lernis.
v
eb w
wtrcc Zaterdag 21 Augustus 1909.
ien
sm^
Antirevolutionair
24sle Jaargang N°. 1478.
Orgaan
voor tie %ui«lltollantl*che en Keeuwsclte Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
15
SOMMELSDIJK.
Alle stukken voor de Kedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uit are ver.
Unie-blaadje no. 43.
Betere levensvoorwaar
den.
OP OE.V UIT 94 IJ Si»
2186 I
andelsmerk
Ballegooij.
Poots.
Eesteren.
laijer
istenbrugge
2445
msche tijd.)
lalten.
35
8,29
|43
8,37
53
8,47
105
8,59
9,09
22
9,16
25
9,19
35
9,20
[45
9,30
|05
11,50
45
7,20
54
9,40
04
9,50
06
15
25
35
40
52
30
25
8,36
38
8,39
50
8,50
55
8,54
05
9,02
15
9,11
25
9,19
36
9,20
46
9,30
05
11,50
45
7,20
55
9,40
05
9,50
06
08
15
25
37
47
55
halten.
7,20
7,51
7,55
8,03
8,10
8,15
8,28
8,39
8,45
8,50
10,05
10,36
10,40
10,48
10,55
11-
11,13
11,24
11,30
11,35
7,35
7,40
7,46
7,57
8,10
8,15
8,22
8,30
8,34
9,05
10,20
10,25
10,81
10,42
10,55
11,-
11,07
11,15
11,19
11,50
(,15
(,27
11,10
J,10
8,35
ft,22
8,47
Iten.
s 6>33
9,25
1 i,oi
9,50
'J> 7,06
9,54
1 141
10,06
I 7,38
10,26
7,54
10,43
8,02
10,51
8,09
8-
9,10
8,10
9,19
8,18
9,26
8,38
9,50
8,52
10,06
9,02
10,17
9,05
10,20
9,30
10,45
6,19
9,07
6,30
9,18
6,40
9,28
7,04
9,52
7,50
10,17
8,14
10,41
8,24
10,51
8,35
11,02
6,30
9,19
6,54
9,43
6,59
9,48
7,15
10,04
7,38
10,07
7,54
10,23
7,58
10,28
_8,20^
_10,52
5 8,44
5 8,55
5 9,07
9,33
10,05
9 9,44
10,16
9,50
10,20
9 10,01
10 30
J
9
8
en Tan Tee ajjn
rkttreinen niet»
verzekerd,
eerst op nader
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bjj vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon Intercom*». So. 2.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/z maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/j maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Grooto letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaau
Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Z
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
We beleven ernstige tijden. De
aarde heeft gebeefd over hare lengte
en hare breedte, en natuurrampen,
zoo vreeselijkals bij menschenheugenis
nooit voorkwamen, eischten slachtof
fers bij tienduizenden tegelijk.
En erger nog dan in dien schokken-
den aardbodem woelt en werkt het in
de harten der mensehen en doet ze
opbruisen van geestdrift of gloeien
van haat, waar met steeds klemmender
drang allerlei vraagstukken op staat
kundig, kerkelijk en vooral op maat
schappelijk gebied hare oplossing vor
deren.
We beleven een tijd, waarin het
niet gemakkelijk valt onzijdig te blij ven.
Waar Gods Woord openlijk wordt
aangerand en het ongeloof driester
dan ooit durft optreden, waar het gezag
wordt ondermijnd eu het volk met
valsche leuzen den weg van ordever
storing wordt heengelokt, daar kan een
Christen niet zwijgen.
Gode zij dankUns Vaderland bleef
nog voor veel kwaad behoed, dat bij
onze naburen openlijk en welig tiert.
Nederland, door den Allerhoogste
meermalen tot een zegen in het midden
der volken gesteld, is ook thans nog
bevoorrecht en in vele opzichten rijk
gezegendmaar ook hier spelt alles
toenemende onrust, feller strijd. Uok
bij ons roepen allerlei quaesties om
beslissing. En meer en meer komt tot
ons allen de vraag, aan welke zijde
wij ons zullen scharen.
