Zaterdag 4 December 1909. £4sle Jaargang N". 1508 voor de Zuidliollandsche en Zeeuwüeiie Eilanden. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES OP li UI T 84 IJ H. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij rooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. üiTöEYEa T. BOEKHOVEN. SOMMELSDIJK. Telefoon Intercoms!. No. 3. Advertenties 10 oent por regel en 3/3 maal. Reolamea 20 per regel. Boekaankondiging 5 Gent per regel en maaf. j Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. 1 Groote letters on vignetten vrorden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan i Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. lilf Mukhen voor tie KedacMe bestemd, AdvertenfSën ess verdere idmioistratie franco foe te zenden aan den UiUrever. Vergadering der Centrale op Woens dag 15 December, 's middags half 2 uur te Ouddorp. De Agenda worde, tuaar ze zeer belangrijk iszoo spoedig mogelijk op de Plaats. Kiesv. besproken. Alle Kiesv. worden dringend uitge noodigd hare afgevaardigden te zenden. De Secretaris, J. v. D. WAAL. De Redering en de Religie in Mie. IV. (Slot). Welke bezwaren zijn er tegen 't Reg. reglement en dus tegen de zoo genaamde neutraliteit, die de Weige ver zegt in acht te moeten nemen. Eerst art. 109. Dit artikel is gewij zigd tegelijk met art 75 den 10 Uct. '00. maar de verschillende Koninklijke besluiten, die het gewijzigde artikel tot uitvoering moeten brengen, zijn voor ons bekend is, niet verschenen, zoodat de Inlandsche Christen nog leeft onder de vigueur van het oude artikel. Dat artikel nu handelt over de »Ingezetenen« en schrijft in de derde en vierde alinea dit voor: Met inlanders wordengelijkgesleld Arabieren, Mooren, Chineezen, en allen die Mahomedanen of heidenen zijn. 'De inlandsche christenen blijven onderworpen aan het gezag der inlandsche hoofden, en met opzicht tot rechten, lasten en verplichtingen, aan dezelfde algemeene gewestelijke en gemeentelijke verordeningen, als de inlanders, die het Christendom niet belijden. Minister Idenburg schreef terecht in de Memorie van Toelichting bldz 51 (15 Nov. '04), dat die onvoorwaar delijke gelijkstelling van de Christen inlanders met de Inlanders, die Ma homedanen enz. zijn een onoverko melijk beletsel oplevert tegen een regeling der rechtspositie naar hun geestelijke, maatschappelijke en eco nomische behoeften. Want wat is het geval Als de Christeninlander onderworpen is aan de inlandsche hoofden en derzelfde rechten der niet Christenen, dan is hier geen rechtsgelijkheid, want dan is de inlander-christen ook onder worpen aan het recht der Mahome danen, dat polygamie, kinderhuwelijk en matriarchaat eischt. De Christeninlander moetdeelnemen aan niet Christelijke offers of feesten aan bet onderhoud der moskeeën, tempels, heilige graven, godsdienst scholen moet zich onderwerpen aan de Mab. geestelijken en eerbiedigen de Mah. feestdagen, vasten enz De heer Van Kol (sbc.) sprak over de Inlandsche Christenen dit Mijnerzijds erken ik voikomen de ernstige grieven.de misstanden, die onder de bestaande wetgeving tegenover de inlandsche Christenen bestaan. Op zijn Zondag moet hij heeren- dienslen verrichten en aan moskeeën arbeiden. Zie. die toestanden deugen niet en wijzen niet op »nentraliteit« tegenover den Heiden maar wel op' bevoor rechting van den Islam en achter stelling van den Christen. Hoe staat het met art. 124 van het Reglement? Wordt daar de gods dienstvrijheid vastgelegd in art. 119, voor alle erkend? 