(assiers. Misbaar? EB BLAD. Zaterdag 9 October 1909. indsm^ Antirevolutionair 24sle Jaargang N°. 1492. Orgaan voor «Ie Knidliollaiiiiciie en Zeeuwsclie Eilanden. I I L IN HOC SIGNO VINCES melsdijk. T. BOEKHOVEN. n Administration etsmiddelen SOMMELSDIJK. Alle stukken voor de Redactie bestensd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uit are ver. Staatsbedrijven. Ze zijn bedrogen. Hoe staat 't op Flakkee met de Gemeentewerklieden. Stil in 't liberale kamp. Particuliere verzekering Gevaren. OP DEI UITHIJM. I TEIJN Jr. SPLAAT, raat. ijn öoltgensplaat. h op Binnen- en andsche Effecten. R- zen en landerijen wat betreft het ten tegen koersen erden tegen zeer 2416 schade. 3°/o—4 °/0 's jaars. ineerd handelsmerk :Joh t. Ballegooij. t. C. A. Poots. 1. van Eesteren. W. Zaaijer van Oostenbrngge 2445 en zonder moeite smiddelen en tast metalen gebruikt en tot het ruwste ts en in bussen A. HARUENDOOD. 1. ZAADNOORDIJK. fbr. TIELEMAN. H. V. D. SPAAN, dam C. DE MOOIJ. OMMER TANIS. VAN AsPEREN. Eilanden rs gevraagd, tegen Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercomm. io. 2. Advertentiën 10 oent per regel en s/j maal. Reolames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beBlaau Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Een wetsontwerp is ingediend tot egeling van de begrootingen en reke ningen van Staatsbedrijven; een ont werp, waarnaar reeds lang is uitgezien, omdat de behoefte gevoeld werd aan een afscheiding van de finantiën der Bedrijven, van de gewone Staatsuitga ven en die afscheiding weer noodzake lijk werd eerstens omdat de Staatsbe drijven omvangrijker worden en de administratie uitgebreider, maar ook omdat controle op inkomsten en uit gaven, verborgen als ze zijn in de alge- meene Departementsbegrootingen, daardoor bijna ondoenlijk wordt; te meer, waar deze laatste begrootingen toch al van jaar tot jaar uitdijen, omdat het Staatsleven breeder kring bestrijkt dan voorheen. Daar komt nog wat bij. Staatsbe drijven hebben een ander karakter dan gewone takken van dienst. Niet dat 't bij een Staatsbedrijf altijd en in de eerste plaats om winst zou te doen zijn. Denk om de Staatsmijnen de Staatswervende Staatspost en tele fonie. Komt er winst, dan is dat op den koop toe te aanvaarden maar winst is niet de hoofdzaak. Bij de Staatsmijnen is dit één der beweegre denen, dat men onafhankelijk zij van eenig kartel of vereeniging van bui- tenlandsche kolenmijnenook, dat de industrie niet geheel afhankelijk zou zijn van 't buitenland ook om in han den te houden de macht over Zuid- limburgsche exploitatie door vreemde lingen en in verband daarmee de meer gunstige of ongunstige verhou ding, waarin Nederlandsche werk krachten zouden komen te verkeeren, indien alle mijnen door buitenlandsche werkkrachten werden bezet. Denk om de Artillerieinrichtingen. Deze beoogen geen winstmaar be grijpelijkerwijze met anders dan het bezit van organen, van werkplaatsen, waar in oorlogstijd en vanzelf ook iD vredestijd materiaal kan vervaar digd of gerepareerd worden, dat men voor Marine en Oorlog noodig heeft. De Staat moet van particulieren in zulk geval onafhankelijk zijn en onmid delijk de macht bezfften tot aanbouw enz. te kunnen overgaan. Al kost 't den Staat zelfs meer, dan nog kan dit Artillerie—werktuigenBedrijf niet aan particulieren geheel worden over gelaten. Denk om Post en Telegrafie en Telefoon. Dit Bedrijf is een Staats belang in dien engen zin als bij de Marinewerven enz het geval is, ook een particuliere Postvereeniging zou een Postdienst over heel Nederland en daarbuiten kunnen inrichten, zooals zelfs bij den dienst der Spoorwegen gedeeltelijk al gezien wordtmaar toch heeft de Staat in zijn welvaart wel degelijk belang bij vlugge en ruim voldoende communicatiemiddelen. In één woord: Staatsbedrijven hebben een zekere bedoeling die met particu liere exploitatie niet zoo gemakkelijk en juist treffend kan worden bereikt. Maar die Staatsbedrijven eischen afzonderlijke administratie, watthans reeds gedeeltelijk het geval is. Een goede boekhouding bij