Maar ons antwoord op die vraag
hangt af van eene andere, die den
grond van alle vraagstukken uitmaakt
d Wat dunkt u van den Christus
Die vraag beslist voor u, waar ge
staan moet iii den strijddie vraag
zal ook eens komen tot uw kinderen,
die na u de worsteling zullen opvaften
en van wie het voor een deel zal
afhangen, of ons Vaderland een Chris
tenland in den waren zin des woords
zal blijven of niet.
Door 's Heeren gunst zijn ons de
middelen geschonken om de jeugd voor
de toekomst te wapenen straks zal
ons land meer dan een duizendtal dier
scholen tellen waar ahet Evangeliezout
uit on- en bijgeloof een dierbre jeugd
behoudt.®
En wanneer in de Oogstmaand weer
gaven voor die scholen worden inge
zameld, dan zullen uwe giften toestroo-
men bij duizenden, bij tienduizenden,
geschonken met een dankbaar hart,
dankbaar voor den zegen, dien God
ons in de School met den Bijbel wilde
schenken.
Maarin uwe gaven hebt
ge nog niet genoeg gegeven er wordt
meer van u gevraagd ook uwe kin
deren moet ge geven.
Is het niet treurig, dat dit tot som
migen nog moet gezegd worden
Er zijn nog velen, die zich Christe
nen heeten, die opgaan naar het huis
des gebeds. die zelfs invloed uitoefenen
op kerkelijk gebied, die ook hunne
gaven afzonderen voor de Christelijke
School, en die toch, uit gewoonte, of j
achteloosheid, of onkunde, hunne kin-
deren nog zenden naar de School
zonder Bijbel.
Hoe kan dat worden verantwoord
Onze tijd en, meer nog, de tijd die
te komen staat, eischt mannen en
vrouwen van beslisten zin menschen,
die weten wat zij willen.
Zult gij uw kinderen dan niet zenden
naar de School met den Bijbel
Misschien zegt ge»Ge kunt de
jeugd wel veel leeren uit de Schrift,
maar haar hart vernieuwen, dat kunt
ge nieter gaan ook kinderen van de
School met den Bijbel verloren
Erf ge zegt waarheidmaar juist
daarom vragen we méér van u.
Niet slechts uwe gaven, niet slechts
uwe kinderen, ook uw gebed vragen
wij voor onze scholen.
Daaraan hebben we behoefte, thans
meer nog dan vroeger, toen we moes
ten worstelen om het Christelijk onder
wijs in stand te houden.
We weten heter wordt niet slechts
veel gegeven, er wordt ook gebeden
voor Neêrlands jeugd.
Maar met het oog op de teekenen
der tijden roepen we thans allen op,
die aan Gods Woord vasthouden en
daarin zien het richtsnoer, dat ons op
alle gebied leiden moetvereenigt u
met ons niet tégen de Openbare
School, die oordeelt zich zelve maar
vóór de School met den Bijbel.
Behoort gij nog tot hen, die niet
met ons gaan, uit onbekendheid met
de Christelijke School, met haar geze-
gendert invloed op de jeugd, met haar
gewichtige beteekenis voor de toe
komst, stel dan niet langer uitonder
zoekt, doet navraag en geeft uzelven
rekenschap of niet alles er op wijst,
dat van uwe kinderen, meer nog dan
van u. zal geëischt worden een besliste
keuze te doen in den kampstrijd der
geesten. Als ge uzelven met, ernst
voor die vraag stelt, dan kan het niet
anders, of ge zult u met ons vereenigen
in een arbeid, die u en uw kroost en
ons Vaderland ten zegen kan strekken.
Dan zult ge straks met blijmoedig
heid geven.
Dan zult ge zoo ge 't niet lang
reeds deedt uwe kinderen naar de
Christelijke School zenden.
Dan zult ge in uw gebed ook geden
ken onze Scholen met den Bijbel met
hare leerlingen en onderwijzers.
God de Heere geve in uwe harten,
dat gij moogt letten op de teekenen
der tijden en niet slapende wordt
bevonden, maar wakende en strijdende
voor de komst van Zijn heerlijk
Koninkrijk.
