oensdag '24 November 1909.
24ste Jaargang N°. 1505.
voor de Zuidholland&elie en Keeuwüehe Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON.
T. BOEKHOVEN,
V
De Vondeling.
OorspnielijK yerM floor J, A. ScMeiÉ.
SOMMELSDIJK.
ABIe stiifekeM voos* de B&edactie bestemd, Advertentiën ess verdere Administratie franco toe ie aaai den Uitgever.
r. fiinyper aan 't woord.
Tuin- ess landbouw.
Deze Courant verschijnt eiken "Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon IntereoaiH. So. 2.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
Over den zoogenaamden xdintjes-
andek, waarmee een verwoed liberale
persverwoed over de treurige neder
laag van 40 tegen 60, nu al eenige
maanden bezig is den Leider onzer
jPartij te bekladden zonder ander
gevolg, dan dat ze, als pers, haar
eer in 't slijk heeft geworpen en een
aanfluiting is geworden van elk wel-
meenend, nobel menschmet geen
ander gevolg, dan dat haar politiek
prestige, toch al zoo aan 't zinken
in den Lande, uitermate een schok
heelt gekregenover den »lintjes-
handek heeft dr. Kuyper nu, op zijn
tijd, en op zijn kernachtige wijze ge
sproken.
Gesproken zoo, dat de lasteraars,
als ze nog wat zelfrespect hebben, moe
ten zwijgen. Gesproken zoo, dat (en er
waren reeds in de Afd. wat lawaai
makers aan 't terugkrabbelen gegaan,
omdat ze daar noch blaffen, noch
veel minder bijten konden) dat er
geen enkele grond van aantijging meer
overblijft.
Is de heer Lehman gedecoreerd,
omdat hij geld aan de A. R. partij
schonk 't Werd door de liberale pers,
om reclame te maken tegen dr. K.
alzoo voorgesteld, hoewel ze 't niet
kon bewijzen. Maar ze dacht er zóó
overLaster maar raak, er blijft licht
wat van hangen
De heer Rud. Lehman is 31 Aug.
'03 gedecoreerd, omdat hij deed, wat
noch de Regeering deed, noch eenig
Nationaal Comité d. i. gevangenen
vrij maakte uit St. Helena.
Eenparig heeft de geheele Minister
raad zich met de voordracht vereenigda.,
zegt dr. K.
En dat verdiende de heer Lehman
ten volle. Hij alleen betaalde aan die
menschen de volle reiskosten, hun
uitrusting, kleeding en ontvangst van
St. Helena naar Rotterdam.
Het Nationaal Comité voor de Boe
ren had de Regeering geld gevraagd
voor dien overtocht, maar deze had
moeten weigeren. En nu trad de heer
Lehman op en hielp de gevangenen
uit eigen beurs, wat door de Regeering
terecht zoo hoog gewaardeerd werd,
dat ze hem decoreerde,
De liberale pers had geklaagd, dat
bij den Commissaris geen inlichtingen
waren gevraagd. Dr. Kuyper toonde
het dwaze van die klacht aan, want
aan een Commissaris of wien ook,
worden nooit inlichtingen gevraagd
van Consuls enz. waar ze reeds bij
of voor een decoratie in 't ambt of
dienst staan. Inlichtingen worden ge
vraagd, vóór zoo iemand in dienst
treedt; daarna niet meer.
De liberale pers had geklaagd, dat
de Minister van Buitenlandsche Zaken
had moeten decoreerenwant de heer
Lehman was Consul van Griekenland
maar zoo zei die persdr. Kuyper
had er den neus weer ontijdig en
voorbarig ingestoken en zoodoende,
was de heer Lehman door hem d. i.
op zijn voordracht van een lintje
voorzien.
