MAM
asiers.
Zaterdag 18 September 1900
m
idsm^
Antirevölutionair
24ste Jaargang N°. i486.
Orgaan
voor de Ziiidhollaiidsclie en Zeeuwëche Eilanden.
Kookt uw
drinkwater eo
uw melk.
i
IN HOC SIGNO VINCES
elplaten
'zekering
T. BOEKHOVEN.
>S
mm
mm
te
Jmm
4921.
laapvertrekken,
■en en Urinoirs,
gelang van de
(lts neder. DE
tnbevolen voor
dgename lucht,
neer te leggen.
^ttingsmiddelen
3I of postzegels
ra t
jgn Ooltgensplaat.
n Administration.
ra op Binnen- en
Dandsche Effecten.
n.
izen en landerijen
|d wat betreft het
ten tegen koersen
derden tegen zeer
2416
idschade.
1 8Q/04 °/0 'b jaars..
W
sch.
men in zijn eigen
■uljjk. 2191
I j,\
if
TJITOEYEE
SOMMELSDIJK.
Telefoon Merconm. So. 3.
Alle slokken yoor «ie Hedaelie bestemd, Advertenflén en verdere 4dministratie franco toe te ïenden aan den Uitgever.
lieer eis Ctevolg1.
't Liberalisme heelt altijd een leer
gehuldigd, wier gevolgen het bestreed.
Van de dagen der Revolutie af is dat
zóó geweest. Het belijdt de Volks-
souvereiniteitdat is: 't belijdt, dat
alle macht is uit den mensch dat de
mensch zijn eigen wetgever en koning
isdat de wil des eenen in vereeni-
ging met wat aden wenschen, recht
en richtsnoer is van alle leven en
regeering. Het belijdt de Volkssouve-
reiniteit en erkent geen Gezag bij de
genade Gods.
Het beginsel, de leer der Volkssou-
vereiniteii neemt alle stut en vastig
heid van het Gezag en der Wet weg.
Waarom immers zou ik moeten ge
hoorzamen aan een macht, met wier
inzichten ik 't niet eens ben En als
dan die macht geen andere is dan de
menschelijke wil die ik erken te kunnen
dwalen. Waarom zou ik onderdanig
heid betoonen aan een macht, die ik
erken op geen anderen grond te be
rusten dan op aanmatiging, willekeur
en heerschzucht. Zelfs aan een, van
welke ik eertijds betuigde, dat ze op
historische gronden mij opgelegd
mocht worden uit betamelijken eer
bied voor hem of haar uit een groot
voorgeslacht gesproten. Mijn inzicht
in de historie kan door studie en
onderzoek gansch tegenstrijdig worden
met dat van eertijdsen waarom zou
ik thans gehoorzaamheid verplicht zijn
aan een Koningin bv. waarvan ik na
studie debewijzen voor mij meen te heb
ben, dat ze uiteen geslacht van tyrannen
en heerschzuchtigen in Kerk en Staat
is gesproten
De leer der Vol'issouvereiniteit is
een moordende leer voor alle orde in
den Staat en in de Maatschappijin
Kerk en Gezin. Is de macht van vader
ouderlingen en diakenenpatroons
Koningin enz een macht buiten God
omdan is ze natuurlijk een gansch
uit en door menschen gesproten en
opgelegde macht. Maar wie van mijn
medeburgers mag mij dwingen een
door hen erkende macht onderworpen
te zijn Ben ik een slaaf, dan buig
ik voor mijn medeburgers, mijn mees
ters. mijn wetgevers? Maar ik ben
immers geen slaaf. Ik ben vrijman
vrij burger zoo goed als zij. Waarom
moet ik dan buigen en gedwongen
worden te eeren, dien zij eeren te
huldigen, dien zij huldigen te ge
hoorzamen, dien zij willen gehoorza
men Dan zou de vrijheid in slaven
dienst ontaarden.
