IJS.
ep op Zoom
A n tirevo lu Uonair
Woensdag 1 December 1909.
24s,c Jaargang N°. 1507.
rerken,
voor de Kuidltollandwehe en Zeeuwsche Eilanden.
i
>kken
EREN,
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON.
De Vondeling.
coladeletters,
)nze voor
de steeds
d nieuwe
!er zelf-
5 90,
aai,
ot 60 cf, per Pond,
.akkee,
T. BOEKHOVEN.
SOMMELSDIJK.
Alle stukken voor de lledactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Ustgrever.
De Redering; en ie Religie in Iniië,
in.
Tuin- eis Landbouw.
Traagbaak.
Boor Muis en MoJ.
OorspiMuI yeitel door J. A. Schaleïamp.
ij vanaf 30 «lezer
2558
van Emballage
vereerd te zullen
FIJSSE.
als bietenagenten
3220
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooraitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon later comm. Mo. 3.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal.
Dieustaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën wordeD ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr.
De Christelijke Zending als zoodanig
moet bevorderd worden van Staats
wege; Minister Cremer. een liberaal,
verklaarde van haar, dat zij een middel
is om beschaving te verspreidenwel
vaart te bevorderen, en rust en orde
te bevestigen.
Een Uud-Gouverneur van Sumatra
verklaarde»Ik heb de zendelingen
hoog leeren waardeeren. Ieder, die
zooals ik, hen in hun loftelijken arbeid
heeft gadegeslagen, zal overtuigd zijn,
dat men hun heilzasaen invloed niet
licht kan overschatten. De gezinnen
der zendelingen waren in elk opzicht
pioniers der beschaving en duizenden
tot zegen.
Eeii Controleur schreef eens»Ik
raaak alleen melding van het feit, dat
de christeninlander de anderen in wel
vaart, orde en zedelijkheid verre vooruit
is, terwijl de Christen-dorpshoofden de
meest betrouwbare zijn.
Mr. P. Brooshooft liet zich aldus
uitWij achten krachtigen steun van
het zendingswerk door de Regeering
noodig in het belang eener goede ver
vulling van onzen plicht als Koloniale
Mogendheid.
De heer Kielstra, lid der Tweede
Kamer zei eens De Staatsman beseft,
dat alleen op deze wijze, door den
arbeid der zendelingen, waardoor een
zachtere geest de bevolking doordringt
etnigszins de uitbreiding van den Is
lam wordt beteugeld en dat geen
inlandsche bevolking zich eerder dan
een Christelijke bij het Nederlandsche
gezag aansluit.
Deze citaten, en nog veel meer
zouden aan te halen zijn, bewijzen dat
de christelijke zending als zoodanig
mag en moet bevorderd worden door
een Christelijke Regeering. Zeer zeker
mag de Wetgever zelf niet rechtstreeks
die bevordering ter hand nemen,
maar hij dient uit de Wetgeving alles
te schrappen, wat die bevordering zou
tegengaan, en waar de Islam thans
meer rechten heeft dan 't Christendom,
moet de Wetgever daartegenover op
treden. We willen van Staatswege
geen bevoorrechttng van 't Evangelie
tegenover den Islammaar noch min
der onverschilligheid voor 't Christen
dom en liefde voor den Islam, en nog
veel minder tegenwerking van het
Christendom en bevoorrechting van
den Islam. En dit laatste geschiedt
door de Wet of door 't meergenoemde
Reglement van Neerl. Indie. De Staat
moet geen propaganda maken, maar
moet zijn Christelijk karakter als Over
heid ook niet en nooit verloochenen,
Waar het Regeeringsbeleid bij het
regelen van staatsrechtelijke of sociale
aangelegenheden in botsing komt met
het Aziatisch Islamietische element,
moet het Christelijk karakter gehand
haafd en het Islamietische verloochend
worden het Christendom, de Zending,
het staatkundig belang, orde, rust,
gezag, beschaving, vrijheid, ontwikke
ling zijn dat waard en eischen dit.
Wat moet dus de Overheid doen?
Neutraal zijn. Maar ze is het niet,
want ze bevestigt toestanden, die het
Christendom tegenstaan en tegenwer
ken.