Het Kabinet Mackay gaf een wets
ontwerp ter vervanging der wet van
19 Sept. '74 (de wet van Houten.)
Dit ontwerp van 5 Mei 1889 beoogde
beperking van dien arbeidsduur, of
zooals de considerans luidt»het tegen
gaan van o ver matigen en gevaarlijken
arbeid van jeugdige personen en van
vrouwen.a
Artikel 3 van dat tot wet verheven
ontwerp luidt: Het is verboden een
kind beneden twaalf jaar arbeid te
doen verrichten en artikel 5 schrijft
voor; »Het is verboden den arbeid
van een persoon beneden zestien jaar
of van een vrouw in fabrieken en
werkplaatsen vroeger te doen aanvan
gen dan te 5 uur des voormiddags of
later te doen eindigen dan te 7 uur
des nam. met dien verstande, dat 't
aantal uren, gedurende welke die
arbeid wordt verricht, niet meer dan
elf per etmaal bedrage.
Dit begin was mooi; maar er zat
een staart aan, die, en de overgangs
toestanden eischten dit, minder prettig
waswant de tweede alinea zegt
»Voor bepaalde bedrijven kan door
ons bij algemeenen maatregel van
bestuur worden vergund, hetzij in het
algemeen, hetzij ten opzichte van
bepaalde gemeenten den arbeid van
personen beneden zestien jaar en van
vrouwen op andere dan de in het vorige
lid bepaalde uren te doen eindigen
onder zoodanige voorwaarden als zul
len noodig blijken, met dien verstande,
dat 't aantal uren, gedurende welke
die arbeid wordt verricht, niet meer
dan elf per etmaal benrage. Voor
personen beneden veertien jaar of
vrouwen mag het begin van dien ar
beid niet vroeger dan te 5 uur des
vm. en het einde niet later dan te
10 uren des nam. worden gesteld.
Er mocht dus nachtarbeid zijn vol
gens een algemeenen maatregel van
bestuur.
Maar Minister Talma heeft, na 20
jaar, dien algemeenen maatregel ver
vangen door een nieuw koninklijk
besluit van 12 Juli (Stsbl. 266).
Vergelijkt men het nieuwe besluit
bij het oude, dan zijn de arbeids- en
dus ook de levensvoorwaarden heel
wat beter gesteld. Zie slechts
In de brood beschuit- en koekbakke-
rijen mocht een jongen van 14—16 jaar
's morgens 2 uur beginnen. Deze bepa
ling is vervallen. Ze moeten voortaan
om 5 uur beginnen.
In de Courantdrukkerijen mocht zulk
een jongen beneden 16 jaar doorwer
ken tot 's av. 10 uur, en op Zondag
tot 6 uur des voorm. Voortaan om
7 uur 's avonds vrij en Zondags geheel
vrij.
In fabrieken van gecondenseerde melk
mocht een jongen om 4 uur 's nam.
beginnen, en om 8 uur's avonds ein
digen. Die vergunning is vervallen.
In gistpakkerijen mocht een jongen
beginnen 's voorm. 4 uur en in den
nacht van Zaterdag op Zondag door
werken tot Zondagochtend 6 uur. Die
vergunning is vervallen
ln werkplaatsen van breisters moch
ten meisjes tot 's avonds 8 uur breien.
Die vergunning is vervallen. Om 7
uur vrij.
In nettenboeterijen mochten meisjes
en vrouwen doorwerken tot 10 uur
's avonds. Vervallen
In steenbakberijenpan- en tegel-
fabrieken. Om 5 uur beginnen en 7
uur vrij.
In steendrukkerijen mocht een jon
gen doorwerken tot 8 uur 's avonds.
Vervallen.
In wasch-, bleek- en strijkinrichtin
gen. Indien er zonder krachtwerktuig
werd gewerkt en er hoogstens vijf
meisjes of vrouwen arbeid verrichtten,
mochten de vrouwen boven 16 jaar
doorwerken in het tijdvak 15 Sept.
tot 15 Maart tot 8 uur 's avonds en
van 15 Maart tot 15 Sept. tot 9 uur
's avonds. Is vervallen. In grootere en
kleinere wasscherijen is dus om 7 uur
tijd van eindigen.