eiken tak van dienst en in alle bedrijf ook van de f;ewone individuen en vereenigingen s noodzakelijk; maar bij zoo uitge breide Staatsbedrijven is 't voor con trole dringend verplichtend. De Wet moet gelden toestaan voor die Bedrij ven de Rijkskas ontvangt winst uit die bedrijven; er zijn aankoopen en verkoopen te doen, die over duizenden en duizenden loopeneen globaal overzicht is uit de Staatsbegrootingen voor een Kamerlid, die goed snuffelt in al die cijfers, wel te krijgen maar een goed weten van de toestanden een kunnen beoordeelen van de Be drijven in hun reilen en zeilendat is met een Staatsbegrooting niet te doen. Wat de Minister aanbiedt is geen volledig werk. 't Is ook nog niet noodig. De Minister regelt alleen de open baarheid van Inkomsten en Uitgaven 't is hem alleen om een boekhouding te doenmaar van zelf is er bij een Staatsbedrijf ook nog aan de orde, niet alleen de finantiën, maar ook 't Beheer. De Minister zegt dan ook in den Considerans, dat hij alleen de begrooting wil regelen. Doch behalve dit optellen en aftrekken van cijfers is er nog een Toezicht noodig. En dan ben je er nog niet. Want dan moet nog vastgelegd worden de ver houding, de machts- en de gezagsver houding tusschen de chefs van zoo'n Bedrijf en de Ministers. En dat is niet zoo gemakkelijk. De Minister is en blijft de opperste chefnatuurlijk maar de directeur of directeuren van zoo'n Staatsbedrijf mogen toch ook weer niet met handen en voeten ge bonden zijn aan de Wet en den Minis ter. Dat is juist een der verschillen tusschen het Beheer van een Staats bedrijf en dat van een gewonen tak van dienst. Bij deze laatste is de Minister de man, die de bel luidt. Maar bij een Staatsbedrijf is hij dat niet alleen kan hij het zelfs niet alleen zijn. Daar is vaak bij inkoop en verkoop van grondstoffen een onmid- delijk ingrijpen noodig. Enz. enz. Maar nog eensde Minister laat een en ander zooals het isalleen voor de boekhouding worden regelen gesteld. ln afwachting van een verder ingrij pen door de Wet in de Staatsbedrijven door hun Beheer te regelen. Twaalf millioen te kort over 1910. Vijf millioen te kort over 1909. Vijf millioen te kort over 1908. En toch gingen ze den boer op, de liberate sprekers, om stemmen te win nen met Staatspensioneering. Zes millioen moesten de kiezers dan betalen en nog zeven millioen uit de Staatskas: dat was krek de 13 millioen, die er noodig was voor dien ouden armen manEn dan ging het er vandoor over den toestand van dien armen, ouden daglooner, over armhuis, verschoppeling, paria en dito, dito. Maar dat wisten die sprekers wel, dat er een groot te kort zou zijn in de Staatskas. En nu zijn de kiezers bedrogen. 1 De tranen des sprekers droogden al op, toen hij huiswaarts keerde;de hoorders gaapten den barmhartigen man sympathiek aan maar 't is nu alles... voorbij en nul op 'trekest. De liberalen konden en kunnen geen rijksdaalder geven bij een toestand, zooals we nu beleven. Ze hebben hun zetels gehandhaafd en dat geeft f2000. Daarvoor kan een traan gelaten worden in de zaal en een lach uitgeproest, als men in de Ka mer gezeten, nog denkt, hoe men de kiezers te pakken had. De Haarlemsche gemeenteraad heeft een nieuw werklieden-reglement ge maakt. Ziehier enkele bepalingen: 1. de werktijd zal zijn 60 uren per week. 2. bij ziekte wordt over de eerste 26 weken vol loon betaald. 3. over de volgende 26 weken de helft, daarna niets. 4. wie zijn militairen plicht moet vervullen ontvangt zes weken loon. 5. elk jaar zes vrije dagen met be houd van loon. Het zou aangenaam zijn, indien ook op Flakkee dergelijke bepalingen be staan voor de Gemeentewerklieden. Of zijn ze nog beter? Of bestaan voor hen in 't geheel geen schriftelijke bepalingen, omtrent werkuren, en loonen bij ziekten enz. Is een en ander geregeld bij afspraak? Gaat dé vlieger der concentratie van Liberaal en Socialist niet op Men mikte er toch op met 1913 in 't verschiet. Zekerer kwamen wolken het uit zicht naar den mooien politieken hemel werd er door belemmerd. Maar de hoop vervloog toch nog niet, dat