De leer der Volkssou ver einiteit is
een gevaarlijke leer. Want omdat ze
een grondslag mist van hooger ka
rakter, is zij in staat, al 't mensche
lijke te doen uitschudden en al 't
beestachtige naar boven te brengen.
Zij ontketent den wilden hartstocht
van den eerzuchtigen volksleider en
volksmisleider, die eerst den wil van
zijn kiezers omzet ten zijnen gunste
en daarna op hun schouders opklimt
naar de macht, die er was; wegstootend
de macht van den vorigen misleider, die
ook den wil omboog van zijn hoorders
en ook op hun schouders jaagde naar
een heerschzuchtig doel. Zij ontketent
den wilden hartstocht van de op buit
belusten in 't algemeen. Zij spot met
orde en rust en stadigen vooruitgang
en ontwikkeling op alle terrein De
Volkssouvereiniteit houdt alle Regee
ring, alle maatschappij, alle kerkelijk
leven in gisting en het»Voor die
een ander« is de helsche uiting van
den geest, die de Volkssou vereinen
beheerscht.
Zóó is de leer. Maar 't liberalisme
durlt de gevolgen niet aan. Het ver
zet zich tegen die gevolgen.
Het wil gehoorzaamheid aan de wet.
Het wil gehoorzaamheid aan de Re
geering.
Het wil gehoorzaamheid aan den
patroon.
Het wil onderdanigheid van »min-
dere« aan meerdere,hoewel er in
de leer der Volkssouvereiniteit van
minder en meer geen sprake kan zijn,
omdat mijn wil toch niet minder®
is dan van een ander.
De gevolgen der gevaarlijke leer
wil 't liberalisme niet. Het durft die
niet aan. En dat is goed en gelukkig.
Want nieuwe revolutiën zouden er't
gevolg van zijn.
De Socialisten gaan verder en be
toonen hier in de theorie geesteskin
deren van de liberalen te zijn. Ook
in hun daden. Hun gansche klassen
strijd rust op die ellendige leer.
Gelukkig, zoo men voor de gevolgen
nog terugdeinst. Maar - ook bewijs,
hoe gevaarlijk 't liberalisme in zijn
beginselen is.
Met dank vervuld.
God de Heere heeft zijne straffende
hand, naar 't schijnt eenigermate in
getrokken over onze steden en dorpen.
De cholera, zoo noodlottig als ge
vreesd, wijkt.
Redenen reeds daarom alleen, om
Zijnen Naam te danken.
Uit de bladen weet ieder, welke
verwoestingen ze na zich slepen kan
denk slechts om Ruslanden ouderen
van dagen herinneren zich nog de
jaren '65 en '66, toen in Nederland
de ziekte ernstig heerschte.
Ook op ons Eiland hoorden we van
haren aanval, die gunstelijk door de
genade Gods werd afgeslagen.
Zoo kan er dan weer een danktoon
ruischen, dat Zijn sparende hand over
ons geweest is en de kranken, als
gevolg dier ziekte, weer herstellen.
Zoo ook komen van tijd tot tijd
ernstige, luidklinkende roepstemmen
tot Neêrlands volk. Dat we ze niet
in den wind slaan I Dat we er acht
op geven en het»Zijt ook gij bereid«
ons telkenmale in de ooren ruische.
Want van alle vragen is deze de hoofd
vraag »Zijn ook wij bereid En
wie durft daar eiken dag een beves
tigend antwoord op geven?
Vrijheid en zelfstandigheid.
Die zitten den Hollander in 't bloed.
Vrijheid heeft hij lief en zelfstandig
heid is zijn begeerte.
En tochop 't terrein van den
arbeid zijn ze een gevaar.
Neen 1 de arbeider heelt geen vrij
heid en zelfstandigheid, evenmin als
de werkgever.
Men mag niet zeggen ik doe wat
ik wilen ik ben mijn eigen baas.
De twee »willen« van arbeider en
patroon moeten op elkaar kloppen.