Uitzonderingen zijn nog in stand
gehouden bij de botvisscherijde
glasblazerijde werkplaatsen voor
naaisters, borduursters enz.; bij de
inrichtingen tot eerste bewerking van
versche visch, rookerijenbij de fa
brieken van verduurzaamde levens
middelen of vruchtensappenbij in
richtingen uitsluitend gedreven door
wind- of waterkrachtbij 't schoon
maken van tot 7 uur gebruikte lo
kalen.
Maar zelfs deze uitzonderingen zijn
in het nieuwe besluit milder dan in
't oude.
We twijfelen niet, of ieder zal
Talma's arbeid in dezen zeer waar-
deeren. De socialisten hebben zelfs
lof en dan moet 'tdoor den Minister
dus nog al goed aangepakt zijn.
'k Heb dit jaar geen krieken gegeten.
Wat me in langen tijd niet overkomen
ia.
Van kersen houd ik weinig. Goede
kennissen uit het KLeraenland sturen elk
jaar een mandje over, dat met gejuich
word binnen gehaald, maar de verdeeling
van welke inhoud ik met droge oogen kan aan
zien, ook al wordt mij niet eens gevraagd,
of ik ze ook lust,
M'n kinderen weten dat al en treuren
er niet erg over. Ze begrijpen 't alleen
niet goed, hoe iemand liever een sigaar
rookt dan kersen eet, en ze zien me aan
met iets in hun blik als de geletterde
heeft tegenover een gierig mensch, die
liever houtjes hakt, dan dat ie 'n goede
krant leest, 'n Heel enkele, meer dan rijpe
donker op zwart af, wordt me dan goedig
op mijn bord geschoven en zonder veel
praten eet ik die dan op, maar ze sma
ken me nu eenmaal niet. Doe daar es wat
tegen
Ter vergoeding worden dan later »krie-
ken« gekocht, al moeten die dan ook in
mijn woonplaats ver van 't kriekenland
duur worden betaald. Dat is nu eenmaal
mijn vruchtzoetig en sappig Die smaakt
me nu eenmaal en doe daar es wat
tegen
De lezer en de lezeres kennen me echter
genoeg, cm te weten, dat ik 't niet zou
durven wagen, het met mijn particuliere
smaakjes bezig te houden, indien ze me
niet als inleiding steunden tot belangrijke
zaken.
Ik heb dit jaar geen krieken gegeten.
Nu, stil nu, ik ga niet meer beginnen
en daarom spring ik nu in overdrachtelijken
zin ineens uit den kriekenboom op den
kriekenboer.
Er waren geen krieken te koop.
In mijn woonplaats kwamen ze niet en
op een briefkaart om inlichtingen vernam
ik, dat het beschot weinig beteekende. In
Mei hadden de boomen schitterend ge
bloeid, 't was een lust geweest voor het
oog. Maar de voortdurende regens hebben
't gedaan. Er was geen zon, om de vrucht
rijp te stoven. De krieken scheurden, nog
voor ze rijp waren, vielen af, toen er nog
geen smaak aan was, werden weggeslagen
door den harden wind, en die nog zitten
bleven werden in hun groei belemmerd
door de »luis.<
Voor mij geen krieken dus dit jaar.
Dat beteekend niets; voor een oogen-
blik een lekkeren mond gemistmeer niet.
Maar erger is het voor hen die »de
hoop huns gewins* zagen verbleeken en
verdwijnen. Die nu moeten tobben en er
al tobbend nog niet uitkomen.
Ziehier wat ik las in een bericht
Vele pachters verliezen de geheele
pachtsom, de arbeid werd hun nauwe
lijks vergoed ook hun hoop, dat de
late krieken, de >klerken« hun eenigszins
zouden schadeloos stellen, werd weldra
de bodem ingeslagen.
En dat deed me voorgoed eigen teleur
stelling vergeten, bij de zooveel zwaarder
teleurstelling, die deze pachters trof.
Denk dat eens goed in.
