dat zoo min mogelijk ijserdeelen met hst sap in aanraking komen, daar het zuur hot ijzer aantast en daardoor de te fabriceeren wijn een donkere kleur verkrijgt. Alle ijzerdeelen moeten daarom goed vertind of geëmailleerd zyn. Is het persen afgeloopen, dan worden goad zuivere vaten, te voren gezwaveld en goed met water uitgespoeld, met het most gevuld, en tot het gieten bjj een temperatuur van minstens 18 graden Celsius opge steld. Het vat mag niet geheel vol zyn en wordt met een gistsponning gesloten. Deze kan men gemakkelijk zelf klaar maken, door een boogvor mig glazen buis door de kurk te steken en deze dan op het vat te zetten het andere eind der buis plaatse men in een glas met water, waardoor het vat tegen luchttoevoer is beschermd, terwijl het zich ontwikkelend koolzuur door de glazen buis kan ontwijkeir. Na circa 5—6 weken zal de voornaamste gistiDg voorbij zijn, de wijn wordt op een ander vat van de gist (drossem) afge trokken, en blijft nu sponnings voi liggen; na circa een jaar moet de drank op flesschen afge trokken worden. Daar appelwijn meest iets wrang is, kunnen peren bijgevoegd worden, welke het wrange bijna geheel door heur suikergehalte dekken. Verder laten zich de appels nog goed benutten in gedroogden staat geschild en bv. op teenen horden in een bakoven gedroogd. Het gedroogde fruit moet, zoodra het volkomen droog is, in buidels luchtig worden opgehangen. Uit bovenstaande blijkt, dat op verschillende manieren het minderwaardig ooft, dat van weinig of geen waarde wordt geacht, voor de hu'shouding en ook ten verkoop geschikt kan worden ge maakt, en aldus nog in vele gevallen belangrijk voordeel kan opleveren, dat anders geheel of gedeeltelijk verloren gaat. O. B. BESTRIJDING DER KALVERDIARRHEK. Het is bekend, welke groote verliezen in som mige jaren door sterfte der kalveren tengevolge van diarrhee, wo-den geleden. Vandaar, dat de vraag zich naar voren heeft gedrongen: wat is tegen deze ziekte te doen Helaas, een universeel geneesmiddel tegen de „kalverroer" is nog niet gevonden en zal ook, bij haar hoogst en waarschijnlijk zeer verschil lende oorzaken, moeilijk gevonden worden. De eene veehouder zweert bij de „Thuringerpillen" de andere meent bij opiumdroppois of ijzervi triool beste Hitkomsten verkregen te hebben, een derde ziet alleen heil in enting, esn vierde ein delijk houdt het naar de weide gaan en het af kalven slechts in de herfstmaanden, voor het beste voorbehoedmiddel. Merkwaardigerwijze weigert menigmaal de beproefde methode na eenige jaren plotseling, en ziet men zich alsdan gedwongeD, zijn toevlucht weer tot andere maat regelen te nemen. Ook bij de kalveren geldt natuurlijk de oude regel der gezondheidsverzorgingziekten voorko men is gemakkelijker, dan ziekten yenezen. Onlangs heeft man in da Pruisische provincie Brandenburg getracht de kalverdisrrhee te be perken, door de kalvereu in de eerste levenswe ken heel matig te voederen. Eenige fokkers gaan zelf zoover, de kalveren tot volle 24 uur na de geboorte, in 't algemeen, te laten vasten. De volgende opfok- of voeder met hod e, welke te Zühlsdorf, kreis Arenswolde, jarenlang is toege past, achten wij wel waard in ruimeren kring bekend te worden. Men gaat in Zühlsdorf van de onderstelling uit, dat het des te gemakkelijker is een kalt op te fokken, naargelang het een grooter aantal da gen, boven de gemiddelde drachtigheidsduur (284) in het moederlichaam doorgebracht heeft, en HOOFDSTUK II. s Domine X was vooral een man naar 't hart van Mevrouw Van Waversberg aan wie de lessen harer godvruchtige, op betrekkelijk jeugdigen leeftijd overledene moeder goed besteed waren geweest. Rit meester Van Waversberg was altijd een man midden in de wereld geweest, hoewel den godsdienst niet vijandigT Door den invloed zijner lief tallige vrouw en mede door de vele ontmoetingen aan huis met Dominé X, was hij zonder bepaald een oprecht godvruchtige te zijn, toch al veel ernstiger van levensopvatting geworden. Zoo leefde het echtpaar in weelde en overvloed en in innige liefde tot elkander, maar toch ontbrak er nog wat aan hun geluk en dat was hun huwelijk was tot dusverre kinderloos gebleven. Vooral de Ritmeester betreurde dit zeer, en hoewel Mevrouw Van Wavers berg zich in dezen ook wel teleurgesteld gevoelde, kon zij het toch beter overgeven, omdat, zooals zij pok meermalen uitdrukte »De Heere alleen weet wat goed voor ons is.c Het spreekt vanzelf dat in de verschil lende toespraken en toasten, op dit luister rijk festijn, het gemis van spruiten, aan dezen koperen huwelijksdisch, nogal eens ter sprake kwam en allen zich vereenigden