Die twee zullen één zijn, omdat het
doel hetzelfde is.
Wat is 't doel
Een leven te scheppen, dat voor
beiden draaglijk is.
Een levensordinantie toe te passen,
die beiden tot welstand en tevreden
heid voert.
Daarom mag de voet tot de hand
niet zeggenik heb u niet noodig
want ze kannen elkaar niet missen.
Vrijheid en zelfstandigheid kunnen
maar tot op zekere hoogte bestaan
d. i. dan, wanneer beide[dienen om het
lichaam van den arbeid in 't goede
spoor te voeren. De een steunt dan
den ander.
Maar overigensde vrijheid worde
niet een aanleiding tot onverschillig
heid omtrent eens anders welvaren
en de zelfstandigheid bedenke haar
afhankelijkheid van 't groote geheel.
Beter inzicht in de verhoudingen.
Menigmaal hebben we ons afge
vraagd na de groote spoorwegstaking
in 1603wat zijn nu toch de gevolgen
geweest van die explosie, van die uit
barsting
Heeft de werkgever in 't algemeen
er zijn voordeel mee gedaan? Zeker;
die strijd toen ging meer den Staat
en de Spoorwegmaatschappijen aan
maar wierp die staking, zoo enorm
in haar omvangzoo uiterst pijnlijk
en. schadelijk voor de samenlevingen
de economische toestanden des volks
wierp die staking dan geen licht op
alle terrein, waarin werkgever en
werknemer elkaar ontmoeten.
Het gistte toen. Het bruiste. Het
kookte. Er was schrik van rondsomme.
Maar heeft men de les ter harte
genomen
Is er bij den werkgever en werk
nemer sinds die dagen een beter in
zicht gekomen in de verhoudingen,
waarin ze moeten leven, zal een be
stendige vrede het lot der partijen zijn.
En vaak krijgen we den indruk
niets geleerd van weerszijden.
Het arbeidscontract spreekt boek-
deelen.
Wat ontevredenheid bij de werk
nemers op vele plaatsen met dat
contract.
En morrend teekent men.
De wrake zal wel komen.
Nu kan 't nog nietNog moet men
zich onderwerpen en men teekent.
Maar de dag der afrekening daagt.
En zoo al murmureerend wordt de
arbeid volgehouden, totdat een alge-
meene staking als in Zweden 'tland
in rep en roer brengt. Wie heeft
geleerd Nog niemand.
öiP HKV ftTITfiSJM.
ëre>or Hui» en Hof.
286
inpiniddel
CEIJN Jr.
SPLAAT,
loneerd handelsmerk
Joh v. Ballegooij.
A. C. A. Poots.
A. van Eesteren.
L. W. Zaaijer
i. van Oostenbrugge
2445
.1
Deze Courant verschjjnt eiken Woensdag ©n Zaterdag,
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
I Adverteatiën 1.0 cent per regel en 3/j maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s snaai.
©ienstaanrragem en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing,
i Groot© letters ©n vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertenties worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
De gemeente Landwijk wordt, zoover
ik weet, nergens in ons vaderland gevon
den. Maar een schrijver heeft het recht
niet slechts personen, doch ook al wat
hem goeddunkt, te verdichten, ter betere
leering van zijn lezend publiek.
En dus maak ik de gemeente Landwijk.
Zij is gelegen in een der vruchtbaarste
streken van ons vaderland, en de bodem
bestaat grootendeels uit klei, die een
vruchtbare bouwgrond vormt, en laagveen,
dat als hooiland ver in 't rond gezocht
wordt.
De grond is voor 2/3 in 't bezit van
rijke landeigenaars, waarvan er enkele in
den Haag woneneen in Parijstwee in
de gemeente zelve terwijl een in een an
dere provincie zijn kasteel heeft.