De boomen hebben rijk gebloeid, er is
dus uitzicht op een goeden oogst. Als de
tijd der verpachting daar is, komen de
huurboeren haastig op. Zij moeten pach
ten, want zonder pacht ook geen kans op
winst. Thuis hebben ze zorgvuldig over
legd hoe hoog ze bieden kunnen, wil er
ook voor hen nog iets als verdienste over
blijven, misschien, eenmaal in de opwinding
van 't bieden zijn ze nog wel hooger ge
gaan dan eigenlijk raadzaam was, maar
och! 't stond er toch mooi bij,'tbeloofde
een goed kriekenjaar te worden.
En toen kwam de eene ramp na de
andere. Storm en regen en luis.
Er bleef een schijntje over.
't Was om moedeloos, radeloos te
worden.
Winst is er niet behaald.
't Arbeidsloon kwam er nauwelijks uit.
Maar buiten en boven dit alles, slaat daar
de pachtsom, die ze aan den eigenaar
hebben te voldoen, die met de grootste
moeite overal vandaan geschraapt moet
worden. Misschien wel geleend
Dat bracht me van zelf bij het pacht-
contract, de wijze van pachten en al wat
daarmede in verband staat.
Hoe toch is de feitelijke toestand
Een groot deel van onzen bodem is in
handen van bezitters, die den bodem
niet zelf bewerken en ook niet zelf laten
bewerken, onderhands of per bleek ver
pachten ze, voor een of voor meer jaren
het recht, om den bodem te bewerken ea
de vruchten die hij oplevert, te genieten.
Wat op zichzelf te loven is.
Ik ken geen weerzinswekkender gezicht,
dan dat honderden en honderden bunders
land, waar best wat van te maken is met
prikkeldraad worden afgeschoten en een
wildernis blijven, opdat de bezitters met
zijn vrienden er eenige dagen in 't jaar
zal kunnen jagen.
Daarvoor schiep God den bodem niet
koesterd Hij dien niet door zijn zon, noch
besproeit dien met verkwikkenden regen.
De aarde is er om den mensch de dage-
lijksche spijze te geven en een aanmerke
lijk deel der oppervlakte mag niet aan zijn
eigenlijke bestemming onttrokken worden.
Het is natuurlijk heel wat anders, of hon
derden hectare tot jachtveld worden be
stemd, dan wei dat enkele roeden voor
speelplaats of bloemtuin worden afgezonderd
V oor den grondbezitter, die den bodem
niet zelf bearbeiden kan of wil, is dus de
aangewezen weg, dat hij dien bodem, of
ook, zooals met hooiland ot boomgaarden
het geval is, de opbreDgst, verpacht.
Ieder weet, hoe in de dagen van voor-
uilgang, de pachtsommen door de bieder»
zelf worden omhoog gedreveD. Vraag en
aanbod regelen hier de prijzen, of juist
gezegd de vraag alleen, want het aanbod
is 't eene jaar door het andere vrijwel het
zelfde en daar de vraag in den regel
grooter is dan het aanbod, worden niet
zelden prijzen besteed, die het begrip te
boven gaan en met alle voorzichtigheid
spotten.
Daar is trouwens weinig tegen te doen.
Men zou van Staatswege maxcimumprijzen
met loting moeten invoeren, gerugsteund
door verpachtiDgsdwang maar dan
konden we wel ineens de roode vlag in
Den Haag hijsschen.
Als de boeren zelf zich niet met elkander
verstaan en de ongebreidelde concurentie
voortduurtals het recht van den (finantieel)
sterkste geldt en de zwakken niet in een
dracht kracht zoeken, kan en mag de
Overheid ook niets doen.
Maar nu is er dan gepacht.
De boer doet z'n best. Hij zwoegt en
zweet, want er moet heel wat van 't land
komen eer hij de pachtsom vrij heeft. Met
een achturigen werkdag komt hij er niet.
Efïin hij kijkt niet op uuraan hem
zal het niet liggen, als er boven de pacht
niet wat overschiet voor wintervoorraad.
Doch wij zijn afhankelijke menschen.
De Heer, de Almachtige, spreekt ook
Zijn woord mee. Hij zendt Zijn storm
wind, die groote schade aanricht. Hij zend
I
it'A
-*v
-a_
ÉH I es *v