Zeer belangrijk voor de kennis van
feiten daaromtrent is de rede van Dr,
de Visser op 17 Nov. 1897
Wij weten, zegt hij, dat de geheele
inrichting dier d.i. Indische maat-
schappij op Mahomedaansche grond
slagen is gevestigd. Maar nu is het
buiten kijf, dat die inrichting als zoo
danig door de Regeering wordt beves
tigd. Want
Op de meeste plaatsen wordt Vrij
dags de school gesloten en Zondags
geopend.
Bij het afleggen van den ambtseed
door een Mahomedaan voor den rech
ter komt altijd de Mah. priester te
pas en elk inlandsch hoofd, tot boepatie
benoemd, doet immer zijn ambtseed
in de moskee volgens Mah. voorschrift
Een Mah geestelijke heeft als zooda
nig zitting in het dessabestuur.
Na de bekende Mah. vasten gaan
de Europeesche ambtenaren in cos-
tuum naar de woning van den boepati
om hem en alle andere hoofden met
den gelukkigen afloop daarvan geluk
te wenschen.
Zelfs wordt de inlandsche Christen
volgens art. 109 van het Reglement
gevonnisd naar den Koran (het heilige
boek der Mah.)
Al deze bepalingen bevestigen van
Regeeringswege de Mahomedaansche
grondslagen der Indisc'he Maatschappij
en zijn als zoodanig eene belemmering
voor den voortgang van het Christen
dom en het zendingswerk. Want de
Inlanders trekken er, aangezet door
de hadjes het besluit uit. dat hun
godsdienst beter is dan het Christen
dom, want dat het Gouvernement
anders deze dingen niet zou doen.
Wat is er in Sept, '98 geschied
bij de inhuldiging der Koningin Op
last van het Gouvernement werd door
een Arabier een gebed opgesteld, dat
toegezonden werd aan alle regenten
op Java en Madoera. Dit gebed werd
tot in de kleinste dessa's voorgelezen.
Maar onze zendelingen kregen van de
Overheid geen uitnoodiging om in hun
godsdienstoefening te bidden voor de
Koningin.
De Overheid liet toe, dat in alle
dorpen enz. reisbiljetten werden aan
geplakt die op den tocht naar Mekka
doelden, waarheen Mahomedanen
heengaan om te bidden op het graf
van hun godsdienststichter.
Het is voorgekomen dat een onzer
residenten den eersten steen legde voor
een moskee of Mali. tempeldat op
de begrooting posten voorkwamen
voor den Mah. eeredienst en heiden-
sche offerfeestendat de Sultan van
Ternate eenige Mah. die christen wer
den in den stok liet slaan, zeggende
»Ik sta bekeering wel toe aan mijn
Heidensche, maar niet aan mijn Mah.
onderdanen,dat de ambtenaren de
godsdienstplechtigheden bijwoonden
van den Islambelijder.
Het is voorgekomen, dat leeraars
der Indische Staatskerk publiek in de
pers den Christ, godsdienst aanvielen
en het Islamisme prezenvoorgeko
men, dat een resident alles behalve
aangenaam de Zendelir gen bejegende
en hun schreef, dat ze w 1 volksonder
wijs mochten geven, maar in gods
dienstzaken geen pressie uitoefenen
mochten en zich nimmer mochten
overgeven tot luide af keuringen betref
fende de godsdienstige begrippen van
andersdenkenden, alsof notabene niet
juist het werk van een zendeling was
om »pressie« uit te oefenen of het
Evangelie te propageerenalsof het
niet juist zijn werk was, om luide te
protesteeren tegen de godsdienstige
begrippen van den Mah. en den Hin
doe.
Zeer zekerhet is voorgekomen,
zeiden we; en dat beleekent, dat er
thans meer voorzichtigheid in acht
genomen wordt door de Overheden
in Indie, ziende den zegen van Indie
en de nadeelige macht van den Islam.
Men gaat het gevoelen en opmerken,
dat de Zending een politiek belang
van gezagsversterking, van rust en
orde, van welvaart en vrijheid is en
daarom treedt men nu niet meer zoo
bruust op tegen de Zending. De
vroegere »neutraliteit« was vijand
schap tegen de Zending en nog is 't
niet geheel in orde. We willen in
ons laatste artikel wijzen op de artike
len van 't Regeeringsregl. en doen zien,
hoe deze een beletsel zijn voor de
Zending.
fSlot volgt.