Voorts zijn er in Landwijk een zeker
aantal eigengeërfde boeren, die uit den
aard ver in de minderheid zijn, terwijl bij
geen hooge uitzondering en per gratie van
de groot eigenaars tusschen wier land het
inligt, enkele arbeiders een kruimeltje grond
als vaderlijk erfdeel wisten te behouden.
Men kan zoo ongeveer zeggen, dat de
grootste helft van den bodem aan landbe
zitters hoort, die buiten de gemeente hun
woonplaats hebben.
Vroeger was dat heel anders.
Daarginds b.v. staat de Lindenhof
een kapitale boerderij, met stallen en schu
ren, waarin men een paar honderd man
zou kunnen spijzigen en te slapen liggen.
De oude inwoners van Landwijk we
ten nog te verhalen, hoe de vorige eige
naar zelf op den Lindenhof woonde er
met tal van knechts, vaste en losse ar
beiders 't boerenbedrijf leidde.
't Is nu al meer dan twintig jaar, dat
de rouwdrager omging door 't dorp, om
zijn overlijden aan te zeggen, maar ver
geten is men hem niet.
Een boer was hij, »regt en slecht».
Al had hij genoeg te doen met het
beheer van zijn boerderij, als'het zoo 'a
uitkwam, trok hijzelf ook de klompen aan
en ging met de arbeiders 't veld in, om
't opzicht te houden bij hun werk en mee
een hand uit te steken, waar dit noodig was.
Dat zijn arbeiders zulke hooge loonen
kregen, zal niemand zeggen, maar een feit
is, dat ze nooit bepaald gebrek leden, al
leefden ze alles behalve ruim. Maar de
eigenaar van Lindenhof kon 't nu eenmaal
niet hebben naar hij zeide, dat hij in z'n
weldoortimmerd huis zat, overvloed heb
bende, met de wetenschap, dat een zijner
arbeiders gebrek leed en 't noodige miste
voor vrouw en kinderen.
Er viel veel afzegt men zoo.
En als het in den winter al te lang
vroor, dan werd er op den Lindenhof 't
initiatief genomeneen inteekenlijst werd
klaargemaaktfluks een commissia ge
vormd de baas zelf teekende voor een
flinke som en er kwam genoeg bijeen, om
de gezinnen, waar gebrek dreigde, door
den koude winter te helpen en te zorgen,
dat er brood in de kast, aardappels in
den schotel, en steenkool voor de kachel
was.
Di» tijd. is echter lang voorbij.
De zoon volgde den vader op. De zoon,
die een min of meer geletterde opleiding
genoten had, en na heel wat gesukkel
met knechts en bedrijfsboeren, zeif op
hield te boeren en z'n land publiek verpachtte
Kwaad was die zoon juist niet.
Zoolang hij op den Lindenhof wonen
bleef, deed hij veel »goeds« maar toen
hij voorgoed naar den Haag verhuisde,
was dat spoedig uit. Toen in een jaar
van allerlei troebelen een opgewonde ben
de, onder 't zingen van socialistische lie
deren de steenen bij hem door de ruiten
wierp, keerde hij Landwijk den rug toe,
en vestigde zich voorgoed in de residentie.
Toch had hij vandaar nog 't bestier
over zijn bezittingen, en al werden 't de
overblijvende op hun belastingbiljet gewaar
dat de rijkste ingezetene het dorp verla
ten had, zijn pachters hadden 't nog niet
zoo kwaad en hij trok hun het vel niet
over de ooren.
Maar hij stierf in den bloei zijner jaren
en de onmondige kinderen staan nu onder
voogden, die 't hun plicht achten van de
bezittingen hunner pupillen te halen, wat
mogelijk is.