in den wensch dat op het zilveren huwelijksfeest, ook in dit opzicht van huwelijkszegen zou mogen gesproken worden. Deden sommigen dit voorzichtig en in welbesproken woorden, anderen spraken het minder kiesch uit, niet bedenkende, dat het koperen echtpaar, daar door dikwijls pijnlijk aangedaan werd. Over het geheel heerschte er echter een \roolijke, opgewekte stemming in deze feest zaal, terwijl de toonen der muziek niet weinig het feestgenot verhoogden. Zoo was het reeds vrij laat geworden, eer men er aandacht. Het was al reeds weer een ruime poos. geleden, dat de groote prachtige pendule elf slageu had laten hooreD. En hoe wel verreweg de meesten nog niet aan scheiden dachten, zoo verklaarde toch Baron van G. eene oom van den Ritmeester, die met zijne vrouw en twee dochters aanwezig was, dat het zijn tijd werd, -Hij had, zoo verklaarde hij, zijn koetsier gelast, tusschen half twaalf en twaalf uur voor te komen, want hij was niet gewoon ooit later dan twaalf uur uaar bed te gaan en van dezen regel wenschte hij ook nu niet af te wijken. Dat vertrek gaf natuurlijk eenige opschud ding in den goeden zin namelijk onder het gezelschap. Kleedingstukken, als hoeden, mantels, jas, parapluie's enz. moesten aangebracht worden, terwijl ook het afscheid nemen van de gasten en den gastheer met de gastvrouw, nog eenigen tijd vorderde. Juist was men met dit alles ongeveer gereed, toen de electrische huisbel overging en een oogenblik latar, d« ceremo niemeester van het feest kwam aankondigen dat het rijtuig van baron van G. voorstond. Nog een paar handdrukken, nog een laatste, hartelijke groet aan het gezelschap en weldta stond de baron, de baronnesse en de twee freules in de ruime vestibule, uitgeleid door de jubeiarissen en den cere moniemeester van het feest. De huisknecht opende de zware voordeur en juist wilde het gezelschap reeds naar buiten stappeD, toen de baron op eens stilstond en zeide Wat is dat?* Een klagelijk kindergeschrei klonk de gasten tegen, maar waar kwam dat van daan Opeens riep de huisknecht uit: »Daar ligt wat op de stoep En toen hij het had opgeraapt, bleek het dat het een kind was, hetwelk daar in eenige oude doeken gewikkeld, was neergelegd. Op den uitroep der verbaasde omstanders in de vestibule»Een kind het is een kind och, dat atme schaap kwamen ook de feestgenooten uit de salon toeloopen, en ontstond er een gedrang en een verward geroep. Allerlei gissingen omtrent de her komst van het kind, werden geuit, en velerlei raadgevingen, .waarvan sommigen nu juist niet van menschlievendheid getuigden, wer den gegeven. Baron van G. en de zijnen stapten jj intusschen in het rijtuig en reden weg, terwijl het kind in de keuken werd gebracht, van de vodden ontdaan en door de dienstbode geheel en al flink gereinigd en gewasschen werd. Een der gasten die ook aan het Kanaal dicht bij den Riimees ter woonde, ging wat kindergoed halen en zoo zag het kind, dat naar schatting vier of vijl maanden oud kon zijn er weldra heel wat anders uit, dan toen het gevonden werd. Mevrouw Van Waversberg vroeg of de keukenmeid die zelf uit een gezin, waarin nog kleine kinderen waren, gekomen was het kind een nacht verzorgen wilde, dan zouden morgen verdere maatregelen genomen worden Het spreekt vanzelf, dat ia de feestzaal bijna over niets anders meer gesproken werd, dan over den kleinen von deling, het was een kind van het manne lijk geslacht. - De eigenlijke feeststemming, was door dit voorval echter geheel verstoord. De predikant beweerde, dat het wel een bijzondere besturing des Heeren was, dat dit kind nu juist op dit feest, daar te von deling gelegd moest worden. Daarop had mevrouw Van Waversberg geantwoord »Ja dominé, dat heb ik daar ook al gedacht, het kon wel eens een antwoord wezen op de vele wenschen die dezen dag in be trekking tot ons kinderloos huwelijk uitge sproken zijD. Daarop had de vader van Ritmeester Van Waversberg eenigszins driftig gevraagd maar ge zult het toch wel niet in uw hoofd halen hoop ik, Rosalia, omdat kind aan te houden ook dfc andere familieleden stemden bijna allen met den ouden heer Van Waversbergen in, dat dit de grootste dwaasheid zoude zijn. De Ritmeester zeide geruststellend Nu, zoo'n vaart zal het nog wel niet loopen, zoo ver is 't nog niet. Toen mevrouw Van Waversberg echter daaromtrent met haren echtgenoot nog niet dadelijk instemde, voegde de oude heer Van Waversbergen er nog aan toe, dat hij het een schande voor zijn geslacht zou noe men, als'dat kind door zijn zoon aangenomen werd als hun eigeD, Wordt Vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1909 | | pagina 1