Dr. Kuyper toonde het dwaze van
deze aantijging aan, want de heer
Lehman was niet als Consul van Grie
kenland gedecoreerd, maar als Ne-
derlandsch onderdaan. Ook de voor
dracht van dezen zeilden heer Lehman
tot eerelid van 't Roode Kruis is
daarom niet van Buitenlandsche
Zaken uitgegaan, maar van Oorlog en
Marine, waaronder 't Roode Kruis zijn
actie yoert.
Dr. Kuyper had in 1904, 1905,1907,
1909 geld ontvangen voor 't Centraal
Comité.
Waarom gaf de heer Lehman geld
Omdat er een belofte of verbintenis
was aangegaan tusschen hem en dr.
Kuyper, dat, als er e«n lintje kwam,
hij, Lehman geld storten zou voor
onze verkiezingskas Onzin. Er was
in 1903 geen belofte, noch verbintenis
door dr. K. met dien heer aange
gaan hij kreeg 't lintje, om de redenen
reeds genoemdde terugkomst der
Boerenstrijders uit St. Helena het
heele Kabinet had uitstekend gevonden,
hem daarvoor te decoreeren, en daar
voor alleen.
Waarom gaf de heer Lehman geld
aan onze partij Men zou allereerst
kunnen zeggen of vragenWat heeft
de liberale pers daarmee te maken
óf en als iemand onze strijdkas steu
nen wil; dat gaat haar niemendal
aan, waarom iemand geld wil geven
dat moet hij zelf wetenmaar om
dr. K. te treffen, brachten ze die gift
van den heer Lehman in verband,
expres, met opzet, zonder bewijs, met
lasterlijke bedoeling, met 't lintje, wat
een pertinente leugen was.
De heer Lehman schreef aan dr. K.
in '04, dat hij zich voortaan bij de
antirev. partij wenschte te voegen en
het steunen van het aanzijnde bewind
zoozeer in het belang van land en
volk achtte, dat hij verzocht, dat men
ook zijn bijdrage mocht willen aan
vaarden tevens herinnerend aan de
s'aking in '03.
Dr. K. heeft dat geld ontvangen en
overgemaakt aan onzen Penningmees
ter van 't Centrale Comité.
Wat voor verkeerds is er dus door
dr. K. gedaan Niets, totaal niets 1
De liberale pers had ook geschreven,
dat uit de briefjes blijkt een aan
moediging» tot nationale dadeneen
»aanmoediging« tot lintjesjagerij en
dat dit zeer verkeerd was.
Dr. K. toonde het onnoozele van
zulk een aanmerking aanwant èn
de Militaire Willemsorde en de ridder
orde van den Ned. Leeuw veronder
stellen juist en wel degelijk, en plaat
sen op den voorgrondde aanmoe
diging tot flinke daden, hetzij te water
of te land of op 't terrein der weten
schap en der Maatschappij. Aanmoe
digen tot een lintje is alleszins oorbaar
en geoorloofd.
Dr. K. besloot zijn belangrijke, voor
de liberalen zoo beschamende rede,
met deze drie punten
1. Dat de aan den heer R. Lehman
verleende decoratie volkomen ge
rechtvaardigd was.
2. Dat hij alle verband tusschen
decoratie en geld loochende.
3. Dat het eerste steekhoudende
argument, waaruit het tegendeel
zou kunnen blijven, nog altoos
moet geleverd worden.
Daarmee was de rede geëindigd.
Ze was afdoende, raak, overtuigend.
Beschamend voor de pers van Links,
nu reeds maanden bezig haar tanden
stomp te knagen op een man, zooals
de heele Linkerzij er niet één telt,
noch ooit gehad heeft. Een groot man,
die al haar illusiën van jaren her,
heeft vernietigd en haar van »de eens
oppermachtige« gemaakt heeft tot een
groepje van 33 menschen plus 7 so
cialisten, tegenover 60 van Rechts.
De Min. v. Koloniën.
De Lib. Pers sprak zeer uit de hoogte
over den heer de Waal Malefijt, toen
deze tot Minister werd benoemd.