BEMESTINGSLEER.
(Vooral voor ouderen).
VI.
Nietwaar, zwavelzure ammoniak met kalk dat
mag niet, zwavelzure ammoniak met t'omaaslak-
ken evenmin natuurlijk. In Thomasslakken zit ook
kalk! Probeer 't maar eens met een hand vol van
elk. Roer ze maar door elkaar enal heel gauw wordt
ge de ainmoniaklucht gewaar.
't Laat zich mede licht inzien, dat kaik ook
niet in aanraking komen mag met stalmest. Ook
hieruit zou 't den ammoniak doen verdwijnen.
En 't is van belang, dat hij er in blijft. We weten
't immers allen nog goed, dat ammoniak een
soort van gebondenstikstof is, die voor de planten
vrij wat waarde heeft. Wie dit onthoudt, zal ook
geen kalkbemesting of Thomasslakkenbemesting
op een stahnestbemesting doen volgen. Tenminste
niet op weiland. Op bouwland heeft men dit
voor, dat daar, zoowel de eene als de andere
meststof en vooral de stalmest, wordt onderge
bracht en dan is 't mogelijke ontwijken van den
amnoniak niet zoo heel erg. Want de grond
houdt 'm dan wel vast, den voortvluchtige. Men
zegt, dat grond ammoniak absorbeert.
Eén ding moet ik je nog van ammoniak ver
tellen en zijne verbindingen. Die moeten nog
een beetje veranderen, vóór de planten ze kunnen
gebruiken. Zoogenaamde ammoniak-stikstof
deugt nog niet voor de planten. Wil de stikstof
heelemaal geschikt zijn, zóó moet ze in den vorm
van salpeterstikstof wezen. Salpeter is dus ook
een vorm van gebonden stikstof. Daarover den
volgenden keer nog een paar woorden.
(Wordt vervolgd.)
KUNSTMEST EN CON8ERVEN.
Zooals bekend is, heeft lang het vooroordeel ge-
heerscht en heerscht nog, hoewel niet meer
algemeen, bij zeer velen, dat de groenten-censerve
zich niet goed houden of althans niet zoo duur
zaam zijn, als de groenten en vruchten, in
kunstmest geteelt zijn.
Een drietal onderzoekingen, dienaangaande te
Brunswijk ingesteld met ooft en groenten, hebben
de onjuistheid vau dit vooroordeel bewezen.
B(j de laatste proefneming, waaraan 29 jury
leden, land-en tuinbouwers, conserven fabrikan
ten en landbouw-söheikudigen deelnamen, werd
volgens mededeeling ia No. 24 van de „Deutsche
Landwistschaftliche Presse" 1909 het volgende
vaststelde.
Van de boonen toonden die, afkomstig waren
van het volledig bemeste perceel, den besten
smaak, terwijl zij ook het mooist van uiterlijk
waren.
Behalve een matige stalbemesting om de 3 jaar
was hier jaarlijks gegeven per H. A. 400 K. G.
kalizout van 40 400 K. G. superphosphaat, en
100 K. G. chilisalpeter.
De beste asperges kwamen uit tuinen, als volgt
Om de 3 jaar matig slalmest, bovendien jaarlijks
1000 K. G. kaiuiet, 400 K. G. chili of 300 K. G.
zw. ammoniak en 400 K. G. super of 500 K. G.
slakkenmeel.
Pruimen (kwetsen), geoogst te Aschersleben,
op onbemest land, waren klein en zonder aroma
Groot en geurig waren daarentegen de vruchten
der boomen, die telkens 1300 K.G. Thomasmeel,
600 K. G. patentkali en 300 K. G. chilisalpeter
gekregen hadden.
Voor de eerste maal werden ook bessenwijnen
onderzocht.
Kruisbessenwjjn van Joly Angles bevredigde
het meest bij een bemesting van 350 K.G.super
300 K. G. zw. ammoniak, en 500 K. G. patentkali
per Hectare.
Zeer vurig en goed was boschbessenwijn, die
gekregen had: 500 K.G. patentkali, 300 K.G.
superphosphaat en 100 K. G. chilisalpeter.
Deze uitkomsten zullen er zeker toe bijdragen
om de praatjes van iaferieure of minder goede
kwaliteit van conserven, gewonnen iu kunstmest
te doen verstommen.
Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst.
Antwoorden of mededeelngen
zjjn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen
waarop ze betrekking hebben.
Vragen.
301. Verminderen de voederbieten aan gewicht,
tijdens 't bewaren f
362. Blijft gedroogde pulp lang goed f
Antwoorden en mededeelingen.
358. Aan den naam Voedermeel, Varkensmeel,
Kalvermeel enz. kan niemand hooren wat voor
meel hij nu wel kooptlijnmeel, erwtenmeel,
boonenmeel, maismeel of ander graanmeel. Daar
om valt 't ook niet gemakkelijk te vergelijken
ot de prijzen te hoog berekend zijn.
359. Als men tussehen de vele op elkaar gelij
kende haverplanten bv. één exemplaar vindt, dat
in eenige opzichten anders is dan de rest, dan
heeft men met een z. g. Spontane variatie te
doen. Mogelijk kan 't zaad een nieuwe variëteit
doen ontstaan.
Licht en lucht, zij behooren te zijn uw beste
vrienden! Gij kunt ze krijgen om niet! Zou ook
zoo vraagt de arts P. L. v.S. Harst zou ook
de oorzaak van veel klagen, van bleeke gezichten,
van slechte spijsvertering kunnen liggen in het
te w nig genieten van versche lucht?
IlijC .t is al haast even onontbeerlijk voor 't
leven als lucht; licht en lucht verschillen in
klank niet veel, maar ook in waarde voor ons
leven niet veel. De lichtstralen oefenen een
opwekkenden invloed uit op alle wezenszonder
licht geen leven! Daarenboven, tegen 't licht zijn
de meeste ziektekiemen niet bestand. In 't zon
licht worden haast alle ziektekiemen gedood, er
is haast geen betere ontsmetter dan de lieve zon.
In vunze, donkere, niet geventileerde ruimten
HOOFDSTUK I. 3
De oudste van het tweetal trok aan de
schel, waarop de portier, met een pet met
roeden band van het leger des heils op
't hoofd, opendeed. Hem werden eenige
woorden toegefluisterd, terwijl het drietal
binnentrad en de portier zich verwijderde.
»Waar brengt ge mij vroeg de vrouw
eenigszins angstig, die niet op het opschrift
gelet had.
>0, u komt hier bij lieve broeders en
zusters in Christus*, was het antwoord,
»die u met groote liefde en toewijding
zullen behandelen en zooveel mogelijk u
zullen helpen.
Intusschen kwam de portier weer terug
met een vrouwelijke heilsoldaat, die de
vrouw noodigde met haar mede te gaan.
Deze zag de heilsoldate aan en zeide
aNeen, ik wil geen heilsoldate worden, ik
ga niet mede!*
*Gaat u maar gerust mede, arme vrouw*,
-
antwoordde de heilsoldate, die als zuster
N. aangesproken werd, »wij zullen u van
droge kleederen voorzien. Ge behoeft geen
heilsoldate te worden, als ge maar een
discipelinne van Christus wordt, dan zijn
wij tevreden en gij zijt gelukkig. Doch kom,
daarover spreken we later nog wel eens
ga nu maar mee, om droge kleederen aan
te doen, daarna kunt ge u wat verwarmen
en met spijze wat versterken, en dan zullen
wij u een plaatsje aanwijzen waar ge van
nacht heerlijk rusten kunt.*
Deze woorden werden met zulk een
innemende en liefelijk dringende stem ge
sproken, dat de vrouw er geen weerstand
aan kon bieden. Hoewel 't reeds midder
nacht was, werd zij toch, na eerst in een
bad geweest te zijn, van eenvoudige droge
kleeren voorzien, en nadat zij op herhaal
delijk aandringen een paar stevige boter
hammen en een kop warme koffie genuttigd
had, waatdoor zij zich zoo weldadig ver
kwikt en versterkt gevoelde als in geen
weken te voren, werd zij naar een klein,
doch net en zindelijk slaapkamertje geleid,
waar zij den nacht mocht doorbrengen.