men in 1913 met den Soci alist zou ter stembus gaan. In con centratie natuurlijk. Met een gelijk luidend, klinkend program. Om dan de Rechtsche meerderheid te slaan en te verslaan. We hooren zoo niets meer van dien Bond met de Socialisten. Is men van zijn eigen denkbeeld, zoo opgeworpen, plots teruggeschrikt Dat behoefde toch niet. Prof. Treub erkende eenmaal te Steenwijk, dat de Socialisten z'n roode neefjes waren en in Zuidhorn of daar in de buurt kwam de Kamerzetel, ontglipt aan de Liberalen, in handen der Socialisten en erkend werd het volgaarne, dat het »in de familie» bleef. Samenwerking zou dus volstrekt niet iets abnormaals zijn. Het ideaal van alle verzekering is de particuliere, behoudens toezicht van de regeering en controle, dat de deelnemers niet het slachtoffer kunnen worden van een of anderen handigen bedrieger. Maar overigens is de particuliere "verzekering de gewenschte. En dat is natuurlijk. Men gaat veel ambtenarij mis; dus is ze daardoor reeds goedkooper. De administratie is niet centraliseerend van uit den Haag, maar decentraliseereudze gaat van onder naar boven. Ieder deelhebber gevoelt zich veel meer deel van het geheel en behartigt de belangen beter. Ze wekt het eigen initiatief deugdelijker op en baant nieuwe wegen voor nieuwe fondsen. Sociale opvoeding, een der noodza kelijke factoren voor de welvaart van een volk, geschiedt vooral door zelf hulp en deze is bij particuliere ver zekering grondslag en waarborg. Economie, zuinigheid, een der nood zakelijke factoren voor elke welvaarts- poli'iek, is bij de particuliere verzeke ring wet en gebod. Dwangverzekering is het tegengestel de van vrije verzekering en onge- wenscht. De vraag is alleen maar: is particuliere verzekering in het huidige stadium nog mogelijk? Vader Staat is het ingrijpen al zoo gewoon geworden. En leert hem dat eens af. Toch is er hoop, als Minister Talma aan de groene tafel blijft. Woensdag 29 Sept. hield de Bond van Antirev. propagandaclubs zijn zevende jaarvergadering. Ds. Vunde- rink sprak een welkomstwoord. En o. m. wees hij op drie gevaren, waar aan we thans blootstaan, nu er een Rechtsche meerderheid is. Het eerste gevaarde Liberalen prikkelen ons tot een strijd om per sonen. Tweede gevaardat de stoffelijke kant van 't leven te veel naar voren en het beginsel te zeer naar achter dringen zaldat we zullen gaan op bieden tegen Links. Derde gevaarbij de Christelijke partijen te behooren brengt meer voordeel dan nadeel aan, waar er thans een meerderheid isdoch daar door is er gevaar dat verkeerde ele menten zich bij ons gaan voegen. We erkennen de drie gevaren, en beamen ook wat de spreker conclu deerde »dus moeten de propaganda clubs hun taak en roeping des te krachtiger beseffen onze beginselen trouw verspreiden en in volle actie zijn.« 'tls waar, dat menig mensch de opgaande zon aanbidt, d. i. zich schaart aan de zijde van den overwinnaar. Maar men zij toch in elk voorkomend geval voorzichtig in zijn oordeel. Waar het Socialisme zijn kracht vindt in den klassenstrijd en het Liberalisme geen steun biedt aan eenig posit'ef beginselja zelfs dat Libera lisme in korte jaren driemaal zijn rokje omkeert en voorstander heet eerst van een Lijfrentebank (1893), toen van Pensioneering met premien (1896), toen van Staatspensioneering (1909). van oude en nieuwe plunjedaar kan 'tniet anders of er komt bij denkende menschen een verlangen op om zich van 't Liberalisme enz. af te keeren en zich tegen den Socialist prin- cipiëel te gaan verzetten. De daden dezer partijen stooten af. En daarom voegt men zich elders. Onder de vele bladen, die dagelijks en wekelijks op mijn tafel komen, ligt ook het »Gereformeerd Jongelingsbladen 't gaat nooit weg, zonder dat ik het tenmins te heb ingezien. Aan den eenen kant, als ieder menschen- kind ervaren hebbende, dat het beste van ons leven moeite is en verdriet, wensch ik »geen stap terug te treden op d'afge- legde levensbaan*. Maar soms ook komt de wensch in mij op, nog eens weer jon geling te zijn en zooveel anders te doen, dan voorheen Het »Jonge- lingsblad* sla ik nooit over. Vroeger las ik even trouw de »Jongelingsbode«. Thans niet meer. En om nu geen slapende hon den wakker te maken) voeg ik er dadelijk bij, dat ik a. het eerste door vriendelijke tusschenkomst gratis leesb. in den vol len bloei van géén klein gezin weinig voor »krantengeld« uittrekken kan en c. het laatste met evenveel genoegen ook weer lezen zal, zoodra mij ook dit even vriend schappelijk wordt aangeboden. In 't voorlaatste nummer stond een in gezonden stuksken, dat me zéér deed. Het bevatte de klacht, blijkbaar uit een onzer grootere steden, dat zich daar alléén bij de joDgelingsvereeniging voegden de 1 arbeiderszonen en de >jongens« van de kleine burgerij. >Hoogerop« kwamen ze niet. Een enkele had het vrij lang uitgehou den, maar was ten slotte ook weggebleven. De ^gegoede burgerij* komt er ter ver gadering niet. De vaders mogen als be gunstigers* de vereeniging steunende zonen houden zich verre van haarkomen tot haar niet. Er stond, geloof ik, geen plaatsnaam bij. En al was die er bij genoemd, dan zou ik die nog niet óvernoemen. De plaats die zich schamen moest hoeft niet »geteekend* te worden. Maar dit weet ik wel en 't is in onze kringen een steeds meer voorkomend ver schijnsel, dat zoo iets niet op zichzelf staat, maar dat aan standsverschil en erger nog aan plusveratische en mammonistische on derscheidingen niet zelden tot broederlijk samenleven van zonen en dochteren van 't zelfde huis wordt opgeofferd. Het wordt wel plechtig opgezongen »Ai ziet hoe goed, boe lieflijk is 't dat zonen, van 't zelfde huis als broeders sa menwonen.* Maar in de praktijk beperkt zich dat samenwonen niet zelden tot de anderhalf uur kerktijd, waarbij men dan ja, onder 't zelfde dak zit, maar toch weer gescheiden op een twee vijf en tien- guldensplaatsen. Ik predik geen gelijkheid der standen. Mijn bedoeling is niet, dat de mangel vrouw het recht zal opeischen, om bij de freule als huisvriendin over den vloer te komennoch de schoenlapper bij den professor, alleen omdat ze beiden kinderen Gods zijD. Want we zijn zeer zondige kinderen Gods. En de hoogmoed, de ijverzucht, de praat zucht, de begeerlijkheid en weet ik hoeveel meer van die ongerechtigheden, zouden een vruchtbaren voedingsbodem vinden, als we onder de geloovigen een commu nistisch saam-en-door-elkander-leven gin gen invoeren, waarvoor we nu eenmaal te laag staan. Maar desalnietemin en evenwel nochtans Ik laat mijn herinneringen eens gaan en ik roep in m'n geheugen terug, wat m'n ouders en grootouders uit een vroegere periode meermalen herhaalden. Zoo herinner ik nu goed het verhaal van een der edelsten in den lande, die op z'n beurt en op z'n tijd bij den Koning te gast kwam, die in de Kamer uitnemen- deviezen gaf over vele zaken, en die toch zeo gaarne bij 'n eenvoudge, oude vrouw, die niet ver van zijn buitenplaats haar woningje had; over den weg naar den hemel mocht zitten prateD. 'k Heb zelf, in mijn jeugd, nog even, in een kleine, oud-afgescheiden gemeente een afgescheidenen »mevrouw« gekend die kon je toen wel tellen, deftig van af komst, van opvoeding, van omgevingdie de voornaamste uit de plaats als gelijke ontving, en die toch onder de eenvoudigste leden der gemeente vrienden en vriendin nen had, die des Zondags of 'savonds in de week haar bezochten en waarmee je dan geheel hunner één was. Niet de »mevrouw« maar de »zuster«. Mijn vader kon zoo genoegelijk vertel len van den schoolstrijd, vóór we subsidie kregen. Wat een saambinding er in zulk een schoolkring zijn kanwat een mee leven met elkaar, waar men met elkander zoo zwaar tegen stroom op worstelen moest Ik keek onlangs vreemd op, toen een schoolhoofd uit een onzer groote steden me vertelde, dat hij met zijn bestuur nog nooit anders dan strikt officiële aanraking had gehad. Bijna allen waren de leden uit iets hooger stand. Een officieel be zoek dus en daarmee uit. Zoo zou ik kunnen voortgaaD. Maar ik keer tot mijn jongelingen terug. 3 H V I ilt li i /■"- -

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1909 | | pagina 1