Nu is dit niet vreemd on zelfs liberale
blaadjes, wier werk -fs bestaat in
»uitknippen« en - m«, en die
in het bedelaarspak bij cu Groote Pers
rondgaan, om tot vulling te kunnen ge
raken, maken zich daaraan schuldig.
Dat uit de hoogte spreken en schrij
ven over Antirev. voormannen is die
Pers aangeboren, en ze ziet niet, hoe
bespottelijk ze zich aanstelt.
De groote Pers sprak laatdunkend
over den nieuwen Minister. Wat goeds
kan er uit Nazaret komen 1
En nu, na de verdediging van de
Begrooting, is 'tweer hosanna! De
Minister wordt geprezen voor de flinke
wijze, waarop hg, die nog maar enkele
maanden op 't Departement zit, de
aan- en opmerkingen heeft beant
woord.
Hij belooft een degelijk Minister te
worden, die met kennis van zaken
steeds zal optreden.
Zoo worden de bedillers in 't ongelijk
gesteld en krijgt eere, hij, die ze ver
diende.
Da's
mm.
Dr. Kuyper heeft naar aanleiding
der lintjeshistorie gezegd, dat hij als
eerlijk man de volle waarheid had
gezegd.
Ieder rechtschapen mensch zóu in
zoo'n geval geloof hechten aan zijn
woorden.
Niet alzoo een gedeelte der Lib.
Pers!
Ze gaan voort te miskennen voort
om de historie uit te buitenze willen
niet gelooven, dat hij de waarheid
sprak.
Wat haat moet er dan toch wel in
iemands hart wonen, als men zoo de
oprechtheid van dr. Kuypers woorden
blijft loochenen.
'tls min.
'tls min en onvergeeflijk.
De Antirev. partij diene dan ook
niet en nooit te vergeten, hoe haar
Leider steeds gesmaad wordt door een
Pers, wier venijn in deze laatste
maanden schandelijk werd geworpen
op het karakter van een der grootste
mannen van Nederland.
ONZE MEENING
Men wilde onze meening over kalimeel kennen.
Laten we dan zeggen, dat we daarover nog geen
oordeel durven vellen. We weten er nog te
weinig van. Nog maar weinig meer dan den
naam. We vernamen de oprichting vandeKali-
meel-Maatschappij te Rotterdam. We ontvingen
een paar gesehriftjes door bedoelde maatschappij
uitgegeven.
In no. 1 wordt verteld, dat het door de Maat
schappij in den handel gebrachte kalimeel af
komstig is „van de kaligroeven der Weatduitsehe-
Spoorweg-Maatschappij"e n dat het wordt geleverd
met een garantie van min. 9.% totaal Kali en
min. 90% fijnmeel. Onderzoek aan de Rijksland
bouwproefstations). Daarna zegt de brochure ons,
hce Prof. Dr. E. Wein, zou beweren dat de wer
king deze natuurlijke kalimeststof voor de planten
gelijk te stellen is met die der kalizouten. En
dan krijgen de propagandisten van het stassfurter
Kal syndikaat een veeg uit de pan. „De Veldpost"
van 19 Juni 1909 moet waarschuwingen tegen
kalimeel bevat hebben.
In no. 2, dat tot opschrift draagt„Ingezonden
stuk" geweigerd door „De Veldpost" komt de
Kalimeelmaatscbappij daar nog met wat woorden
op terug. „Geld uit den zak kloppen" „het af
kammen van een concurreerende meststof" zijn
een paar aanhalingen, die ons doen begrijpen,
hoe er een paar mekaar te lijf gaan.
Zooals we zeiden: een oordeel over kalimeel
hebben we nog niet. Maar wel kregen we een
■indruk van 't betrekkelijk geschrijf en gedoe.
'tls deze: Waarschuwe 't gebruik van kalimeel
wil ons overbodig voorkomen.