In gedeelten wordt nu dat bezit ver
pacht. En bij den heerschenden landnood
boden de pachtgraagen boeren steeds
meer tegen elkaar op, zoodat er voor de
verschillende stukken thans huren worden
betaald, die niet zoover afblijven van wat
in kwade jaren een tamelijke koopprijs
zou zijn geweest
Dat is de historie van den ^Lindenhof
En zoo is 't gegaan met een groot deel
van den grond in Landwijk. Uitwonende
eigenaars hebben er den eigendom van, en
die vinden 't heel natuurlijk, dat ze de
hoogste pacht innen, die geboden wordt,
al moet de huurder ook werken, dat 'm
't bloed uit de nagels komt, om zelf te
kunnen bestaan, zijn volk te kunnen be
talen en dan nog de pacht te voldoeD.
Denk du nief, dat die uitwonende grond
bezitters zulke hardvochtige monsters zijn
menschen met een slavendrijvers ziel, die
zich niet bekommeren om het tobben van
hun medemenschen en maar halen, halen,
halen
Och, neen Veel nobele lieden zijn er
bij.
's Is het stelsel. Wie geld heeft liggen
neemt natuurlijk de hoogste rente, die hij
krijgen kan. Wie Staatspapieren koopt,
tracht daarin zijn geld zoo voordeelig mo
gelijk te beleggen. Iedereen tracht, om
het nu eens materialistisch te zeggen, uit
wat het zijne is, zoovéél mogelijk geld te
slaan. Als dit met eerlijke middelen ge
schiedt, zoo zeggen ze wat is er dan
tegen De boer moet weten, hoeveel
pacht hij betalen kan
De wet van vraag* en - aanbod, als men
zietZonder eenige beperking.
En een oorzaak van veel ellende.
Is 't wonder, dat bij velen de vraag
rijst, of dat nu recht is, wanneer eigenaars
die hiervoor niets deden dan erven en de
erfenis weer aan hun erven nalaten, het
meeste profijt hebben van de bebouwing
van den bodem, terwijl de boer moeite
heeft, om rond te komen en de arbeider
ternauwernood het levensonderhoud heeft
Of we dan aan het eigendomsrecht
willen raken
In 't minst niet. Alleen willen we vra
gen, of het geen tijd wordt, dat er een
betere verdeeling van lusten en lasten komt
tusschen eigenaar, pachter en arbeider.
Grond en geld zijn toch niet gelijk
Zelfs met geld is 3>woekereni zedelijk
veroordeeld. En zou men dan van den
bodëm maar nemeri mogen, wat men krij
gen kan door het nijpend gebrek aan be
bouwbaren grond
Met den bodem staat het nog erger
dan met het geld
Wie geld noodig heeft, kan dit even
gemakkelijk in Amsterdam bekomen als
in Groningen, wanneer hij er overigens
goed voor is. Geld glijdt grif.
Maar wie grond noodig heeft voor zijn
bedrijf, zit vaak vast aan een bepaalde
plaats of landstreek en kan dan maar bij
enkele te biecht komen
En al verwachten we uu niet in de
eerste plaats heil van de overheid, tóch
is 't haar dure roeping op dezen misstand
te letten en door 's lands wetgeving tegen
in te gaan. Pachtsprijzen voorschrijven
kan noch mag zij, maar zoo goed als zij
reeds in allerlei wetten der arbeidhet
arbeidscontract regelt, zou ze 't ook de
pacht en het pachtcontract béter doen
kunnen dan thansbeter ook. dan in 't
arbeidscontract nog is geschied.
UITKIJK.
Waartoe zout al dienen kan
Zo ut water baden 'a morgengs en 's avonds zijn
uitstekend voor zenuwpijnen in de voetenflink
afwrijven met een ruwe handdoek is noodig.
Als braakmiddel kan men nementwee eet
lepels zout in een glas water.
Een weinig zout doet dikwijls bloedingen uit
maag of longen bedaren.
Met een borstel, gedoopt in zout water, rei
nigt men wit mandwerk; zoo droog mogelijk
afwrijven.
Katoentjes houden beter kleur, als men ze in
zilt water wascht.
Witkalk kleeft beter op de muren, als men
er een handvol zout water in doet.
Theevlekken van kopjes en schoteltjes worden
door een weinig zout verwijderd.
ju - G...