't ls niet zoo Art. 124 schrijft voor, dat de godsdienst van vorsten, regenten en hoofden dezelfde is en moet zijn als die der bevolking onder hun bestuur levende. Maar als een regent Christen wordt, en zijn godsdienst niet meer is als die zijn r meeste onderdanen, dan kan hij dus zijn ambt neerleggen. En de Javaan gevoelt zeer goed, dat het Gouverne ment zijdelings den Islam bevoordeelt boven het Christendom. Hier is geen neutraliteit van den wetgever. Nog iets. Datzelfde art. 124 schrijft voor, dat de priesters der Inlanders, geen Christenen, niets mogen doen in strijd met ,t reglement. Die bepa ling is goed. Maar in Indie zijn talloos velen, die geen »priesters« zijndoch leeraars, die Mah. gods dienstscholen openen, samenkomsten houden, waar ieder godsdienstige beweging der Al ah. wordt voorbereid De hadji's, de geheime vereenigingen, de in Mekka opgeleide geleerden, de geestdrijvers, zijn veel gevaarlijker dan de »priesters«, omdat ze meer in stilte werken En die worden toeg - laten die mogen hun gevaarlijk werk tegen de rust der Maatschappij en het gezag der Ned. regeering volbren gen, terwijl art 123 aan »de Chiis- teuleeraars. priesters en zendelingen» voorschrijft, dat ze moeten voorzien zijn van een bijzondere toelating». De Mah. geestdrijvers komen vrij in de dessa's, maar de Christenleeraar moet een »toelating« hebben. Is dat standpunt der rcgeering neutraal Aan art. 109, 124 en in verband daarmee 123 zijn bezwaren verbonden, die zelfs door Socialisten worden erkend en geenszins pleiten voor de neutraliteit van den staat tegenover Jen Islam. Waarom volgens art 123 Mahomed geëerd boven den Christus In het werk van den hr. de Wilde over Ons Program staat op bldz. 335 dit: Alle Javanen, dus ook de inland scbe christenen, moeten op de Is- lamscbe wijze trouwen, of anders zijn ze voor de wet niet getrouwd. Wat dit voor den Inlamschen christen beteekent, blijkt hieruit dat de Isiamsche of Mah. geestelijke geen huwelijk sluit of de bruidegom en bruid moeten eerst de Mah. geloofsbelijdenis voor hem opzeggen. Als de inlandsche heidenen zoo getrouwd zijn in het Mah. bedehuis, door den Islamrchen geestelijke, na het bekennen dat Allah de eenige God is en Mahomed zijn profeet, moeten zij zich wel beschouwen als Mahomedanen. Maar wat te zeggen van den schandelijken dwang, den inlandschen christenen op die wijze opgelegd. En zoo zouden er meer aanhalin gen te doen zijn uit geschriften over I die en uit verschillende staatsstukken waaruit blijkt, dat de Mahomedaan niet »neutraal« wordt aangekeken En toch, de zending is van zoo groote waarde, is van groot politiek belang We wezen er reeds op in andere artikelen, dat er in 't Oosten een verschuiving van ideeën plaats heeft, De gemeenschapsmiddelen van spoor en tram en boot oefenen machtigen invloed op de gemakkelijke verplaat sing van roerige elementen het Oos ten waakt op uit zijn schijnbare verdooving en China en Japan dingen naar de eereplaats in het Land der Zo.i. De inteiiectueele of verstands verschillen tusschen Blank en Geel worden kleiner; de klassen e n stammen naderen elkaar en in die klassen en standen en stammen is het Christendom een element van ontwikkeling, rust, gezagsvastigheid. Onderwijs en dit op Christelijken grondslag; krachtdadigen steun dus aan de zendingsscholenen vooral recht gedaan aan den Christeninlan der, die in die bevolking een waar dige plaats inneemt. Volkomen sluiten we ons dan ook aan bij wat de Troon rede zei van 1901, op 19 Septemb. Als Christelijke Mogendheid is Nederland verplicht in denlndischen Archipel de rechtspositie der In landsche Christenen beter te rege len aan de Cbrist. zending op vasten voet steun te verleenen en geheel het regeeringsbeleid te doordringen van het beset, dat Nederland tegen over de bevolking dezer gewesten een zedelijke roeping heeft te ver vullen. Zulke taal is mannentaal. Eu dank brengen we aan de Minis ters Idenburg en Foek, die gepoogd hébben eenig; verbeteringen aan te brengen. Dat het bij pogingen gebleven is, is te betreuren. We kunnen ons slechts verheugen, dat ook bij Liberale Minis ters tegenwoordig sympathie komt voor de Zending; en we sprekenden wensch uit, .dat de hu'dige Minister, die zich als Kamerlid en Christen steeds zulk een warm vriend getoond heeft voor de Zending, beamen zal, wat de Troonrede van 1901 zoo flink uitsprak en niet, dat we neutraal moeten zijn ais