Een boer toch, die de mest zou willen beproeven,
vraagt natuurlijk eerst naar resultaten Terkregen
op proefvelden in ons eigen land, 'tzij dan bij
particulieren of op Bijkaproefvelden. Aan „Je-
schouwingen" van Dr. Verweij „over de mogelijkheid
eener gunstige werking van kalimeel" heeft een boer
al heel weinig. En van de voornemens der Kali-
meel-Maatschappij om „binnen korten tijd met
nadere gegevens betreffende deze deugdelijke
nieuwe kalimeststof te komen, bemerkten we tot
heden ook niet veel. Waar wij beschikken over
kalihoudende meststoffen, «die in de praktijk uit
muntend bleken, waarvan 't verbruik van 1904
tot 1907 met haast 60 steeg en in 1907 voor
kaïniet het respectabele cijfer van 74.488.972 K.G.
bedroeg een getal hooger dan van welke mest
stof ook daar zal men niet vragen naar wat
nieuws, tenzij de prijs lager is en de deugdelijkheid
HOOFDSTUK I. 2
Spoedig legde zij haar kind op de boven
ste trede der hardsteenen trap voor de deur
en snelde uit de portiek in schuine richting
naar de zijde van het Kanaal, waar zij in
het donker, als een tweede Mirjam achter
een boom ging staan, om te zien, hoe 't
met haar kiDd zou afloopen. En ja, zooals
zij gedacht had, gebeurde het ook. Het
tijtuig dat van den kant van het Malieveld
en den Koekamp kwam, hield voor de
bewuste woning stil. De koetsier schelde
eerst aan, zonder acht te geven op hetgeen
daar voor de - deur lag. De bel was
buiten aan de portiek aangebracht en liep
naar de benedenkeuken en keerde toen
zijn rijtuig om en reed het zóó voor de
portiek, dat de loerende vrouw niets zien
kon wat er met haar kind voorviel. Haar
hart klopte hoorbaar in haren boezem.
Gaarne zou zij van plaats verwisseld hebben
en wat naderbij komen, maar vrees van
ontdekt te zullen worden, door den koetsier
of door naar buitentredende gasten weerhield
haar. Daar hoorde zij de zware deur open
gaan. Met ingehouden adem luisterde zij
en weldra hoorde zij dan ook uitroepen
van verbazing »Een Kindhet is een
Kind ach, dat arme schaap die uitroepen
kon zij duidelijk verstaan. Verder was het
een verward geroep en gepraat van vele
stemmen, totdat eindelijk drie dames en
een heer in het rijtuig stapten, dat weldra
in gestrekten draf wegreed. De deur van
het huis werd gesloten en alles was weer
even stil als te voren. Voorzichtig sloop
de vrouw, na eenige oogenblikken toevens
naar de portiek en overtuigde zich dat haar
kind daar niet meer lag. Vervolgens liep
zij bibberend van koude de Atjehstraat in,
de Celebestraat door, om langs de Israëli
sche begraafplaats heen in de Scheveningsche
boschjes een schuilplaats te zoeken.
Nog niet ver was zij daarin geloopen,
toen om een hoek van een slingerpad, twee
mannen haar tegenkwamen. Gaarne had
zij zich voor dezen willen verbergen, doch
dat ging niet meer. Nu trachtte zij hen
schuw voorbij te sluipen, maar juist die
schuwe blik deed de opmerkzaamheid dier
mannen in 't bijzonder op haar valleD. Zij
traden haar in den weg met de woorden
>U is nog zoo laat op weg, juffrouw, het
is toch voor fats driftig viel de
vrouw hem in de rede »Laat me voorbij,
als 't ublieft, daar is van mij niets te halen,
dat kunt ge wel aan mij zien, en ook ben
ik niet, waarvoor ge me schijnt te houden.