Wonderlijk was het Carolina Brindel,
zoo heette de armoedige zwerfster, te moede,
toen zij alleën was in dit vriendelijk ver
blijf. Zij gevoelde zich nu nog meer een
zaam en verlaten, dan toen zij daar alleen
door de straten zwierf. Haar gansch ver
leden kwam haar weer voor den geest, en
de herinnering daaraan, deed haar in een
stroom van tranen uitbarsten. Ach, het was
haar weer de oude geschiedenis. De macht
der zonde.
Carolina Brindel was op een na de oudste
dochter, uit het talrijk gezin van den een-
voudigen landbouwer Christoffel Brindel,
die even buiten een dorp in Zuid Holland
woonde. Deze was een oprecht vrome
huisvader, die met zijne vrouw, welke een
des geestes met hem was, de grootste zorg
aan de opvoeding zijner kinderen besteedde.
De oudste dochter, die in alles in de voet
stappen harer ouders wandelde, was een
grooten steun voor het gezin. De volgende,
Carolina, was wel meer luchthartig, doch
zoolang zij thuis was, van onbesproken
gedrag geweest. De noodzakelijkheid gebood
echter, dat Carolina, om de zorgen van't tal
rijk gezin wat te verlichten, zou gaan dienen.
Eerst was zij in een degelijk gezin gekomen,
in een naburig dorp, doch na een jaar daar
geweest te zijn, had zij haar zeiven, zonder
voorkennis van hare ouders en zeer tegen
den zin van dezen, in Den Haag verhuurd,
bij een officier van de grenadiers.
Diep betreurde Brindel die stap van
zijne dochter. Zijne eerlijkheid verhoDd hern,
het huurcontract zijner dochter, zij het dan
ook zonder zijne voorkennis, te verbreken.
Ernstige vermaningen gaf hij haar mede,
toen zij eindelijk in haar nieuwe dienst
zoude gaan, en dat hij haar vervolgens
dagelijks aan den troon der genade opdroeg,
zal wel geen nader betoog behoeven. Zijn
geloof werd in dezen echter op een z waren
proef gesteld, want in weerwil van zijn vele
ernstige brieven aan, en zijn gedurige ge
beden voor haar, werd Carolina steeds
onverschiilger voor hare ouders, zoodat zij
de brieven haars vaders bijna niet beant
woordde, hunne verjaardagen onopgemerkt
liet voorbijgaan, en steeds lichtzinniger het
pad der ongerechtigheid begon te betreden.
En toen Brindel" eens zelf haar bezocht
in Den Haag, en van mevrouw Ch., waar
zij diende, vernam, dat Carolina op veel
te gemeenzamen voet omging met een
onderofficier van de jagers, wiens zedelijk
gedrag slecht vermaard stond, toen had
hij haar gesmeekt en gebeden om toch niet
op dien weg voort te gaan, en ten slotte
haar bedreigd, dat, ais zij tot een val mocht
komen, het ouderlijk huis onverbiddelijk
voor haar gesloten zou blijven.
En ach, maar al te spoedig was dat het
- WÜM3. -
geval. De onderofficier had geteekend naar
Indië, zonder er haar kennis van te geven,
en toen zij hem mededeelde, dat zij in de
verwachting verkeerde van moeder te wor
den had hij haar trouwbeloften gedaan,
terwijl hij twee dagen daarna reeds met een
detachement suppletietroepen te Rotterdam
ingescheept werd naar Batavia. Wel had zij
bij geruchten gehoord dat hij geteekend
had naar Indië, maar doordat hij het
tegenover haar steeds zoo stellig ontkende,
had zij het niet willen gelooven.
Toen brak weldra de ellende aan. Al
spoedig was zij uit hare dienst weggestuurd.
Haar vader hield woord en bleef koppig
weigeren haar in zijn huis op te nemen,
hetwelk haar moeder zooveel leed ver
oorzaakte, dat zij na eenige maanden let
terlijk van verdriet stierf. En dit verbitterde
deü vader nog meer tegen zijne dochter.
Doordat zij van hare huur nog een
aardig sommetje overhad, kreeg zij in Den
Haag bij eene vriendin, dochter eener
weduwe, onderkomen. Zoolang zij kon,
verdiende zij nog met hier en daar uit
werken te gaan. Doch weldra kon dit niet
meer, en toen de groote gebeurtenis had
plaats gehad, en zij na een paar weken
tamelijk wel hersteld was, was ook haar
geld op. (Wordt vervolgd.
f :t'
11
ii
•i 1
1
f'