Christelijke S aat, maar dat geheel het Regeeringsbeleid èn in zijn wetge ving, èn in zijn ambtenaren, èn in zijn onderwijs, èn in de Zondagsrust en Zondagsheiliging op de bureaux door drongen zij van het besef, dat we een zedelijke roep'ng hebben te vervullen. "En zei Minister Cremer eens bij de verdediging van de begrooting op 18 Nov. '97, toen er over den post »gelden voor heidensche offer feesten» gedeba- teerd werd »al is de Regeering van Nederlandsch-Indië christelijk, daarom beheeren wij niet een Christelijke na- iie«waarmede hij dus die gelden goedkeurde; we zijn van oordeel,dat het Christelijk Nederland, als Voogd over die millioenen, het volk moet opheffen, maar 't niet laten rondwen telen in afgoderij. Daartegen diene geprotesteerd door den Inlander te onthouden elke steun van Regeerings wege. De Zending moet gesteund en bevorderd worden. Dat is de roeping van een Christelijken Staat. Niels opgeleverd. Bij de Algemeene Beraadslagingen in de Kamer hadden we zoo gaarne eens aandachtig geluisterd naar de beginselen der Linkerzijde. Maar wel hoorde men allerlei over de Lintjeshistorie, doch een uiteenzet ting van de beginselen, die aan de geheele Linkerzijde gemeen zijn of waarin ze uiteenvalt werd niet gehoord Niets van dat alles. Dagen en dagen zijn zoekgemaakt met razen op dr. Kuyper zonder eenig ander goed gevolg voor het nationale leven dan dat de Rechterzijde zich kloek en moedig uitsprak voor dezen zoo bestookten leider, Maar behalve dit gunstig resultaat n.l. dat het Christelijk volksdeel weet voor goed weet, dat dr. Kuyper zon der smet of blaam voor onedele prak tij ken uit het strijdperk komtbehalve deze uitstekende afloop der door de Linkerzijde zoo infaam onredelijk opgeblazen en uitgebuite decoratiezaak is er in de Tweede Kamerdebatten niets verheffends, niets leerzaams, niets nationaals geweest. Waar beginselen hadden moeten besproken van weerszijden, was 't van Links een hakken met de botte bijl op Rechts. Waar de natie recht had te weten, wat de Linkerzijde tegenover de aangekondigde wetsontwerpen zou doenhoe ze stelling zou nemen tegenover Verzekeringswezen, Kies recht, Grondwetsherziening, Oorlog en Marine, verkeert ieder nog in 't duis ter, wat die partijen in de toekomst zullen doen. Tegen één persoon vech ten Ja, dat was schering en inslag, om eigen verdeeldheid, om eigen par tijbandeloosheid, om eigen gebrek aan gemeenschappelijk inzicht en eenparige actie of oppositie te verbergen. Als weleer Sekwah, die ónder trom petgeschal en tromgeroflel door dat helseh lawaai de aandacht van het publiek afleidde van den rheumati- schen patient, die onder de behande ling het uitschreeuwde van pijn. Waarom belijdt gij niet uwe begin selen, heeren der Linkerzijde zulk een verklaring van beginselen stelt het volk op prijs, of denkt gehet het volk kent onze ideeën reeds 50 jaar Dat is in elk geval een goed argument om maar van uwe b:'gin selen te zwijgen. De ervaring is altijd de beste leermeesteres. En is spreken zilver, zwijgen is hier goud. Invoerrechten. De 30 opcenten vallen niet in goede aarde. Zoowel van Rechts als van Links worden er ernstige bezwaren tegen ingebracht. Vooral het tijdelijke van den maat regel en niet minder de bestendiging van de technische fouten, die het Tarief aan kleven, vinden bestrijding We gelooven, dat Minister Kolkman nog eens in ernstige overweging moet nemen, of hij het reeds ingediende ontwerp maar niet verdonkeremaant en de Kamer maar eenige maanden talmt, eer ze het Voorloopig Verslag laat verschijnen. Misschien zijn in dien tijd de Staatsinkomsten weer wat opgeknapt is er aanmerkelijke daling van het fameuse te kort, en kan van de op centen afgezien worden. Wij erkennen de volle verantwoor delijkheid, die op een Minister drukt, om te zorgen, dat de balans in orde is, maar waar rechtmatige opmer kingen worden gemaakt, is voorzich tigheid een goede leidsvrouw. Technische herziening is dringend