Deze mannen waren van de Middernacht
zending, welke zich ten doel stelt, jongelieden
en mannen terug te houden van de huizen
der ontucht, en zoo mogelijk, ook ontuchtige
nachtelijke zwerfsters van den weg der onge
rechtigheid en schande af te voeren. En
wèl wetende, dat zulke diepgezonkene
schepsels vaak ook het Haagsche, de Sche
veningsche boschjes en andere plaatsen tot
het terrein hunner schandelijke praktijken
kozen, wandelen geregeld ook leden der
Middernachtzending daarhenen. Juist,meen
den deze twee mannen zich weer stadwaarts
te begeven, dewijl zij met dit ongunstig
weer, daar in de boschjes geen bijzondere
ontmoetingen verwachten, hoewel de regen
inmiddels had opgehouden, toen zij die
armoedig gekleede vrouw ontmoette, wier
schuwe blik hen niet veel goeds voor haar
deden verwachten.
»Des te beter voor U,« antwoordde de
jongste van 't tweetal, maar waarom blijft ge
dan op dit late uur niet liever in uw huis
2 Ach, valt mij toch niet met vragen lastig
hernam de vrouw op gemelijken toon, »ikheb
geen tehuis 1 ik heb ook geen vrienden,
niemand bekommert zich meer om mij, houdt
ook gij U van mij af en laat mij mijn eigen
weg gaanEn meteen trachtte zij zich
een doortocht te banen.
Zacht legde nu de spreker zijne hand
op haren schouder en zeide met liefdevollen
ernsts-Vergeef 't ons, arme vrouw, dat
wij U een oogenblik verdacht hebben. Ik
geloof dat U zich ongelukkig gevoelt, maar
dat niemand zich meer om U bekommert,
daarin vergist U zich. Eén is er, die met
innerlijke ontferming over U bewogen is,
die U liefheeft, die U zoekt. Al zouden
alle menschen U verlaten en zich tegen U
keeren. Hij wil U aannemen en met eeuwige
goedertierenheid over U zich ontfermen.
Kom ga met ons, wij willen U brengen
in een kring van menschen, die om Jezus
wil U met liefde zullen omringen, en waar
zij U helpen kunnen op stoffelijk gebied,
zullen zij de hand niet terughouden, doch
bovenal is 't ons doel U te leiden tot de
Bron van alle genade, tot den Zaligmaker
der wereld, die vrede en zaligheid U uit
genade schenken wil Deze woorden op
een toon van innige liefde gesproken, oefen
den al dadelijk invloed op deze rampzalige
vrouw, die met gedachten van zelfmoord,
wanhopig rondliep. Onwillekeurig liet zij
zich door beide mannen voortleiden, stad
waarts weer in. Toch sprak zij nog onder
het gaan op mismoedigen toon Ach, mijne
heeren, doe toch maar geen moeite aan mij
waarlijk het is verloren moeite, want het
is mij geheel buiten hoop. Ik ben een
ellendig schepsel, van God en menschen
verlaten en ik ben ook niets meer waardig,
want ik heb geleefd in opstand tegen God
en tegen mijne ouders. Veel liefde heb ik
ondervonden, van God en menschen beide,
maar ik heb die liefde verworpen, met
smaad en ondank beloond. Spreek mij niet
van Gods genade, want die bestaat voor
mij niet meer, het is buiten hoop met mij,
ik heb alles verzondigd, alles >En toch
vloeit de stroom der genade nog voor U,
ja, ook voor U, ja, juist voor Uhernam
nu de jongste van het tweetal weer. De
vrouw antwoordde hier niet op. Het scheen,
alsof zij in een diep nadenken verzonken
voortwandelde. Zij rilde over al hare leden
van koude, wegens hare doornatte kleederen,
maar tevens ook van zenuwachtige aandoe
ningen, door deze nachtelijke ontmoeting
en de liefdevolle woorden haar toegespro
ken, waarin hoegenaamd niets meesterach-
tings doorstraalde, doch die integendeel
van innig mededoogen getuigden.
Intusschen waren de wandelaars gekomen
voor eene inrichting van bijzonderen aard.
LEGER DES HEILS,
»T o e v 1 u c h t voor Dakloozeni,
stond er met groote letters op te lezen.
Wordt vervolgd.