noodig. Een geheele reparatie in den trant van 't ontwerp Harte zou èn voor de sociale belangen èn voor de uitvoering der wet ook door-ambtenaren enz., voordeelig zijn. Waar de handel zich zoo zeer on gunstig uitlaat, blijken de bezwaren grooter, dan vermoed werd. »Ik ben calvinist »Dat zijn er meer,* zal men zeggen en wie eenige jaren lang onze w kelijk che »praaijes* volgde wat we onderstellen durver, zonder veel zekerheid te 1 e )ber} dat er zoo zijn die zou raar opkijken, als ik hier me-schreef, dat Uitkijk géén calvinist is. Ten vollen overvloede voc-g ik er bij, dat ik daarmee niet verklapt heb, tot welke kerk ik behoor. Daarnaar is ons geslacht anders wel nieuwsgierig. Als 't over een vreemde gaat, onder kennissen, is de eerste vraag: Wat doet u Dat vragen de mannen. Dan komen de vrouwen met de vraag, of ie getrouwd is en kinderen heeft^hoeveel vraagt schuchter 't jongste vrouwije, dat nog haar eerste wachtmaar dan vragen vast en zeker mans en vrouwen ock in de derde plaats: »waar kerkt-ie?» Dat zal men nu van mij niet weten Niet, dat ik me er over schaam of een »onkerksch« mensch ben, maar 't heeft hier in déze rubriek niets te maken. Calvinist-zijn beslist nog niet over iemands kerkstaat. Ik ken tegenwoordig wel menschen, die ik calvinistische Dooperschen zou kunnen noemen; ja ik zou zelfs calvinistische room- schen kunnen aanwijzen. Bóven den Maasdijk heeft het vrome christendom altijd een likje van den calvinistischen molen beet, Het roomsche volksleven b.v. in Maastricht of in Zwolle dat scheelt zóóveel. Maar ook de calvinisten in eugeren zin, bepeiken zich niet tot de grens van een bepaalde kerkelijke gezindheid. Dat ligt in den aard der zaak Calvijn stichtte niet »een nieuwe kerk*. Dat deed Luther wel. Al is 't waar, dat het niet zijn vooropgezette doel is geweest. De omstandigheden brachten hem er toe. Hij werd de oude Kerk uitgebannen en stichtte toen een nieuwe daarmee uit. Maar Calvijn deed méér, ging verder. Hij stelde nieuwe beginselen in plaats der oude. Beginselen, die de gansche vol heid van ons menschelijk leven bestreken, als 't draaibaar geschut onzer nieuwerwetsche zeekasleelen, dat naar alle zijden tot aan den horizon reikt. Wie die beginselen belijdt, is calvinist. Niet dus wie bij Calvijn zweert. Noch wie zijn naam op de straten uitroept. Noch wie dezen doode in zijn graf geen rust gunt en hem overal met de haren bijsleept. Noch wie van hem ijn afgod maakt. Alleen wie zijn beginselen deelt. Toen dr. Kuyper in ons land de cal vinistische beginselen weer op de markt des levens bracht en ze wetenschappelijk ver dedigde, zijn er heel wat menschen, die eerst met hem meegingen, halverwege blij ven staaD. Zooals dit altijd >voortrekkers« overkomt. In 't eerst van zijn pptredeD, toen hij op den voorgrond stelde »dat de genade par ticulier is* en niet weten w 1de van een ^Christus pro omnibus*, d. i. voor ideeën, toen gingen de duizenden met hem mee. Niet de ^theologen* met hun aanhang! Zelf weet ik 't niet, nog niet tot zoo hoogen leeftijd geklommen zijnde, maar van anderen heb ik 't toch gehoord, hoe er tóén door de mannen uit den kriug van *Enst en Vrede*, oftewel de eti;ch-ireni- schen, op de catechisatie, in de preek en bij hu sbezoek tegen die ^nieuwe ideeën* gewaarschuwd is. Maar een groot deel van 'tge jorige volk stoorde zich daar niet aan en liet zich leiden op calvinistis ;he paden, 't Bloed kruipt, waar 't n et gaan kar. Doch onderweg bleven velen achter, Dr. Kuyper begreep, dat de mei s then vóór alle dingen moesten krijgen een gere formeerde preek. Die is voor de iiel, wat voedzaa-n tarweb ood of 'n fli ike rugge t ot voor 't lichaam is. Je kunt sen p werken*. Goed de gereformeerde preek kwam. Maar zienu waren er Diet weinigen, die aan een gereformeerde predikatie en een dito meditatie in hun weekblad genoeg hadden en die niet te bewegen waren, verder

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1909 | | pagina 1